• No results found

Provinciaal blad. Haarlem, 17 december Provinciale Staten van Noord-Holland, H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Provinciaal blad. Haarlem, 17 december Provinciale Staten van Noord-Holland, H.C.J.L. Borghouts, voorzitter."

Copied!
15
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland van 16 april 2008, nr. 2008-26322 tot bekendmaking van de deelverordening arbeids- markt en onderwijs Noord-Holland 2008 Gedeputeerde Staten van Noord-Holland;

maken overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet bekend dat Provinciale Staten van Noord-Holland in hun vergadering van 17 december 2007, onder nr. 8, het volgende besluit hebben genomen:

Provinciale Staten van Noord-Holland;

n overwegende dat het wenselijk is in 2008 activi- teiten te subsidiëren die gericht zijn op de bestrijding van laaggeletterdheid, op het voorkomen van voortijdig schoolverlaten, het verbeteren van de aansluitingen tussen PRO, VMBO en MBO en de arbeidsmarkt, alsmede het aanbieden van aan- gepaste werktrajecten of leerwerkplekken voor jongeren die hun PRO-, VMBO- of MBO-school- loopbaan hebben afgebroken, met het doel hen toe te leiden naar de arbeidsmarkt.

n gelezen de actualisatie Agenda Arbeidsmarkt en Onderwijs 2008, zoals vastgesteld op december 2007

n gelezen de voordracht van Gedeputeerde Staten

n gelet op artikel 145 van de Provinciewet

n gelet op artikel 4 van de Algemene subsidie- verordening Noord-Holland 1998

besluiten vast te stellen de navolgende verordening:

Deelverordening arbeidsmarkt en onderwijs Noord- Holland 2008

Haarlem, 17 december 2007.

Provinciale Staten van Noord-Holland, H.C.J.L. Borghouts, voorzitter.

Mw. C.A. Peters, griffier.

Uitgegeven op 22 mei 2008.

Namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland, H.W.M. Oppenhuis de Jong, provinciesecretaris.

P ro vi nc ia al b la d

2008 46

RECTIFICATIE

(2)

Deelverordening arbeidsmarkt en

onderwijs Noord-Holland 2008

(3)

Paragraaf 1, algemeen

Artikel 1, begripsomschrijvingen... 5

Paragraaf 2, wie, wat, wanneer, hoeveel en hoe ... 5

Hoofdstuk 1, laaggeletterdheid ... 5

Artikel 1, doelgroep ... 5

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt... 5

Artikel 3, weigeringgronden... 5

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling.... 5

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger... 6

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten ... 6

Artikel 7, vorm van de subsidie ... 6

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond... 7

Artikel 9, berekening van de subsidie ... 7

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen ... 7

Hoofdstuk 2, aansluiting PRO, VMBO en MBO ... 7

Artikel 1, doelgroep ... 7

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt... 7

Artikel 3, weigeringgronden... 8

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling.... 8

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger... 9

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten ... 9

Artikel 7, vorm van de subsidie ... 9

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond... 9

Artikel 9, berekening van de subsidie ... 9

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen ... 10

Hoofdstuk 3, definitieve schoolverlaters... 10

Artikel 1, doelgroep ... 10

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt... 10

Artikel 3, weigeringgronden... 10

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling.. 10

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger... 11

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten ... 11

Artikel 7, vorm van de subsidie ... 11

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond... 12

Artikel 9, berekening van de subsidie ... 12

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen ... 12

Hoofdstuk 4, leerwerkplekken in zorg, techniek en bouw ... 12

Artikel 1, doelgroep ... 12

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt... 12

Artikel 3, weigeringgronden... 12

(4)

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling.. 13

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger... 13

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten ... 14

Artikel 7, vorm van de subsidie ... 14

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond... 14

Artikel 9, berekening van de subsidie ... 14

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen ... 14

Paragraaf 3, slotbepalingen... 15

Artikel 1, hardheidsclausule ... 15

Artikel 2, aanhaaltitel... 15

Artikel 3, datum inwerkingtreding... 15

Artikel 4, vervaldatum... 15

(5)

PARAGRAAF 1, ALGEMEEN

Artikel 1, begripsomschrijvingen

In deze deelverordening wordt verstaan onder:

a. pro: Praktijk Onderwijs;

b. vmbo: Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs;

c. mbo: Middelbaar Beroepsonderwijs;

d. cofinanciering: eigen bijdrage van de aanvrager al of niet in combinatie met bijdragen van derden.

PARAGRAAF 2, WIE, WAT, WANNEER EN HOEVEEL EN HOE

HOOFDSTUK 1, LAAGGELETTERDHEID

Artikel 1, doelgroep

Subsidie wordt verstrekt aan rechtspersoonlijkheid bezittende brancheorganisaties en commerciële instellingen, gemeenten en overige rechtspersonen.

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het bestrijden en verminderen van laaggeletterdheid door en in het bedrijfsleven.

Artikel 3, weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a. de activiteit financieel niet haalbaar is;

b. de activiteit niet in de provincie Noord-Holland wordt uitgevoerd;

c. op grond van een andere regeling van de provincie Noord-Holland voor dezelfde activiteit subsidie is verstrekt;

d. subsidie wordt gevraagd voor activiteiten die op het moment van de aanvraag reeds zijn gestart;

e. cofinanciering voor tenminste 30% van de totale kosten van de activiteit ontbreekt.

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling Lid 1, aanvraag voor subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 10, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 1998 moeten de aanvragen om

subsidieverlening in de periode van 1 juni tot 20 september 2008 door gedeputeerde staten zijn ontvangen.

(6)

De subsidieaanvraag wordt ingediend op een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar aanvraagformulier dat door de aanvrager word ingevuld en voorzien is van de in dat formulier gevraagde bijlagen.

Lid 2, aanvraag voor voorschotverlening

Op verzoek van de aanvrager kunnen voorschotten worden verleend tot ten hoogste 80% van het in de beschikking tot verlening van de subsidie vermelde bedrag.

Lid 3, aanvraag voor subsidievaststelling

De subsidieontvanger is verplicht binnen drie maanden na afloop van de activiteit een verzoek tot vaststelling van de subsidie bij gedeputeerde staten in te dienen.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 18, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 wordt overgelegd:

a. een inhoudelijk verslag met de resultaten van de gesubsidieerde activiteit;

b. een financiële verantwoording waaruit het totaal van inkomsten en uitgaven voor deze activiteit blijkt. De opstelling van de financiële verantwoording komt overeen met de opstelling van de eerder ingediende begroting;

c. een accountantsverklaring indien gedeputeerde staten daar om vragen.

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger

Gedeputeerde staten kunnen verplichtingen opleggen met betrekking tot de termijn waarbinnen de beoogde activiteit moet plaatsvinden. Gedeputeerde staten kunnen bij hun besluit tot subsidieverstrekking aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot de wijze waarop tijdens en na afloop van het uitvoeren van de activiteit hieromtrent moet worden gerapporteerd.

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten Lid 1, beslissing over subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 beslissen gedeputeerde staten uiterlijk 15 december 2008 over alle subsidieaanvragen.

Lid 2, beslissing over subsidievaststelling

Overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord- Holland 1998 stellen gedeputeerde staten een tekortsubsidie vast binnen negen maanden na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 7, vorm van de subsidie

Een subsidie op basis van dit hoofdstuk is een projectsubsidie die wordt verleend in de vorm van een tekortsubsidie.

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond

(7)

Lid 1, rangschikking van de aanvragen

Indien het subsidieplafond wordt bereikt, rangschikken gedeputeerde staten de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst. De

volgorde op deze lijst wordt, in aflopend gewicht, bepaald door de volgende criteria:

a. prijs-kwaliteitverhouding van de projectkosten per leerling;

b. een hoog percentage cofinanciering;

c. de mogelijkheid van continuering van de activiteit na afloop van de subsidie.

Lid 2, honorering van de aanvragen

De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 9, berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 70% van de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten tot een maximum van € 30.000 per aanvraag voor de in artikel 2 van dit hoofdstuk genoemde activiteiten.

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de naar het oordeel van gedeputeerde staten rechtstreeks met de activiteit verband houdende noodzakelijke kosten. Hieronder worden mede begrepen de kosten die samenhangen met de inzet van eigen menskracht.

HOOFDSTUK 2, AANSLUITING PRO, VMBO EN MBO

Artikel 1, doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan:

a. Pro-, vmbo- en mbo-onderwijsinstellingen;

b. regionale samenwerkingsverbanden van pro-, vmbo- of mbo- onderwijsinstellingen;

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten die gericht zijn op het verminderen van schooluitval op pro-, vmbo- of mbo-scholen door:

a. de aansluiting van het pro- en vmbo-onderwijs op het mbo-onderwijs

aantoonbaar te verbeteren door de samenhang tussen het curriculum van het pro- of vmbo- en het mbo- onderwijs te optimaliseren; of

b. de aansluiting van het pro-, vmbo- en het mbo-onderwijs op de arbeidsmarkt aantoonbaar te verbeteren.

(8)

Artikel 3, weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a. de activiteit financieel niet haalbaar is;

b. de activiteit niet in de provincie Noord-Holland wordt uitgevoerd;

c. op grond van een andere regeling van de provincie Noord-Holland voor dezelfde activiteit subsidie is verstrekt;

d. bij een aanvraag om een subsidie in de kosten van activiteiten genoemd onder artikel 2, sub a, geen ondertekende samenwerkingsovereenkomst met een mbo instelling wordt overgelegd;

e. subsidie wordt gevraagd voor activiteiten die op het moment van de aanvraag reeds zijn gestart

f. cofinanciering voor tenminste 30% van de totale kosten van de activiteit ontbreekt.

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling Lid 1, aanvraag voor subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 10, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 1998 moeten de aanvragen om

subsidieverlening in de periode van 1 juni tot 20 september 2008 door gedeputeerde staten zijn ontvangen.

De subsidieaanvraag wordt ingediend op een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar aanvraagformulier dat door de aanvrager word ingevuld en voorzien is van de in dat formulier gevraagde bijlagen.

Lid 2, aanvraag voor voorschotverlening

Op verzoek van de aanvrager kunnen voorschotten worden verleend tot ten hoogste 80% van het in de beschikking tot verlening van de subsidie vermelde bedrag.

Lid 3, aanvraag voor subsidievaststelling

De subsidieontvanger is verplicht binnen drie maanden na afloop van de activiteit een verzoek tot vaststelling van de subsidie bij gedeputeerde staten in te dienen.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 18, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 wordt overgelegd:

a. een inhoudelijk verslag met de resultaten van de gesubsidieerde activiteit;

b. een financiële verantwoording waaruit het totaal van inkomsten en uitgaven voor deze activiteit blijkt. De opstelling van de financiële verantwoording komt overeen met de opstelling van de eerder ingediende begroting;

c. een accountantsverklaring indien gedeputeerde staten daar om vragen.

(9)

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger

Gedeputeerde staten kunnen verplichtingen opleggen met betrekking tot de termijn waarbinnen de beoogde activiteit moet plaatsvinden. Gedeputeerde staten kunnen bij hun besluit tot subsidieverstrekking aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot de wijze waarop tijdens en na afloop van het uitvoeren van de activiteit hieromtrent moet worden gerapporteerd.

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten Lid 1, beslissing over subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 beslissen gedeputeerde staten uiterlijk 15 december 2008 over alle subsidieaanvragen.

Lid 2, beslissing over subsidievaststelling

Overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord- Holland 1998 stellen gedeputeerde staten een tekortsubsidie vast binnen negen maanden na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 7, vorm van de subsidie

Een subsidie op basis van dit hoofdstuk is een projectsubsidie die wordt verleend in de vorm van een tekortsubsidie.

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond Lid 1, rangschikking van de aanvragen

Indien het subsidieplafond wordt bereikt, rangschikken gedeputeerde staten de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst. De

volgorde op deze lijst wordt, in aflopend gewicht, bepaald door de volgende criteria:

a. prijs-kwaliteitverhouding van de projectkosten per leerling;

b. een hoog percentage cofinanciering;

c. de betrokkenheid van de docenten bij de activiteit;

d. de betrokkenheid van de werkgevers op de regionale of provinciale arbeidsmarkt;

e. de regionale spreiding van de activiteiten;

f. de mogelijkheid van continuering van de activiteit na afloop van de subsidie.

Lid 2, honorering van de aanvragen

De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 9, berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 70% van de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten tot een maximum van € 30.000 per aanvraag voor de in artikel 2 van dit hoofdstuk genoemde activiteiten.

(10)

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de naar het oordeel van gedeputeerde staten rechtstreeks met de activiteit verband houdende noodzakelijke kosten. Hieronder worden mede begrepen de kosten die samenhangen met de inzet van eigen menskracht.

HOOFDSTUK 3, DEFINITIEVE SCHOOLVERLATERS

Artikel 1, doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten, rechtspersoonlijkheid bezittende brancheorganisaties en commerciële instellingen en overige rechtspersonen.

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten, die in samenwerking met werkgevers op de regionale of provinciale arbeidsmarkt tot stand zijn gebracht en die gericht zijn op het aanbieden van aangepaste werktrajecten of

werkervaringsplekken aan jongeren die hun pro-, vmbo- of mbo-schoolloopbaan zonder startkwalificatie hebben afgebroken en geen uitzicht hebben op het hervatten van hun pro-, vmbo- of mbo-schoolloopbaan.

Artikel 3, weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a. de activiteit financieel niet haalbaar is;

b. de activiteit niet in de provincie Noord-Holland wordt uitgevoerd;

c. op grond van een andere regeling van de provincie Noord-Holland voor dezelfde activiteit subsidie is verstrekt;

d. subsidie wordt gevraagd voor activiteiten die reeds zijn gestart;

e. cofinanciering voor tenminste 30% van de totale kosten van de activiteit ontbreekt;

f. bij de aanvraag om subsidie geen ondertekende samenwerkingsovereenkomst met een of meer werkgevers op de regionale of provinciale arbeidsmarkt wordt overgelegd.

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling Lid 1, aanvraag voor subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 10, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 1998 moeten de aanvragen om

subsidieverlening in de periode van 1 juni tot 20 september 2008 door gedeputeerde staten zijn ontvangen.

(11)

De subsidieaanvraag wordt ingediend op een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar aanvraagformulier dat door de aanvrager word ingevuld en voorzien is van de in dat formulier gevraagde bijlagen.

Lid 2, aanvraag voor voorschotverlening

Op verzoek van de aanvrager kunnen voorschotten worden verleend tot ten hoogste 80% van het in de beschikking tot verlening van de subsidie vermelde bedrag.

Lid 3, aanvraag voor subsidievaststelling

De subsidieontvanger is verplicht binnen drie maanden na afloop van de activiteit een verzoek tot vaststelling van de subsidie bij gedeputeerde staten in te dienen.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 18, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 wordt overgelegd:

a. een inhoudelijk verslag met de resultaten van de gesubsidieerde activiteit;

b. een financiële verantwoording waaruit het totaal van inkomsten en uitgaven voor deze activiteit blijkt. De opstelling van de financiële verantwoording komt overeen met de opstelling van de eerder ingediende begroting;

c. een accountantsverklaring indien gedeputeerde staten daar om vragen.

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger

Gedeputeerde staten kunnen verplichtingen opleggen met betrekking tot de termijn waarbinnen de beoogde activiteit moet plaatsvinden. Gedeputeerde staten kunnen bij hun besluit tot subsidieverstrekking aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot de wijze waarop tijdens en na afloop van het uitvoeren van de activiteit hieromtrent moet worden gerapporteerd.

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten Lid 1, beslissing over subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 beslissen gedeputeerde staten uiterlijk 15 december 2008 over alle subsidieaanvragen.

Lid 2, beslissing over subsidievaststelling

Overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord- Holland 1998 stellen gedeputeerde staten een tekortsubsidie vast binnen negen maanden na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 7, vorm van de subsidie

Een subsidie op basis van dit hoofdstuk is een projectsubsidie die wordt verleend in de vorm van een tekortsubsidie.

(12)

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond Lid 1, rangschikking van de aanvragen

Indien het subsidieplafond wordt bereikt, rangschikken gedeputeerde staten de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst. De

volgorde op deze lijst wordt, in aflopend gewicht, bepaald door de volgende criteria:

a. prijs-kwaliteitverhouding van de projectkosten per werktraject of werkervaringplek;

b. lange tijdsduur per werktraject of werkervaringplek;

c. een hoog percentage van cofinanciering;

d. de mogelijkheid van continuering van de activiteit na afloop van de subsidie.

Lid 2, honorering van de aanvragen

De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 9, berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 70% van de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten tot een maximum van € 20.000,-- per aanvraag voor de in artikel 2 van dit hoofdstuk genoemde activiteiten.

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de naar het oordeel van gedeputeerde staten rechtstreeks met de activiteit verband houdende noodzakelijke kosten. Hieronder worden mede begrepen de kosten die samenhangen met de inzet van eigen menskracht.

HOOFDSTUK 4, LEERWERKPLEKKEN IN ZORG, TECHNIEK EN BOUW

Artikel 1, doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan gemeenten, rechtspersoonlijkheid bezittende brancheorganisaties en commerciële instellingen en overige rechtspersonen.

Artikel 2, activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten, die in samenwerking met werkgevers op de regionale of provinciale arbeidsmarkt tot stand zijn gebracht en die gericht zijn op het aanbieden en vullen van leerwerkplekken in de sectoren zorg, bouw en techniek aan jongeren afkomstig van het pro, vmbo en mbo.

Artikel 3, weigeringsgronden

Subsidie wordt in ieder geval geweigerd indien:

a. de activiteit financieel niet haalbaar is;

b. de activiteit niet in de provincie Noord-Holland wordt uitgevoerd;

(13)

c. op grond van een andere regeling van de provincie Noord-Holland voor dezelfde activiteit subsidie is verstrekt;

d. de aanvrager reeds een subsidie op de voet van afdeling 4.2.8 van de Algemene wet bestuursrecht van de provincie Noord-Holland ontvangt;

e. subsidie wordt gevraagd voor activiteiten die reeds zijn gestart;

f. cofinanciering voor tenminste 30% van de totale kosten van de activiteit ontbreekt.

Artikel 4, aanvraag voor subsidieverlening, voorschot en subsidievaststelling Lid 1, aanvraag voor subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 10, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Noord-Holland 1998 moeten de aanvragen om

subsidieverlening in de periode van 1 juni tot 20 september 2008 door gedeputeerde staten zijn ontvangen.

De subsidieaanvraag wordt ingediend op een bij gedeputeerde staten verkrijgbaar aanvraagformulier dat door de aanvrager word ingevuld en voorzien is van de in dat formulier gevraagde bijlagen.

Lid 2, aanvraag voor voorschotverlening

Op verzoek van de aanvrager kunnen voorschotten worden verleend tot ten hoogste 80% van het in de beschikking tot verlening van de subsidie vermelde bedrag.

Lid 3, aanvraag voor subsidievaststelling

De subsidieontvanger is verplicht binnen drie maanden na afloop van de activiteit een verzoek tot vaststelling van de subsidie bij gedeputeerde staten in te dienen.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling zoals bedoeld in artikel 18, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 wordt overgelegd:

a. een inhoudelijk verslag met de resultaten van de gesubsidieerde activiteit;

b. een financiële verantwoording waaruit het totaal van inkomsten en uitgaven voor deze activiteit blijkt. De opstelling van de financiële verantwoording komt overeen met de opstelling van de eerder ingediende begroting;

c. een accountantsverklaring indien gedeputeerde staten daar om vragen.

Artikel 5, verplichtingen van de subsidieontvanger

Gedeputeerde staten kunnen verplichtingen opleggen met betrekking tot de termijn waarbinnen de beoogde activiteit moet plaatsvinden. Gedeputeerde staten kunnen bij hun besluit tot subsidieverstrekking aan de subsidieontvanger verplichtingen opleggen met betrekking tot de wijze waarop tijdens en na afloop van het uitvoeren van de activiteit hieromtrent moet worden gerapporteerd.

(14)

Artikel 6, beslistermijnen Gedeputeerde Staten Lid 1, beslissing over subsidieverlening

In afwijking van het gestelde in artikel 11 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 1998 beslissen gedeputeerde staten uiterlijk 15 december 2008 over alle subsidieaanvragen.

Lid 2, beslissing over subsidievaststelling

Overeenkomstig artikel 19, lid 1 van de Algemene subsidieverordening Noord- Holland 1998 stellen gedeputeerde staten een tekortsubsidie vast binnen negen maanden na afloop van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend.

Artikel 7, vorm van de subsidie

Een subsidie op basis van dit hoofdstuk is een projectsubsidie die wordt verleend in de vorm van een tekortsubsidie.

Artikel 8, verdeling van het beschikbare subsidieplafond Lid 1, rangschikking van de aanvragen

Indien het subsidieplafond wordt bereikt, rangschikken gedeputeerde staten de aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen op een prioriteitenlijst. De

volgorde op deze lijst wordt, in aflopend gewicht, bepaald door de volgende criteria:

a. prijs-kwaliteitverhouding van de projectkosten per werktraject of werkervaringplek;

b. lange tijdsduur per werktraject of werkervaringplek;

c. de betrokkenheid van de werkgevers op de regionale of provinciale arbeidsmarkt;

d. een hoog percentage van cofinanciering;

e. de mogelijkheid van continuering van de activiteit na afloop van de subsidie.

Lid 2, honorering van de aanvragen

De aanvragen worden gehonoreerd naar de volgorde op de prioriteitenlijst.

Artikel 9, berekening van de subsidie

De subsidie bedraagt ten hoogste 70% van de door gedeputeerde staten noodzakelijk geachte kosten tot een maximum van € 40.000,-- per aanvraag voor de in artikel 2 van dit hoofdstuk genoemde activiteiten.

Artikel 10, kosten die voor subsidie in aanmerking komen

Voor subsidie komen in aanmerking de naar het oordeel van gedeputeerde staten rechtstreeks met de activiteit verband houdende noodzakelijke kosten. Hieronder worden mede begrepen de kosten die samenhangen met de inzet van eigen menskracht.

(15)

PARAGRAAF 3, SLOTBEPALINGEN

Artikel 1, hardheidsclausule

Gedeputeerde staten kunnen in bijzondere gevallen afwijken van een of meer bepalingen van deze verordening.

Artikel 2, aanhaaltitel

Deze deelverordening wordt aangehaald als:

Deelverordening arbeidsmarkt en onderwijs Noord-Holland 2008.

Artikel 3, datum inwerkingtreding

Deze deelverordening treedt in werking een dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal blad waarin zij is geplaatst.

Artikel 4, vervaldatum

Deze verordening vervalt op 31 december 2008.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- in december 2018 Provinciale Staten zich via een initiatiefvoorstel hebben uitgesproken voor een afvalvrije provincie en er veel animo was om te kijken naar mogelijkheden

door de SP ingediende moties gaan niet zozeer in op de actuele situatie in Hollands Kroon en Middenmeer, maar meer in zijn algemeenheid over hoe wij om moeten gaan met het fenomeen

2 De medewerker van wie de taken worden uitgevoerd door meerdere RUD’s en/of de provincie wordt niet direct naar één RUD dan wel de provincie

De conclusie is dat hetgeen het college van burgemeester en wethouders heeft aangevoerd geen aanleiding geeft voor het oordeel dat het college van gedeputeerde staten zich niet in

Voor elk project (of andere handeling) dat zonder vergunning op grond van artikel 2.7 tweede lid Wnb dan wel artikel 19d van de Natuurbeschermingswet 1998 in het verleden

5.25 De commissaris van de Koningin die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op

- de provincie met de Agenda Slimme en Schone Logistiek aangeeft wat tot 2030 de provinciale inzet wordt als het gaat om de ruimte en ambities die te maken hebben met logistiek

worden. Daarom vindt DENK dat de provincie zich bij het Rijk hard moet maken voor gratis openbaar vervoer voor ouderen en minima...