1
Preek over Lucas 14,16-24 (CNS-themadienst): Jij komt toch ook op het feest?
Zingen voor de dienst:
Het beste voor het laatst (Elly en Rikkert) We zullen opstaan en met Hem meegaan Welkom en mededelingen
Zingen: Kom binnen, kom binnen
Hosanna (Opw. 298)
Votum en groet
Zingen: Psalm 150: 1 en 2 Leefregels
Zingen: Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad Gebed
Themalied: Zing hoeveel je van God houdt
Schriftlezingen: Lucas 14,16-24 en Openbaring 19,6-9
Zingen: Hanna Lam, deel 1, Lied 22: Er was eens een koning…
Preek: Jij komt toch ook op het feest!?
Zingen: Gezang 27 Dankgebed en voorbeden Collecte
Zingen: Gez. 300: 1,6 Zegen
Zingen: Gez. 456:3
Gemeente van onze Heer Jezus Christus!
In een straat in een grote stad staat een prachtig huis.
Het is er één en al drukte.
Wat zou daar toch allemaal te doen zijn?
Zullen we eens gaan kijken?
In dat huis woont een deftige heer.
Een heel belangrijke man.
Maar hij heeft het vreselijk druk.
Dan weer is hij in de keuken, waar het lekkerste eten wordt klaar gemaakt.
Dan is hij in de grootste kamer van het huis waar de tafel gedekt wordt.
Ben! roept hij.
Ben, waar ben je?
Ben kijkt om het hoekje van de deur.
Ik ben hier, meneer!
Ben is de knecht die er voor zorgt dat alles in orde is.
Hij weet precies hoe zijn baas het wil hebben.
Prachtig! zegt de heer van dat grote huis.
Zeg,Ben,heb je aan de wijn gedacht?
Je weet wel, die heerlijke rode wijn, die ik speciaal voor dit feest gekocht heb?
O ja, meneer! zegt Ben.
Er staan al heel veel flessen klaar.
Sommige heb ik in koud water gezet.
Dan blijft de wijn lekker fris.
Die zijn voor later op de avond.
Prima! zegt de heer.
En hoe staat het met de muziek?
Want het moet een vrolijk feest worden.
En mensen worden altijd blij van muziek!
Komt helemaal in orde! zegt Ben.
Ik ken een paar mensen, die kunnen prachtige muziek maken.
Ik ga ze meteen vragen!
Doe dat! zegt de heer.
En weg is Ben alweer.
De heer staat met de hand aan z’n kin een tijdje voor zich uit te kijken.
Uit de keuken komen allemaal lekkere etensgeuren langs waaien.
Op de tafel staan al kaarsen te branden.
Bij elk bord staan glazen waar straks de heerlijke wijn in geschonken kan worden.
2
De heer verheugt zich echt op wat komen gaat.
Ik hoop dat mijn vrienden er net zo van genieten als ik, denkt de heer.
Ik hoop dat het een echt groot feest wordt.
En dat iedereen die ik gevraagd heb ook komt!
Nou ja, natuurlijk komen ze allemaal.
Ik heb hen al zo vaak verteld dat ik een feest ga geven.
Ze kunnen het gewoon niet vergeten zijn.
Nee zeg, ben je gek!
Ik reken er gewoon op, dat ze komen.
Ah, Ben, ik zie dat je al weer terug bent.
Zeg, wil je nu dan misschien bij al mijn vrienden langs gaan?
Zeg maar, dat alles klaar is voor het feest.
En dat ik ze allemaal verwacht.
En weg is Ben alweer!
Hij is al bij het eerste huis waar een vriend van zijn heer woont.
Hij belt aan.
De deur gaat open.
Zeg het maar! zegt de man die open doet.
Goede morgen! zegt Ben.
Mijn heer vraagt of u nu wil komen op het feest.
Want alles is klaar!
De man fronst zijn wenkbrauwen.
Feest? Feest?
Wat voor feest?
Sorry, maar daar heb ik echt geen tijd voor, hoor!
Ik heb net een stuk land gekocht en dat heb ik nog niet eens goed bekeken.
Zeg maar tegen je heer, dat het me nu niet zo past.
Een andere keer graag, natuurlijk!
En de deur gaat weer dicht.
Ben is er beduusd van.
Nou ja, dan de volgende vriend van zijn heer die op zijn lijstje staat.
En weer belt Ben aan.
Dag meneer, mijn heer vraagt of u vanavond op zijn feest komt.
Feest – o ja, dat is waar ook!
Is dat vandaag?
Hè, wat komt dat nu beroerd uit, zeg!
Ik heb net een paar koeien gekocht.
En die worden vandaag in de stal gebracht.
Daar moet ik beslist zelf bij zijn.
Wat jammer nou!
Een andere keer misschien?
Nou, het zit Ben niet mee.
Oké, dan nog maar een deur verder.
Meneer, u komt vanavond toch ook op het feest van mijn heer!
Sorry, dat komt me helemaal niet uit.
Je moet weten dat ik nog maar net pas getrouwd ben.
En ik vind het niet leuk om mijn vrouw vandaag alleen te laten.
Maar dan neemt u uw vrouw toch gewoon mee, zegt Ben.
Dat vindt mijn heer vast geen probleem.
Hoe meer zielen, hoe meer vreugd!
Nou, nee, dat lijkt me niet zo’n goed idee, zegt de man.
We zijn nog moe van ons eigen feest.
Nee, we blijven gezellig samen thuis.
Je heer zal het vast wel begrijpen.
Ik hoop in elk geval dat het een heel mooi feest wordt!
Vergeet niet je heer de groeten te doen.
En de deur is al weer dicht.
Zo gaat het overal waar Ben aanbelt.
3
De één heeft dit, de ander dat.
Maar niemand van de vrienden van zijn heer wil komen.
Ze hebben allemaal iets te doen wat ze belangrijker vinden dan zijn feest.
Teleurgesteld komt Ben terug bij zijn heer.
Hij ziet er vreselijk tegenop hem te vertellen wat de gasten hebben gezegd.
Het lijkt er op dat de feestzaal leeg blijft.
Wat een verdrietig verhaal, vinden jullie niet?
Stel je voor – je bent jarig!
Je gaat een leuk feestje geven voor je vriendjes en vriendinnetjes.
Alles staat klaar.
De taart met kaarsjes en andere heerlijke hapjes.
Allemaal lekker drinken: cola, sinas, chocomel!
Er hangen vrolijke slingers in de kamer.
Pappa en Mamma hebben leuke spelletjes bedacht om samen te doen.
Je hebt er echt zin in.
Gisteren op school heb je nog gezegd: Het is morgen, hoor!
Het begint om twee uur!
Het wordt heel leuk!
De dag van het feest kun je haast niet wachten tot het zover is.
Dan gaat de telefoon.
Hoi, met Judith.
Ik wil even zeggen dat ik niet kom!
Ik heb net een waveboard gekregen.
Die wil ik graag even uitproberen!
Hè, wat jammer nou!
Nog een keer de telefoon.
Dag, met Jesse.
Ik kom vanmiddag niet op je feestje, hoor!
Waarom niet?
Joh, ik heb nog maar net een prachtig computerspel.
Dat wil ik vanmiddag even uitproberen.
O!
Alweer de telefoon.
Hallo, met Rieneke.
Sorry, ik kom toch maar niet op je feestje.
Waarom niet?
Nou, ik ben nog zo moe van de avondvierdaagse.
Ik blijf vanmiddag maar lekker thuis.
Er komt helemaal niemand op je feestje!
Ze hebben allemaal andere dingen te doen.
De taart kan weer in de koelkast.
De slingers hangen er helemaal voor niets!
Wat zou je er van vinden als dat gebeurde?
Wat zou je dan het ergste vinden?
Dat je geen cadeautjes krijgt?
Dat de leuke spelletjes niet doorgaan?
Wat zou je het allerergste vinden?
Weet je wat ik het ergste zou vinden?
Ik zou denken dat ze me niet aardig vinden.
Waarom komen Judith en Jesse en Rieneke niet op mijn feestje?
Waarom komen ze niet gezellig bij mij taart eten en spelletjes met mij doen?
Dat is vast omdat ze me niet leuk vinden.
Ze vinden er helemaal niks aan om feest met mij te vieren.
Ze houden niet genoeg van me.
Andere dingen vinden ze belangrijker dan mij.
Hun waveboard, hun nieuwe sportschoenen.
Ze verzinnen gewoon smoesjes om maar niet op mijn feest te komen.
Ja, daar zou ik heel verdrietig van worden.
Het verhaal van die heer die een feest wil geven heeft Jezus verteld.
Die heer uit het verhaal is God.
4
Die wil een schitterend feest geven.
Daar is Hij al heel druk voor bezig.
We weten niet precies wanneer het gaat beginnen.
Maar het wórdt feest – zeker weten!
Een feest, zoals er nog nooit is gevierd.
Want elk feest dat we nu vieren is nooit zonder verdriet.
Er zijn altijd wel mensen die er niet bij zijn.
Omdat ze ziek zijn.
Of omdat ze niet willen.
Of omdat ze er niet meer zijn, omdat ze gestorven zijn.
En als wij feest vieren, dan zijn er nog zoveel andere mensen die verdriet hebben.
Omdat het oorlog is.
Of omdat ze honger hebben.
Door elk feest dat wij vieren loopt een barst.
Ook al verheugen we ons enorm op ons feest, het valt ook vaak tegen.
De taart was net niet zo lekker als we dachten.
Met de spelletjes deed niet ieder leuk mee.
Of er was eentje die niet tegen z’n verlies kon.
Maar God belooft ons een feest dat echt super is.
Waar iedereen aan mee mag doen.
Straks – op de nieuwe aarde.
Het is een feest zo mooi als een bruiloft.
Want we vieren de liefde.
Dat we houden van God en van elkaar.
Voor dat feest nodigt God ons allemaal uit.
Elke zondag opnieuw zegt Hij tegen ons: Je komt toch ook op het feest?
Ik ben druk bezig, hoor!
Het wordt geweldig fijn!
Dat beloof ik je.
Jij komt toch ook?
Wil je daar graag bij zijn?
Niet alleen om het feest, maar omdat God daar is?
Omdat onze Heer Jezus er is, die zoveel van ons houdt?
Dan mogen we samen bij Hem aan tafel zitten.
En we genieten van Hem en van elkaar.
We doen allemaal dingen die geweldig fijn zijn.
En we zingen prachtige liederen.
Nog mooier dan die je op school hebt geleerd.
Hosanna, hosanna, hosanna in de hoge.
Heer ons hart is vol lof.
Wij verhogen uw Naam.
Wees verheven, o Heer, mijn God.
Hosanna voor de Koning.
Of het themalied:
Zing hoeveel je van God houdt.
Om wat Hij heeft gedaan.
Om al wat Hij geschapen heeft:
de sterren, zon en maan.
Want daar gaat het om.
We vieren feest omdat we van God houden.
We maken Hem blij met de liederen die we zingen.
Hij geniet als we bij Hem zijn en van Hem houden en van elkaar.
Maar weet je, dat feest – we weten niet precies wanneer het komt.
Maar elke zondag oefenen we al voor het feest.
Elke zondag komen we in de kerk al bij elkaar om bij elkaar te zijn.
Om samen te luisteren naar de verhalen van God en van Jezus.
Om samen van die mooie liederen te zingen en muziek te maken.
En soms is het al een beetje of we met Hem aan tafel zitten.
5
Zoals volgende week – als we het avondmaal vieren.
Dan vieren we ook het feest van de liefde van God.
Zo is elke zondag eigenlijk een voorproefje van het grote feest dat komt.
Dat feest dat zo geweldig mooi zal zijn.
Want onze Heer bewaart het beste voor het laatste.
Net als op de bruiloft in Kana.
En elke zondag word je uitgenodigd: Jij komt och ook?
Je laat je plek op het feest van de Heer straks toch niet open?
Je doet toch niet als de zogenaamde vrienden van de heer uit het verhaal?
Die alles belangrijker vonden dan de heer?
Maar als je er straks bij wilt zijn moet je ook op zondag niet wegblijven, hoor!
Blijf elke zondag komen.
Elke zondag moeten we elkaar eraan herinneren: Het wordt feest!
Jij bent er straks toch ook bij?
Zullen we dat elkaar beloven?
Want weet je, dat feest gaat door!
Zeker weten!
Als wij er niet naar toe gaan zorgt God er wel voor dat er anderen komen.
De feestzaal wordt vol.
Het feest gaat door!
Maar ik wil het niet missen, dat feest.
Als ze me komen roepen, sta ik klaar!
Jij toch ook?
Je komt toch ook op het feest van God en van onze Heer Jezus?
Doen hoor! AMEN.
06-06-2010
