• No results found

Met Unizo of met het ACV naar de finale…Slechts vijf procent van de 1.709 door

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Met Unizo of met het ACV naar de finale…Slechts vijf procent van de 1.709 door"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1,95

70

ste

jaargang • nummer 28 • woensdag 9 juli 2014 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

Met Unizo of met het ACV naar de finale…

Slechts vijf procent van de 1.709 door Unizo bevraagde ondernemers wil een her- haling van de uittredende tripartite. Komt die er toch, dan overweegt ongeveer de helft van hen een wervingsstop of een delo- kalisatie van de activiteiten. Liefst 72 pro- cent van de Vlaamse ondernemers zegt bereid te zijn een lang aanslepende rege- ringscrisis uit te zweten, indien dat de prijs is om Di Rupo II te vermijden. Hoe sterk is dat signaal?

Als grootste ondernemersorganisatie van Vlaanderen en Brussel verdedigt Unizo de massa van Vlaamse ondernemers, zelfstandi- gen en vrije beroepen. Naar de Unizo-bood- schap, “Ondernemers huiveren voor Di Rupo II”, wordt dan ook geluisterd.

Dat 68,1 procent van de Vlaamse onderne- mers voorstander was van de zogenaamde kamikazecoalitie (N-VA, CD&V, Open Vld en MR) is begrijpelijk. Maar een coalitie met MR als enige Franstalige partij kan hooguit een brave wensdroom zijn in de hoofden van opti- misten of lepe tactici die deze optie naar voor schuiven, maar er zelf niet in geloven.

Het verlangen naar “verandering” zit in krin- gen van zelfstandigen en kleine ondernemers evenwel erg diep. Eén op acht zou zelfs (een deel) van de activiteiten delokaliseren indien er toch opnieuw een tripartite komt. Dat Di Rupo daar zijn zinnen op zet, zal hun overtui- ging nog versterken.

Schimmenspel

In welke mate is hun felheid een noodsig- naal tegen te veel socialisme? En in welk mate tegen te weinig Vlaanderen? Dat valt moeilijk te becijferen, vooral omdat economische en communautaire bekommernissen zo nauw met mekaar verbonden zijn. Wie het ene wil, moet het andere meenemen. De traditionele krachten, “gesetteld” in het establishment van dit land, zullen dat met alle middelen verdoe- zelen, maar het verband is wel erg duidelijk.

De onderhandelaars van de jongste weken

speelden hierover een bevreemdend schim- menspel.

De standpunten van Unizo schoten bij vak- bondsman Marc Leemans (ACV) in het ver- keerde keelgat. “Alle middelen zijn blijkbaar goed om sociale zekerheid weg te krabben”, reageerde die meteen in De Standaard. “Alle middelen zijn blijkbaar goed om de Vlaamse economie weg te krabben”, had Unizo-topman Karel van Eetvelt meteen kunnen antwoorden.

In zijn opiniestuk met de titel ‘Democra- tie op zijn Unizo’s’ verwijt Leemans deze Van Eetvelt dat hij “aan politiek zou doen”. Kijk, dat is nog eens lachen, zie. We willen ze niet lezen, de honderden artikels waarin de vak- bondsleiders van alle pluimage hetzelfde doen. Volgens Leemans probeert Unizo “ná de verkiezingen” het democratisch proces van regeringsvorming te kapen “met onverholen dreigementen”. “Als er een centrumrechtse regering komt, blijven ze dus allemaal netjes in België. En gaan ze massaal investeren en aanwerven. Hoezo crisis?”, spotte hij.

Wat sommige bedrijfsleiders vanuit hun frustratie “zeggen” over een schoktherapie, dat “doen” vakbonden om de haverklap, zo ondervonden we nog maar eens, met de zoveelste spoorstaking.

Toch communautair

Opmerkelijk ook in dit opiniestuk: de vak- bondstop heeft zijn vrienden in werkgevers- kringen, en die zitten niet in Unizo. Leemans beroept zich op de steun van zijn maatjes bij de federale industriewerkgeversfederatie Agoria (vroeger Fabrimetal). Hij citeerde Paul Soete, de voormalige grote baas van Agoria, die kort voor de verkiezingen in De Tijd had opgemerkt dat die “marxistische belasting- regering” van Di Rupo “het nog zo bont niet maakte”. Ontwaakt hier voorwaar in Belgi- sche velden een romance tussen syndicaat en patronaat?

Is het toeval dat Soete en zijn opvolger Marc Lambotte (Unisys) de jongste dagen uitpak-

ten met paniekberichten over de gevolgen van een langdurige regeringscrisis? “België zonder regering: elke twee uur gaat een job verloren.

De formatie vlot niet en dat baart ons zorgen”, beierden ze in de media. Ze pleitten – nogal evident vanuit hun positie – voor lagere loon- kosten en meer overheidssteun. Die zouden in de technologische industrie in tien jaar tijd 45.000 banen creëren. Maar in een vreemde kronkel draaiden ze hun boodschap om. Zon- der politieke stabiliteit verliezen we diezelfde 45.000 jobs.

“Politieke stabiliteit” ten koste waarvan? De boodschap van Agoria zegt precies het omge- keerde van wat Unizo zegt. Van Eetvelts zelf- standigen en kmo’s, die willen geen stabiliteit, maar verandering, toch? Als Agoria ook veran- dering wil, dan moet die organisatie dat toch even beter uitleggen.

Kloof?

Er gebeuren wel meer vreemde dingen in de Vlaamse werkgeverswinkel. Het weekblad Trends bracht onlangs een aantal bedrijfslei- ders en economen samen op zijn derde “Sum- mer University”. Onder de deelnemers onder meer Michel Delbaere van Voka. Die wees er blijkbaar niet zonder trots op dat hij “de eer- ste voorzitter van Voka is die gedurende twee jaar niet over het communautaire gesproken heeft”. Een ontnuchtering voor de Voka-gelo- vigen? Hij verwacht in ruil van de Franstalige politici wel een sociaaleconomische bocht.

Een dilemma voor Di Rupo?

Gaapt er een kloof tussen de Voka-top en de ondernemers? Voka Limburg peilt elk jaar op haar jaarvergadering naar de kiesintenties onder de aanwezigen. Vijf jaar gelden stemde een kleine helft van de 1.300 aanwezigen (44 procent) voor Open Vld. Daarna volgden CD&V (17 procent) en N-VA (15 procent). Dit jaar was de uitslag ietsje anders: N-VA (43 procent) ging Open Vld (28 procent) en CD&V (22 pro- cent) ruim vooraf.

De uithaal van Leemans, de kreet van Ago-

ria en de stilte van de Voka-top lijken te pas- sen in het politieke spel dat we in 2010-2011 al eens mochten bewonderen: maak de bur- ger bang, relativeer de roep om Vlaamse auto- nomie, en roep om een tripartite, want alleen die traditionele hoogmis zou zorgen voor sta- biliteit. Lost die nog iets op?

De genen

Dan zijn de commentatoren toch iets realis- tischer. “De N-VA en CD&V gaan door in Vlaan- deren, de PS en het cdH in Wallonië. Het Bel- gië van twee blokken bekijkt het best hoe het van gemeenschap tot gemeenschap het federale niveau kan beredderen”, aldus Isa- bel Albers. “De grote politieke families malen er niet om. Door de voortdurende overdracht van bevoegdheden aan Europa enerzijds en de deelstaten anderzijds kwijnt de legitima- tie van de federale staat zienderogen weg”, meent Rik van Cauwelaert. “Het lijkt er steeds meer op dat de vorming van zo’n regering niet meer in de genen zit van ons land…”, schrijft Pieter Blomme. Bart Sturtewagen zit in De Standaard op hetzelfde spoor: “Alles lijkt stil- aan onmogelijk... Nu we ten derden male in dit moeras zijn verzeild, groeit het gevoel dat België op weg is naar de finale.”

Ondernemers zijn geen politici, maar op weg naar die finale kan Unizo een sterke spe- ler zijn op het politieke schaakbord. De poli- tieke ontwikkelingen van de komende weken worden bepaald door de sterkte van de krach- ten binnen CD&V die verandering willen, mee met de N-VA, en die krachten die nog hopen op een status quo, liefst ver weg van alles wat ruikt naar Vlaamse autonomie. Dit gevecht wordt mee beslist door de belangengroepen binnen Bekes partij van het moedige midden.

Moge de sterkste winnen. Dan weet Vlaande- ren tenminste waar het met die partij naartoe kan, en waar niet.

Een deurwaarder voor het ACW 2 De oorlog die België

hertekende 3

Op de praatstoel: Els Witte 5 Einde van Japans pacifisme 8 De Leeuw zal de tricolore

zomer wel doorstaan 10 Naar een Schots No

en een Catalaans Si? 11 Op de praatstoel:

Johan Swinnen 13

Op de praatstoel:

Gerolf Annemans en

Tom van Grieken 15

Een deurwaarder voor het ACW

4 blz.

EXTRA

(2)

Actueel

9 juli 2014

2

Uit de smalle beursstraat

Een deurwaarder voor het ACW

Minister van Financiën Koen Geens wil er alles aan doen om de gedupeerde Arco-coöperanten met staatsgeld te vergoe- den. Er is nochtans een logischer piste: een beslag op de tegoe- den van het ACW, de verantwoordelijke voor het Arco-debacle.

Meer bepaald op de gelden van de vakbond en de mutualiteit.

De Europese Commissie heeft nu voor eens en altijd duidelijk gemaakt dat de Arco-coöperanten eigenlijk beleggers zijn. Wat betekent dat de financiële middelen die ze verloren hebben na de ondergang van Dexia geen spaargeld is, en dat er bijgevolg geen sprake kan zijn van een staatswaarborg zoals voor spaarboekjes geldt. Maar minister van Financiën Koen Geens (CD&V) geeft niet af.

Hij vindt dat de overheid minstens voor een deel de 1,3 miljard euro verloren Arco-gelden moet terugbetalen. Want in 2008 had de regering die waarborg beloofd om tijdens de eerste Dexia-crisis te vermijden dat de Arco-spaarders hun geld massaal gingen terugvra- gen. De Arco-coöperanten moeten bedankt worden voor hun trouw.

“Wij wisten toen ook niet wat er de jaren nadien ging gebeuren”, is de zwakke uitleg van Geens.

Die doet in deze ook niet ter zake. De grote fout ligt bij het ACW, nu Beweging.net, waarvan Arco de financiële poot is. En wel om twee redenen. Die kunnen niet voldoende herhaald worden. Ten eerste hebben de Arco-figuren binnen Dexia gretig meegewerkt aan een financieel risicomodel dat zelfs de meest rabiate kapitalisten vra- gen doet stellen. Jean-Marie Dedecker heeft gelijk: Dexia was één groot hefboomfonds. Geen bank, maar een gigantische beleggings- machine. Ten tweede zijn de Arco-coöperanten ook in goede tijden voortdurend op het verkeerde been gezet. Ze waren geen spaar- ders maar beleggers. Punt.

Welnu, het zijn de verantwoordelijken voor die misleiding die de prijs moeten betalen. Het neemt geen pas dat de overheid, dus de belastingbetaler, over de brug moet komen. Al hoopt de CD&V dat dit zal gebeuren. Het kan een glijmiddel zijn voor de christendemo- craten om toch mee te werken aan een rechtse regering. “Geef ons

het Arco-geld en we zullen een regering zonder de PS steunen”, zul- len de Vlaamse christendemocraten al hebben duidelijk gemaakt.

Een andere piste die voor CD&V haalbaar is, is een vergoeding van de coöperanten via de opbrengst van de privatisering en de verkoop van Belfius. Maar daarmee rijst meteen de vraag of het nu wel het moment is om die bank van de hand te doen. Een stevige prijs zal er niet voor betaald worden. Overigens, het gaat om een staatsbank, dus komt de opbrengst alle burgers toe, niet enkel aan de Arco-coöperanten.

De meest logische oplossing is eenvoudig: de top van het ACW en Arco hebben de beleggers voorgelogen en moeten daar desnoods persoonlijk voor aansprakelijk worden gesteld. Echter, een deur- waarder afsturen op pakweg Arco-topvrouw Francine Swiggers zal niet veel opbrengen.

Wel, dan moet men maar eens gaan kijken naar de goed gespijsde bankrekeningen van de christelijke mutualiteiten. Jaarlijks krijgen de ziekenkassen 180 miljoen euro vergoeding van de overheid voor de administratieve taken die ze op zich nemen. Maar vooral passeren er miljarden gelden via de ziekenkassen. Nu ligt de rente natuur- lijk zeer laag, maar de voorbije jaren en decennia hebben die mid- delen, door het feit dat ze zelfs maar korte tijd op een CM-rekening stonden, ettelijke miljoenen opgebracht.

Dan hebben we het nog niet over de gigantische stakingskas van het ACV. Die is beter gespijsd dan die van de rode vakbond ABVV, aangezien het ACV minder stakingsgelden moet uitbetalen. Laat een rechter daar maar beslag op leggen. Er zit zelfs ACV-geld in Luxemburg.

Voormalig ACV-voorzitter Luc Cortebeeck verklaarde ooit dat dit geld veilig in het buitenland was geparkeerd voor het geval het Vlaams Belang aan de macht zou komen en het Belgische geld van de vakbonden zou aanslaan. Aangezien de kans op een VB-machts- greep sinds de voorbije verkiezingen zo goed als onbestaande is, kunnen de Luxemburgse ACV-gelden gerust naar België worden gerepatrieerd. Angélique VAnderstrAeten

Overdaad schaadt

Stokoude spreuken blijven moeiteloos overeind omdat ze eenvoudige waarheden vertellen.

Zoals “overdaad schaadt”. Het is een zegen voor het “systeem” dat de overdadige voetbalhys- terie heel even de problemen verdringt die de stuttende pijlers van de Belgische constructie steeds meer ondergraven. Die hysterie doet niets af aan de symboliek van een spelletje kaar- ten op de banken van het parlementaire halfrond, waar politici “de kaarten van een democra- tisch beleid schudden”.

Hoe die geschud werden, om tijdelijk een Kamervoorzitter te “kiezen”, stond symbool voor de manier waarop het Belgische systeem het begrip “democratie” interpreteert. Hun mis- prijzen daarvoor konden Bart de Wever en co niet gevatter demonstreren dan door ostenta- tief en veelbetekenend een potje te kaarten.

Als men de logica niet wou respecteren door de grootste partij van het land het voorzitter- schap toe te kennen, maakte het voor de N-VA niet meer uit wie in de “politieke spelletjes” het

“overdaad schaadt” kracht bijzette.

Opinieschrijver Jan Segers verwoordde het in Het Laatste Nieuws als volgt: “Hoe een spel- letje kaarten in al zijn absurditeit kan illustreren hoe dit hardleerse land zich vrolijk blijft verlie- zen in spelletjes die er niet toe doen.”

De harde waarheid die achter “overdaad schaadt” schuilgaat, blijkt nog altijd niet door- gedrongen te zijn tot Bert Anciaux, op het poli- tieke front een onsterfelijk fenomeen. Pas door

“de kameraden” uit het verkiezingsmoeras getrokken en tot gecoöpteerde senator gepara- chuteerd, bakte Bertje het alweer donkerbruin.

Allicht om zijn fotogenieke zelf weer eens in de kranten te bewonderen, lanceerde hij de idee dat de wereld beter af zou zijn als erfenis- sen worden afgeschaft, en dat alle vermogens in rechte lijn naar de staatskas zouden gaan!

Ik heb er nooit aan getwijfeld dat Anciaux junior zich een vorm van genialiteit toemeet.

Ik wil opmerken dat zich daaraan overdadig bezondigen en stevig doortrappen minder ver uit elkaar liggen dan vermoed. Al geef ik toe dat

een aantal echte narren bestaansrecht mogen opeisen.

Uit de kast

In het ondersteunen van bestaansrecht is al eens sprake van overdaad. De tijd dat homo’s en lesbiennes niet “uit de kast” durfden komen, ligt al even achter ons. Als de indruk nog bestaat dat ze al bij al toch “anders” zijn, ligt de oorzaak vooral bij henzelf.

Hun opperste betrachting is volwaardig erkend worden door de samenleving en erin opgenomen worden. Waarom ze dan zo nodig

“gay parades”, “gay olympics” en zelfs “mister gay”-verkiezingen organiseren, is stellig niet alleen mij een raadsel. Gewoon doen is blijk- baar nog altijd niet besteed aan het holebi- wereldje.

Via allerlei “eigen” roze manifestaties blijft het eerder halsstarrig bijzondere aandacht opeisen. Dat overdaad schaadt, wordt duide- lijk over het hoofd gezien. Trouwens, niet alleen in dat “wereldje”, ook door wie zich geroepen voelt een overdaad aan “eigen” manifestaties te steunen.

Zo gaat burgemeester Bart de Wever er prat op dat Antwerpen zich profileert als een

“homovriendelijke” stad. Vandaar dat politie- mensen in uniform mee mogen opstappen in een gay parade. Zelf zetelde hij in de veertien- koppige BV-jury die, nota bene in de vroegere Sint-Augustinuskerk, de “Mister Gay Vlaande- ren” moest kiezen.

Om het “overdaad schaadt” bij het pampe- ren van holebi’s dik in de verf te zetten, gaf BDW laureaat Willem Joris zelfs drie kussen.

Urbanus zat ook in de jury. Hij bleef zijn hete- rostatuut trouw door, in zijn typische stijl, te benadrukken dat de “mister gay”-verkiezing vergelijkbaar was met “het kiezen van tegels voor de badkamer”. Mannenlijven hebben op hem geen enkel effect.

Treinstaking

Er moet een primus zijn in alles. Wat “over- daad schaadt” betreft, is dat tot nader order ACOD-kopman Jean-Pierre Goossens, “held”

achter de jongste staking bij de NMBS. Die man had “gevreesd” dat minimale dienstver- lening het effect van de staking zou vermin- derd hebben.

Groot was zijn “opluchting” dat zijn vakbond het ganse land had kunnen platleggen. Reden van de staking zijn problemen die nota bene in de personeelskeuken van de NMBS opgelost moeten worden, niet door een vakbondsactie.

Niettemin heeft die actie zijn “stoutste dromen overtroffen”. Goossens was niet te beroerd dat soort onzin via de media uit te kramen.

Bij het beleven van zijn “moment de gloire”

toonde Jean-Pierre Goossens zich uitermate sterk in het ontwijken of negeren van moei- lijke vragen. Zoals die of hij zich wel realiseerde hoeveel mensen de gordijnen werden inge- jaagd door de staking én door zijn “overtrof- fen stoutste dromen”.

In plaats van te antwoorden, of er op zijn minst een zinnig woord over te zeggen, bestond hij het al aan een volgende actie te denken, mocht de NMBS-directie het signaal van het (rode) personeel niet begrepen heb- ben zoals hij dat wil. Als het waar is dat men sommige lui tegen zichzelf moet beschermen, staat die socialistische topvakbondsman op de

eerste rij. D.Mol

TobbACK KrijGT uiTsTEl

De in socialistische kringen fel omstreden Bruno Tobback slaagde er toch in de voorzit- terswissel van de sp.a niet in december 2014, maar in juni 2015 te programmeren. Onder meer Hans Bonte en Kathleen van Brempt hadden voor een vervroeging naar decem- ber gepleit.

Hiermee is onder meer de krant De Mor- gen mislukt in de campagne tegen Tobback.

Even natrappen, moet men daar op de redac- tie hebben gedacht, en het bekende middel- tje staat nooit ver van de redactietafels, ook niet in De Standaard trouwens: laat tegen- standers anoniem lekker hun ding doen. Dap- per is anders.

“Hij heeft gewoon zijn eigen hachje gered”, luidt het. “Niet getrouwd met zijn functie? Hij bewijst het tegendeel”, zegt “een ander”. De sp.a zal op 19 en 20 september een blauw- druk van vernieuwing brengen.

Een Congres moet die goedkeuren in febru- ari volgend jaar. Vier maanden later volgt dan de voorzittersverkiezing. Vermoedelijk een matchke tussen Tobback en John Crombez, al worden ook Freya van den Bossche, Daniël Termont en Yasmine Kherbache genoemd. Zo zal Tobback zijn vier jaar uitzweten. Hij was met zijn juni-voorstel de rapste en de handig- ste, maar gewonnen spel heeft hij nog niet.

brussEl EErsT?

Volgens Guy Vanhengel (Open Vld) kan Brussel als eerste gewest de regeringsvor- ming afronden. Sneller dan voorzien. De coa- litie van de drie traditionele partijen met PS, cdH en FDF werd het nu ook eens over mobili- teit, inclusief een akkoord over het spreidings- plan van cdH’er Melchior Wathelet, waarte- gen de Brusselse regering en de Vlaamse regering een belangenconflict indienen.

De Brusselse onderhandelaars, met Lau- rette Onkelinx in polepositie, willen dat het spreidingsplan zoals het door federaal staats- secretaris voor Mobiliteit Melchior Wathelet werd ingevoerd, wordt opgeschort. Er moet een nieuw spreidingsplan komen met min- der vliegtuigen boven Brussel en al helemaal geen vliegtuigen tussen ‘s avonds 22 uur en

‘s morgens 7 uur.

Nu is dat nog tussen 24 uur en 6 uur. Alle- maal leuk voor de Brusselaars, maar is het dat ook voor de Vlamingen? Het spreidingsplan is federale materie. Afwachten wat de volgende federale regering daarmee gaat doen, en hoe de volgende Vlaamse regering gaat reageren.

ZErE TEnEn

Bij de jongste treinstaking werd nog maar eens duidelijk dat een minderheid van trein- bestuurders en -begeleiders wil staken, maar dat die minderheid volstaat om de boel plat te leggen.

Ondanks die grote werkwilligheid reed maar zo’n 20 procent van de treinen. In het station van Leuven namen 36 van de 40 treinbestuurders níét deel aan de actie van de socialistische bond.

Volgens cijfers van de NMBS waren in het hele land 66 procent van de treinbegelei- ders aanwezig om het werk aan te vatten. In Vlaanderen was dat zelfs 78 procent. De actie had zoals gebruikelijk meer succes in Brussel (44 procent stakers) en in Wallonië (46 pro- cent). Bij de treinbestuurders was dat regio- nale verschil nog groter: 85 procent van de Vlaamse conducteurs daagde op, in Wallo- nië was dat 64 procent.

Wordt het niet stilaan tijd opnieuw te pleiten voor de splitsing van het spoor? De Vlaamse pendelaar zou er wel bij varen.

(3)

Actueel 9 juli 2014 3

Overbodig en duur

Dames en heren onnutigen,

Hoewel flink wat partijen voor de afschaf- fing van de Senaat zijn, blijft het vehikel toch overeind, door de compromissenmolen in het kader van de zesde staatshervorming.

Men beweert immers dat jullie voortaan grondwetswijzigingen gaan voorbereiden - bijvoorbeeld over de rol en de macht van het koningshuis - en bruggen gaan bouwen tussen deelstaten. Om het u te bescheuren!

Ik kom niet meer bij.

Weliswaar kunnen jullie geen wetsvoor- stellen meer doen of de Kamer controle- ren, toch vond men het nodig de Senaat als praatbarak te handhaven, kwestie van een antiseparatistisch sfeertje te creëren om aan te tonen dat de Belgen toch nog willen samenzitten, om studiewerk over de werking van de instellingen te verrichten en aanbevelingen voor een betere samenwer- king tussen de diverse overheden te formu- leren. Geen mens die op dit moment weet wat dat concreet moet inhouden. Meer nog:

geen mens die het allemaal ernstig neemt.

Jullie zijn allemaal partijpaladijnen, die via de deelstaten worden afgevaardigd of gecoöpteerd zijn en dus niet democratisch verkozen. De tien gecoöpteerde senatoren vertegenwoordigen de facto dus alleen zich- zelf, want niet door de kiezer afgevaardigd.

Dat is zowat hetzelfde niveau als destijds de prinsen, de “leden van rechtswege” zoals dat toen genoemd werd.

Wouter van Besien (Groen) zei onlangs:

“Van mij had de Senaat nu al afgeschaft mogen zijn, maar de lakmoesproef wordt de volgende staatshervorming. Als die opnieuw door partijvoorzitters in achterka- mers beslist wordt en niet door de Senaat, dan heeft die totaal geen bestaansreden meer.” Op zich heeft hij overschot van gelijk.

Maar wanneer dat uit zijn mond komt, vraag ik mij in alle ernst af: hoe naïef kan een mens zijn? Ten eerste ligt een zevende staatshervorming nog lichtjaren ver, zelfs als de N-VA in de federale regering stapt;

en wellicht wel precies daarom! Ten tweede

weet iedereen in dit land dat staathervor- mingen altijd door partijvoorzitters worden onderhandeld. En ten derde maken jullie jezelf wijs dat dit gremium een brug gaat vormen tussen de deelstaten. Dat zijn blaas- jes!

Het behoud van de Senaat is niet meer dan grote kosten op het sterfhuis. Momen- teel is onduidelijk hoeveel heel die grap effectief aan de goegemeente gaat kosten.

De gecoöpteerde senatoren krijgen een halve wedde - pakweg 3.000 netto per maand - voor enkele vergaderingen op een jaar. Een leger van bedienden en bodes wordt op de been gehouden en ook de poli- tieke fracties krijgen geld en personeel ter beschikking. Om wat te doen? Om te komen denken? Dat kunnen ze thuis ook. We kij- ken uit naar de eerste ‘begroting’ van de nieuwe Senaat.

Ik zie het zo voor mij: jullie gaan alles uit de kast halen om jullie zelf een opdracht aan te praten, om jullie zelf te legitimeren. Er zit- ten genoeg leuteraars in dat rode pluche die al heel hun leven niks anders gedaan hebben dan zapzeveren, al dan niet voor de vaak.

Feit is, die romp-Senaat zal enkel bestaan om heikele dossiers inzake de grondwet op de lange baan te schuiven, erin te verdrin- ken en zo snel mogelijk te begraven. Het wordt een Belgisch mortuarium van vak- kundig ‘kaltgestellte’ dossiers die het regime niet kan verdragen, over aangelegenheden als de monarchie, artikel 35 van de grond- wet, de splitsing van het land, de adel en zo meer. Dit zal de enige brug tussen de deel- staten worden: met alle middelen de Belgi- sche brokken bij elkaar houden.

Alle mooie praatjes ten spijt, spelen jul- lie de sinistere hoofdrol in het drama dat België heet.

Ik kan alleen maar de schaarse republi- keinen in de Senaat aanmoedigen die Bel- gische zeepbellen telkens weer te doorprik- ken.

Briefje aan de senatoren

De oorlog die België hertekende

Vlaanderen heeft, bij monde van de Vlaamse Beweging, tientallen jaren lang het voorrecht genoten om in België, en zelfs in de wereld als geheel, de herinne- ring aan de Eerste Wereldoorlog, of althans van het IJzergebeuren, levend te hou- den, maar nu de honderdste verjaardag van het uitbreken van die Wereldoorlog overal herdacht wordt laat de Vlaamse Beweging verstek gaan.

De IJzerbedevaart werd opgedoekt, nadat zij door Schiltz, die geen kritiek duldde op zijn beleid van geven en toegeven, en zijn handpop Vandenberghe, die door de SP beloond werd met een zetel in de Senaat, deskundig werd uitgerangeerd. Daar staan we nu, met lege handen.

En nochtans... Het Vlaamse independen- tisme, het streven naar een zelfstandige staat, republiek of deelstaat met volledige autonomie, heeft grotendeels tijdens de Eerste Wereldoorlog vorm gekregen. Hoe numeriek gering soms ook, was het van meet af aan een beweging die zowel in het door Duitsland bezette landsgedeelte als in het gebied in de Westhoek van Vlaanderen dat Belgisch was gebleven, aanwezig was.

Radicale flaminganten stonden aan weers- zijden van de frontlijn. De “Activisten”, zoals de voorstanders van de Vlaamse zelfstan- digheid in het bezette Vlaanderen werden genoemd, waren de wegbereiders van het latere Vlaams-nationalisme. Zij hebben “in Vlaanderen neergelegd: het ferment van de zelfstandigheidsgedachte. Die krijgen de vij- anden nooit meer kapot” (Jozef Simons, in “Eer Vlaanderen vergaat”, 1927. Geci- teerd in Sophie de Schaepdrijver, in Erf- zonde van de Twintigste Eeuw, Houtekiet, 2013 , pag. 194). De gedachte leefde al van vòòr de oorlog, en werd in 1914 verwoord door de groep “Bestuurlijke Scheiding”, en het gelijknamige in Gent uitgegeven tijd- schrift, dat onder leiding van Marcel Min- naert het in 1912 gelanceerde concept van de Waal Jules Destrée wilde uitdragen. Het blad werd door de Duitse censuur verboden.

Hierin ziet Joost Vandommele (in het jaar- lijks nieuwsblad van het René de Clercqge- nootschap, Deerlijk, 2014) een bewijs dat de bezetter zeker niet van meet af aan een zogenoemde Flamenpolitik voerde, d.w.z. de Vlaamse zelfstandigheidsgedachte steunde, zoals sommigen beweren die het Vlaamse radicalisme mordicus willen voorstellen als een vrucht van de invloed van de bezetter.

Het verhaal van 1914-18

Aan de andere kant van de loopgraven aan het front was er het Vlaams-nationalisme dat na de oorlog uitmondde in de Frontpar- tij en het latere VNV. De “Frontbeweging”

was ontstaan uit ontevredenheid over de misprijzende behandeling van de Vlaamse troepen door de Belgische autoriteiten en officieren. De schrijver Stefan Hertmans, die het verhaal van 1914-18 heeft neerge- schreven, vertelt in De Volkskrant van 4 janu- ari: “Mijn grootvader (die soldaat was in de Eerste Wereldoorlog) voelde zich vernederd door de officieren die het Frans gebruikten als teken van minachting. De Walen kregen na terugkeer uit de oorlog een extra rang. De Vlamingen niet. Dat verbitterde hen”. Hert- mans zegt nog: “In die jaren begon de schei- ding van de Vlamingen en de Walen. Dit is de oorlog die België hertekende”.

De wond die tijdens de oorlog aan de IJzer en na de oorlog door de hevige repressie van het Vlaamse radicalisme werd geslagen, is nooit schoongespoeld. De herinnering eraan werd integendeel na de Tweede Wereldoor- log nog versterkt door de confrontatie van de vlaamsgezinden met de nieuwe Belgi- sche repressiegolf, ditmaal in de vorm van pseudo-volksgedreven terreur met honderd- duizenden rechtstreekse en onrechtstreekse Vlaamse slachtoffers.

Maar niets daarvan inspireert vandaag in Vlaanderen de herdenking van de Eerste, en in het kielzog ervan, de Tweede Wereldoor- log, die allebei door België en zijn Vlaamse vrienden werden aangegrepen als histori- sche kansen in de strijd tegen de Vlaamse onafhankelijkheid, of “zelfbestuur”, zoals de Frontbeweging het zeer correct noemde.

“België blijft het als staat bijzonder moeilijk hebben met het oorlogsverleden, zeker in vergelijking met de buurlanden. Niet omdat

hier tijdens de bezetting zoveel meer gruwe- lijke dingen gebeurden. Wel omdat de Bel- gische staat zich, meer dan elders, bedreigd voelde door nationalistische tendensen in Vlaanderen” (Dirk Achten, in De Standaard, 15 februari 1996, hoofdart.).

Vlaams bevrijdingsnationa- lisme

Of de Vlaamse regering nu de historische feiten respecteert, dan wel de geschiede- nis in belgicistische zin helpt herschrijven, de Eerste Wereldoorlog was in Europa ook een strijd van bevrijdend volksnationalisme tegen agressief staatsnationalisme. En in Vlaanderen een strijd van Vlamingen tegen Belgen, en omgekeerd.

Het Belgisch nationalisme maakte deel uit van het over heel Europa verspreide staatsimperialisme. Dat vond na de oorlog een uitlaatklep in de voortvarende herteke- ning der grenzen. België hoopte de helft van het Rijnland te annexeren plus Nederlands- Limburg en Zeeuws-Vlaanderen. Dit stuitte op het buldergelach van de mogendheden, en deed zoveel kwaad voor wat er nog restte van een Belgische reputatie dat men van regeringszijde niet aandrong.

Als een been om een dolle hond mee te sussen, werd België door de mogendhe- den wat kruimels toegeworpen: de Pruisi- sche kantons Eupen en Malmedy, en het vrije Neu-Moresnet. Daar wordt, voor zover in Vlaanderen bekend, de Eerste Wereldoor- log- terecht - niet herdacht.

Maar ook het tegen het staatsnationa- lisme gerichte volksnationalisme kwam als overwinnaar uit de oorlog. Een groot aantal volkeren en volksdelen, van Ierland tot de Baltische staten, verwierven hun zelfstan- digheid. Alleen daar waar Frankrijk de hand in had, gebeurde dat niet. Parijs weigerde stug in het veroverde Elzas-Lotharingen het volk bij referendum over zijn toekomst te laten beslissen.

Het staatsnationalisme sprak van wapen- stilstand, gevolgd door een opgelegde, onvrije vrede. Het volksnationalisme riep met de revolutionairen die in het oosten (bolsjewieken) en in Duitsland (socialisten) de militaire regimes die zich daar gevestigd hadden omverwierpen en onmiddellijk een einde maakten aan de oorlog, met gebalde vuist “nooit meer oorlog”. Dit betekende dat men liever de nederlaag aanvaardde dan nog “kanonnenvlees” te leveren, ook al was dit in hun nadeel (verdrag van van Brest- Litovsk in het oosten, verdrag van Versailles wat Duitsland betreft). Bij deze revolutio- naire gedachte vond Vlaanderen aansluiting.

Het schreeuwde zijn “nooit meer oorlog” uit vanop de IJzertoren, totdat Vlaamse hand- langers van het Belgisch nationaal-impe- rialisme dit veranderden in een banaal, ontmand, afgeroomd begrip “vrede”, een passe-partout woord dat ook de agressief- ste mogendheden huldigen.

Van Severen

Op 29 november 1928 bracht Joris van Severen, die soldaat was geweest in de oor- log, namens het Vlaams-nationalisme in de Belgische Kamer hulde aan de Vlamingen (“activisten”) die tijdens de bezetting de onafhankelijkheid van Vlaanderen hadden uitgeroepen én aan de oudstrijders waar- toe hij behoorde en die dezelfde doelstelling hadden nagestreefd (“zelfbestuur”). Hij zei dat het activisme van tijdens de bezetting en de frontbeweging uit de loopgraven aan de andere zijde samen waren “de edelmoedig- ste en de meest gerechtvaardigde bewegin- gen die België sinds 1830 had gekend”. De collaboratie met de bezetter was, aldus Van Severen, “geen vergissing en geen verraad:

het is België dat een vergissing is”.

Welke Vlaams-nationalist zegt hem dit in het hedendaagse parlement na?

MARK GRAMMENS

VoEtafDruk

Een Airbus van de Belgische luchtmacht, met aan boord Elio di Rupo, en de viceminis- ters Reynders en De Crem, vloog even heen en terug naar Brasilia, om daar de Rode Dui- vels aan te moedigen.

Het geheel wordt uitgelegd als zijnde

“onderdeel van een handelsmissie” en “ons landje promoten” en “contacten leggen”. We zaten niet op het vliegtuig, maar op tv-beel- den was toch vrij duidelijk te zien dat er wei- nig volk meevloog. Naar schatting een vijftien- tal personen. Terwijl er in zo’n Airbus plaats is voor een 200-tal passagiers.

Waar blijven de ecologisten om te wijzen op de toch wel fameuze “ecologische voet- afdruk”?

Moet minister Joke Schauvlieghe, die zo graag stoer doet op klimaatconferenties in Cancun of Durban, niet even met een vuist op tafel slaan? Eigenaardig toch, dat we noch de Bond Beter Leefmilieu noch Joke Schauvlieghe gehoord hebben.

(4)

Honden en een been

Als twee honden vechten om een been, loopt een derde er mee heen. Het was vorige week in de Kamer niet anders, toen er een (tij- delijke) voorzitter moest aangeduid worden.

N-VA schoof Siegfried Bracke naar voor, wel- licht de minst Vlaams-nationalistische kandi- daat uit de partij en die mogelijk daarom kon gepruimd worden door de traditionele par- tijen. Uiteraard duidde ook de PS een kandi- daat aan: uittredend voorzitter Flahaut. Het leek immers om een strijd tussen N-VA en PS te gaan. Zelfs Groen deed een poging, met Meryem Almaci.

Ook Open Vld stelde een kandidaat voor, nl. Patrick Dewael. Meteen tekende zich een vreemd scenario af, want toen de stemmen waren geteld, kregen de kandidaten respec- tievelijk 52, 36, 32 en 13 stemmen. N-VA, CD&V en VB hadden voor Bracke gestemd. Jawel, ook het VB. Die partij vindt immers dat in principe de voorzittershamer in handen moet zijn van de grootste partij van de assemblee. Daar valt zeker iets voor te zeggen. De zitting werd dan geschorst voor overleg. Al de anderen moes- ten in een tweede ronde hun stemmen samen- leggen om Bracke van de troon te houden. Dat was overduidelijk de bedoeling, zelfs al ging het ‘maar’ om een tijdelijk voorzitterschap, want dat hoort later bij de koehandel om de ministersposten. Omdat de PS de bui voelde hangen en Groen toch niet meespeelde in het verhaal, trokken beide partijen hun kandida- tuur in om zo oud-Kamervoorzitter Dewael te steunen, tégen de N-VA. En zie, het gebeurde…

De derde hond liep met het been weg. De Belze democratie was gered en bij de Open Vld lagen ze in een deuk van het lachen.

Potje kaarten

N-VA wilde het klassieke partijpolitieke spel- letje bij de aanduiding van de Kamervoorzitter duidelijk belachelijk maken, door aan te tonen dat heel dat parlementaire circus eigenlijk tijd- verlies en ‘schone democratische schijn’ is.

Daarom haalde iemand tijdens de schorsing een ‘boek kaarten’ boven en Bart de Wever, Jan Jambon, Peter de Roover en Peter Buys- rogge begonnen te wiezen. Opvallend: de rug van de kaarten was in tricolore en op de kaar- ten stonden politici van de traditionele par- tijen afgebeeld. Goed voorbereid was de stunt alleszins, want alle media zoomden in op de kaartersclub.

Roddels uit de Wetstraat

Dossier

9 juli 2014

4

Koek verdelen

Nadien moest er nog puur formeel gestemd worden over de samenstelling van het bureau en de aanduiding van de ondervoorzitters en de “Bureauleden” van de Kamer. Tot een stem- ming kwam het niet. Die koek was al mooi volgens de proportionele verhoudingen ver- deeld. Uiteraard is de macht van N-VA in het bestuur van de Kamer sterk vergroot, wegens haar groot aantal leden. Daartegenover staat dat het Vlaams Belang, dat sinds 1991 deel uitmaakte van het Bureau, er niet meer bij zal zijn.

Omdat de fractie nog over drie leden beschikt en niet de minimale vijf om als

‘erkende’ politieke fractie te fungeren, valt zij buiten het bestuur van de Kamer. Daardoor valt de rechtstreekse VB-invloed – waarmee men in het Annemans-tijdperk willens nillens rekening moest houden en ook effectief hield – weg. De anderen zullen er niet rouwig om zijn. Integendeel zelfs. Het valt echter te hopen dat de N-VA evenzeer het been zal stijf houden op cruciale momenten en ook niet zal plooien voor de grillen en ‘regelingen’ van de traditi- onele partijen.

Aan het werk?

Patrick Dewael kondigde meteen aan dat hij de Kamer niet al te lang in ruste zal laten en de werkzaamheden zal doen hervatten. Mooi, maar in tijden van lopende zaken is er weinig te rapen in de Kamer.

Commissies mogen dan al bijeengeroepen worden, veel vragen zullen er door de uit- tredende ministers niet beantwoord worden.

Ondertussen is het parlementair reces bezig en dat zal nog een hele poos duren.

Als er in september al commissies zullen bijeengeroepen worden, zal ook dat voor de schone schijn zijn, al zal Patje Brillantine Dewael zijn gezicht in een ernstige plooi leg- gen om te tonen dat de Belgische democratie uitstekend functioneert en de volksvertegen- woordigers hun verantwoordelijkheid opne- men. Geeuw!

Komkommertijd

Nu alles in de praatbarak stil is geworden en de zomer iedereen naar rustiger oorden lokt of drijft, gaat uw roddelaar even wat zuurstof en energie opdoen.

We zijn er weer wanneer de Kamer uit haar zomerslaap zal ontwaken. Volgens Dewael dus over niet al te lang. Tot dan!

De keizerin (1)

Vraag aan om het even wie die op school nog wat geschiedenis geleerd heeft de naam van een keizerin te noemen, en u krijgt misschien als antwoord Catharina de Grote, of Charlotte van Mexico, maar gegarandeerd wordt de naam van keizerin José- phine het meest genoemd. En toch was ze maar zes jaar keizerin van Frankrijk. Ze stierf juist tweehonderd jaar geleden, aan een longontsteking, eenenvijftig jaar oud.

De creoolse

Marie-Josèphe-Rose de Tascher de la Pagerie (aanvankelijk Yeyette voor de fami- lie en later Rose, tot Bonaparte haar José- phine noemde) werd geboren op Martini- que in 1763. Ze was de oudste dochter van een niet al te rijke planter. Yeyette was knap maar klein. Ze werd maar een meter vijftig.

Rotverwend amuseerde ze zich als gek op de plantage. Ze leerde nauwelijks iets en ze speelde ongegeneerd met de zwarte slaven- kinderen. Eentje vergezelde haar haar hele leven, en dat meisje was haast zeker de half- zus van Joséphine. De creoolse (blanke gebo- ren in de kolonie) droomde natuurlijk ook van de wonderen van het moederland. Haar kans kwam vlugger dan verwacht. De gou- verneur van Martinique was ene François de Beauharnais (een man met verdachte adel- lijke titels) en die begon een overspelige rela- tie met de tante van Yeyette. Hij had het zo druk met zijn minnares dat hij zich niet inte- resseerde voor de verdediging van het eiland tegen de Britten. Hij werd teruggeroepen en tante, zijn minnares, ging met hem mee.

Tante besloot het zoontje van de gewezen gouverneur aan haar oudste nichtje te kop- pelen. De officier Alexandre de Beauharnais, een vrouwengek en midden in een relatie met een oudere getrouwde dame, voelde er wel wat voor er nog een warmbloedige creoolse met een fortuin bij te nemen. De 16-jarige Yeyette arriveerde in Frankrijk en ontdekte onmiddellijk dat het er koud en nat was, en dat Parijs bijzonder vuil was. Geen sprake meer van de gemoedelijkheid van Martinique, wel een stijve etiquette, onge- makkelijke zware kledij in plaats van mous- seline en een afgronddiepe minachting bij iedereen voor een meisje uit de koloniën.

Ze werd uitgelachen om haar accent, haar gebrek aan savoir vivre en haar onwetend- heid inzake mode, kunst en boeken.

Tante redde Yeyette. Samen met vader de Beauharnais dwong ze zoon Alexandre tot een huwelijk. Joséphine was razend ver- liefd op haar knappe officier, die haar ech- ter behandelde als een dweil. Hij trok altijd alleen naar feestjes, gala’s en voorstellingen, bezwangerde zijn oudere vriendin en liet zijn vrouw achter in een ijskoude woning in een niet al te beste Parijse buurt. Tante pro- beerde haar nichtje wat manieren, conver- satiestof en algemene ontwikkeling bij te brengen. Niet gemakkelijk, want Joséphine was aartslui, maar ze kwam met veel weg want de creoolse was vriendelijk, sympa- thiek, geïnteresseerd in kleine dingetjes, en ze sprak met een mooie en zachte stem. Ze gedroeg zich nooit hooghartig en kon met iedereen overweg: van straatmadelief tot vorstelijke personen. Ze bleef heel haar leven een charmante en vriendelijke vrouw, zodat ze geleidelijk een mythisch iemand werd bij iedereen die haar ooit had ontmoet. Haar huwelijk was slecht, maar ze had twee troe- ven: de eerste was haar oudste zoon Eugène, zodat Alexandre een wettige mannelijke nazaat had, en de tweede was haar char- mante en verstandige dochter Hortense. Tij- dens de zwangerschap van Hortense bezocht Alexandre met zijn minnares (maar zonder Joséphine) Martinique en ontdekte hij de waarheid over de zogenaamde rijkdom van zijn vrouw: een oude verwaarloosde plan- tage. Op slag beschuldigde hij Joséphine van hoererij met het halve eiland voor ze naar Frankrijk kwam. Hij wist dat er niets van aan was, maar wou een scheiding van tafel en bed (een echte echtscheiding was wette- lijk onmogelijk). Joséphine werd onschuldig verklaard. Ze trok zich terug in een klooster dat kamers verhuurde aan dames uit betere kringen die dezelfde problemen hadden. Ze leerde er zich maquilleren, kappen, beter kle- den en genoeg modern Frans om zich pro- bleemloos in een salon te bewegen. Toen tante en De Beauharnais senior naar Fontai- nebleau verhuisden, nodigden zij het nichtje uit om bij hen te komen wonen. Joséphine viel in de smaak bij een groepje lagere edel-

lieden, zodat ze zich nog verder verfijnde.

Aan de koning, die er kwam jagen, werd ze nooit voorgesteld. Maar al die modieuze lif- lafjes kostten veel geld en Joséphine had haar leven lang een zeer groot gat in de hand.

Toen haar schulden onoverzichtelijk werden, vluchtte ze naar Martinique.

Diploma: slachtoffer van de terreur

Na meer dan een jaar kwam ze terug.

Frankrijk was inmiddels een ander land. De revolutie was uitgebroken. Alexandre was één van de tenoren van dat nieuwe revo- lutionaire Frankrijk. Hij voerde het hoogste woord in het parlement. Joséphine voelde zich aanvankelijk niet slecht. Ze hield veel meer van die nieuwe burgerlijke codes zon- der de kunstmatige etiquette van vroeger, en de losse en weinig verhullende kledij paste ook veel beter bij haar figuur. Haar man werd zelfs bevelhebber van het Franse Rijnleger, maar die paradeofficier was geen echte generaal; de Oostenrijkers dienden hem een smadelijke nederlaag toe. De revolutie radi- caliseerde schrikwekkend. Nieuwe extreme bazen, onder leiding van Robespierre, zagen overal complotten. Een generaal die een veldslag verloor, was een verrader. Alexandre werd gearresteerd. De fanatieke revolutionair en schilder David ondertekende het bevel.

Joséphine schreef braaf brieven om haar man vrij te krijgen, waarmee ze de aandacht op zichzelf vestigde. Prompt vloog ze, samen met Hortense, in de gevangenis waar haar man ook al zat. Ze wist dat haar lot bezegeld was en ze knipte haar haar af, zodat de beul dat niet moest doen op het schavot. Zelfs in de gevangenis bleef de zachte en vriendelijke Joséphine zichzelf. Ze sloot met iedereen vriendschappen en meer. Iedere morgen ver- schenen karren die veroordeelden ophaal- den, op weg naar de guillotine. Iedere dag kon de laatste zijn. Morele restricties vielen weg, zodat Joséphine er stomende relaties had. In juli 1793 verscheen haar man voor het Revolutionair Tribunaal en de dag daarna werd hij onthoofd. Vijf dagen later was er buiten commotie. Joséphine bereidde zich voor op haar onvermijdelijke laatste tocht.

Vergissing. Samenzweerders, die voor hun eigen leven vreesden, brachten Robespierre ten val. Ze zonden hem op zijn beurt naar de guillotine.

In de gevangenis studeerde Joséphine aan de universiteit van haar latere leven. Ze leerde er echte hoge edellieden kennen. Ze ontmoette er mannen en vrouwen uit de betere burgerij, die de tegenstanders waren van de radicale revolutionairen. Ze verliet zeer vroeg de gevangenis met haar diploma:

slachtoffer van de terreur. Joséphine werd op ieder bal “des victimes” gevraagd. Ze was een ster geworden die, tezamen met enkele vriendinnen, de nieuwe machthebbers fre- quenteerde in ruil voor seks en plezier. Onbe- wust plaveide ze zelf de weg naar haar onder- gang. Om een zwangerschap te vermijden, gebruikte ze alle mogelijke middeltjes, die haar latere onvruchtbaarheid versnelden.

Ze slaagde er een tijdje in de officiële maî- tresse te worden van de machtigste nieuwe man van de republiek: de corrupte Paul Bar- ras, die schaamteloos in de staatskas dook om zichzelf en zijn vriendinnen te verrijken.

Bij Barras ontmoette ze een magere, intelli- gente generaal die er nooit in zou slagen zijn Italiaans-Corsicaans accent te verbergen. Zijn loopbaan was niet vlekkeloos: artillerielui- tenant van de koning, meer met verlof dan in dienst, radicaal revolutionair onder Robe- spierre en de enige efficiënte artillerieoffi- cier tijdens het beleg door de Britten van de Franse havenstad Toulon. Daar ontmoette hij Barras en hij volgde hem naar Parijs, waar hij met minachting in de salons bejegend werd. Alleen die lieve Madame de Beauhar- nais was vriendelijk en luisterde beleefd naar zijn praatjes. Generaal Bonaparte werd sta- pelverliefd op haar en Barras zag de moge- lijkheid haar zonder complicaties af te dan- ken. (Vervolg en slot komende week.)

Jan neckers

(5)

Op de praatstoel 9 juli 2014 5

Voor mij ligt een boeiend geschrift, door De Bezige Bij juichend verpakt in de kleuren van het geslacht Oranje-Nassau. Hier scoort niet een Oranjefan op Prinsjesdag, wel een Vlaamse historicus die aanleiding zal geven tot vernieuwde hand- en schoolboeken. Pro- fessor emeritus geschiedenis Els Witte, oud- rector van de VUB - die vrije universiteit is een verre boorling van de orangistische antikle- rikaal Theodore Verhaegen - woont in een monarchale Brusselse straat, die van Jozef II, de keizer-koster die eind de achttiende eeuw over de Zuidelijke Nederlanden heerste. Haar vuistdikke boek “Het Verloren Koninkrijk, het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie, 1828-1850”, kielhaalt de oorsprongsmythe van België. Die oorsprong- smythe stelt: de revolutionairen waren volks- geliefd, werden gesteund door de elite van het Zuiden en veroverden onmiddellijk en onbetwist de macht, waarop zij een nieuw land construeerden dat meteen alom geliefd was. Els Witte: “Bijna reeds twee eeuwen is de geschiedenis van 1830 het verhaal van de overwinnaars, gefatsoeneerd ten dienste van het Belgisch natiegevoelen.”

Els Witte bouwt de grondvesten van een nieuw canon over 1830. Haar studie leunt op een diepe liefde voor de Belgische geschiede- nis en is gefundeerd op vier jaar keihard wer- ken in Brusselse en Haagse archieven - onder meer de familiebescheiden van de dynastie Oranje-Nassau. De Oostenrijkse keizer en Wil- lem I, de vorst van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (1815-1830) waren van dezelfde snit: “Onze Willem I en Jozef II werden gecon- fronteerd met de ideeën van de Franse revo- lutie. Zij waren vorsten uit een overgangstijd en openden hun landen voor de secularise- ring, het religieuze pluralisme en de rol van de staat in het onderwijs, de wetenschap en het bedrijfsleven.”

‘t Pallieterke: u doet de Belgische oor- sprongsmythe wankelen.

Els Witte: “Een nieuwe visie op 1830 groeit en “Het Verloren Koninkrijk” zal daarin onge- twijfeld een rol spelen. In alle bescheidenheid mag ik zeggen dat het boek verder gaat dan de nieuwe deelstudies over het orangisme die de jongste jaren gepubliceerd werden. Mijn boek ontsluit archiefstukken die weinig tot niet gelezen werden en geeft nieuwe feiten over de elites van die periode en hun trouw aan Oranje. (lacht) Op een tentoonstelling in Dordrecht kun je vandaag het lievelingspaard bewonderen van de prins van Oranje, de latere Willem II, dat in de slag van Waterloo omkwam en opgezet werd door een Antwerpse liefheb- ber van de Oranjes na 1830 en betaald werd door zijn bewonderaars in het Zuiden van het ex-Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Ik ontsluierde verslagen en brieven in geheim- schrift van sleutelfiguren in Nederland, België, Parijs, Rijsel, Maastricht en Aken die voor 1830 trouw zwoeren aan het huis van Oranje en dat volhardend bleven doen tot aan de Europese revoluties van 1848, toen koning Willem II er zelf een eind aan maakte. Gedurende bijna twee eeuwen Belgische geschiedenis klonk uitsluitend het zegeverhaal van de revolutio- nairen, van het Voorlopig Bewind en van Leo- pold I, maar mijn boek illustreert dat er veel meer politieke krachten met mekaar wed- ijverden. Het was niet beklonken vanaf het Jaar 1 van België dat de revolutie zou slagen.

Geschiedenis is nooit rechtlijnig en resulteert uit beleid dat door talrijke toevalligheden ver- hakkelt. 1830 en de Belgische onafhankelijk- heid kunnen niet zomaar afgeleid worden uit de eeuwen die eraan vooraf gingen.”

‘t Pallieterke: u slaat de laatste nagel in de doodskist van Henri Pirenne.

Els Witte: “Henri Pirenne was een emi- nente historicus met indrukwekkende inzich- ten, echter, zijn visie op 1830 en wat eraan voorafging, was eerder een bijdrage aan een nationale ideologie dan onthechte geschied-

Praten met Els Witte

1830 was een kwalijke operette

De Leuvense nobelman d’Udekem, van de familie van koningin Mathilde, was een radicale orangist en contra de revolutie van 1830. Eduard Anseele, een vader van het socialisme, verwierp de opstandelingen en België. Het orangisme wortelde in de elite, bleef vinnig tot 1848 en bleef versluierd bestaan tot 1900. Dat de fans van De Stomme van Portici overwonnen, kwam door Frankrijk, de Kerk, de wankelmoedige Oranjes en het opgehitst plebs.

schrijving. Wat niet belet dat hij als eerste wees op de sociale woelingen rond 1830 die mee de voedingsgrond van de revolutionairen waren. Ik bewonder hoofdzakelijk de medië- vist, de expert van de middeleeuwen, in Henri Pirenne, minder de historiograaf van het ont- staan van België.”

‘t Pallieterke: de opstandeling Louis de Potter schreef, er waren geen 1.000 repu- blikeinen in 1830…

Els Witte: “Dat klopt. De politieke, eco- nomische en maatschappelijke elite is in die periode hoegenaamd niet wat zij stilaan in de tweede helft van de negentiende eeuw wordt. Het orangisme en de Belgische revolu- tie spelen zich af in de bovenlaag, bij de enkele tienduizenden cijnskiezers. Enkele duizenden revolutionairen en enkele duizenden organis- ten konden toen gemakkelijker de politieke toekomst van een land beïnvloeden.”

‘t Pallieterke: de Leuvense voorvader d’Udekem van koningin Mathilde is een hevige orangist, juist?

Els Witte: “In de hoge adel, maar niet daar alleen, ook bij de ondernemers, de journalis- ten, de militairen en voormalige bestuurders zijn de orangisten bijzonder actief. Ook de oude adel, onder wie de prinsen van Arenberg en de Ligne, zijn orangist. Ik beschik nu over de bronnen om de orangistische gezindheid van driehonderd adellijke families te analyse- ren. De revolutionaire nobiljons de Mérode en Vilain XIIII blijken de uitzonderingen te zijn.

Je krijgt trouwens bijna medelijden met Leo- pold I, bij de vaststelling dat hij in zijn nieuwe vaderland uitgespuwd werd door de leiders en de meerderheid van zijn stand.”

‘t Pallieterke: de confrontatie met het orangisme is een constante in uw histori- sche arbeid.

Els Witte: “In 1970 verdedigde ik mijn doc- toraal proefschrift over de politieke machts- strijd in de voornaamste Belgische steden na 1830 en dat ging hoofdzakelijk over de twee- kamp tussen de katholieken en de liberalen.

De katholieken, die niet wilden weten van het protestantse Noorden, en ook niet van de lekenmaatschappij die de koning promootte, steunden de revolutionairen van 1830. Heel wat liberalen daarentegen omhelsden de antiklerikale nalatenschap van de orangisten, niet achter de schermen maar wel in vooraan- staande commerciële, industrieel-financiële en intellectuele milieus.”

‘t Pallieterke: het nieuwe België had met- een met splitsingsscenario’s af te rekenen.

Els Witte: “Willem I vindt bij de Franse topdiplomaat van die jaren, Talleyrand, een stem die pleit voor de splitsing van het Ver- enigd Koninkrijk, met Vlaanderen dat gekop- peld wordt aan Nederland en de Waalse pro- vincies aan Frankrijk. Willem I verwerpt die splitsing. Zijn zoon, Willem II, oppert tien jaar later zelf dat splitsingsscenario maar hij vindt geen steun bij de Europese mogendheden.”

‘t Pallieterke: recent schreef NRC Han- delsblad over de huidige troebelen tussen Irak en Syrië als een verwerping, haast een eeuw later, van de splitsing van de kolo- niale invloedssferen tussen Frankrijk en Engeland, door de onderhandelingen tus- sen de Brit Sykes en de Fransman Picot die geleid hebben tot de Sykes-Picotlijn en het scheppen van Syrië en Irak, twee kunstma- tige landen.

Els Witte: “Ik las die tekst in NRC Han- delsblad, waarop ik reeds jaren geabonneerd ben, en vond hem origineel. Dat tweehon- derd jaar na het Sykes-Picot van de Lage Lan- den, om het dan zomaar even te noemen, de splitsing van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden zal teruggedraaid worden, lijkt me geen realistische stelling. Niks zinnigs is daar vandaag over te melden. Maar het klopt dat ook de splitsing in 1830 door de Europese mogendheden beslist werd. Vrij snel erkenden alle machten van Europa, ook de conserva- tieve staten Rusland, Oostenrijk en Pruisen, na aanvankelijk verzet tegen de revolutionairen van 1830, het nieuwe land. De Nederlandse kroonprins, de latere Willem II, was dan wel gehuwd met een zuster van de tsaar, en die had in de eerste fase sympathie voor de vol- hardingsstrijd van Willem I om het Zuiden te behouden, maar die sympathie is weggeëbd.”

‘t Pallieterke: de IJzeren Rijn is een dos- sier van 1839?

Els Witte: “Ja, ongelooflijk maar waar. Toen en nu had die spoorverbinding naar Duitsland de bedoeling om Antwerpen als overslagha- ven en doorvoerpunt voor Midden-Europa te versterken. Haast twee eeuwen bezwaart dat dossier de betrekkingen tussen Noord en Zuid van de Lage Landen.”

‘t Pallieterke: u verwijst naar de orangist Eduard Anseele, een socialist, dus geen eli- teman uit de adel, de handel of het leger.

Els Witte: “Door het onderzoek van histori- cus Maarten van Ginderachter begint ook dat aspect van het orangisme bekend te worden.

De volhardingsbeweging in België en Neder- land ankerde bij de bovenlaag, er is echter ook bij de arbeidsklasse een volksorangistische erfenis. De socialistische tenoren De Paepe, Van Beveren, Anseele, Volders en Bertrand verwensen 1830 en betreuren de scheiding.

Voor Anseele is 1830 zelfs een misdaad. België is een kunstmatig land dat hij afwijst. Voor de progressieve Brusselaar Bertrand is de revo- lutie het werk van wie op machtsposities en banen belust was.”

‘t Pallieterke: er is niet alleen het verlo- ren koninkrijk, er is eveneens een verloren generatie, een verloren elite.

Els Witte: “Het verlies van de strijd om het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden heeft de tragiek van een verloren elite veroorzaakt. De overgrote meerderheid van die elite van het VKN heeft de prijs voor de revolutie betaald.

De Belgische orangisten verliezen heel wat:

hun posities, hun carrières, hun bezittingen, hun maatschappelijk prestige, hun eergevoel en in meer dan één geval hun leven, door uitputting of zelfmoord in de donkere nacht van de ballingschap, of door plunderingen en de economische tegenslagen. Ingebed in een permanente rouwverwerking van die elite

Orangisten, geen flaminganten

Flaminganten bekijken het orangisme als een voorloper van hun strijd voor emancipa- tie, weet Els Witte. Zij commentarieert: “De Vlaamsgezinden koppelen het orangisme aan de Gentse situatie en dat is beperkt en eenzijdig. De toenmalige elite in Noord en Zuid, aan het hof van Willem I, in Den Haag, Antwerpen, Gent, Turnhout, Ieper, overal, was Franstalig.

De elite sprak Frans, correspondeerde in het Frans en had weinig oog voor de prille flamin- gantische kernen van taalminnaars als Jan-Frans Willems. Door die Franstalige elite, die zeer ingenomen was met de restauratie na de Franse revolutie en het napoleontische bewind, heeft het orangisme overal aanhangers gehad in het Zuiden. Gent was orangistisch, maar Namen, Luik, Bergen en Luxemburg evenzeer. John Cockerill in Luik betaalde orangistische samenzweringen en hield zijn fabrieksarbeiders paraat om voor Willem I en de Oranjes te wapen te lopen. Na 1830 en de volksrepressie tegen de orangisten vertrokken honderden aanhangers van Willem I naar Aken, Maastricht, Rijsel of Parijs, om in de luwte en buiten de grenzen van de nieuwe staat tegen België, tegen Leopold I en voor de terugkeer van Willem I te complotteren. De taalminnaren, met aan het hoofd Willems, Snellaert, Van Duyse, Lede- ganck en Kesteloot, knoopten parallel betrekkingen aan met letterkundigen en academici in het Noorden, maar vormden geen voorhoede met het Franstalig gedomineerde orangisme.”

bleef weemoed, een nostalgisch verlangen naar hun verloren koninkrijk.”

‘t Pallieterke: zijn het Algemeen Neder- lands Verbond, de Benelux, deBuren, de Brakke Grond, de Taalunie en het oran- gisme van Louis Tobback laatbloeiers van de periode 1830-1850?

Els Witte: “Ik bestudeer een beperkte periode voor en na 1830 en open zodoende nieuwe perspectieven. Wetenschappelijk kan niemand in deze fase van het onderzoek directe verbanden leggen tussen het oran- gisme van 1830 tot 1850 en de latere fasen in de relaties tussen België, Vlaanderen en Nederland. Ik stel in mijn boek heel wat vragen die verdere studie verdienen en gegevens over een zeker neo-orangisme kunnen blootleg- gen. Na 1850 is het orangisme immers onder- gedoken, versluierd geraakt in familiegeschie- denissen, in sommige instellingen en rituelen, en in overleveringen. Maar dat alles vergt gron- dig onderzoek in persoonlijke archieven.

Ook de geschiedenis van de ballingen die de revolutie ontvluchtten, moet nog geschre- ven worden, zowel van hen die in het Noorden bleven als van diegenen die later terugkeer- den. Het is aannemelijk dat ook in die terug- gekeerde families oranjeheimwee heerst, oranjeheimwee met een politieke en maat- schappelijke relevantie. Maar, laat mij her- halen, dat is terrein voor verder onderzoek.

Heeft het orangisme doorgewerkt in de Groot- Nederlandse stroming, zoals die verwoord wordt door de Nederlandse historici Geyl en Gerretson? Wellicht wel. Na 1945 kunnen bij het in werking treden van Benelux in som- mige milieus ook Groot-Nederlandse gevoe- lens hebben meegespeeld, maar de kern lag niet daar, wel op het economische vlak. Dat is allemaal niet eenduidig, eerder een scha- kering van meerdere denkwijzen. Samenvat- tend: de Taalunie en de Benelux hebben geen rechtstreekse band met het orangisme van 1830-1850, maar varianten met andere colo- rieten duiken op.”

Frans Crols

Nieuwe schoolboeken

Over de ontvangst van “Het Verloren Koninkrijk” is Els Witte tevreden: “Het boek is omvangrijk en bevat veel gegevens, dus nemen de vakbroeders en de recensenten terecht hun tijd voor een oordeel. Ik ben optimistisch op basis van interviews op de Nederlandse radio, de lof van meele- zende specialisten over het manuscript en de talrijke lezingen die voorgesteld wor- den, zowel in Nederland als in België. Op een academische zitting in het Paleis der Academiën in Brussel waren meer dan tweehonderd aanwezigen en daar uitte Louis Tobback zijn sympathie voor het orangisme. Ik schrijf essays voor het blad van de Vlaamse geschiedenisleraren, voor Wetenschappelijke Tijdingen, Ons Erfdeel en Geschiedenis Magazine, het vroegere Spiegel Historiael. Ook Franstalig België leest het boek, zoals uit een interview in Le Vif blijkt, terwijl Revue Générale en Revue Politique erover zullen rapporteren. Onder historici in Nederland en België bestaat een feitelijke werkverdeling, die maakt dat de Nederlanders de geschiedenis van het Noorden bestuderen en de Belgen die van het Zuiden. “Het Verloren Koninkrijk” roept op grensoverschrijdend te werk te gaan. De geschiedenis van het Verenigd Koninkrijk noopt daartoe. Ook hoop ik dat mijn studie en gelijklopende onderzoeken tot de her- werking van de handboeken en de school- boeken zullen leiden.”

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle kinderen die voor de eerste keer worden ingeschreven of van school willen ver- anderen, moeten nu eerst aangemeld worden alvorens ze kunnen worden ingeschreven!. Op die

Dat maakt dat de overeengekomen oplossing veel meer kans op slagen heeft en er dus voor de beide buren een win-win situatie wordt gecreëerd.” Dat beaamt ook Ward, een van de

De dienst voor onthaalouders van het OCMW van Schoten organiseert opvang voor kinderen van wie de ouders werken of die door een andere reden zelf niet voor de opvang van hun

De Sint-Cordulastraat werd het “kunstcen- trum” van Schoten, met kunst van de Sint- Cordulakerk tot en met De Kaekelaar, en met uitlopers naar de Gemeentelijke Academie voor Muziek

Ik weet dus niet of ik daar ooit nog aan geraak.” Ook de papieren van Nemats vrouw en kinderen moeten nog in orde gebracht worden, maar daarvoor zou Nemat voor het einde van

Ze bedankte me voor het werk dat de gemeente leverde en merkte terecht op dat deze bomen voor de zuurstof van onze kinderen en kleinkinderen zorgden.. Ook lie t een man me

Volgend jaar in oktober zijn het weer gemeente- raadsverkiezingen en die maken duidelijk wie vanaf 2019 voor zes jaar Schoten zal besturen.. Uiteraard zal er dan ook een burgemeester

Ouders kunnen gerust zijn dat de opvang wordt gedaan door bekwame mensen, die de kinderen met veel enthousiasme en kennis van zaken bijstaan in hun lichamelijke, mo-