• No results found

University of Groningen. Over de emigratie van witte bloedlichaampjes Feringa, Klaas Jan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "University of Groningen. Over de emigratie van witte bloedlichaampjes Feringa, Klaas Jan"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Over de emigratie van witte bloedlichaampjes Feringa, Klaas Jan

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

1922

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Feringa, K. J. (1922). Over de emigratie van witte bloedlichaampjes. Drukkerij Gebroeders Hoitsema.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

The publication may also be distributed here under the terms of Article 25fa of the Dutch Copyright Act, indicated by the “Taverne” license.

More information can be found on the University of Groningen website: https://www.rug.nl/library/open-access/self-archiving-pure/taverne- amendment.

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 29-05-2022

(2)

:

l

ALGEMEENE SAMENV A TTfNG.

De boven bescllreven ollderzoekingen hOlldell zicll in Izoojdzaak bezig met 1. Ilet verloop vall de exslldaatvorJlling, 2. de Izerkomst der exslldaatlellcocyten, 3. de oorzaken del' eJIIigra tie.

Ad 1. Wat betrejt HET VERLOOP VAN DE EXSUDAAT­

V 0 R MIN G kan ik het volgende 0pJllerken:

Aan de hand van de methode van de Haan, voor het venvekken vall steriele lellcocytenexslldaten ill de bllikholte van verscllillende dieren, werd een onderzoek ingesteld naar het verloop en de oor­

zaken van de eJlligratie del' witte bloedlichaampjes.

8ij Ilormale niet geinjiceerde konijnen werden, in overeenstemming met vorige onderzoekers, aileen mononucleaire cellen in de buik­

holte aangetrofien.

Jets geheel andel'S ziet men, wanneer vloeistojjen in de bllikholte wordell ingespoten. Onverschillig wat werd ingespoten; stUlsel­

oplossing in Nael 0.9(1 1\, NaCl 0.9 n " alleen, is%niselle oplossillp;

van Na1S04, Na~HPOi en Na HCO;. isotonische oplossingen van Iliet-electrolyten als rietslliker en glucose, physiologische vloeistojjen als Ringer's vloeistoj, ultrajiltraat van serum, steriel soorteigen serum, en tell slolte oleum olivarum en parajjinum liquidum, steeds vertoonde zich het volgende verloop.

In het eerst gedurende ± :J 1 uur waren nog uitsluitend mono­

nucleaire cell en aanwezig, terwijl zich daarna een sterke emigratie van polynucleaire leucocyten ontwikkelde, zoodat na eenige uren het exsudaat bijna uits\uitend po\ynucleaire leucocyten bevatte.

Pas later, na oll~eveer een dag nemen ook de mononucleaire cellen in aanta\ toe.

a. dat er geen sp polynucleaire Ie aall een andere b. dat de mononucl

daat niet in aan weI vermeerdere moeilijk op dire

c. dat aan olie eve.

nucleaire leucoc}1 IlIlcleaire cellell iJ ill eell olieexsIlda' en dat de later () cellen moet loege!

phagell, de restell Tel!enS gaven deze pr hoeveelheden mononuc dusverre nag niet gelllkt olivarum en paraffinunl

Ad 2. Omtren t de HI het volgende worden vas

Het nOTlnale konijnebl cocyten (70

a

80 0/" iii

leucocyten).

8ij het b1oedonderzoe vermijden, te worden g!

van den te onderzoeken leejtijd van Ilet proejdieT wordt op de groote vera overvloedige havervoed Het h10edbceld onderga!

van waterige vloeistofie

(3)

TlNG.

1 zich in llOojdzaak ling, 2. de herkolllst Igrat'Ie.

DE EXSUDAAT­

, voor het venvekken fte van verschillellde verloop en de oor­

Ijes.

, ill overeenstem/l1ing

~ cellen in de buik­

lffen in de bllikl10lte ngespoten; stlJtsel­

~otolliselle oplossillg rhe oplossingen van logisehe vloeisto.tten

n,

steriel soorteigen

11/11 /iquidu/I1, steeds

g uitsiuitend mono­

;en sterke emigratie odat na eenige uren leucocyten bevatte.

de mononucleaire

165

Hieruit voIgt:

a. dat er geen specifieke chemotaxis van deze stollen voor . polynucleaire leucocyten bestaat en dat dus de emigratie aan een andere oorzaak moet worden toegeschrevell, b. dat de mononucleaire cellen in de eerste uren in het exsu­

daat niet in aantai toenemen, verda dat zi} na iangeren tijd wei vermeerderen; dat dlls /zUIl aamvezig/zeid in het exsudaat moeilijk op directe emigratie uit het bloed kan berusten, c. dat aan otie evenmin een chemotactische werking op mono­

nucleaire leucocyten toegekend moet worden, daar de mono­

nllcleaire eellen in de eerste dagen Iliet in grooter/zoeveelheid in eell olieexsudaat voorkomen dan in eellig ander exsudaat en dat de later optredende groote /zoeveel/zeid mononucleaire eellen moet toegesellreven worden aan de neiging der macro­

phagen, de restell vall exslldaten te organiseeren.

Tevens gaven deze proeven een midde/ aall de hand, om groote hoeveelheden mononucleaire leucocyten te verkrijgen, wat tot dusverre nog Iliet gelllkt was, en weI door het inspuiten van oleum olivarum en paraffinum tiquidum.

Ad 2. Omtrellt de HER K 0 l'v\ S TOE R LEU C 0 C Y TEN kOI1 het volgende wordell vastgesteld:

Het Ilonnale kOI1i}nebloed bevat overwegend mononucieaire leu­

cocyten (70

a

80 II i" mononueleaire en 20 d 30 ", I) polynllcleaire leucocyten).

Si} het bloedonderzoek dient, 0111 dikwljls gemaakte joutell Ie vermljden, te worden gelet o. a. op de snelheid van llifstroolllen van den te onderzoekell bloeddrllppel, op irritatie der oorell, op den leejtijd van bet proejdie,. ell op den aard van lIet voedsel. Oewezen wordt op de groote verandering die optreedt in !tet bloedbeeld na overvloedige havervoeding.

Het bloedbceld o/ldcrgaat een sterke verandering door het illspuifell van waterige vloeistollen ill de buikllo/tc, die a/tijd Ilierin bestaat,

(4)

i

!

l

I

, a. dat eerst een sterke dating optreedt van het aantal witte

bloedcellen, waaraan poly- en mononucleaire leucocyten bijna even sterk deelnemen.

b. dat deze daling na eenige uren haar laagste punt bereikt, k. dat daarna een langzame stijging van het aantal witte bloedlic/zaampjes optreedt, die meestal den volgendell dag nog uitgedrukt is door eell matige hyperleucocytose vall beide soorten, voornamelijk der polYllucleaire leucocytell.

Brengt men in plaats van waterige vloeistoffell, oleum olivarum of paraffinum liquidum ill de buikhol/e, dan is meestal geen dllide­

tijke /lypolellcocytose van polynucleaire Ie IIcocyten te constateeren, vooral niet bij de laatste vloeistoj. Er ontstaat evenwel een duidelijke lang aanhoudende hypoleucocytose van mononucleaire leucocyten (meestal eenige weken), tenvUI tevens of direct, of na cen of meer dagen, een hyperleucocytose van polynucleaire leucocyten optreedt, die eveneens eenige weken aan/lOlldt. Bij deze verschillen met waterige vloeistoffen moet in /let oog worden gehollden, dat cell exsudaat na inspuiting van waterige vloeistoffen, na verloop van een of meer dagen reeds weer is geresorbeerd, terwijl otie en paraffine soms meer dan een maand in de buikholte aalllvezig blijven.

Naar aanleiding van /let wei verdwijnen uit het bloed en het niet verschijnen in het exsudaat van de mononucleaire leucocyten, kan men zich niet onttrekken aan de gedachte, dat er overgang plaats heeft van mononuc1eaire in polynucleaire leucocyten. Deze overgang kon worden vastgesteld door het histologisch onderzoek van de weefsels rondom het exsudaat en door het kweeken in vitro van myelocyten uit lymphklierweefsel. Dit is trol/lvens ge/zeel in overeenstemming met de resultaten door DOj\,\IKICI en MAXI,\\oW

verkregen.

Ad 3. Aangaande de 00 R Z A I( EN DER EMI GRAT I E leerde het OlUierzoek het volgende:

Chemotaxis moest worden verworpen op grond van het feit, dat

zeer verschillendc chelJ oorzaken . Er kon imll16 der ingespoten vloeist{J week van die van het n daarmee ill vrijwel aile eiwitgehalte waren dan Ziet men na illspIlit gehalte aan Ct, Ca enz gelleel anders is dit met treedt er eell constante op in die;l zin, dat de normale waarde 7.6 to den zelfden graad besfl

Aan de H-ionencon worden toegeschreven immers deze emigrati worden van de inges~

belet. Het kan dus nm optreden van emigratie

Daarrnee in overeenSi a. Ook bij patholc duidelijk zuur te

b Er bleken in vi"

tusschen twee vlo(

wallneer daartw phase was gesch(

c. Voorloopige proe potentiaalverschil venvachten zin a.

stoot tot de em kataphorese ges.

K ataphoreseproeven t bij de emigratie aan

(5)

an het aantal witte ucleaire leucocyten

agste punt bereikt, all het aalltal witte den vo/gellden dag 'perleucocytose van

~aire leucocyten.

ell, oleum olivarum s meestal geen dllide­

ytell te collstateerell, emvel een duidelijke luc\eaire leucocyten of na lien of meer leucocyten optreedt, 'schillen met waterige

11, dot een exslldaat loop vall een of meer en paraffine soms . blijven.

it het bloed en het ucleaire leucocyten, te, dat er overgang he leucocyten. Deze ologisch onderzoek '001' Izet kweeken in

)it is trol/lvens ge/leel

!MI1\ICI en MAXIt'/\OW

MIG RAT I E leerde rond vanlzet feil, dat

167

zeer versclzillende c/wll/ische stojjcn emigratie van .Iellcocyten ver­

oorzaken. Er kon immel's 1V0rden aallgetoolld, dat de samellstelling der ingespoten vloeistoh'en, ook wanlleer deze eerst zeer sterk af­

week van die van het normale blliktransslldaat, reeds Ila ellkele uren daarmee in vrijlVel aile opzic/7ten overeenklVam ; CI, Ca, glllcose en eilVitgelza/te waren dan reeds lVeer vrijlVel normaal.

Ziet men na inspllitingen zeer spoedig Izet ingespoten voeM, het ge/wlfe aall CI, Ca ellz. van /let normale blliktrallsslldaat aallllemen, geheel allders is dit met de H-ionenconcentratie. Reeds Ila 1 ·'2

a

I Ullr treedf er eell con stante afwijking in de concentratie der H-ionen op ill dien Zill, dat de vloeistof zUllrder wordt; de pH daa/t van de Ilormale waarde 7.6 tof 7.2 Due aflVijking blijff meerdere urell in den zeljdell graad bestaan.

Aan de H-ionenconcentratie moct een beslissende beteekenis worden toegeschreven voor het tot stand komen van de emigratie;

immers deze emigratie kon worden verhinderd, wanneer het zuur worden van de ingespoten vloeistof door alkalitoevoeging werd belet. Het kan dlls nauwelijks betlVijfe/d worden, dat !let al of niet optrederz vall emigratie door een potentiaal verschil_ belzeersclzt 1V0rdt.

Daarmee in overeenstemrning zijn nog de volgerzde feitell : a. Oak bij pathologische processen bleek Izet exsudaatvoc/lt

dllidelijk ZUllI' te zijn tell opziclzte vall Izet bloed.

b. Er bleken ill vitro dllidelLjke potelltiaalverschillen te bestaan tussc/lell twee vloeistojjen met eell versclzillend H-iollellge/zalfe, walllleer daartussclzell een zoogenaamde ij[ als tusschen­

phase was geschakeld.

c. Voorloopige proeven wezen uit, dat oak in het lichaarn eell potentiaalversc/lil tllssclzen izet bloed ell het exsudaat ill dell venvachten zin aamvezig was. Dit potelltiaalverschil zal den stoat tot de emigratiebewegillg geven, evellals dit bij de kataphorese geschiedt.

Kataphorl!seproeven toondell aall, dat de uitzonderingspositie, die bij de emigratie aan de polynucleaire leucocyten toekomt, niet

(6)

! gezoclzt moet lVorden in een afwijkende lading van deze cellen

tegenoJler de roode bloedlic!/Gampjes ell de lympllOcyten. Het ver­

schil in gedrag van deze celsoorten tegenover potentiaalJ!ersclIillen, zal gezocht moetell wordell in onderling verschillende oppervlakte­

verhoudingen, waarop ook de amoeboide bewegelijklIeid berust.

I

s

Bij tllberclIlose ~

door de aanwezigh

He! is zeer aan tv kenmerken moeten weefsel der geslacl

Het opereeren v door een radiologis

Bij dementia pa de infectietherapie

Er is geen reden vocht een stroomin

De reacties op p prikkeling van de ~

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Die tweede bevinding van die studie, naamlik die beduidende verskille tussen die onderskeie groepe ten opsigte van die vlak van sterktes wat hulle gebruik, is

Dit het vir my baie keer gevoel ek weet nie wat ek daar moet doen nie, want ek weet nie waar is wat nie, en ek het baie keer half in die pad gevoel, want dan … sê nou

Het NIDI-databestand uit 2005 bestaat uit een representatieve steekproef onder de Neder- landse bevolking (peildatum januari 2005, uitgevoerd door Centerdata) en een vergelijkbare

Op basis van een onderzoek onder de Nederlandse bevolking en een groep potentiële emigranten blijkt dat de Nederlander die vertrekt vooral op zoek is naar het goede leven: rust,

De aspecten van de Nederlandse samenleving die het meest negatief worden beoordeeld zijn de bevolkingsdichtheid, de mentaliteit van de Nederlandse bevolking, de criminaliteit en

Het door de PNDC gevolgde ontwikkelings- beleid lijkt de meest humane ( bijv. geen ontslagen ) en politiek gezien de meest veilige koers, maar of het ekonomisch gezien de juiste is

4p 2 Bereken in bovengenoemde situatie het verschil tussen de luchtdruk op 100 meter hoogte, berekend volgens de vuistregel, en de waarde volgens het exponentiële model in mm

Uiteindelijk waren het niet immigranten die rechtstreeks uit Nederland kwamen, die zich in de streek vestigden, maar al eerder naar Canada geëmigreerde Nederlanders die elders in