• No results found

Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740 en NEN 5707) Laauwikstraat 75 in Lent

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740 en NEN 5707) Laauwikstraat 75 in Lent"

Copied!
126
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

202196-10 - Laauwikstraat 75 Lent 0 0 0 - lopend 20-3-2012 30-3-2012 16-4-2012 Conform RCN oud EP-nr. P-19990712 VMBO-5740 OH-GEM ENN - MHE RHA heer P.R. Erades De heer de heer P.R. Erades 070957 Afdeling Milieu, Bureau Bodem en Water 024-3299637 Gemeente Nijmegen, Afdeling Milieu, Bureau Bodem en Water Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN gemeente@nijmegen.nl http://www.nijmegen.nl NL Postbus 571 NIJMEGEN 6500 AN NL Team O+A-Nijmegen P.R. Paul Adviseur Bodem p.erades@nijmegen.nl heer Erades Envita Nijmegen B.V. mevrouw W.C.J. Hendriks de heer drs. R.J.A. Haenen verkennend bodemonderzoek NEN 5740 en verkennend onderzoek asbest NEN 5707, Laauwikstraat 75 in Lent 024-3299641 verkennend bodemonderzoek NEN 5740 W.C.J. Miriam Hendriks mevrouw m.hendriks@envita-nijmegen.nl 06-39715140 R.J.A. Rob Haenen heer r.haenen@envita-nijmegen.nl 06- 33580491 drs. mevrouw W.C.J. (Miriam) Hendriks de heer drs. R.J.A. (Rob) Haenen

Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740 en NEN 5707)

Laauwikstraat 75 in Lent

Opdrachtgever: Gemeente Nijmegen, Afdeling Milieu, Bureau Bodem en Water Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN

Rapportnummer: 202196-10/R01

Status rapport: Definitief

Datum : 16 mei 2012

Envita Nijmegen B.V.

Postbus 1

6550 ZG WEURT Tel: 024-3975762 Fax: 024-3977295

E-mail: info@envita-nijmegen.nl

Ingenieursbureau voor ruimtelijke ontwikkeling,

bodem, water & milieu

(2)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012

Inhoudsopgave

1   Inleiding ... 1  

2   Kader van het onderzoek ... 2  

2.1   NEN-normen ... 2  

2.2   Uitvoeringskader ... 2  

2.3   Reikwijdte van het onderzoek ... 2  

2.4   Toetsingskader ... 3  

3   Vooronderzoek ... 6  

3.1   Algemeen ... 6  

3.2   Algemene gegevens ... 6  

3.3   Bodemgebruik ... 7  

3.4   Reeds uitgevoerd bodemonderzoek ... 8  

3.5   Bodemopbouw en geohydrologie ... 9  

4   Hypothese en onderzoeksstrategie ... 11  

4.1   Hypothese en onderzoeksstrategie NEN 5740 ... 11  

4.2   Hypothese en onderzoeksstrategie NEN 5707 ... 12  

5   Veldwerkzaamheden... 13  

5.1   Opzet... 13  

5.2   Resultaten ... 14  

6   Laboratoriumonderzoek ... 16  

6.1   Analyseprogramma ... 16  

6.2   Analyseresultaten ... 18  

6.2.1   Grond ... 18  

6.2.2   Grondwater ... 20  

6.2.3   Asbest ... 20  

6.2.4   Toetsing aan de gestelde hypothesen... 21  

6.2.5   Toetsing aan de noodzaak tot nader onderzoek ... 21  

7   Samenvatting, conclusies en aanbevelingen ... 22  

Bijlagen:

1) Regionale ligging onderzoekslocatie, uittreksel kadastrale kaarten en kadastrale berichten 2) Tekening met situering boringen, proefgaten en peilbuizen

3) Bodemprofielbeschrijvingen 4) Analysecertificaten

5) Overschrijdingstabellen

6) Gegevens vooronderzoek

Verantwoording

(3)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 1/23

1 INLEIDING

In opdracht van Gemeente Nijmegen, Afdeling Milieu, Bureau Bodem en Water is door Envita Nijmegen B.V. een verkennend bodemonderzoek conform NEN 5740 en NEN 5707 uitgevoerd op een locatie gelegen aan Laauwikstraat 75 in Lent (gemeente Nijmegen).

Aanleiding voor het onderzoek is de door de gemeente Nijmegen voorgenomen aankoop van de locatie.

Het doel van het onderzoek is om middels het bepalen van de actuele bodemkwaliteit vast te stellen of er als gevolg van een eventuele bodemverontreiniging consequenties zijn voor de voorgenomen aankoop.

Voorliggend rapport beschrijft het kader van het onderzoek in hoofdstuk 2 en geeft de resultaten van

het vooronderzoek weer in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 zijn de hypothese en de onderzoekstrategie

beschreven. De veldwerkzaamheden zijn in hoofdstuk 5 en het laboratoriumonderzoek is in hoofdstuk

6 beschreven. Het rapport wordt besloten met de aan het onderzoek te verbinden conclusies en

aanbevelingen die in samenvatting zijn weergegeven (hoofdstuk 7).

(4)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 2/23

2 KADER VAN HET ONDERZOEK

In dit hoofdstuk wordt kort ingegaan op de verschillende kaders die van toepassing zijn op bodemonderzoek. Voor een nadere toelichting op de uitvoering van een verkennend bodemonderzoek en de onderliggende normen, protocollen en het toetsingskader wordt verwezen naar onze website www.envita-nijmegen.nl.

2.1 NEN-normen

Bij het bepalen van de onderzoeksstrategie en het vaststellen van het onderzoeksprogramma is uitgegaan van de volgende NEN-normen:

 “bodem- landbodem – strategie voor het uitvoeren van vooronderzoek bij verkennend en nader onderzoek” (Nederlandse Norm 5725: januari 2009);

 “bodem – landbodem – strategie voor het uitvoeren van verkennend bodemonderzoek – onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond” (Nederlandse norm 5740:

januari 2009);

 "bodem- Inspectie, monsterneming en analyse van asbest in bodem en partijen grond" (Neder- landse Norm 5707: mei 2003);

2.2 Uitvoeringskader

Het bodemonderzoek is uitgevoerd conform de wettelijke KWALIBO-regeling (Kwaliteitsborging bij bodemintermediairs). Dit betekent dat het veldwerk is uitgevoerd onder erkenning op basis van BRL SIKB 2000 en de daarbij behorende protocollen 2001 (plaatsen handboringen en peilbuizen), 2002 (nemen van grondwatermonsters) en 2018 (locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem).

Waar tijdens het onderzoek is afgeweken van de normen en de protocollen, is dat vermeld in dit rapport. Het laboratoriumonderzoek is uitgevoerd door een laboratorium dat is geaccrediteerd op basis van de criteria in NEN-EN-ISO/IEC 17025:2000 en op basis van AS3000. Op de analysecertificaten is aangegeven welke laboratoriumverrichtingen onder de genoemde accreditaties zijn uitgevoerd.

Na de laatste bijlage is de verantwoording van het uitgevoerde onderzoek opgenomen, waaronder verwijzingen naar informatiebronnen, literatuur, wet- en regelgeving en kwaliteitsborging.

2.3 Reikwijdte van het onderzoek

Het verkennend bodemonderzoek is alleen bedoeld om inzicht te krijgen in de actuele milieuhygiënische kwaliteit van grond en grondwater op de onderzoekslocatie ten behoeve van het beoogde doel. De uitvoering van de werkzaamheden door Envita vindt op zorgvuldige wijze plaats volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden bij onderzoek naar bodemverontreiniging.

Het verkennend bodemonderzoek beoogt een waarheidsgetrouw beeld te geven van de bodem- kwaliteit van de onderzoekslocatie op het moment van de monstername. Vanwege het steekproefs- gewijze karakter van het onderzoek waarbij de monstername op (deels) willekeurig bepaalde locaties plaatsvindt, kan niet worden uitgesloten dat binnen de onderzoekslocatie lokaal een verontreiniging (puntbron) aanwezig is die niet wordt aangetroffen in dit onderzoek. Tevens wordt erop gewezen dat het uitgevoerde onderzoek een momentopname betreft. De onderzoeksresultaten worden minder representatief voor de actuele bodemkwaliteit naarmate meer activiteiten op de locatie plaatsvinden en de verstreken periode sinds de uitvoering van het onderzoek langer wordt.

Indien grond van de locatie vrijkomt, moet er rekening mee worden gehouden dat deze niet zonder

meer elders toepasbaar is. Op hergebruik van grond is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. De

toepassing van grond elders moet worden gemeld via het “meldpunt bodemkwaliteit” van Agentschap

(5)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 3/23

NL. In bepaalde gemeenten kan daarnaast op grond van overgangsbeleid nog grond worden toegepast op basis van de Ministeriële vrijstellingsregeling grondverzet. Deze toepassingen moeten rechtstreeks aan de betreffende gemeente worden gemeld.

Het onderzoek is, mits anders aangegeven, niet van toepassing op puin- of andere lagen waarin de fractie aan bodemvreemd materiaal groter is dan 50%. Deze lagen betreffen formeel geen bodem en hierop is de Wet bodembescherming niet van toepassing.

2.4 Toetsingskader

Om de mate waarin sprake is van bodemverontreiniging te kunnen beoordelen, worden de analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters getoetst aan het toetsingskader dat landelijk (generiek) is vastgesteld. Gemeenten kunnen daarnaast voor hun grondgebied gebiedsspecifiek beleid vaststellen.

Generiek toetsingskader

Voor de beoordeling van de analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters wordt gebruik gemaakt van de achtergrondwaarden grond zoals opgenomen in de Regeling bodemkwaliteit, de streefwaarden grondwater en interventiewaarden grond en grondwater zoals opgenomen in de Circulaire bodemsanering 2009.

Bij concentraties aan verontreinigende stoffen tussen het niveau van de streef- of achtergrondwaarde en de interventiewaarde, geldt in het algemeen dat een nader onderzoek noodzakelijk is als de gemeten concentraties de halve som van streef- of achtergrondwaarde en interventiewaarde overschrijden ((S+I)/2). Deze waarde wordt ook wel aangeduid als tussenwaarde.

In onderstaande tabel worden deze referentiewaarden en de daarbij gehanteerde terminologie toegelicht.

Tabel 1: Toelichting op referentiewaarden

Referentiewaarde Afkorting Betekenis Terminologie bij overschrijding grond

achtergrondwaarde Aw generieke waarde voor schone grond (AW2000- waarde)

> Aw: licht verhoogd / verontreinigd

tussenwaarde T toetsingswaarde voor nader onderzoek ((Aw + I) / 2)

> T: matig verhoogd / verontreinigd

interventiewaarde I waarde voor sanering(sonderzoek) > I: sterk verhoogd / verontreinigd grondwater

streefwaarde S generieke waarde voor een schoon grondwater > S: licht verhoogd / verontreinigd tussenwaarde T toetsingswaarde voor nader onderzoek

((S-waarde + I-waarde) / 2)

> T: matig verhoogd / verontreinigd

interventiewaarde I waarde voor sanering(sonderzoek) > I: sterk verhoogd / verontreinigd

De referentiewaarden voor verontreinigende stoffen in grond zijn mede afhankelijk gesteld van de percentages aan lutum (fractie <2 m) en organische stof. Dit betekent dat bij elk bodemonderzoek locatiespecifieke referentiewaarden worden berekend.

Sinds de inwerkingtreding van de Regeling bodemkwaliteit en Circulaire bodemsanering 2009 zijn op

basis van voortschrijdend inzicht voor specifieke stoffen aanvullende toetsnormen opgesteld of

toetsregels vastgesteld. Voor zover bij de uitvoering van voorliggend bodemonderzoek hiervan sprake

is zal bij de interpretatie hier nader op worden ingegaan.

(6)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 4/23

Voor asbest is een interventiewaarde vastgesteld van 100 mg/kg d.s. De restconcentratienorm (hergebruikswaarde) is gelijk gesteld aan de interventiewaarde. Het gehalte aan asbest wordt bepaald aan de hand van onderstaande formule. Hierbij vindt voor gehalten in de grond van gaten of sleuven een correctie plaats naar de inhoud van de sleuf.

gewogen gehalte asbest = gehalte serpentijnasbest + (10 * gehalte amfiboolasbest)

Voor asbest geldt dat, ongeacht de hoeveelheid, er sprake is van een geval van ernstige bodem- verontreiniging indien de interventiewaarde van 100 mg/kg d.s wordt overschreden.

Gebiedsspecifiek toetsingskader

Gemeenten hebben op basis van het Besluit bodemkwaliteit de keuze tussen het gebruiken van het generieke kader of het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid voor hun grondgebied. Daarnaast kunnen gemeenten op grond van het overgangsrecht nog gebruik maken van de Ministeriële vrijstellingsregeling grondverzet. In dat kader hebben veel gemeenten een bodemkwaliteitskaart en een bodembeheerplan vastgesteld.

Op basis van door deze door gemeenten vastgestelde beleidsdocumenten kunnen lokale maximale waarden (LMW) zijn vastgesteld die hoger liggen dan de generieke achtergrondwaarden. Deze waarden gelden voor homogene deelgebieden die zijn ingedeeld naar ontstaansgeschiedenis en gebruik. De lokale maximale waarden kunnen, mits dit is vastgelegd in het gemeentelijk beleid, worden gebruikt in plaats van de generieke achtergrondwaarden bij de toetsing of sprake is van bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming.

De gemeente Nijmegen heeft lokale maximale waarden vastgesteld op basis van het Besluit bodemkwaliteit Onderhavige onderzoekslocatie valt in deelgebied “Waalsprong kassen”.

In tabel 2 zijn voor een standaardbodem (10% humus en 25% lutum) de lokale maximale waarden voor dit deelgebied per traject weergegeven. Traject 1 betreft de geroerde bovengrond, traject 2 de laag hieronder. Indien er op de onderzoekslocatie geen duidelijk onderscheid te maken is tussen de geroerde en ongeroerde grond, worden de dieptes zoals genoemd in tabel 2 aangehouden. Net zoals de generieke toetsingswaarden, zijn de lokale maximale waarden afhankelijk van de percentages lutum en humus in de grond.

In het geval dat in de grond verontreinigende stoffen worden aangetoond in gehalten boven de

generieke achtergrondwaarde, vindt er tevens toetsing plaats aan de lokale maximale waarden.

(7)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 5/23 Tabel 2: Lokale maximale waarden

Parameter Lokale maximale waarde (gehalte in mg/kg d.s.)

Traject 1 (0 - 0,5 m –mv) Traject 2 ( > 0,5 m –mv)

barium 380 380 cadmium 1,20 1,20 koper 61 54

kwik 0,30 0,30

lood 142 100

nikkel 70 70

zink 285 200

kobalt 30 30

molybdeen 3,0 3,0

PAK 3,0 3,0

PCB 0,040 0,040

DDT 0,20 0,20

DDE 0,41 0,41

DDD 0,082 0,082

drins 2,0 2,0

overige stoffen ≤ 2 * LA en ≤ klasse wonen ≤ 2 * LA en ≤ klasse wonen

(8)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 6/23

3 VOORONDERZOEK

Ten behoeve van de uitvoering van het verkennend bodemonderzoek is een "standaard"

vooronderzoek uitgevoerd. Doel van het vooronderzoek is het achterhalen van (potentieel) bodemverontreinigende activiteiten die nu plaatsvinden of in het verleden hebben plaatsgevonden op of in de directe omgeving van de onderzoekslocatie.

3.1 Algemeen

In onderstaande tabel zijn de in het kader van het vooronderzoek geraadpleegde bronnen opgesomd.

Tabel 3: Geraadpleegde bronnen

nr. Bron Verwijzing

1 topografische kaart (schaal 1 : 12.500), kadastrale kaarten en

kadastrale berichten zie bijlage 1

2 locatiebezoek uitgevoerd op 24 maart 2012 3 mondelinge informatie van eigenaar de heer H. Jansen

4 internetbronnen:

a luchtfoto’s en straatoverzichten maps.google.nl

b historische topografische kaarten http://145.11.60.41/imap/default.asp?app=oude c TNO-NITG (gegevens bodemopbouw en grondwater) www.dinoloket.nl

d website milieuarchief gemeente Nijmegen http://www.nijmegen.nl/imap/milieu-atlas.html, zie bijlage 6

e wateratlas provincie Gelderland www.gelderland.nl 5 bodemkwaliteitskaart gemeente Nijmegen Gemeente Nijmegen, Nota Bodembeheer, augustus

2010 6 archief Envita Nijmegen - 7 Rapport: “Verkennend bodemonderzoek bovengrondse tank

Laauwikstraat 75, Lent”

Enviroplan, projectnummer: P-7712/B01/MvL/RHo, d.d. 6 mei 1997,

8 Rapport “Nulsituatie bodemonderzoek Laauwikstraat 75, Lent Blgg Oosterbeek, projectnummer: 603242.a, 14 juli 2000,

9 Rapport “Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 73,

Lent” CSO Adviesbureau, projectcode 01W083.10, 16 januari 2002 (milieu@tlasnummer 2377), 10 Rapport ”Nulsituatie bodemonderzoek Vossenpelssestraat 13,

Lent”

Blgg Oosterbeek, onderzoeknummer 903772a, 23 maart 2000 (milieu@tlasnummer 2010),

11 Rapport “verkennend en nader bodemonderzoek

Vossenpelssestraat 15, Lent” Grontmij, projectnummer: 182726, 18 augustus 2005 (milieu@tlasnummer 3345),

3.2 Algemene gegevens

De onderzoekslocatie ligt op de noordwesthoek van de Laauwikstraat 75 en de Vossenpelssestraat in Lent. Gegevens over de locatie zijn weergegeven in de volgende tabel. De regionale ligging van de locatie is grafisch weergegeven in bijlage 1.

Tabel 4: Locatiegegevens

adres Laauwikstraat 75, Lent

kadastrale aanduiding gemeente Lent, sectie A, perceelnummers 511 en 1567 eigenaar / gebruiker Familie H.J.J. Jansen

oppervlakte percelen perceel 511: 1.510 m2, perceel 1567: 4.150 totaal 5.660 m2 oppervlakte

onderzoekslocatie

perceel 511 behoort geheel tot de onderzoekslocatie. Een deel van perceel 1567 met een oppervlakte van 237 m2 zal in eigendom van familie Jansen blijven. Het te onderzoeken terreindeel van perceel 1567 bedraagt 3.913 m2. Hierdoor komt de totale oppervlakte van de onderzoekslocatie op 5.423 m2.

(9)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 7/23 Tabel 4: Locatiegegevens

bebouwing woning met kassencomplex en schuurtje

terreinverharding inpandig: in corridor/werkruimte: betonvloer; in kassen betonpaden

uitpandig: zuidzijde kassen klinkers, verder plaatselijk tegelpaden. Overig deel onverhard boven-/ondergrondse

tanks voormalige bovengrondse huisbrandolietank met een inhoud van 8.000 liter (bron 7). Deze tank stond op een betonnen plaat oostelijk van het kassencomplex. De tank is omstreeks 2000 verwijderd. Na het verwijderen van de 8.000 liter tank zou er een 1.000 liter HBO tank worden teruggeplaatst. Deze is volgens de heer H. Jansen nooit geïnstalleerd maar is destijds overgegaan op een gasgestookte installatie.

septic tank nabij de woning was een zinkput (beerput) aanwezig. Deze is volgens de heer Jansen met de komst van de riolering dichtgestort met zand

begroeiing het terrein rondom de kassen was tijdens het locatiebezoek niet in gebruik. In het voorjaar/zomer zullen deze terreindelen worden gebruikt voor het plaatsen van jonge plantjes/stekjes in bedden (Genista’s: kamerbrem)

3.3 Bodemgebruik

In onderstaande tabel zijn de beschikbare gegevens over het historisch, huidig en toekomstig gebruik van de onderzoekslocatie en de directe omgeving weergegeven.

Tabel 5: Gegevens bodemgebruik Onderzoekslocatie

Huidige situatie bron

activiteiten / gebruik locatie

Op de locatie is potplantenkwekerij “Genistahof Jansen” gevestigd. De kassen zijn geheel in gebruik voor het kweken van Genista’s (tamme

brem/kamerbrem). De planten staan op (rol)tafels. De tafels in de zuidelijke kassen bestaan uit aluminium (randen) en asbestverdachte platen (bodem). De bakken/tafels in het noordelijke gedeelte van de kas (1985) bestaan uit beton.

In de corridor/werkruimte worden planten ingepakt voor de veiling. In dit gedeelte zijn twee kantoorunits aanwezig. Direct noordelijk van de corridor bevindt zich een ketelhuis. Deze ketel wordt gestookt op gas. Direct zuidelijk van de ketel bevindt zich een gemetselde schoorsteen. Nabij deze schoorsteen zou volgens de heer Jansen nog een keldertje aanwezig zijn waar vroeger een kolengestookte installatie stond (cokesketel). Dit keldertje zou volgens de heer Jansen dichtgestort zijn met zand en puin.

De activiteiten op de locatie zullen naar verwachting tot medio 2013 worden voortgezet.

1, 2, 3 en 4d

potentieel

bodembedreigende activiteiten

 In de achterste kas bevindt zich een bestrijdingsmiddelenkast. Hierin staan producten die momenteel niet meer gebruikt worden. Thans worden de planten alleen nog gespoten tegen luizen.

 De bodem van de kweektafels in de voorste kassen bestaat uit asbestverdachte platen

 In het oude schuurtje (oostelijk van het kassencomplex, langs Vossenpelssestraat) zijn asbestverdachte platen aanwezig. Een deel van het dak van het schuurtje is bedekt met asbestverdachte golfplaten.

1, 2, 3 en 4d

Historische situatie bron

activiteiten / gebruik locatie  Rond 1930 is de familie Jansen (opa en vader van de heer H. Jansen) begonnen op de locatie met het verbouwen/telen van groenten, fruit, geraniums, perkplanten, genista’s, etc. (zogenaamde “Warmoezenier”). Het kweken gebeurde in kweekbakken laag aan de grond, afgedekt met ramen (zogenaamde “plat glas”). De familie Jansen had de beschikking over een hoogstam boomgaard (fruitbomen) en bessenstruiken. De boomgaard bevond zich op het voorterrein en deels op het achterterrein

 De familie Jansen had de beschikking over enkele koeien, varkens, paarden en kippen.

 Aan de voorzijde van het terrein stond destijds een boerderij (thans perceel 1812). Deze boerderij is in 1980 gesloopt. De kelder zou nog aanwezig zijn.

 De huidige woning dateert van 1952

 In de jaren 1950/1960 verdween de zogenaamde “plat glas” en maakte plaats voor kassenbouw. In de jaren 1950 is men langzamerhand

2, 3 en 4b en 4d

(10)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 8/23 Tabel 5: Gegevens bodemgebruik

overgegaan naar het kweken van alleen potplanten. Thans kweekt men alleen nog Genista’s

 De eerste kassen dateren van 1968, 1973 en 1979. De achterste kassen zijn in 1985 gebouwd

potentieel

bodembedreigende activiteiten/situaties

 voormalige boomgaard op voor- en achterterrein

 voormalige kweekbakken;

 voormalige bovengrondse HBO-tank;

 opslagplaats bestrijdingsmiddelen en meststoffen in bestrijdingsmiddelenkast (thans nog aanwezig);

 gebruik bestrijdingsmiddelen en vloeibare meststoffen. De

bestrijdingsmiddelen en vloeibare meststoffen zijn niet op een vaste plaats aangemaakt.

2, 3, 4b en 4d

Toekomstige situatie bron

gebruik locatie herontwikkeling gebied “Vossenpels” 3 potentieel

bodembedreigende activiteiten

zover bekend geen -

Omgeving onderzoekslocatie

Huidige situatie bron

activiteiten / gebruik locatie ten noorden: woningen (Vossenpelssestraat 14 en 16). Ten tijde van het locatiebezoek was het terrein aan de achterzijde van deze woningen afgegraven.

1, 2, 3 en 4d ten oosten: weiland/grasland, woningbouw en voormalig pompstation (vitens)

ten zuiden, overzijde Laauwikstraat: woningen. Ten tijde van het locatiebezoek vonden op dit terrein graafwerkzaamheden plaats.

ten westen: woning en grasland potentieel

bodembedreigende activiteiten

voor zover bekend geen 3, 4b en

4d

Historische situatie bron

activiteiten / gebruik locatie ten noorden: glastuinbouw (potplantenkwekerij) en boomgaard

ten oosten: weiland/grasland, woningbouw en voormalig pompstation (vitens) 2, 3 en 4b en 4d ten zuiden: glastuinbouw en boomgaard

ten westen: glastuinbouw en boomgaard potentieel

bodembedreigende activiteiten

gebruik van bestrijdingsmiddelen in de boomgaard en kassen 4b en 4d

3.4 Reeds uitgevoerd bodemonderzoek Op de locatie

Rapport: Verkennend bodemonderzoek bovengrondse HBO tank Laauwikstraat 75, 1997, bron 7 In april 1997 is ter plaatse van een bovengrondse huisbrandolietank met een inhoud van 8.000 liter een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit de analyseresultaten van de grond- en grondwatermonsters zijn geen verontreinigingen met aardolieproducten gebleken. Volgens de heer H.

Jansen zou deze tank pas in 2000 gecleand en verwijderd zijn.

Rapport: “Nulsituatie bodemonderzoek Laauwikstraat 75, 2000, bron 8

In mei 2000 heeft op de locatie een nulsituatie bodemonderzoek plaatsgevonden. Hierbij zijn de

locaties van de 8.000 liter HBO tank en de opslagplaats van bestrijdingsmiddelen en vloeibare

meststoffen (bestrijdingsmiddelenkast) onderzocht. Nabij de 8.000 liter HBO tank zou een 1.000 liter

HBO tank hebben gestaan, maar deze is volgens de heer H. Jansen nooit geïnstalleerd of in gebruik

geweest. Uit de analyseresultaten van de bovengrond en het grondwater ter plaatse van de

(11)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 9/23

bovengrondse HBO-tank is geen verontreiniging met aardolieproducten gebleken. In de bovengrond nabij de bestrijdingsmiddelenkast zijn lichte verontreinigingen met koper en zink aangetoond. In de grond en het grondwater zijn verhoogde gehalten aan EOX aangetoond. In het grondwater zijn zware metalen niet aangetoond bij de desbetreffende bepalingsgrenzen.

Directe omgeving

Rapport: “Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 73 (westelijk onderzoekslocatie), bron 9

Op deze locatie is in oktober 2001 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Op de locatie bevindt zich een glastuinbouwbedrijf (G.T.A. Rikken). De bovengrond/toplaag (0,0-0,25 m-mv) van nagenoeg de gehele onderzoekslocatie blijkt licht verontreinigd met DDT (som) en drins. De bovengrond/toplaag van het middelste en achterste deel van de kas zijn tevens licht verontreinigde met koper, lood, zink en EOX. De bovengrond/toplaag ter plaatse van de mengdoseerunit blijkt licht verontreinigd met cadmium, koper en zink. In de ondergrond en in het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen.

Rapport: “Nulsituatie bodemonderzoek Vossenpelssestraat 13 (noordelijk onderzoekslocatie), bron 10 Op deze locatie is in december 1999 een nulsituatie bodemonderzoek uitgevoerd. Op de locatie is een glastuinbouwbedrijf (potplanten) gevestigd (gebroeders J. en H. Rikken). In dit onderzoek zijn drie terreindelen onderzocht, namelijk de locatie van een olietank, een opslag en aanmaakplaats van meststoffen en een locatie van een aggregaat in het ketelhuis. In de bovengrond ter plaatse van de olietank is een licht verhoogd gehalte aan EOX aangetoond. De bovengrond en het grondwater ter plaatse van de tank blijkt niet verontreinigd met aardolieproducten. In de bovengrond ter plaatse van de opslag en aanmaakplaats van meststoffen zijn lichte verontreinigingen met koper, zink en EOX aangetoond. Het grondwater blijkt licht verontreinigd met chroom. De bovengrond en het grondwater ter plaatse van de aggregaat in het ketelhuis blijkt niet verontreinigd met aardolieproducten.

Rapport: “Nulsituatie bodemonderzoek Vossenpelssestraat 15 (noordelijk onderzoekslocatie), bron 11 Op deze locatie is een potplantenkwekerij aanwezig. In april 2005 heeft op het terrein een verkennend en aansluitend nader bodemonderzoek plaatsgevonden. Uit de resultaten hiervan bleek de bovengrond/toplaag (0,0-0,25 m-mv) op een aantal deellocaties sterk verontreinigd met totaal aldrin/dieldrin/endrin (deellocatie B: ketelhuis en deellocatie C: kassen (vakken 1, 2 en 6). Plaatselijk bleek de bodemlaag hieronder (tot 0,7 à 1,0 m-mv) eveneens sterk verontreinigd met totaal aldrin/dieldrin/endrin. Verder blijkt de bovengrond over het algemeen licht verontreinigd met zware metalen, PAK, totaal aldrin/dieldrin,endrin, DDT/DDD/DDE, EOX en minerale olie. In de ondergrond (>

0,5 m-mv) zijn plaatselijk lichte verontreinigingen met nikkel, totaal aldrin/dieldrin/endrin en DDT/DDD/DDT gemeten. In het grondwater zijn geen verontreinigingen aangetroffen.

Voor de locatie is sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging met totaal aldrin/dieldrin/endrin. De omvang van het sterk verontreinigd bodemvolume wordt ingeschat op 800 m

3

.

Opgemerkt wordt dat de sterke verontreiniging in de toplaag met totaal aldrin/dieldrin/endrin zich direct noordelijk van onderhavige onderzoekslocatie bevindt (vak 6 uit het betreffende onderzoek). Naar aanleiding hiervan kan een bodemverontreiniging met aldrin/dieldrin/endrin op onderhavige onderzoekslocatie niet worden uitgesloten.

3.5 Bodemopbouw en geohydrologie

Uit de Grondwaterkaart van Nederland (kaartblad Kaart 40C boring B40C0409) is de regionale

bodemopbouw op de onderzoekslocatie afgeleid. Deze is in onderstaande tabel weergegeven.

(12)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 10/23

Het grondwater in de omgeving van de onderzoekslocatie bevindt zich op een diepte van circa 2,0 m – mv en stroomt overwegend in westelijke richting. Het stromingsbeeld van het grondwater wordt beïnvloed door de rivier de Waal.

Uit het bodembeheerplan van de gemeente Nijmegen blijkt dat de onderzoekslocatie niet ligt in het intrekgebied van een grondwaterwinning c.q. een grondwaterbeschermingsgebied. Voor zover bekend wordt er in de directe omgeving van de locatie geen grondwater door bedrijven en/of particulieren onttrokken.

Tabel 6: Schematisch overzicht bodemopbouw en geohydrologie

Diepte (m-mv) Geohydrologische eenheid Geologische Formatie Lithologie 0 – 2 deklaag Betuwe Formatie klei

2 – 20 1e watervoerend pakket Formatie van Kreftenheye matig grof zand 20 – 25 Formatie van Kreftenheye zeer fijn zand

25 – 29 1e scheidende laag Formatie van Drente klei en slibhoudend zand 29 – 70 2e watervoerend pakket Formatie van Waalre matig grof zand

(13)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 11/23

4 HYPOTHESE EN ONDERZOEKSSTRATEGIE

4.1 Hypothese en onderzoeksstrategie NEN 5740

De totale oppervlakte van de onderzoekslocatie bedraagt circa 5.423 m

2

(perceel 511 geheel, perceel 1567 gedeeltelijk)

Op basis van het vooronderzoek zijn de in onderstaande tabel aangegeven (potentieel verdachte) deellocaties gedefinieerd. In onderstaande tabel zijn per (verdachte) deellocatie de strategie en de voor die deellocatie verdachte parameters weergegeven.

Tabel 7: Onderzoeksstrategie (potentieel) verdachte deellocaties

Deellocatie Oppervlakte Strategie Verdachte parameters A voormalige huisbrandolietank,

oostelijk van het kassencomplex

circa 20 m2

8.000 l VEP minerale olie en vluchtige aromaten B voormalige boomgaard op het

voorterrein circa 930 m2 ONV zware metalen, bestrijdingsmiddelen

C1/C2

zuidelijk deel kassencomplex (deze kassen dateren van 1968, 1973 en 1979) en voormalige kweekbakken

circa 1.400m2 NEN 5740: ONV NEN 5707: VED

NEN 5740: zware metalen, bestrijdingsmiddelen NEN 5707: asbest

D

noordelijk deel kassencomplex (deze kas dateert van 1985) en voormalige lage bakken. Het noordelijke deel van deze kas is in het verleden in gebruik geweest als boomgaard

circa 1.350 m2 ONV zware metalen, bestrijdingsmiddelen

E

voormalige boomgaard op achterterrein (noordelijk van kassencomplex)

circa 715 m2 ONV zware metalen, bestrijdingsmiddelen

F

opslag bestrijdingsmiddelen en vloeibare metsstoffen in bestrijdingsmiddelenkast in noordelijk deel kassencomplex

circa 2 m2 VEP zware metalen, bestrijdingsmiddelen

G omgeving ketelhuis met schoorsteen en daaronder dichtgestorte kelder (voormalige cokesketel)

circa 40 m2 VEP zware metalen en PAK

H terreindeel in en rondom oude

schuurtje, oostelijk kassencomplex circa 40 m2 NEN 5740: ONV NEN 5707: VED

NEN 5740: geen NEN 5707: asbest

I

overige terrein rondom kassencomplex, voormalige kweekbakken

circa 660 m2 ONV zware metalen en bestrijdingsmiddelen J oprit circa 126 m2 maatwerk puin onder klinkerverharding K lage bakken circa 140 m2 ONV zware metalen en

bestrijdingsmiddelen ONV = strategie voor een onverdachte locatie

VEP = strategie voor een verdachte locatie met een plaatselijke bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern.

Daar waar mogelijk worden deellocaties gecombineerd onderzocht:

 B+E worden voor de NEN5740 gecombineerd onderzocht;

 H+I worden voor de NEN5740 gecombineerd onderzocht;

 C+D worden voor de ondergrond voor NEN5740 gecombineerd onderzocht;

 C+H worden voor de NEN5707 gecombineerd onderzocht;

 A+B+D+E+F+G+I worden voor de NEN5707 gecombineerd onderzocht.

(14)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 12/23

Ondanks de gestelde hypothese worden de deellocaties B+E, C, D en H+I onderzocht conform de strategie voor een onverdachte locatie. Deze strategie is sober en doelmatig en geeft qua opzet en intensiteit een representatief inzicht in de bodemkwaliteit omdat op basis van de huidige bekende gegevens slechts lichte verontreinigingen worden verwacht die geen aanleiding vormen voor vervolgonderzoek of sanerende maatregelen.

In verband met de voormalige boomgaard op het voor- en achterterrein, voormalige kweekbakken op nagenoeg het gehele terrein, kassencomplex en opslag van bestrijdingsmiddelen en vloeibare meststoffen (in bestrijdingsmiddelenkast) wordt de bovengrond van deze deellocaties (B t/m F en I) per 25 centimeter bemonsterd en worden de mengmonsters van circa 0 – 0,25 m –mv aanvullend geanalyseerd op OCB’s.

Indien ter plaatse van J: oprit geen puinfundatie onder de klinkerverharding wordt aangetroffen, worden er geen monsters van deze deellocatie geanalyseerd (asbest en standaardpakket).

De locatie K (lage bakken) wordt onderzocht conform de strategie onverdacht, aangezien de bovengrond verdacht is wordt in aanpassing op deze strategie alle boringen tot 0,5 m-mv geplaatst.

Het grondwater van alle locaties wordt gecombineerd onderzocht, waarbij de peilbuizen bij de verdachte deellocaties worden geplaatst.

4.2 Hypothese en onderzoeksstrategie NEN 5707

Op basis van het vooronderzoek wordt het voorste deel van het kassencomplex (deellocatie C) en het terreindeel rondom het oude schuurtje (deellocatie H) als verdacht gekwalificeerd ten aanzien van asbest, in verband met de aanwezigheid van asbestverdachte platen (bodem tafels) en asbestverdachte golfplaten op een deel van het schuurtje. Op basis van de hypothese worden deze terreindelen onderzocht conform de strategie “verdachte locatie met een diffuse bodembelasting, heterogeen verdeeld”.

De overige deellocaties worden als onverdacht ten aanzien van asbest gekwalificeerd. Op basis van de hypothese worden de overige deellocaties onderzocht conform de strategie “kleinschalig onverdachte locatie”.

In aanvulling op de NEN 5707 worden van de geroerde bovengrond mengmonsters samengesteld en geanalyseerd op asbest. Conform de NEN 5707 volstaat een visuele inspectie, maar de praktijk wijst uit dat dit vaak niet afdoende is omdat asbest niet altijd visueel waarneembaar is (zeker niet in vezelvorm).

De asbestgaten worden zoveel als mogelijk gecombineerd met de grondboringen.

(15)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 13/23

5 VELDWERKZAAMHEDEN

5.1 Opzet Algemeen

In onderstaande tabel zijn de uitvoeringsdata en de verantwoordelijke monsternemers aangegeven voor de verschillende uitvoeringsfasen van het veldonderzoek. De boorlocaties zijn weergegeven op de tekening in bijlage 2.

Tabel 8:Uitvoeringsgegevens

Datum Werkzaamheden Beoordelingsrichtlijn/

protocol

Erkende organisatie Verantwoordelijk medewerker

23 en 24 april 2012

Plaatsen van handboringen en peilbuizen, maken van boorbeschrijvingen, nemen van grondmonsters en inmeten

2000/2001 Envita Nijmegen B.V. F. Regeling

Locatie-inspectie en monsterneming van asbest in bodem

2000/2018 Envita Nijmegen B.V. F. Regeling

1 mei 2012 Nemen van grondwatermonsters 2000/2002 Envita Nijmegen B.V. L.M. van der Meul

Ten behoeve van het onderzoek naar het voorkomen van asbest is een maaiveldinspectie uitgevoerd waarbij het maaiveld van de gehele onderzoekslocatie systematisch is afgezocht op asbestverdacht (plaat)materiaal. Ter plaatse van de met klinkers en beton verharde gedeelten van de onderzoekslocatie is geen maaiveldinspectie uitgevoerd.

In het veld is de vrijgekomen grond beoordeeld op de texturele samenstelling. Hierbij zijn eveneens de percentages lutum en organische stof geschat. Daarnaast is gelet op het voorkomen van puin, slakken, kolengruis en dergelijke en op kleurafwijkingen, die kunnen duiden op de aanwezigheid van bodemverontreiniging. De opgeboorde grond ter plaatse van de voormalige bovengrondse huisbrandolietank (deellocatie A) is met behulp van de olie-water-reactie beoordeeld op de aanwezigheid van olie-achtige stoffen. In de volgende tabel is een overzicht van het uitgevoerde veldwerkprogramma weergegeven.

Tabel 9: Overzicht boorprogramma

Onderdeel Aantal Diepte (m -mv) Nummers

A: voormalige bovengrondse huisbrandolietank

Boringen/proefgaten 2 0,5 11, 12

1 2,0 13

B: voormalige boomgaard voorterrein

Boringen/proefgaten 4 0,5 01, 02, 04, 05

1 2,0 03

C1: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken

Boringen/proefgaten 4 0,5 39, 40, 41, 43

1 2,0 42

Peilbuis

vanwege hoogte kas is de peilbuis direct buiten de kas geplaatst

1 3,5 - 4,5 44

C2: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken

Boringen/proefgaten 4 0,5 46, 47, 48, 49

1 2,0 45

(16)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 14/23 Tabel 9: Overzicht boorprogramma

D: noordelijk deel kassencomplex en voormalige lage bakken en deels voormalige boomgaard

Boringen/proefgaten 6 0,5 31, 32, 34, 35, 36, 37

1 2,0 33

E: voormalige boomgaard achterterrein

Boringen/proefgaten 4 0,5 23, 24, 25, 27

1 2,0 26

F: bestrijdingsmiddelenkast

Boring 1 2,0 38

G: omgeving ketelhuis met schoorsteen en dichtgestorte kelder

Boringen 2 3,0 28, 29

Peilbuis 1 3,5 - 4,5 30

H: terreindeel rondom oude schuurtje, oostelijk kassencomplex

Boringen/proefgaten 3 0,5 20, 21, 22

I: overig terrein rondom kassencomplex, voormalige kweekbakken

Boringen/proefgaten 3 0,5 06, 08, 10

2 2,0 07, 09

J: oprit

Boringen/proefgaten 2 0,5 18, 19

K: lage kweekbakken

Boringen/proefgaten 4 0,5 14, 15, 16, 17

Ter plaatse van de boringen 28, 30 en 31 is een betonvloer aanwezig. Deze vloer is doorboord middels een betonboor.

Afwijkingen ten opzichte van BRL SIKB 2000

Een gedeelte van de onderzoekslocatie is verhard met beton en klinkers. Naar aanleiding hiervan is, in afwijking op protocol 2018, voor deze terreindelen geen maaiveldinspectie uitgevoerd. verder is er bij de uitvoering van de veldwerkzaamheden niet afgeweken van de BRL SIKB 2000.

5.2 Resultaten

In bijlage 3 zijn de uitgetekende bodemprofielen weergegeven.

Bodemopbouw

In onderstaande tabel is weergegeven hoe de bodem op de onderzoekslocatie tot de maximaal onderzochte diepte van 3,0 m –mv globaal is opgebouwd.

Tabel 10: Gemiddelde bodemopbouw

Diepte (m- mv) Hoofdbestanddeel Nadere omschrijving terreindeel buiten het kassencomplex

0,2 tot 0 5 klei: boringen 18, 19 en 20 sterk zandig, matig humeus 0,0 tot 0,5 zand: overige boringen

buitenterrein

matig fijn, matig tot sterk siltig, matig tot sterk humeus, plaatselijk zwak grindig

terreindeel in de kassen

0,0 tot 0,25 à 0,5 zand: boringen 28 t/m 31, 34, 46 en 48

matig fijn tot matig grof, zwak siltig

(17)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 15/23 Tabel 10: Gemiddelde bodemopbouw

Diepte (m- mv) Hoofdbestanddeel Nadere omschrijving 0,2 tot 0,5 klei: overige boringen in

kassencomplex

sterk zandig, zwak tot matig humeus

ondergrond gehele onderzoekslocatie

0,5 tot 1,5 à 2,0 klei zwak tot sterk zandig

1,5 à 2,0 tot 3,0 zand matig fijn tot matig grof, zwak tot matig siltig

Visueel waargenomen bijzonderheden

Op het maaiveld van de locatie en aan de uitkomende grond zijn de volgende waarnemingen gedaan:

 In de bovengrond van het terreindeel buiten de kassen (deellocaties A, B, E, H, I, J en K) zijn op nagenoeg alle boorlocaties puindeeltjes aangetroffen. Over het algemeen is sprake van sporen puindeeltjes;

 in de bovengrond van de deellocaties C2, D en G (in kassencomplex) zijn eveneens sporen puindeeltjes aangetroffen. Op de boorlocaties 35 en 37 (deellocatie D) zijn naast sporen puin tevens sporen van kooldeeltjes aanwezig;

 in de bovengrond van deellocaties C1 en F (in kassencomplex) alsmede in de ondergrond van de gehele onderzoekslocatie zijn geen bijzonderheden waargenomen;

 in de opgeboorde grond ter plaatse van de voormalige bovengrondse huisbrandolietank (boringen 11, 12 en 13) zijn geen waarnemingen gedaan die een aanwijzing vormen voor de aanwezigheid van een bodemverontreiniging met aardolieproducten;

 op het maaiveld, in de opgeboorde grond en in de ontgraven grond uit de proefgaten is visueel geen asbestverdacht materiaal aangetroffen;

 onder de klinkerverharding is geen puinverharding aangetroffen.

Grondwater

Tijdens de bemonstering van het grondwater zijn visueel waarnemingen gedaan en metingen verricht.

De resultaten daarvan zijn weergegeven in onderstaande tabel. De zuurgraad en het geleidingsvermogen zijn als normaal te beschouwen voor de onderzochte locatie.

Tabel 11: Grondwaterstanden, zuurgraad en geleidingsvermogen Peilbuis Filterstelling

(m -mv)

Visuele waarnemingen

Grondwaterstand (m -mv)

Zuurgraad (pH)

Geleidingsvermogen (µS/cm)

A: voormalige bovengrondse huisbrandolietank

A 2,0 - 4,0 geen bijzonderheden 2,8 7,1 772 C1: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken

44 3,5 - 4,5 geen bijzonderheden 2,7 7,9 337 F: bestrijdingsmiddelenkast

F 3,0 - 4,0 geen bijzonderheden 3,0 7,4 548 G: omgeving ketelhuis met schoorsteen en dichtgestorte kelder

30 3,5 - 4,5 geen bijzonderheden 2,8 7,1 1014

(18)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 16/23

6 LABORATORIUMONDERZOEK

6.1 Analyseprogramma

Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740)

Op basis van de visuele waarnemingen (textuur, kleur, bodemvreemd materiaal e.d.) en de ruimtelijke verdeling van de boringen, zijn mengmonsters samengesteld. In aanvulling op de geplande analyses is voor de deellocaties C2 en D elk een extra analyse uitgevoerd. Dit in verband met de aangetroffen bodemvreemde bijmengingen en de aanwezigheid van zand en klei in de bovengrond.

Opgemerkt wordt dat onderzoek van de bovengrond voor de deellocaties H, I en J gecombineerd is uitgevoerd.

In verband met de overschrijding van de tussenwaarde voor zink in een mengmonster van de bovengrond ter plaatse van deellocatie C2, heeft aanvullend laboratoriumonderzoek plaatsgevonden.

Hierbij zijn de deelmonsters uit het betreffende mengmonster (3 stuks) separaat geanalyseerd op zink.

In de volgende tabel is een overzicht van de samenstelling van de (meng)monsters en het uitgevoerde analyseprogramma weergegeven.

Tabel 12: Samenstelling (meng)monsters en analyseprogramma Monstercode Samenstelling

monsters

Traject (m -mv)

Visuele waarnemingen / omschrijving

Analysepakket

A: voormalige bovengrondse huisbrandolietank Bovengrond

M1 11-1; 12-1; 13-1 0,0 - 0,3 zand, sporen puin, geen olie-water reactie

minerale olie en organische stof

Grondwater

peilbuis A (bestaande peilbuis) - geen bijzonderheden minerale olie, BTEXN B: voormalige boomgaard voorterrein

Bovengrond

M2 01-1; 02-1; 03-1;

04-1; 05-1

0,0 - 0,3 zand, sporen puin standaardpakket grond1 + OCB

C1: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken Bovengrond

M3 39-1; 40-1; 41-1;

42-1; 43-1 0,0 - 0,3 klei, geen bijzonderheden standaardpakket grond + OCB Grondwater

peilbuis 44 3,5 - 4,5 geen bijzonderheden standaardpakket grondwater2 C2: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken

Bovengrond

M4 45-1; 47-1; 49-1 0,0 - 0,3 klei, sporen puin standaardpakket grond + OCB M5 29-1; 46-1; 48-1 0,0 - 0,3 zand, sporen puin standaardpakket grond + OCB D: noordelijk deel kassencomplex en voormalige lage bakken en deels voormalige boomgaard

Bovengrond

M6 32-1; 33-1; 35-1;

36-1; 37-1

0,0 - 0,3 klei, sporen kolen, zwak koolhoudend, sporen puin, zwak puinhoudend

standaardpakket grond + OCB

M7 31-2; 34-2 0,3 - 0,5 klei (onder zandlaag),

sporen puin standaardpakket grond + OCB

(19)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 17/23 Tabel 12: Samenstelling (meng)monsters en analyseprogramma

Monstercode Samenstelling monsters

Traject (m -mv)

Visuele waarnemingen / omschrijving

Analysepakket

E: voormalige boomgaard achterterrein Bovengrond

M8 23-1; 24-1; 25-1;

26-1; 27-1

0,0 - 0,3 zand, sporen grind standaardpakket grond + OCB

F: bestrijdingsmiddelenkast Bovengrond

38-1 38-1 0,0 - 0,3 klei, geen bijzonderheden standaardpakket grond + OCB Grondwater

peilbuis F (bestaande peilbuis) - geen bijzonderheden Standaardpakket grondwater G: omgeving ketelhuis met schoorsteen en dichtgestorte kelder

Ondergrond

M9 28-5; 29-5; 30-4 1,0 - 2,0 klei geen bijzonderheden standaardpakket grond Grondwater

peilbuis 30 - 3,5 - 4,5 geen bijzonderheden standaardpakket grondwater

H: terreindeel rondom oude schuurtje, oostelijk kassencomplex, I: overig terrein rondom kassencomplex/ voormalige kweekbakken én J: oprit

Bovengrond

M10 18-2; 19-2; 20-2 0,2 - 0,5 klei (onder aanvulzand) sporen puin, zwak puinhoudend

standaardpakket grond + OCB

M11 06-1; 09-1; 22-1 0,0 - 0,3 zand, geen bijzonderheden standaardpakket grond + OCB M12 07-1; 08-1; 10-1;

21-1

0,0 - 0,3 zand, sporen puin standaardpakket grond + OCB

K: voormalige lage bakken Bovengrond

M13 14-1; 15-1; 16-1;

17-1

0,0 - 0,3 zand, sporen puin standaardpakket grond + OCB

Ondergrond deellocaties B en E: voormalige boomgaard voor- en achterterrein (zuidelijk en noordelijk kassencomplex)

M14 03-3; 03-4; 26-3;

26-5; 44-4

0,5 - 2,0 klei, geen bijzonderheden standaardpakket grond

Ondergrond deellocaties C, D en F: in kassencomplex M15 33-4; 38-4; 42-5;

45-4

1,0 - 2,0 geen bijzonderheden standaardpakket grond

Ondergrond deellocaties A en I: terreindeel buiten kassencomplex (oostelijk kassencomplex) M16 07-3; 07-5; 09-3;

09-4; 13-4

0,5 - 2,0 geen bijzonderheden standaardpakket grond

Aanvullend laboratoriumonderzoek i.v.m. overschrijding tussenwaarde voor zink in M5 (bovengrond deellocatie C2) 29-1 29-1 0,0-0,3 zand, sporen puin zink

46-1 46-1 0,0-0,3 zand, sporen puin zink 48-1 48-1 0,0-0,3 zand, sporen puin zink

1 grond metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn), PCB, PAK, minerale olie, lutum, organische stof en droge stofgehalte

2 grondwater metalen (Ba, Cd, Co, Cu, Hg, Pb, Mo, Ni, Zn), vluchtige aromatische koolwaterstoffen (BTEXN en styreen), vluchtige gehalogeneerde koolwaterstoffen en minerale olie (GC)

(20)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 18/23

Verkennend onderzoek asbest (NEN 5707)

In de volgende tabel is het analyseprogramma voor asbest weergegeven.

Tabel 13: Samenstelling (meng)monsters en analyseprogramma NEN 5707 Monster-

code

Proef-gaten Traject (m –mv)

Visuele waarnemingen / omschrijving Analysepakket

grond

locatie B 1 t/m 5 0,0 - 0,5 geen bijzonderheden asbest in grond locatie C1 39 t/m 43 0,0 - 0,5 geen bijzonderheden asbest in grond locatie C2 45 t/m 49 0,0 – 0,5 geen bijzonderheden asbest in grond

locatie D

31 en 34 0,25 - 0,5

geen bijzonderheden asbest in grond 32, 33, 35,

36 en 37

0,0 - 0,5

locatie E 23 t/m 27 0,0 – 0,5 geen bijzonderheden asbest in grond locatie H 20 0,1 - 0,5

geen bijzonderheden asbest in grond 21 en 22 0,0 - 0,5

6.2 Analyseresultaten

De analysecertificaten van de laboratoriumanalyses zijn opgenomen in bijlage 4. De toetsingstabellen zijn opgenomen in bijlage 5. De referentiewaarden (toetsingswaarden) zijn vastgesteld op basis van de veldwaarnemingen en de analytisch vastgestelde percentages aan lutum en organische stof.

6.2.1 Grond

De toetsingsresultaten van de grondanalyses zijn in onderstaande tabel samengevat weergegeven waarbij overschrijdingen van de (plaatselijke) achtergrondwaarden, tussenwaarden of interventie- waarden zijn weergegeven evenals de eventuele bodemvreemde bijmengingen in het monster. In onderstaande tabel zijn tevens de resultaten van het aanvullend laborotoriumonderzoek verwerkt.

Tabel 14: Toetsing analyseresultaten grond(meng)monsters Monster-

code

Visuele Waarnemingen

Analyse- pakket

Overschrijding van de Achtergrond- waarde

Tussen- waarde

Interventie- waarde

Lokale maximale waarde (LMW) A: voormalige bovengrondse huisbrandolietank

Bovengrond

M1 zand, sporen puin, geen olie-water reactie

minerale olie en organische stof

- - - -

B: voormalige boomgaard voorterrein Bovengrond

M2 zand, sporen puin standaardpakket

grond + OCB Cadmium, DDD, DDE, DDT, Drins (som), Kwik, Lood, OCB, PCB

- - DDE, DDT

C1: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken Bovengrond

M3 klei, geen

bijzonderheden standaardpakket

grond + OCB Cadmium, DDD, DDE, DDT, Drins (som), Koper, Kwik, Lood, OCB, Zink

- - DDT

C2: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken Bovengrond

(21)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 19/23 Tabel 14: Toetsing analyseresultaten grond(meng)monsters

Monster- code

Visuele Waarnemingen

Analyse- pakket

Overschrijding van de Achtergrond- waarde

Tussen- waarde

Interventie- waarde

Lokale maximale waarde (LMW) M4 klei, sporen puin standaardpakket

grond + OCB

Cadmium, Kwik, Lood, Zink

- - -

M5 zand, sporen puin standaardpakket grond + OCB

Cadmium, Kwik, Lood, Minerale olie, Nikkel, PAK, PCB

Zink - Zink, Kwik, Lood, PAK, PCB

Aanvullend laboratoriumonderzoek i.v.m. overschrijding tussenwaarde voor zink in M5 (bovengrond deellocatie C2) 29-1 zand, sporen puin zink zink - - zink

46-1 zand, sporen puin zink zink - - - 48-1 zand, sporen puin zink zink - - - D: noordelijk deel kassencomplex en voormalige lage bakken en deels voormalige boomgaard Bovengrond

M6 klei, sporen kolen, zwak koolhoudend, sporen puin, zwak puinhoudend

standaardpakket grond + OCB

Cadmium, DDD, DDE, Drins (som), HCB, Koper, Kwik, Lood, OCB, PCB, Zink

- - DDD

M7 klei (onder zandlaag), sporen puin

standaardpakket grond + OCB

Cadmium, Drins (som), Kwik, PCB, Zink

- - PCB

E: voormalige boomgaard achterterrein Bovengrond

M8 zand, sporen grind standaardpakket grond + OCB

Drins (som), Kwik, Lood, PCB, Zink

- - PCB

F: bestrijdingsmiddelenkast Bovengrond

38-1 klei, geen bijzonderheden

standaardpakket grond + OCB

Cadmium, Kwik, Lood, Zink

- - Kwik

G: omgeving ketelhuis met schoorsteen en dichtgestorte kelder Ondergrond

M9 klei geen bijzonderheden

standaardpakket grond

Nikkel - - -

H: terreindeel rondom oude schuurtje, oostelijk kassencomplex, I: overig terrein rondom kassencomplex en voormalige kweekbakken en J: oprit

Bovengrond

M10 klei (onder aanvulzand) sporen puin, zwak puinhoudend

standaardpakket grond + OCB

Cadmium, DDD, DDE, Kwik, Lood, Minerale olie, OCB, PAK, Zink

- - Barium, DDD,

Lood, PAK

M11 zand, geen bijzonderheden

standaardpakket grond + OCB

DDE, Drins (som), Kwik, Lood, OCB, Zink

- - -

M12 zand, sporen puin standaardpakket grond + OCB

DDE, Drins (som), Kwik, Lood, PAK, PCB, Zink

- - PCB

K: voormalige lage bakken Bovengrond

M13 zand, sporen puin standaardpakket grond + OCB

Cadmium, DDE, Drins (som), Koper, Kwik, Lood, PAK, Zink

- - PAK

Ondergrond deellocaties B en E: voormalige boomgaard voor- en achterterrein (zuidelijk en noordelijk kassencomplex)

M14 klei, geen standaardpakket Kobalt, Nikkel - - -

(22)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 20/23 Tabel 14: Toetsing analyseresultaten grond(meng)monsters

Monster- code

Visuele Waarnemingen

Analyse- pakket

Overschrijding van de Achtergrond- waarde

Tussen- waarde

Interventie- waarde

Lokale maximale waarde (LMW) bijzonderheden grond

Ondergrond deellocaties C, D en F: in kassencomplex M15 Geen

bijzonderheden standaardpakket

grond - - - -

Ondergrond deellocaties A en I: terreindeel buiten kassencomplex (oostelijk kassencomplex) M16 Geen

bijzonderheden standaardpakket

grond - - - -

In mengmonster M5 (bovengrond deellocatie C2) is een overschrijding van de tussenwaarde van zink aangetoond. Naar aanleiding hiervan heeft aanvullend laboratoriumonderzoek plaatsgevonden waarbij de individuele deelmonsters uit het mengmonster separaat geanalyseerd zijn op zink. In geen van de grondmonsters is een overschrijding van de tussenwaarde aangetoond.

De (lichte) verontreinigingen in de bovengrond zijn te relateren aan de aanwezigheid van bodemvreemde stoffen en het gebruik van bestrijdingsmiddelen in het verleden. Voor de lichte verontreinigingen in de ondergrond is geen directe oorzaak bekend en hebben vermoedelijk een natuurlijke oorzaak.

6.2.2 Grondwater

De toetsing van de grondwateranalyses is in onderstaande tabel samengevat weergegeven.

Tabel 15: Toetsing analyseresultaten grondwatermonsters Monster-

code

Visuele Waarnemingen

Analyse- pakket

Overschrijding van de

Streefwaarde Tussenwaarde Interventiewaarde A: voormalige bovengrondse huisbrandolietank

peilbuis A geen bijzonderheden Minerale olie, BTEXN

- - -

C1: zuidelijk deel kassencomplex en voormalige kweekbakken peilbuis 44 geen bijzonderheden Standaardpakket

grondwater

Barium - -

F: bestrijdingsmiddelenkast

peilbuis F geen bijzonderheden Standaardpakket grondwater

Barium - -

G: omgeving ketelhuis met schoorsteen en dichtgestorte kelder peilbuis 30 geen bijzonderheden Standaardpakket

grondwater

Barium - -

Aangezien er op de locatie en in de directe omgeving van de locatie geen bron van barium bekend is, heeft de verhoogde concentraties aan barium in het grondwater waarschijnlijk een natuurlijke oorsprong.

6.2.3 Asbest

In de onderzochte grond ter plaatse van de deellocaties B, C1, C2, D, E en H is geen asbest

aangetoond.

(23)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 21/23

6.2.4 Toetsing aan de gestelde hypothesen Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740)

Ter plaatse van de voormalige bovengrondse hbo-tank is geen minerale olie aangetoond in de grond of grondwater, de hypothese verdacht met betrekking tot minerale olie wordt verworpen.

De hypothese 'verdachte locatie' voor de overige deellocaties blijkt een correcte hypothese te zijn geweest omdat er verontreinigende parameters zijn aangetoond in gehalten boven de betreffende lokale maximale waarden en in concentraties boven de betreffende streefwaarde. De hypothese wordt aangenomen.

Verkennend onderzoek asbest (NEN 5707)

De hypothese “verdachte locatie” blijkt niet correct te zijn en wordt verworpen omdat geen asbest is aangetoond in de bodem.

6.2.5 Toetsing aan de noodzaak tot nader onderzoek

Er zijn in de grond en in het grondwater geen parameters aangetoond in gehalten / concentraties

boven de tussenwaarden. Ook is er geen asbest aangetoond in de bodem. Dit houdt in dat er op basis

van de Wet bodembescherming geen aanleiding is voor het uitvoeren van nader onderzoek en/of

sanerende maatregelen.

(24)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 22/23

7 SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN

In opdracht van Gemeente Nijmegen, Afdeling Milieu, Bureau Bodem en Water is door Envita Nijmegen B.V. in april/mee 2012 een verkennend bodemonderzoek (NEN 5740 en NEN 5707) uitgevoerd op Laauwikstraat 75 in Lent (gemeente Nijmegen).

Aanleiding en doel

Aanleiding voor het onderzoek is de door de gemeente Nijmegen voorgenomen aankoop van de locatie. Het doel van het onderzoek is om middels het bepalen van de actuele bodemkwaliteit vast te stellen of er als gevolg van een eventuele bodemverontreiniging consequenties zijn voor de voorgenomen aankoop.

Wettelijk kader

Het onderzoek is uitgevoerd conform de vigerende wettelijke normen en protocollen en voldoet aan de Kwalibo-wetgeving.

Een gedeelte van de onderzoekslocatie is verhard met beton en klinkers. Naar aanleiding hiervan is, in afwijking op protocol 2018, voor deze terreindelen geen maaiveldinspectie uitgevoerd.

Strategie

De onderzoekslocatie is verdeeld in 12 deellocaties. Voor onderzoeksstrategie en verdachte parameters per deellocatie wordt verwezen naar onderstaande tabel. Daar waar mogelijk zijn deellocaties gecombineerd onderzocht.

Tabel 16: Onderzoeksstrategie (potentieel) verdachte deellocaties

Deellocatie Oppervlakte Strategie Verdachte parameters A voormalige huisbrandolietank, oostelijk

van het kassencomplex

circa 20 m2

8.000 l VEP minerale olie en vluchtige aromaten B voormalige boomgaard op het

voorterrein circa 930 m2 ONV zware metalen, bestrijdingsmiddelen C1/

C2

zuidelijk deel kassencomplex (deze kassen dateren van 1968, 1973 en 1979) en voormalige kweekbakken

circa 1.400m2 NEN 5740: ONV NEN 5707: VED

NEN 5740: zware metalen, bestrijdingsmiddelen NEN 5707: asbest

D

noordelijk deel kassencomplex (deze kas dateert van 1985) en voormalige lage bakken. Het noordelijke deel van deze kas is in het verleden in gebruik geweest als boomgaard

circa 1.350 m2 ONV zware metalen, bestrijdingsmiddelen

E voormalige boomgaard op achterterrein

(noordelijk van kassencomplex) circa 715 m2 ONV zware metalen, bestrijdingsmiddelen

F

opslag bestrijdingsmiddelen en vloeibare metsstoffen in bestrijdingsmiddelenkast in noordelijk deel kassencomplex

circa 2 m2 VEP zware metalen, bestrijdingsmiddelen

G omgeving ketelhuis met schoorsteen en daaronder dichtgestorte kelder (voormalige cokesketel)

circa 40 m2 VEP zware metalen en PAK

H terreindeel in en rondom oude schuurtje,

oostelijk kassencomplex circa 40 m2 NEN 5740: ONV NEN 5707: VED

NEN 5740: geen NEN 5707: asbest I overige terrein rondom kassencomplex,

voormalige kweekbakken circa 660 m2 ONV zware metalen en bestrijdingsmiddelen J oprit circa 126 m2 maatwerk puin onder klinkerverharding K lage bakken circa 140 m2 ONV zware metalen en

bestrijdingsmiddelen ONV = strategie voor een onverdachte locatie

VEP = strategie voor een verdachte locatie met een plaatselijke bodembelasting met een duidelijke verontreinigingskern.

(25)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10/R01 d.d. 16 mei 2012 23/23

Resultaten/Conclusies

Op basis van het uitgevoerde onderzoek blijkt dat:

 in de bovengrond ter plaatse van de voormalige bovengrondse huisbrandolietank (deellocatie A) geen verontreiniging met minerale olie is aangetoond. Het grondwater blijkt eveneens niet verontreinigd met minerale olie en vluchtige aromaten gemeten;

 de bovengrond van de voormalige boomgaard aan de voorzijde van het kassencomplex (deellocatie B) licht verontreinigd is met DDE en DDT (overschrijdingen lokale maximale waarde);

 de kleiige bovengrond in het zuidelijke deel van het kassencomplex (deellocatie C1) licht verontreinigd is met DDT;

 de zandige bovengrond van het zuidelijke deel van het kassencomplex (deellocatie C2) licht verontreinigd is met zink, kwik, lood, PAK en PCB;

 de bovengrond van het noordelijke deel van het kassencomplex (deellocatie D) licht verontreinigd is met DDD. In een kleilaag direct onder een zandlaag is een lichte verontreiniging met PCB aangetoond;

 de bovengrond van de voormalige boomgaard aan de achterzijde van het kassencomplex (deellocatie E) licht verontreinigd is met PCB;

 de bovengrond nabij de bestrijdingsmiddelenkast (deellocatie F) licht verontreinigd is met kwik;

 de kleiige bovengrond rondom het oude schuurtje (deellocatie H), de oprit (deellocatie J) en het overige terrein buiten het kassencomplex (deellocatie I) licht verontreinigde is met barium, lood, DDD en PAK. De zandige bovengrond ter plaatse van dit terreindeel blijkt plaatselijk licht verontreinigd met PCB;

 de bovengrond ter plaatse van de voormalige lage bakken (deellocatie K) licht verontreinigd is met PAK;

 in de ondergrond van de gehele onderzoekslocatie geen gehalten boven de lokale maximale waarden zijn aangetoond, derhalve kan de ondergrond als gebiedseigen kwaliteit worden beschouwd;

 het grondwater van de gehele onderzoekslocatie licht verontreinigd is met barium;

 asbest niet is aangetoond in de bodem.

Er zijn geen stoffen in gehalten en/of concentraties boven de tussenwaarde aangetoond. Asbest is in het geheel niet aangetoond. Dit houdt in dat er conform de Wet bodembescherming geen aanleiding is voor het uitvoeren van nader onderzoek en/of sanerende maatregelen.

De bodemkwaliteit, zoals aangetoond op basis van het uitgevoerde bodemonderzoek, levert geen belemmeringen op voor de voorgenomen aankoop van de locatie.

Aanbevelingen

In het kader van kostenefficiëntie adviseren wij om bij eventuele bouwactiviteiten in de toekomst, vrijkomende grond zoveel mogelijk binnen de onderzoekslocatie te hergebruiken. Indien grond van de locatie vrijkomt, moet er rekening mee worden gehouden dat deze niet zonder meer elders toepasbaar is. Op hergebruik van grond is het Besluit bodemkwaliteit van toepassing. De toepassing van grond elders moet worden gemeld via het “meldpunt bodemkwaliteit” van Agentschap NL. In bepaalde gemeenten kan daarnaast op grond van overgangsbeleid nog grond worden toegepast op basis van de Ministeriële vrijstellingsregeling grondverzet. Deze toepassingen moeten rechtstreeks aan de betreffende gemeente worden gemeld.

(26)

Verkennend bodemonderzoek Laauwikstraat 75 in Lent

rapportnummer 202196-10

BIJLAGE 1

Regionale ligging onderzoekslocatie Uittreksel kadastrale kaarten

Kadastrale berichten

(27)

Omgevingskaart Klantreferentie: 202196-10

0 m 125 m 625 m

Deze kaart is noordgericht. Schaal 1: 12500

Hier bevindt zich Kadastraal object LENT A 511 Vossenpelssestraat , LENT

© De auteursrechten en databankenrechten zijn voorbehouden aan de Topografische Dienst Kadaster.

(28)

Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: 202196-10

12345

25

Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 21 maart 2012 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer

Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie

Schaal 1:500

Kadastrale gemeente Sectie

Perceel

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

LENT A 511

0 m 5 m 25 m

13

Vossenpelssestraat

1802

2224

1567 511 2268

2319

(29)

Uittreksel Kadastrale Kaart Uw referentie: 202196-10

12345

25

Voor een eensluidend uittreksel, Apeldoorn, 21 maart 2012 De bewaarder van het kadaster en de openbare registers

Deze kaart is noordgericht Perceelnummer

Huisnummer Kadastrale grens Voorlopige grens Bebouwing Overige topografie

Schaal 1:500

Kadastrale gemeente Sectie

Perceel

Aan dit uittreksel kunnen geen betrouwbare maten worden ontleend.

De Dienst voor het kadaster en de openbare registers behoudt zich de intellectuele eigendomsrechten voor, waaronder het auteursrecht en het databankenrecht.

LENT A 1567

0 m 5 m 25 m

75 73

1802

2223 2224

1567

1811

1812

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De resultaten van de chemische analyses uit het bodemonderzoek worden beoordeeld aan de hand van de gecorrigeerde achtergrond-, streef- en interventiewaarden voor verontreinigingen

Opgemerkt dient te worden dat de gehalten lutum en organische stof van de ondergrond niet analytisch zijn bepaald en dat voor de gehalten lutum en organisch stof de ondergrenzen

In de overige separaat geanalyseerde grondmonsters zijn metalen (barium, cadmium, cobalt, koper, kwik, lood, nikkel, molybdeen en zink) in licht verhoogde gehalten ten

Tenzij op basis van beschikbare informatie (bijvoorbeeld het type puin of de datum van aanbrengen van het puin) onderbouwd kan worden dat de bodem niet verdacht is op de

IS GEACCREDITEERD VOLGENS DE DOOR DE RAAD VOOR ACCREDITATIE GESTELDE CRITERIA VOOR TESTLABORATORIA CONFORM ISO/IEC 17025:2005 ONDER NR..

is ISO 14001: 2015 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. Omgeving), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD)..

Indien de gemeente in het bezit is van een bodemkwaliteitskaart die voldoet aan de eisen van het Besluit bodemkwaliteit, kunnen lokale maximale waarden worden geformuleerd

is ISO 14001: 2015 gecertificeerd door TÜV en erkend door het Vlaamse Gewest (OVAM en Dep. Omgeving), het Brusselse Gewest (BIM), het Waalse Gewest (DGRNE-OWD) en door de overheid