• No results found

Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen

Onderwerpen: gezondheidsrecht, wetsevaluatie, late zwangerschapsafbreking, levensbeëindiging bij pasgeborenen

Datum geplaatst: 16 juni 2020

Deadline: 29 september 2020 14.00 uur

Inhoud

DOEL SUBSIDIEOPROEP ... 1

RANDVOORWAARDEN ... 1

Wie kan aanvragen ... 1

Welk bedrag kan aangevraagd worden ... 1

BEOORDELINGSCRITERIA ... 1

Relevantiecriteria... 1

Kwaliteitscriteria ... 2

PROCEDURE & TIJDPAD ... 2

Beoordelingsprocedure ... 2

Tijdpad ... 2

Meer informatie: ... 2

INDIENEN ... 2

Indiening (via ProjectNet) ... 2

TIPS ... 2

Verklaring akkoord indienen uitgewerkte subsidieaanvraag ... 3

Inhoudelijke vragen ... 3

Technische vragen ... 3

Downloads en links: ... 3

Overige bijlagen subsidieoproep ... 3

Bijlage 1 Projecttekst Regeling LZA-LP ... 4

(2)

Subsidieoproep: evaluatie Regeling LZA-LP

1

DOEL SUBSIDIEOPROEP

De minister van VWS heeft ZonMw verzocht zorg te dragen voor de uitvoering van een evaluatie van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij

pasgeborenen. Het doel van de evaluatie is verslag te doen van de doeltreffendheid en de (neven)effecten van deze regeling in de praktijk. De evaluatie dient zich te richten op de huidige uitvoeringspraktijk als het gaat om medische beslissingen rond late zwangerschapsafbrekingen (LZA) en levensbeëindiging bij pasgeborenen (LP), de rol van de Regeling daarbij, de mogelijke knelpunten die worden ervaren door zowel de beoordelingscommissie als door zorgprofessionals, de

maatschappelijke effecten en de toekomstbestendigheid van de Regeling.

De achtergrond van de evaluatie, het programma Evaluatie Regelgeving, doel-, vraagstelling en afbakening van de evaluatie, methode, etc. staat beschreven in de bijgevoegde Projecttekst.

RANDVOORWAARDEN Wie kan aanvragen

De wetsevaluatie wordt altijd door een multidisciplinaire onderzoeksgroep uitgevoerd en moet in principe een combinatie van empirisch onderzoek en rechtswetenschappelijk onderzoek inhouden.

Gezien de complexiteit van het evaluatieonderzoek is er een duidelijk voorkeur voor een samenwerkingsverband tussen meerdere organisaties. Hierbij dienen onderzoekers eventuele belangenverstrengeling in de aanvraag aan te geven.

Welk bedrag kan aangevraagd worden

Voor dit evaluatieonderzoek is maximaal € 150.000 euro beschikbaar. Er kan één aanvraag gehonoreerd worden.

BEOORDELINGSCRITERIA

De inhoudelijke criteria en aandachtspunten vindt u in de bijgevoegde Projecttekst. De programmacommissie beoordeelt de relevantie, kwaliteit en begroting van alle aanvragen.

Hieronder staan de algemene relevantie- en kwaliteitscriteria van ZonMw.

Relevantiecriteria

diversiteit

Aandacht voor diversiteit en differentiatie van de doelgroep naar kenmerken zoals sekse, leeftijd, sociaaleconomische situatie, opleidingsniveau, migratie- en culturele achtergrond en seksuele geaardheid, voor zover die relevant zijn voor de thematiek van het project.

toepassing van ICT en e-Health

ZonMw heeft een brede kijk op de inzet van ICT in de zorg. Hieronder verstaan we de inzet van eHealth toepassingen, domotica, robotica maar ook de opslag van data met behulp van ICT. We hebben aandachtspunten geformuleerd voor ICT-applicaties en ICT-standaarden in onderzoek.

onderwijs

Kennis wordt vooral toepasbaar en toegepast in het onderwijs indien deze kennis tot stand komt in wisselwerking tussen onderzoek, onderwijs en praktijk. Hoe geeft u de wisselwerking tussen onderwijs, onderzoek, praktijk en beleid vorm? Welke resultaten levert uw project of onderzoek naar verwachting op voor het onderwijs?

participatie van patiënten en/of eindgebruikers

ZonMw streeft bij projecten naar het betrekken van belanghebbenden, inclusief de einddoelgroep of eindgebruiker die beschikt over ‘ervaringsdeskundigheid’. Met ‘betrekken’ bedoelen we

concreet het raadplegen, advies inwinnen, samenwerken en/of laten (mee)beslissen van betrokkenen bij de projecten.

toegang tot data

ZonMw stimuleert optimaal gebruik van data. Beschrijf in uw projectidee of -aanvraag hoe u gebruik kan maken van bestaande databestanden en/of onderbouw de noodzaak van nieuwe dataverzameling. Ook kunt u aangeven hoe u van plan bent toekomstige data/resultaten FAIR te delen. Houd bij de planning en begroting van uw project rekening met de kansen en vereisten m.b.t. FAIR data & datamanagement.

toepassing

(3)

2

Hieronder verstaan we de te verwachten toepasbaarheid en het gebruik van de resultaten of producten in de praktijk of bij het vormen van beleid.

Meer informatie over relevantiecriteria vindt u op www.zonmw.nl/relevantiecriteria.

Kwaliteitscriteria

• doelstelling en vraag- of taakstelling

Er vindt een toetsing plaats op helderheid, reikwijdte en originaliteit.

• plan van aanpak

Een beschrijving van de gekozen methoden en analyses, inclusief de theoretische en/of empirische onderbouwing.

• haalbaarheid

Het moet aannemelijk zijn dat het doel van de aanvraag binnen de gestelde tijd wordt bereikt met de beschikbare expertise, menskracht, faciliteiten en middelen.

• projectgroep of persoon.

Meer informatie over deze criteria vind u in de procedurebrochure.

PROCEDURE & TIJDPAD

Houd bij het schrijven van de subsidieaanvraag rekening met de volgende punten:

• Schrijf uw aanvragen in het Nederlands.

• De uitgewerkte subsidieaanvragen dienen te voldoen aan de Algemene subsidiebepalingen. Op de pagina voorwaarden en financiën vindt u ook informatie over de METC / CCD en de Code Openheid Dierproeven en de Code Biosecurity.

• Reserveer een deel van uw projectbudget voor communicatie en implementatie. Neem dit op in uw begroting.

• Door de aanvrager mee te sturen verplichte bijlage(n):

• Verplichte bijlage: begroting

Beoordelingsprocedure

Voor de procedures voor de beoordeling van subsidieaanvragen verwijzen we u naar de

procedurebrochure aanvragers en de algemene brochure van het programma Evaluatie Regelgeving.

Voor deze oproep dienen direct uitgewerkte subsidieaanvragen te worden ingediend.

Tijdpad

Het tijdspad vindt u in de in bijlage 1 bijgevoegde Projecttekst Meer informatie:

Op de website www.zonmw.nl/evaluatieregelgeving staat algemene informatie over het programma Evaluatie Regelgeving waaronder de informatiebrochure van het programma.

INDIENEN

Indiening (via ProjectNet)

Aanvragen kunnen uitsluitend en conform de richtlijnen worden ingediend via het online

indiensysteem van ZonMw (ProjectNet). Sluitingsdatum voor het indienen is 7 juli 2020, om 14.00 uur.

TIPS

• Als u nog niet eerder met ProjectNet heeft gewerkt moet u zich eerst aanmelden als 'Nieuwe gebruiker'. Zie de handleiding om een account aan te maken.

• Zie voor meer informatie de toelichtingen in ProjectNet

Wij raden u aan om, voordat u uw aanvraag digitaal indient, een PDF van uw aanvraag uit te printen en na te lopen op onregelmatigheden. Vooral als u uw aanvraag eerst in Word heeft opgesteld en vervolgens naar ProjectNet heeft gekopieerd, kan het voorkomen dat sommige tekens (zoals aanhalingstekens) niet goed worden omgezet. U kunt dit in ProjectNet zelf corrigeren.

(4)

Subsidieoproep: evaluatie Regeling LZA-LP

3

Verklaring akkoord indienen uitgewerkte subsidieaanvraag

Direct na het digitaal indienen van de uitgewerkte subsidieaanvraag wordt u gewezen op het formulier

‘Verklaring akkoord indienen uitgewerkte subsidieaanvraag’. Wij verzoeken u deze te voorzien van de handtekening van de ‘bestuurlijk verantwoordelijke’ en de ‘hoofdaanvrager’ en deze per e-mail te sturen naar ZonMw, t.a.v. er@zonmw.nl. De verklaring dient uiterlijk 1 week na indiening via ProjectNet binnen te zijn.

Inhoudelijke vragen

Voor inhoudelijke vragen kunt u contact opnemen met:

Maarten Slijper (jurist/secretaris), 070 349 5258 of er@zonmw.nl

Technische vragen

Bij technische vragen over het gebruik van het online indiensysteem van ZonMw (ProjectNet) kunt u contact opnemen met de servicedesk: maandag t/m vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur, 070 349 51 78, projectnet@zonmw.nl. Vermeld in uw e-mail uw telefoonnummer zodat wij u eventueel kunnen terugbellen.

Downloads en links:

• Subsidiebepalingen

• Procedurebrochure aanvragers

• Begroting (ZonMw format of aangepast format)

Overige bijlagen subsidieoproep

Bijlage 1 Projecttekst Regeling LZA-LP

(5)

Projecttekst “Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen”

De minister van VWS heeft ZonMw verzocht zorg te dragen voor de uitvoering van een evaluatie van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij

pasgeborenen.

1 Achtergrond

De Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij

pasgeborenen is op 1 februari 2016 in werking getreden1 (hierna: de Regeling). Tegelijkertijd is een beoordelingscommissie ingesteld die gemelde gevallen van late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen beoordeelt.

Het doel van de Regeling is het bieden van duidelijkheid, transparantie en het waarborgen van de zorgvuldigheid in het medisch handelen. De Regeling beoogt zowel de beoordelingscommissie als de beroepsgroepen een duidelijk kader te bieden, dat zoveel mogelijk aansluit bij de praktijk.

Deze nieuwe Regeling vervangt de ingetrokken Regeling centrale deskundigencommissie late

zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen2. Deze vervanging vloeit voort uit de evaluatie3 van de (oude) regeling en de daarop volgende kabinetsreactie4. Daaruit kwam naar voren dat de (oude) regeling niet voldeed. Er was onduidelijkheid over een aantal zorgvuldigheidseisen met betrekking tot late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeboren. Ook bleken artsen weinig vertrouwen te hebben in de regeling. Op basis van de evaluatie zijn onder meer in de nieuwe Regeling de zorgvuldigheidseisen op onderdelen nader geformuleerd en zijn de medische en juridische aspecten verhelderd. Ook is de samenstelling van de beoordelingscommissie met een vierde arts uitgebreid.

Op grond van artikel 8 van de Regeling zenden de ministers na vier jaar een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk aan de Staten-Generaal.

2 Het programma Evaluatie Regelgeving

Het programma Evaluatie Regelgeving5 richt zich op het op adequate wijze uitzetten en bewaken van wetsevaluaties. Wetsevaluaties vormen een belangrijk instrument ter waarborging van de kwaliteit van wetgeving. Hiertoe worden de doeltreffendheid en (neven)effecten van een wet onderzocht. De uitkomsten kunnen voor de wetgever aanleiding zijn om de desbetreffende wet te herzien dan wel om andere (beleids)maatregelen te nemen ter bereiking van bepaalde doelen. Bij dat laatste hebben veelal ook andere partijen dan de centrale overheid (zoals toezichthouders, beroepsverenigingen, patiëntenorganisaties etc.) een rol te spelen.

1 Regeling van de Minister van Veiligheid en Justitie en de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 11 december 2015, kenmerk 885614-145412-PG, houdende instelling van een commissie voor de beoordeling van gemelde gevallen van late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen (Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen) Stcrt. 2016, 3145, 26 januari 2016

2 Stcrt. 2007, 51, 13 maart 2007

3 S. van de Vathorst, e.a.: Evaluatie Regeling centrale deskundigencommissie late

zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen, Reeks evaluatie regelgeving 36, Den Haag, ZonMw, september 2013

4 Kamerstukken II 2013/14 33750 XVI, 110, 14 juli 2014

5 www.zonmw.nl/evaluatieregelgeving

(6)

Projecttekst “Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen”

25 mei 2020

Uitgangspunten

Het programma Evaluatie Regelgeving streeft uniformiteit na bij de uit te voeren wetsevaluaties.

Naast het gebruikelijke ‘toetsingskader’ zoals samenhang en consistentie van de wetgeving, rechtszekerheid en rechtsbescherming, doelbereiking en toekomstbestendigheid gelden bij elke wetsevaluatie de volgende uitgangspunten.

o De evaluatie wordt altijd door een multidisciplinaire onderzoeksgroep uitgevoerd en moet in principe een combinatie van empirisch onderzoek en rechtswetenschappelijk onderzoek inhouden.

o De onderzoekers inventariseren de uitgangssituatie zo goed mogelijk aan de hand van adequate bronnen. Ze gaan altijd na of en in hoeverre een nulmeting of een eerdere evaluatie heeft plaatsgevonden.

o De evaluatie beperkt zich niet tot de bepalingen van de te evalueren wet, maar strekt zich ook uit tot de internationale normering, de Europeesrechtelijke context en de samenloop met of inbedding in andere wet- en regelgeving. Daarnaast is – waar mogelijk en zinvol - rechtsvergelijkend

onderzoek van belang.

o Wet- en regelgeving kan naast gewenste ook ongewenste effecten sorteren. Voorbeelden zijn:

meer bureaucratie, hogere kosten of nadelige gevolgen voor zwakkeren in samenleving. Het evaluatieonderzoek brengt ook dergelijke onbedoelde of ongewenste neveneffecten in kaart.

o De relatie tussen wetgeving en zelfregulering (mede vanuit het oogpunt van deregulering en subsidiariteit) is een belangrijk aspect.

o De onderzoekers kunnen voor de gegevensverzameling behalve van eigen onderzoek ook gebruik maken van bestaande gegevens. Ze betrekken de resultaten van andere relevante adviezen en (evaluatie)onderzoek zoveel mogelijk bij hun onderzoek.

o De evaluatie besteedt uitdrukkelijk aandacht aan diversiteit (zoals sekse, leeftijd,

opleidingsniveau, sociaaleconomische status, migratie- en culturele achtergrond) van de

doelgroepen. Een belangrijke evaluatievraag is of en in hoeverre alle bevolkingsgroepen in gelijke mate gebruik (kunnen) maken van wettelijk toegekende rechten.

3 Doel-, vraagstelling en afbakening van de evaluatie

De evaluatie van de Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en

levensbeëindiging bij pasgeborenen heeft tot doel verslag te doen van de doeltreffendheid en de (neven)effecten van deze regeling in de praktijk. De evaluatie dient zich te richten op de huidige uitvoeringspraktijk als het gaat om medische beslissingen rond late zwangerschapsafbrekingen (LZA) en levensbeëindiging bij pasgeborenen (LP), de rol van de Regeling daarbij, de mogelijke knelpunten die worden ervaren door zowel de beoordelingscommissie als door zorgprofessionals, de

maatschappelijke effecten en de toekomstbestendigheid van de Regeling.

Aandachtspunten bij de evaluatie

De evaluatie bevat de volgende onderdelen: (1) juridisch onderzoek, (2) functioneren van de Regeling en de beoordelingscommissie en (3) praktijkonderzoek. Bij elk onderdeel zijn een aantal

aandachtpunten genoemd.

1 Juridisch onderzoek

In het juridische deelonderzoek van de evaluatie komt de achtergrond en inhoud van de regeling, de literatuur en opvattingen over de regeling aan bod. Het juridisch onderzoek kijkt vooral naar de achtergronden, doelstellingen, systematiek, interpretatie en toepassing van een regeling. Voor dit deelonderzoek volstaat verder een bondige beschrijving van de (eventuele) nieuwe juridische

ontwikkelingen en mogelijke nieuwe inzichten in de literatuur. De vragen die hieronder gesteld worden over de definiëring en interpretatie van de centrale begrippen van het wettelijk toetsingskader zijn zowel van juridisch als ethische aard.

(7)

Specifieke aandachtspunten

• Heroverweging en duidelijker omschrijving definities arts én late zwangerschapsafbreking.

Artikel 1 sub b van de Regeling definieert late zwangerschapsafbreking als "een behandeling gericht op het afbreken (...) etc." De vraag is echter steeds of het gaat om de medische

eindverantwoordelijkheid voor de beslissing om de zwangerschap af te breken of om het feitelijk handelen gericht op het afbreken van de zwangerschap.

Hiermee samenhangend verdient ook de definitie van 'arts' (art. 1 sub f) verduidelijking. Nu is het omschreven als de arts die de verrichting heeft gedaan (dus het feitelijk handelen). Degene die de feitelijke handeling uitvoert is echter niet altijd dezelfde als de arts die eindverantwoordelijk is voor de beslissing. Ook hier is de vraag wat centraal dient te staan bij de beoordeling. De

beoordelingscommissie beoordeelt nu steeds het handelen van de arts die meldt en dat is de medisch eindverantwoordelijke.

• Mogelijkheid grondslag voor het verstrekken van medische gegevens bij een melding.

De Regeling kent geen grondslag voor het verstrekken van medische gegevens door de meldend arts aan de beoordelingscommissie. In de praktijk dient de arts daarvoor uitdrukkelijke

toestemming aan ouders te vragen. De vraag is of een grondslag voor het verstrekken van medische gegevens door de meldend arts gecreëerd kan worden, terwijl de regeling zelf geen wettelijke basis heeft.

• Meldingsplicht voor arts bij Raad van Bestuur.

Een punt dat in de praktijk aan de orde is, is de vraag of de arts de LZA/LP zou moeten melden bij de Raad van Bestuur van het ziekenhuis. De Wet afbrekingzwangerschap kent een dergelijke meldingsplicht wel. In de praktijk is dit verwarrend. Daarnaast valt LZA/LP niet onder een van de meldingsplichtige categorieën als bedoeld in artikel 11 Wkkgz.

• Opnemen van een bepaling in de Regeling over publiceren van geanonimiseerde oordelen.

De Regeling kent geen verplichting tot het geanonimiseerd bekendmaken van haar oordelen om de transparantie van haar werkzaamheden te bevorderen. De enige bepaling daarover is opgenomen in het reglement van de beoordelingscommissie en ziet op het uitbrengen van een jaarverslag. Daarnaast plaatst de beoordelingscommissie de geanonimiseerde oordelen op haar website. Er kan discussie met ouders ontstaan die menen dat, ondanks anonimiseren, de casus zo specifiek is dat deze toch herkenbaar is en die daarom niet willen dat het oordeel gepubliceerd wordt. Dit is een te respecteren belang. Aan de andere kant hecht de commissie niet alleen aan transparantie, maar ook aan het belang van beschikbaarheid van oordelen voor artsen zodat zij ervan kunnen leren, resp. houvast hebben bij eigen casuïstiek. De vraag is of er een bepaling aan de Regeling zou moeten worden toegevoegd die de beoordelingscommissie grondslag biedt om de geanonimiseerde oordelen te publiceren (anders dan uitsluitend in het jaarverslag).

2 Functioneren van de Regeling en de beoordelingscommissie

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Justitie en Veiligheid zijn met de instelling van de beoordelingscommissie tegemoet gekomen aan de behoefte van medici om duidelijkheid te creëren omtrent het omgaan met levensbeëindiging van ernstig lijdende pasgeborenen alsmede de wijze van omgaan met strafbare gevallen van late zwangerschapsafbreking. Het is van groot belang dat behandelbeslissingen transparant en zorgvuldig worden genomen en dat artsen verantwoording afleggen over deze beslissingen. Daarnaast moet de Regeling meer rechtszekerheid (of: juridische waarborgen) voor de artsen bieden.

Specifieke aandachtspunten

• Op grond van artikel 4 van de Regeling heeft de beoordelingscommissie een reglement over haar werkwijze opgesteld. Geeft het reglement van de beoordelingscommissie een goede invulling aan haar werkzaamheden?

• De beoordelingscommissie heeft in haar werk met verschillende samenwerkingspartners te maken. Te denken valt aan artsen en hun verenigingen, het Openbaar Ministerie, de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, en de betrokken ministeries. Hoe verloopt de samenwerking en afstemming met de samenwerkingspartners in de keten?

(8)

Projecttekst “Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen”

25 mei 2020

3 Praktijkonderzoek

Het beschrijven, volgen en duiden van de ontwikkelingen in de praktijk bij late

zwangerschapsafbreking en bij levensbeëindiging bij pasgeborenen in brede zin is een belangrijk onderdeel van het evaluatieonderzoek. De onderzoekers moeten de verschillen, oorzaken, verklaringen, achtergronden van deze ontwikkelingen geven.

Specifieke aandachtspunten

• In de jaarverslagen van de beoordelingscommissie staan de gemelde gevallen van late

zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging van pasgeborenen vermeld. Het aantal meldingen per jaar is niet hoog. Welke oorzaken/verklaringen zijn hiervoor aan te voeren?

• Is het in de te onderzoeken periode voorgekomen dat mensen naar het buitenland worden verwezen voor LZA?

• Hoe wordt omgegaan met de zorg voor pasgeborenen met ernstige aandoeningen waarbij behandelen naar heersend medisch inzicht medisch zinloos is? Wordt hierbij op afdelingen neonatologie in de praktijk gekozen voor bijvoorbeeld ‘comfort care’ of palliatieve zorg als behandelalternatief voor levensbeëindiging bij pasgeborenen.

• In 2013 heeft de KNMG het standpunt Medische beslissingen rond het levenseinde bij

pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen vastgesteld. Aanbevolen wordt om dit standpunt mee te nemen in de evaluatie van de Regeling.

4 Bronnen

• Evaluatie Regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen6

Dit rapport bevat de resultaten van de evaluatie van de regeling centrale deskundigencommissie late zwangerschapsafbreking in een categorie 2-geval en levensbeëindiging bij pasgeborenen. Het rapport schetst de situatie in de praktijk gebaseerd op onderzoek naar het functioneren, de effectiviteit en de neveneffecten van de huidige regeling. Daartoe zijn deelonderzoeken verricht die zich richtten op het onderzoek van de relevante literatuur, juridisch onderzoek en ook empirisch onderzoek om de opvattingen van betrokken personen en organisaties en de opvattingen van gynaecologen en

kinderartsen in beeld te brengen. Het rapport presenteert de resultaten van deze deelonderzoeken en formuleert duidelijke aanbevelingen voor de aanpassing van de huidige regeling.

• Aanwijzing vervolgingsbeslissing inzake late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen7

Deze aanwijzing geeft inzicht in de wijze waarop vervolgingsbeslissingen van het College van

procureurs-generaal tot stand komen ten aanzien van artsen die een zwangerschap van meer dan 24 weken afbreken, een zwangerschap afbreken in verband met de behandeling van de gezondheid van de moeder (maternale indicatie) of het leven van een pasgeborene beëindigen.

• Modelprotocol Medisch handelen bij late zwangerschapsafbreking8

Een modelprotocol van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) beschrijft een klinische procedure en vormt een verlengstuk van wetgeving of documenten opgesteld door de NVOG. Dit modelprotocol beoogt meer duidelijkheid te geven over de wijze waarop een arts moet handelen in het geval van een late zwangerschapsafbreking categorie 1 en 2. De nieuwe Regeling betekent ook een verandering in de meldingsprocedure. Dit heeft geleid tot herziening van het modelprotocol en het modelverslag (meldingsformulier).

6 S. van de Vathorst, e.a.: Evaluatie Regeling centrale deskundigencommissie late

zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen, Den Haag, ZonMw, september 2013

7 Stcrt. 2017, 69445, 1 december 2017

8 Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie, 19 december 2017

(9)

• Medische beslissingen rond het levenseinde bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen9 Het KNMG-standpunt beoogt een handvat te bieden voor het handelen van artsen bij pasgeborenen met zeer ernstige afwijkingen en voor het toetsen van dat handelen. Een arts ziet er op toe dat de ouders volledig geïnformeerd zijn over diagnose en de daarop gebaseerde prognose. Tevens moeten de ouders instemmen met de levensbeëindiging van de pasgeborene. Ook dient de arts ten minste één onafhankelijk arts te raadplegen. Een onafhankelijk arts is in deze een arts die geen

behandelrelatie heeft met de patiënt en expertise heeft in een ter zake doend specialisme. Wanneer redelijkerwijs geen onafhankelijk arts beschikbaar is, volstaat het oordeel van het behandelteam. De levensbeëindiging van de pasgeborene dient medisch zorgvuldig te worden uitgevoerd.

Aanbevolen wordt om dit standpunt mee te nemen in de evaluatie van de Regeling.

• NVK Richtlijn Palliatieve zorg voor kinderen10

Deze richtlijn beoogt de zorg voor kinderen van 0 tot 18 jaar met een levensbedreigende of levensbekortende ziekte vanaf het begin van het ziekteproces tot en met de stervensfase te verbeteren door landelijke en multidisciplinaire samenwerking op het gebied van palliatieve zorg en evaluatie van deze zorg. De plaats waar deze zorg gegeven wordt, kan wisselen: soms thuis, soms op een afdeling in het ziekenhuis, en soms op de NICU of de PICU. Speciale afspraken zullen gemaakt moeten worden voor de intensive-carebehandeling van prematuren/pasgeborenen, omdat de

aanbevelingen over symptoombehandeling en organisatie van zorg niet zonder meer op de genoemde patiëntengroep toepasbaar zijn. Deze richtlijn wordt op dit moment herzien.

5 Methodologie

Wetsevaluatieonderzoek laat zich het best typeren als een combinatie van juridisch en empirisch onderzoek. Het juridisch onderzoek kijkt vooral naar de gelding van een wet, empirisch onderzoek veeleer naar de maatschappelijke werking van een wet in de praktijk. De onderzoeksmethoden dienen hierbij aan te sluiten.

6 Beoordelingsprocedure en beoogd tijdspad

De beoordeling van de aanvragen is conform de ‘Procedures ZonMw’. In afwijking tot deze procedure dienen er direct uitgewerkte subsidieaanvragen ingediend te worden.

Tijdspad

Plaatsing oproep juni 2020

Deadline indienen subsidieaanvraag 29 september 2020, 14:00 Ontvangst commentaar referenten eind oktober 2020

Deadline indienen wederhoor 14 november 2020

Besluit 7 december 2020

Uiterlijke startdatum 1 januari 2021

Einddatum project 31 december 2021

Oplevering evaluatierapport aan VWS februari 2022

9 Standpunt KNMG, 28 mei 2013

10 Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde, augustus 2013

(10)

Projecttekst “Evaluatie Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen”

25 mei 2020

7 Begeleiding

Ter begeleiding van het onderzoek zal een begeleidingscommissie van deskundigen worden ingesteld. Een afgevaardigde van het ministerie van VWS en het ministerie van JenV zullen worden uitgenodigd om als waarnemer plaats te nemen in deze commissie.

9 Budget

Het totale budget voor deze wetsevaluatie bedraagt maximaal 150.000 euro.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zij vrezen dat de huidige budgetten voor sport en cultuur kunnen worden afgeroomd wanneer de regeling binnen de algemene uitkering wordt opgenomen.. Enkele gemeenten zeggen dat

Het verzoek tot euthanasie moet vrijwillig, overwogen en herhaald zijn en de patiënt moet zich in een medisch uitzichtloze toestand van ondraaglijk fysiek of psychisch

Het Openbaar Ministerie vond dat er sprake was van moord, omdat de arts over de levensbeëindiging ook in gesprek had moeten gaan met de patiënt.. Ze heeft dat niet gedaan en

Bij niet-terminale patiënten moet de behandelende arts niet enkel een tweede arts raadplegen, maar ook een derde.. Die derde arts moet een specialist zijn van de aandoening of

Maar euthanasie is wel van alle tijden, en in de periode voor de wet - waarin de diaken uit Wevelgem handelde - werden jaarlijks ook honderden terminale patiënten uit hun

Momenteel komt het 600 tot 2800 keer voor dat een oudere ervoor kiest om op

Er is nog het zeer delicate punt van euthanasie van dementerende mensen, die per definitie wilsonbekwaam zijn, en die al dan niet toen ze nog gezond waren al hadden aangegeven dat ze

- Werkgever Het kwam echter ook voor dat werkgevers zich tijdens het interview realiseren dat ze niet bewust bezig zijn geweest met de doorstroming van de STiP-deelnemer naar