• No results found

Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid"

Copied!
21
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beleidsplan Veiligheid & Gezondheid

(2)

2

Inhoudsopgave

Hoofdstuk Pagina

1 Inleiding 3

2 Missie en Visie 4

3 Grote risico’s 5

4 Omgaan met kleine risico’s 16

5 Risico inventarisatie 17

6 EHBO regeling 18

7 Beleidscyclus 19

8 Communicatie en afstemming 20

9 Ondersteuning en melding van klachten 21

(3)

3

1. Inleiding

Voor u ligt het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid van Kindercentrum de Torteltuin.

Met behulp van dit beleidsplan wordt inzichtelijk gemaakt hoe we op onze locatie werken. Met als doel de kinderen en medewerkers een zo veilig en gezond mogelijke werk-, speel- en leefomgeving te bieden waarbij kinderen beschermd worden tegen risico’s met ernstige gevolgen en leren omgaan met kleine risico’s. Dit beleidsplan is geldig vanaf 1 januari 2018 en is geldig tot 31 december 2020.

Om tot dit beleidsplan te komen zijn aan de hand van diverse thema’s gesprekken gevoerd met medewerkers. Centraal stond hierin of de huidige manier van werken leidt tot een zo veilig en gezond mogelijke werk-, speel- en leefomgeving. Indien noodzakelijk zijn er maatregelen opgesteld voor verbetering.

Hanny van Lune is eindverantwoordelijke voor het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid. Een beleid komt in de praktijk echter pas goed tot zijn recht als alle medewerkers zich betrokken voelen en het beleid uitdragen. Daarom zal er regelmatig tijdens

teamoverleggen een thema, of een onderdeel van een thema, over veiligheid of gezondheid op de agenda staan. Dit om continue in gesprek te blijven over het beleid. Zo blijven we scherp op onze werkwijze en kunnen we bij veranderingen in de omgeving of situatie, zoals bij verbouwingen of veranderingen in de inrichting, direct controleren of het beleid al dan niet moet worden aangescherpt en/of aangepast.

(4)

4

2. Missie en visie

Onze missie en visie:

Wij vangen kinderen op in een veilige en gezonde kinderopvang. Dit doen we door:

• kinderen af te schermen van grote risico’s

• kinderen te leren omgaan met kleinere risico’s

• kinderen uit te dagen en te prikkelen in hun omgeving

Wij bieden kinderen in de leeftijdsgroep van 0 tot 13 jaar in een professionele, veilige en vertrouwde omgeving opvang. Elke dag in onze professionele aanpak staat in ons werken het welbevinden van de kinderen voorop.

Vanuit de wet Innovatie Kwaliteit Kinderopvang dienen wij een beleid te creëren en aanzien van Veiligheid en Gezondheid waar alle medewerkers zich verantwoordelijk voor voelen. De belangrijkste aandachtspunten binnen het vormgeven van het beleid zijn:

1. het bewustzijn van mogelijke risico’s 2. het voeren van een goed beleid op grote

risico’s

3. het gesprek hierover aangaan met elkaar en met de externe betrokkenen.

Dit alles met als doel, een veilige en gezonde omgeving te creëren waar kinderen onbezorgd kunnen spelen en zich optimaal kunnen ontwikkelen

(5)

5

3. Grote risico’s

In dit hoofdstuk beschrijven we de belangrijkste grote risico’s die op onze locatie kunnen leiden tot ernstige ongevallen, incidenten of gezondheidsproblemen. We hebben de risico’s onderverdeeld in drie categorieën: fysieke veiligheid, sociale veiligheid en gezondheid. Per categorie hebben we maximaal 5 belangrijke risico’s benoemd met de daarbij behorende maatregelen die zijn of worden genomen om het risico tot een minimum te beperken.

Voor de overige risico’s verwijzen we naar de complete risico-inventarisatie die in augustus 2017 is uitgevoerd.

Voorbeelden van grote risico’s Fysieke veiligheid

• vallen van hoogte

• verslikking

• vergiftiging

• verbranding

• verdrinking Sociale veiligheid

• grensoverschrijdend gedrag

• kindermishandeling

• vermissing Gezondheid

• ziektekiemen

• buitenmilieu

• binnenmilieu

• medisch handelen

Hieronder worden de grote risico’s toegelichte en geven we aan welke maatregelen er genomen worden om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

Fysieke veiligheid

Vallen van hoogte

Valongevallen zijn bij kinderen de meest

voorkomende aanleiding voor een bezoek aan de spoedeisende hulp van een ziekenhuis en een opname in het ziekenhuis. Een val van de trap is bij kinderen tot vijf jaar de meest voorkomende reden voor een behandeling op de SEH of een

ziekenhuisopname. Een derde van alle kinderen

jonger dan één jaar die op de SEH verschijnen als gevolg van een valongeval, heeft ernstig

hoofdletsel. Zes van de tien kinderen tot vijf jaar die van een commode of kinderstoel zijn gevallen, heeft letsel opgelopen aan het hoofd, de hals of de nek.

Een ernstige val op het hoofd kan behalve acute problemen, zoals ernstig hoofd-, hersen- of aangezichtsletsel, ook gevolgen op de lange termijn hebben. 75 procent van alle trampolineongevallen treedt op wanneer er meer dan één kind op de trampoline springt.

Genomen maatregelen:

• op de trap liggen geen losse spullen

• er is een traphek aanwezig, boven en onder

• op de ramen die open kunnen is een raamstop geïnstalleerd. Het raam kan daardoor niet verder dan 6.5 cm geopend worden, het kind kan niet uit het raam vallen.

• onder het duikelrek is de ondergrond zacht

• wanneer bij een uitstapje de kinderen kunnen spelen op een trampoline zorgen wij voor continue toezicht. We zorgen ervoor dat er maar één kind per keer op de trampoline springt. Er mag niet van de trampoline worden afgesprongen en we zorgen ervoor dat kinderen niet onder de trampoline kunnen kruipen.

• we laten baby’s nooit zonder toezicht op een hoog oppervlak ( bijv. commode of bank)

• we laten kinderen nooit zonder toezicht aan

(6)

6

tafel zitten in een ( hoge) kinderstoel of op een ( hoge) bank

Verstikking

Verstikking ( inclusief verslikking, verhanging en beknelling) is in Nederland de belangrijkste doodsoorzaak bij kinderen tot vijf jaar als gevolg van een ongeval. Hoofdbeschermers in baby- en kinderbedjes zijn gevaarlijk. 90 procent van de kinderen dat sterft door verstikking veroorzaakt door een plastic zak, is jonger dan één jaar.

Genomen maatregelen:

• al onze kinderbedjes voldoen aan NEN-EN 7116-2008.

• de afstand tussen spijlen is 4,5 – 6,5 cm

• de matrassen hebben allemaal de juiste maat voor het bed ( het matras moet strak tegen alle kanten van het bed zitten) en zijn stevig

• kinderen slapen op hun rug in bed. Alleen bij hoge uitzondering mogen kinderen op hun buik liggen. Ouders dienen hiervoor schriftelijk toestemming te geven. Ouders wordt wel gewezen op de risico’s van buikligging.

• we leggen de kinderen met de voeten tegen de onderkant van het bed

• voor kinderen tot 2 jaar worden slaapzakken gebruikt

• we bakeren kinderen niet in in bed

• plastic zakken liggen buiten zicht en bereik van kinderen

Vergiftiging

Vergiftigingen zijn na de valongevallen de meest voorkomende oorzaak van een ziekenhuisopname.

Met name kinderen jonger dan drie jaar lopen een verhoogd vergiftigingsrisico. Een kind veilige sluiting betekent niet dat een klein kind deze niet kan openmaken, maar alleen dat een kind er (waarschijnlijk) langer over doet haar open te maken. Geneesmiddelen zijn de belangrijkste oorzaak van vergiftiging bij kinderen tot vijf jaar.

De top tien van meest voorkomende giftige stoffen voor kinderen in en om het huis zijn: paracetamol, vloeibare textielwasmiddelen, sigaren, (peuken)/

sigaretten ( peuken)/shag, afwasmiddelen, vaatwasmiddelen, toiletblokjes, ibuprofen, allesreinigers, tandpasta, batterijen.

Genomen maatregelen:

• we leren kinderen dat ze niet zomaar iets uit de natuur mogen plukken. Ze moeten dit eerst vragen.

• giftige stoffen liggen achter slot en grendel

• geneesmiddelen worden na gebruik gelijk opgeborgen

• geneesmiddelen worden in originele verpakking bewaard

• bij het verstrekken van medicijnen aan kinderen door medewerkers moeten ouders een toestemmingsformulier/ verklaring invullen en ondertekenen

• we noemen medicijnen nooit “snoepjes” of

“lekker drankje”

• schoonmaakflessen laten we niet open staan

• verfkwasten worden niet weggezet in een potje met terpentine

• paddenstoelen worden uit de tuin verwijderd

• batterijen worden buiten bereik van kinderen bewaard

• er staan in de tuin en binnen geen giftige planten

• op alle groepen is de meest actuele gifwijzer (uitgave van veiligheid.nl) aanwezig

• op de iPad is de gifwijzer App geïnstalleerd Verbranding

In Nederland is bij bijna 10 procent van de brandwondenopnames van kinderen tot vijf jaar vuur de oorzaak van de verbranding. De reden van overlijden bij huisbranden is meestal niet de brandwonden die ontstaan door de vlammen, maar het inademen van de giftige rook die vrijkomt.

Spelen met lucifers en aanstekers is nog altijd de grootste oorzaak van huisbranden die ontstaan zijn door kinderen jonger dat vijf jaar. Veel

brandwonden ontstaan doordat kleding vlam vat.

Genomen maatregelen:

• aanstekers en lucifers zijn buiten bereik van de kinderen

• op de Torteltuin is een bedrijfsnoodplan aanwezig. Alle medewerkers zijn hiervan op de hoogte en zijn op de hoogte van de inhoud van dit plan

• rookmelders en brandblussers worden regelmatig gecontroleerd

• er zijn goedgekeurde blusdekens aanwezig

Verdrinking

Verdrinking is in Nederland de belangrijkste doodsoorzaak bij ongevallen met kinderen tot vijf jaar. Bij ongeveer 90 procent van alle verdronken kinderen was er een ouder of verzorger aanwezig die moest opletten, maar die op dat moment was afgeleid. Een kind kan na slechts 4-6 minuten onder

(7)

7

water blijvend hersenletsel hebben opgelopen of overlijden. Een kind kan al in 2 cm water verdrinken ( niet alleen baby’s, ook oudere kinderen). Na slechts twee minuten onder water ( tijd die zo voorbij is!) raakt een kind bewusteloos.

Genomen maatregelen:

• bij water is altijd actief toezicht aanwezig, er wordt duidelijk afgesproken wie er op de kinderen let

• de verantwoordelijkheid ligt altijd bij volwassenen

• opblaasbadjes en emmers worden direct na gebruik geleegd en opgeborgen

• voor uitstapjes in de buurt van water hebben we een apart protocol “Protocol uitstapjes”

• lege bakken en emmers op de

buitenspeelplaats worden elke dag, voor het naar buiten gaan, geleegd.

Sociale veiligheid

grensoverschrijdend gedrag en kindermishandeling

Grensoverschrijdend gedrag door volwassenen of door kinderen kan een enorme impact hebben op het welbevinden van het getroffen kind. Op de Torteltuin heeft dit thema dan ook onze bijzondere aandacht. We hebben de volgende maatregelen genomen om grensoverschrijdend gedrag met elkaar te voorkomen en wat te doen als we merken dat het toch gebeurt:

• tijdens teamoverleggen wordt regelmatig over het onderwerp gesproken om ze een open cultuur te creëren waarbij medewerkers elkaar durven aan te spreken

• in het pedagogisch beleidsplan hebben we opgenomen dat kinderen wordt geleerd hoe je met elkaar om kunt gaan waarbij respect is voor normen en waarden. Zo weten kinderen wat wel en niet toelaatbaar is, en wat gepast en ongepast gedrag is.

• Daarnaast leren we kinderen dat het belangrijk is dat ze het direct aangeven als zij bepaald gedrag ervaren dat niet wenselijk is. We helpen ze mondiger te maken op momenten dat dit nodig is: “stop! Houd op!”

We hebben de volgende maatregelen genomen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen:

• alle medewerkers hebben een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG verklaring)

• we werken met een vier-ogen-beleid

• alle medewerkers kennen het vier-ogen-beleid

• het vier-ogen-beleid wordt goed nageleefd

• medewerkers spreken elkaar aan als ze menen

dat het vier-ogen-beleid niet goed wordt nageleefd

• er zijn duidelijke afspraken hoe er gehandeld moet worden als een kind een ander kind mishandeld op de opvang

• medewerkers kennen deze afspraken

• op de Torteltuin wordt gewerkt volgens de Meldcode huiselijk geweld en

kindermishandeling (versie juli 2017)

• medewerkers kennen het protocol en weten wat te doen bij vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld ( zie Meldcode)

Het vier-ogen-principe

De dagopvang op de Torteltuin is zo georganiseerd dat een pedagogisch medewerker, stagiair, vrijwilliger of andere volwassene zijn of haar werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij of zij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

Op de Torteltuin zijn altijd minimaal twee

volwassenen die de kinderen in een groep kunnen zien of horen. Te denken valt niet alleen aan aanwezigheid of directe nabijheid van pedagogisch medewerkers , maar ook aan de inzet van

bijvoorbeeld stagiaires en vrijwilligers. Aan het begin van de dag en aan het eind van de dag worden groepen samengevoegd zodat we nog steeds aan het vier-ogen-principe kunnen voldoen. Het vier-ogen- principe verkleint niet alleen het risico ten aanzien van seksueel misbruik, maar ook het risico ten aanzien van kindermishandeling in brede zin. Er kan sneller en effectiever kan worden ingegrepen als een kind of een pedagogisch medewerker iets overkomt.

Bovendien benutten we het vier-ogen-principe als impuls voor verdere kwaliteitsverbetering.

Wij hebben ruime groepsruimtes met veel glas/ramen (transparantie). De ruimtes zijn zo ingedeeld dat wij de sanitaire ruimtes delen met de medewerkers van de andere groep.

3-uursregeling

Bij minimaal tien uur aaneengesloten opvang kan worden afgeweken van de BKR gedurende maximaal drie uur per dag. Die uren hoeven niet

aaneengesloten te zijn. Er kunnen tijdens die uren minder pedagogisch medewer - kers worden ingezet.

Voorwaarde dat minimaal de helft van het op grond van de BKR vereiste aantal pedagogisch medewerkers wordt ingezet. Als de tijden niet zijn vastgelegd in het pedagogisch beleidsplan, dan mag er niet afgeweken worden van de BKR. Deze uren voor de afwijkende inzet kunnen op de dagen van de week verschillen, maar zijn wel iedere week hetzelfde.

(8)

8

De wettelijke bepaling over de beroepskracht-kind- ratio

Bij de kinderdagopvang bedraagt de verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk aanwezige kinderen tenminste:

✓ 1 beroepskracht per 3 kinderen in de leeftijd tot 1 jaar

✓ 1 beroepskracht per 5 kinderen in de leeftijd van 1 tot 2 jaar

✓ 1 beroepskracht per 8 kinderen in de leeftijd van 2 tot 3 jaar

✓ 1 beroepskracht per 8 kinderen in de leeftijd van 3 tot 4 jaar

Achterwachtregeling

In de wet wordt de achterwachtregeling als volgt beschreven: Bij de opvang van meer dan drie aanwezige kinderen door maar 1 medewerker moet een achterwachtregeling worden getroffen waarin een achterwacht beschikbaar is die bij calamiteiten binnen vijftien minuten bij het opvangadres aanwezig is. Deze persoon is tijdens opvangtijden altijd telefonisch bereikbaar. Kindercentrum de Torteltuin opent ’s ochtends om 07.00 uur haar deuren. Er zijn altijd 2 pedagogisch medewerkers die samen om 07.00 uur beginnen. Bij calamiteiten kan de directeur/eigenaar, Hanny van Lune (0611372259) binnen 10 minuten op de locatie aanwezig zijn. Zij is tijdens openingsuren van de opvang altijd telefonisch aanwezig. De Torteltuin is open tot 18.30 uur. Er zijn altijd minimaal 2 pedagogisch medewerkers aanwezig tot 18.30 uur.

Zij sluiten samen af. We hebben de afspraak gemaakt binnen de Torteltuin dat mocht er een kindje niet om 18.30 uur opgehaald zijn dat er dan altijd nog 2 pedagogisch medewerkers aanwezig zijn tot het moment dat het kindje door zijn/haar ouders wordt opgehaald.

Vermissing

Binnen kindercentrum de Torteltuin werken we met een protocol ontvoering/vermissing. Hierin staan onder andere stappen beschreven die de pedagogisch moet nemen in geval van ontvoering/vermissing. Doet er zich op het kindercentrum een familievete als gevolg van een scheiding of relatiebreuk voor en 1 van de ouders wens niet dat de andere ouder het meeneemt, dan geldt onderstaand protocol:

1. de gezaghebbende geeft een rechtsgeldige verklaring af, waarin deze vermeldt wie het kind wel en niet mag ophalen ( verklaring moet

overlegd worden aan de directeur/eigenaar. De groepsleiding wordt hiervan op de hoogte gebracht, een kopie van deze verklaring ligt ook op de desbetreffende groep, in de kindmap, notitie in de HOREB.

2. Indien een niet bevoegd iemand het kind toch komt ophalen: zeg: we hebben een verklaring waarin staat dat we het kind niet aan u mogen meegeven. Neem direct contact op met de gezaghebbende ouder.

3. Als de situatie bedreigend wordt geef je het kind onder protest mee. Wanneer de directeur/eigenaar aanwezig is, probeer dan met haar contact te krijgen. Tracht de naam en telefoonnummer van de persoon te

achterhalen alvorens het kind mee te geven.

4. Kijk voor al ook in welk voertuig (merk, kleur en kenteken) de persoon vertrekt.

5. Bel de gezaghebbende ouder eerst en overleg of je de politie moet bellen

6. Bel 112

7. Zeg: ik bel i.v.m. een ontvoering van een kind.

Ons kindercentrum is gevestigd in Heerenveen 8. Het gaat om: naam, leeftijd kind en

signalement

9. Dit kind is meegenomen door: ( signalement etc.)

Als een kind de groep kwijtraakt of wegloopt tijdens een uitstapje stelt de pedagogisch medewerker in overleg met collega medewerker alles in het werk het kind terug te vinden. Aan de kinderen wordt verteld wat ze moeten doen als ze de pedagogisch medewerker kwijt zijn. Als het kind niet gevonden wordt informeert de pedagogisch medewerker de leidinggevende. De leidinggevende informeert de ouders van het kind en overlegt of de politie gebeld moet worden. Loopt een kind van het

kindercentrum weg, dan worden dezelfde maatregelen getroffen.

De pedagogisch medewerkers zijn zich bewust van de verantwoordelijkheid die ze dragen voor andermans kinderen en zorgen dat de veiligheid van de kinderen gewaarborgd is.

Gezondheid

Ziektekiemen

Infectie ziekten zijn ziekten die veroorzaakt worden door verschillende soorten bacteriën, virussen, parasieten of schimmels, we noemen deze samen

“ziekteverwekkers”. Sommige zijn onschuldig of zelfs nuttig voor de mens, maar de meeste kunnen ziekte veroorzaken. Infectieziekten verspreiden zich

(9)

9

op de volgende manieren:

• via de handen

• via lichaamsvloeistoffen ( bloed, urine, speeksel, braaksel, ontlasting enz.)

• via de lucht (via druppels door hoesten, huidschilfers of stof)

• via voorwerpen ( speelgoed of spenen)

• via voedsel en water

• via dieren ( huisdieren en insecten) Of een besmetting leidt tot infectie, heeft te maken met:

• de hoeveelheid ziekteverwekkers waarmee iemand besmet is

• hoe gemakkelijk de ziekteverwekker mensen ziek maakt

• iemands lichamelijke conditie: de een wordt ziek, de ander voelt zich niet lekker en een derde heeft nergens last van

Verspreiding van ziekteverwekkers beperken we door een goede hygiëne. Kinderen hebben nog een lage weerstand en kunnen erg ziek worden door ziekteverwekkers. Daarom zijn kinderen extra kwetsbaar. Zij hebben een grotere kans op het oplopen van een infectieziekte via andere kinderen en het gebruik van gezamenlijke spullen en toiletten. Een hygiënische omgeving is belangrijk voor de gezondheid van het kind. Hiervoor hanteren we de volgende basisregels:

• breng wat vuil is niet in contact met wat schoon is, en andersom

• maak schoon wat vuil is of gooi het weg

• je kunt niet altijd aan de buitenkant beoordelen of iets vuil of schoon is

• alles begint en eindigt met handhygiëne Door aandacht te besteden aan hygiëne verkleinen we de risico’s op ziektes. We zorgen voor:

• een schone leefomgeving

• goede persoonlijke hygiëne

• bewust hygiënisch gedrag

Weerstand

Een goede weerstand betekent dat het lichaam zich voldoende kan beschermen tegen

ziekteverwekkers. Het lichaam probeert de ziekteverwekkers zo snel mogelijk weg te werken.

Soms lukt dat niet of gebeurt het niet snel genoeg en worden we ziek. Dit is bij kleine kinderen eerder het geval. Kinderen hebben nog een lage weerstand omdat zij deze nog moeten opbouwen.

Immuniteit

Immuniteit wordt opgebouwd door het oplopen van een infectie, het krijgen van borstvoeding en

door vaccinatie. Het lichaam heeft hierdoor antistoffen kunnen aanmaken tegen bepaalde ziekteverwekkers. Hierdoor hoeft iemand niet perse ziek te worden als deze nog een keer de infectie oploopt. Tegen sommige ziekteverwekkers kun je geen immuniteit opbouwen. Door opnieuw met deze ziekteverwekker in aanraking te komen kan iemand steeds weer ziek worden.

Belang van hygiëne

Hygiëne is het schoonmaken en desinfecteren van voorwerpen en oppervlakken, maar ook het wassen van de handen of het wassen van het lichaam. Een goede manier van hoesten en niezen toepassen is ook hygiëne. Door goede hygiëne houden we vuil waarvan de ziekteverwekkers leven en de

ziekteverwekkers zelf weg. Zo verlagen we het risico op het verspreiden van infectieziekten en

verbeteren we de gezondheid

Binnen- en buitenmilieu Gezonde binnenlucht

Het binnenmilieu is de leefomgeving binnen in een gebouw. Een gezond binnenmilieu zorgt voor schone lucht, een aangename temperatuur en een aangenaam geluidsniveau. Als er onvoldoende aandacht is voor het binnenmilieu dan kan dit zorgen voor gezondheidsklachten, stress en snellere verspreiding van ziekteverwekkers. Een gezonde binnenlucht betekent dat de lucht schoon en fris is en weinig stofdeeltjes en ziekteverwekkers bevat.

De temperatuur mag niet te hoog of te laag zijn, de lucht moet steeds ververst worden en de

vochtbalans moet goed zijn. Vervuilde lucht is niet gezond voor de beroepskrachten en de kinderen.

De binnenlucht kan op verschillende manieren vervuild raken:

▪ tijdens het schoonmaken

▪ door materialen in het gebouw ( zoals beton en kunststof)

▪ door de mensen zelf

▪ door kleding

▪ door ( huis) dieren

Mensen ademen kooldioxide (CO2) uit. De hoeveelheid kooldioxide is gemakkelijk te meten.

Als het gehalte kooldioxide laag is weten we dat de ruimte goed is geventileerd en dat er dus

voldoende verse lucht wordt toegevoerd. Wanneer de hoeveelheid kooldioxide in de ruimt hoog is kunnen er klachten ontstaan:

▪ hoofdpijn

▪ irritatie van de ogen

▪ concentratiestoornissen

▪ irritatie van de slijmvliezen

(10)

10

▪ vaak niezen en hoesten

▪ tekenen van astma Luchtverversing

Ziekteverwekkers blijven in slecht geventileerde ruimtes langer in de lucht. De kans dat een beroepskracht of een kind ziek wordt is dan groter.

Om de binnenlucht schoon en vers te houden is het nodig om de hele tijd de lucht te verversen. Het verversen van lucht kan door te ventileren of door te luchten.

Ventileren is het voortdurend verversen van lucht.

De buitenlucht vervangt telkens (een deel van) de binnenlucht die vervuild is door vocht, gassen zoals geurtjes en ziekteverwekkers ( uit bijvoorbeeld zwevende deeltjes fijn stof).

Luchten is het in korte tijd (ongeveer 15 minuten) verversen van alle vervuilde binnenlucht. Dit doen we door de ramen en/of buitendeuren wijd open te zetten. We luchten:

• tijdens het schoonmaken, stofzuigen en bedden verschonen

• na gebruik van verf of andere sterk ruikende spullen

• ’s ochtends vroeg

• tijdens spelen en beweegspelletjes

• 24 uur per dag d.m.v. ventilatieroosters Om te controleren of het ventileren en luchten ook zorgt voor een goed binnenmilieu meten we de hoeveelheid kooldioxide (CO2). Dit gebeurt met een goed afleesbare CO 2 meter, die met licht

goed/matig/slecht aangeeft en de gegevens opslaat. De CO2 meter wordt geplaatst op een plek waar geen ramen of deuren zijn waar ventilatie is..

Het CO2 gehalte wordt lager dan 1000 ppm gehouden (nog mooier is om het onder 800 ppm te houden). Er wordt een logboek bijgehouden met de afgenomen metingen. De gegevens worden minimaal 12 maanden bewaard.

Stoffigheid en allergenen

Tijdens activiteiten komt er meer stof in de lucht.

Dit stof kan allerlei dingen bevatten, waaronder allergenen. Het inademen van stof kan bijvoorbeeld astma verergeren. Het is belangrijk om overal goed schoon te maken en stof te wissen. Op ons

kindercentrum wordt volgens een schoonmaakschema schoongemaakt.

Allergenen zijn stoffen die voor een allergische reactie zorgen zoals astma of allergisch eczeem.

Kinderen zijn vaaak gevoelig voor allergenen afkomstig van huisstofmijnten, huisdieren, andere dieren, parfum, bomen of planten. We proberen

zoveel mogelijk allergenen te verwijderen en te verminderen. Dit doen we door:

▪ geen schoonmaakmiddelen te gebruiken met een sterke of prikkelende geur in de buurt van kinderen ( gewoon afwasmiddel en

allesreiniger kunnen wel gebruikt worden)

▪ er worden geen luchtverfrissers of

schoonmaaksprays ’s in de buurt van kinderen gebruikt

▪ knuffels en andere textiel worden regelmatig uitgewassen

▪ we hebben geen bloemen en planten met een sterke geur en met harige bladeren

▪ de plantenbladeren worden regelmatig afgestoft

Verf, lijm en spuitbussen

In veel soorten verf ( en verfverwijderaars) , lijm en spuitbussen zitten oplosmiddelen (vluchtige organischstoffen) die tijdens het gebruik

verdampen. Deze stoffen kunnen o.a. irritatie van de slijmvliezen, hoofdpijn en vermoeidheid

veroorzaken. Spuitbussen verspreiden een nevel die gemakkelijk ingeademd kan worden en die vaak slecht is voor de gezondheid. Voor het voorkomen van giftige dampen door oplosmiddelen hebben wij de volgende maatregelen genomen:

▪ we gebruiken voor het knutselen verf en lijm op waterbasis

▪ tijdens en na het gebruik van knutselverf of – lijm wordt extra geventileerd

▪ we gebruiken geen producten met

oplosmiddelen en andere chemische producten in het bijzijn van de kinderen

▪ in het bijzijn van de kinderen worden geen voorwerpen of delen van het gebouw

geschilderd. Na het gebruik van verf worden de ruimtes gelucht, totdat de geur helemaal verdwenen is

Rook en andere verbrandingsproducten Rook bestaat uit verbrandingsgassen fijnstof deeltjes. Bij het branden van kaarsen, waxine, olie, gel enz. komt rook vrij en dit kan de binnenlucht vervuilen. Voor het voorkomen van

verbrandingsgassen hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ in het gebouw mag niet gerookt worden

▪ we branden geen wierook, kaarsen, waxine, olie, gel enz.

▪ we koken op inductie

▪ de ketels worden jaarlijks gecontroleerd

(11)

11

Kwik

Kwik zit in oude thermometers, barometers en thermostaten. Kwik komt vrij als deze breken. Ook zitten er kleine hoeveelheden kwik in energiezuinige lampen zoals tl-lampen en spaarlampen. Bij

kamertemperatuur is kwik een zilverkleurige vloeistof, die in bolletjes uiteenvalt.

Het inademen van kwikdamp kan de gezondheid aantasten. Deze damp komt vrij uit het gemorste, vloeibare kwik. Als kwik gemorst wordt is het

belangrijk om het snel en volledig op te ruimen. Soms moet daar een gespecialiseerd bedrijf voor komen wanneer de kwik lastig zelf volledig te verwijderen is.

Wanneer kwik achterblijft in vloerbedekking, gaatjes, of spleetjes onder plinten kan het nog heel lang uitdampen. Kwik kan de hersenen aantasten bij lang inademen. Vooral kinderen zijn gevoelig voor kwikdamp.

Om kwikdamp te voorkomen en te zorgen dat er geen kwik vrijkomt hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ er zijn geen kwikthermometers en

kwikbarometers aanwezig op ons kindercentrum

▪ wanneer er kwik is vrijgekomen moet iedereen de ruimte verlaten

▪ ramen en buitendeuren van de betrokken ruimte moeten worden geopend, deuren naar andere ruimtes moeten gesloten worden

▪ bij het opruimen van kwik mag geen stofzuiger, bezem of stoffer en blik gebruikt worden. Wij raadplegen in dit geval de GGD voor

opruimadviezen of wij kijken op de website van het RIVM (toolkit kwik).

Temperatuur- en vochtbalans

Bij een luchtvochtigheid van meer dan 70% , overleven huisstofmijten goed in textiel,

vloerbedekking, bedden of kussens. Waterdamp, die samenhangt met hoge luchtvochtigheid, zorgt voor schimmel op wanden. Door goed te ventileren verdwijnt vocht snel en vormt zich geen schimmel.

Vocht is het beste af te voeren door een combinatie van ventilatie en verwarming. In de zomer is de luchtvochtigheid vaak hoog, bijvoorbeeld 80%.

Wanneer de luchtvochtigheid in de winter hoger blijft dan 70% wordt een deskundige geraadpleegd om de oorzaak op te sporen.

Een te droge lucht kan irritaties aan de slijmvliezen en de ogen veroorzaken. Ook huisstofmijt en schimmel geven bij sommige kinderen klachten.

Voor een goede temperatuur- en vochtbeheersing hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ in elke ruimte is een thermometer geplaatst

▪ de temperatuur in groepsruimten is tijdens koude perioden ingesteld op 20 °graden en in de

slaapkamers op 15 à 18 °C

▪ we zorgen ervoor dat de temperatuur altijd ongeveer hetzelfde blijft

▪ de luchtvochtigheid houden we tussen de 30% à 70%

▪ de ruimtes worden goed geventileerd

▪ lekkages worden direct hersteld en

vochtplekken worden goed schoon gemaakt

Hitte in en om het gebouw

In Nederland kan het in de zomertijden binnen in een gebouw warmer worden dan buiten Het gebouw koelen we door ’s nachts intensief te ventileren. Het is dan buiten minder warm dan binnen.

Warm weer kan leiden tot klachten als vermoeidheid, concentratieproblemen, duizeligheid en hoofdpijn. Daarnaast kunnen huidklachten optreden zoals jeuk en uitslag met blaasjes. Bij hitte kunnen kleine blaasjes op een jeukende rode huid optreden door het verstopt raken van zweetklieren, meestal onder kleding. Dit wordt ook wel prickly heat genoemd en is niet gevaarlijk maar wel hinderlijk. Verlichtend werkt luchtige kleding, afnemen met een koele natte doek en drogen met een frisse luchtstroom. Door uitdroging kunnen kramp, misselijkheid, uitputting, flauwte en bewusteloosheid optreden.

Kinderen zijn kwetsbaar voor hitte omdat ze minder goed kunnen aangeven hoe het met ze gaat. Daarom zijn maatregelen belangrijk als het binnen meer dat 25 °C wordt. Hiervoor hebben we een hitteprotocol opgesteld waarin o.a. de volgende maatregelen staan:

▪ voor de ramen waar de zon op staat is is zonwering geplaatst. We doen de zonwering omlaag voordat de zon naar binnen schijnt

▪ we zetten zo min mogelijk lampen en apparaten aan

▪ ramen en deuren worden wijd open gezet wanneer dit verkoelend is

▪ ’s nachts wordt ook geventileerd

▪ de kinderen blijven buiten als het daar koeler is dan binnen. Tussen 12.00 en 15.00 uur zijn de kinderen binnen . We zorgen voor schaduw op de speelplaats

▪ we laten kinderen genoeg ( water) drinken

Planten en bomen in en om het gebouw Planten en bomen zijn belangrijk voor mensen.

Ze kunnen ook gezelligheid geven doordat ze mooi van kleur zijn of lekker ruiken. Maar sommigen kunnen giftig zijn voor de mens of allergische reacties opwekken.

(12)

12

Giftige planten zijn planten die vergiftigings- verschijnselen veroorzaken wanneer kleine

hoeveelheden ervan worden opgegeten, of planten die ontstekingen of andere huidaandoeningen veroorzaken wanneer ze worden aangeraakt.

Giftige planten kunnen slaap verwekken, de huid irriteren, de slijmvliezen aantasten, kramp of buikloop veroorzaken.Veel planten zijn giftig maar doordat ze er niet aantrekkelijk uitzien om op te eten zijn er maar weinig gevallen van vergiftigingen door planten bekend. Planten met bijvoorbeeld besjes hebben op kinderen wel een grote aantrekkingskracht. Een voorbeeld van een erg giftige plant is berenklauw. Als de huid in aanraking komt met de brandharen, veroorzaakt dit in eerste instantie een brandblaar. Later wordt dit een open zwerende wond. De plant Ambrosia wordt ook wel hooikoortsplant genoemd, omdat hij tijdens de bloei grote hoeveelheden pollen produceert die een allergische reactie kunnen veroorzaken.

Op kindercentrum de Torteltuin hebben wij de volgende maatregelen genomen:

▪ er staan geen giftige planten in de binnen- en buitenruimte

▪ de bomen en planten die bij ons in de tuin staan geven geen stuifmeel af

Eikenprocessierups

De eikenprocessierups vormt een jaarlijks terugkerend probleem in een groot deel van Nederland. Van circa mei tot en met augustus gaat de eikenprocessierups op eikenbomen in

processieachtige colonnes op zoek naar nieuwe eikenbladeren, vandaar de naam

eikenprocessierups. Eikenbomen met rupsen zijn te herkennen aan de nesten; dichte spinsels van vervellinghuidjes, uitwerpselen en brandharen.

Daarnaast zijn deze bomen vaak kaalgevreten.

Gedurende deze periode verspreidt de rups brandhaartjes die bij mensen ernstige irritaties van de ogen en luchtwegen kunnen geven. Na contact met de brandharen ontstaan er na enkele uren klachten van de huid: pijnlijke jeuk en huiduitslag in de vorm van bultjes of blaasjes.

De eigenaar van de besmette bomen is

verantwoordelijk voor de overlast bestrijding en voor het waarschuwen van het publiek. Veel eikenbomen zijn eigendom van de gemeente, Rijkswaterstaat of Staatsbosbeheer.

Wij hebben de volgende maatregelen genomen (in het geval er een eikenboom met

eikenprocessierupsen in de nabije omgeving van ons kindercentrum staat)

▪ er wordt advies gevraagd bij de gemeente of GGD

▪ er wordt een deskundige ingeschakeld om het nest weg te halen

▪ we laten de kinderen niet in de buurt van de besmette boom spelen

Wanneer een van de medewerkers of een van de kinderen in contact is geweest met de rupsen of brandharen treffen we de volgende maatregelen:

▪ na aanraking van de rupsen of haren niet krabben of wrijven, maar de huid strippen met plakband en daarna spoelen met lauw water

▪ de ogen ook spoelen met lauw water

▪ de kleren wassen ( liefst op 60 °C of op 40 °C en drogen in een droogtrommel)

▪ bij ernstige klachten wordt contact opgenomen met de huisarts

Klachten verdwijnen over het algemeen binnen twee weken. Een zachte crème met menthol kan verlichting geven.

Zandbakken en zandwatertafels

In de zandbakken kan vuil liggen van etensresten, bladeren, bouwafval, glas of straatvuil. Etensresten kunnen dieren aantrekken die de zandbak vervuilen met ontlasting, waarmee de kinderen in aanraking kunnen komen. Wanneer het zand vervuild is met uitwerpselen van honden en katten kunnen deze uitwerpselen spoelwormen bevatten. De eitjes van deze wormen kunnen via de ontlasting in het zand terecht komen. Als er ontlasting wordt gevonden in de zandbak, is het verversen van al het zand niet altijd noodzakelijk. Alleen als de uitwerpselen er mogelijk langer dan drie weken in hebben gelegen, moet het zand ververst worden omdat de

ontwikkeling van de spoelwormeitjes die in de ontlasting aanwezig kunnen zijn drie tot vier weken duurt. Voor de hygiëne van het kind tijdens het spelen in een zandbak hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ de zandbak is bedekt met een net ( is vochtdoorlatend)

▪ voor het spelen wordt het zand gecontroleerd op vuil, zo nodig wordt het schoon gemaakt

▪ uitwerpselen van honden en katten worden uitgeschept met ruim zand eromheen

▪ kinderen mogen niet eten en drinken in de zandbak

▪ elk jaar wordt al het zand verschoond

▪ na het spelen moeten alle kinderen hun handen wassen

▪ de zandbak is geplaatst op een plaats waar goed daglicht schijnt

Zandwatertafels kunnen binnen en buiten gebruikt worden. Voor het gebruik hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ kinderen mogen niet eten en drinken bij de

(13)

13

zandwatertafel

▪ na het spelen moeten de kinderen hun handen wassen

▪ het zand wordt minimaal 4 keer per jaar vervangen

(Huis) dieren en ongewenste dieren

Dieren en insecten, zoals wespen en teken, kunnen mensen besmetten met infectieziekten en daardoor kunnen klachten ontstaan.

Ratten, muizen en duiven zijn voorbeelden van dieren die niet alleen overlast en schade geven, maar ook infectieziekten kunnen overdragen. Om de medewerkers en kinderen hiertegen te beschermen, is een goede dierplaagbeheersing nodig. De beheersing richt zich in de eerste plaats op het voorkomen van ongewenste dieren door wering, en pas in de tweede plaats op bestrijding.

Wij hebben de volgende maatregelen genomen om ongewenste dieren te weren:

▪ we voorkomen of beperken plekken waar ongewenste dieren kunnen binnenkomen, schuilen of nestelen

▪ we beperken de aanwezigheid van water en voedsel(resten)

Voedsel wordt bewaard in afsluitbare bakken of potten. We gebruiken zelf geen

bestrijdingsmiddelen maar schakelen bij overlast een deskundige dierplaagbeheerser in.

Wespen en bijen veroorzaken nare steken. Ze worden aangetrokken door zoete geuren. Tijdens intakegesprekken met ouders van “nieuwe kinderen” wordt nadrukkelijk gevraagd of hun kind(eren) allergisch zijn voor wespen en/of bijensteken. Wanneer er een heftige reactie ontstaat na een steek, zoals: bewusteloosheid, allergie, of benauwdheid, wordt een arts

gewaarschuwd of een ambulance gebeld. We gaan direct naar de eerste hulp als een kind in de mond of hals wordt gestoken.

Om steken van wespen en/of bijen te voorkomen hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ we laten kinderen geen voedsel eten of drinken wat wespen en/of bijen aantrekt

▪ plakkerige handen en monden worden schoon gemaakt voor het naar buiten gaan

Teken kunnen besmet zijn met bacteriën die de ziekte van Lyme veroorzaken. Teken leven in bossen, struiken en in hoog gras. Zij leven van menselijk en dierlijk bloed en bijten zich vast aan de huid. Bij het opzuigen van het bloed kunnen bacteriën worden overgebracht.

Om tekenbeten te voorkomen hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ in het bos of natuur dragen we altijd kleding

met lange mouwen en lange broekspijpen (broekspijpen in de sokken). Teken kunnen achterblijven in kleding

▪ na een uitstapje en buiten spelen controleren we de kinderen op tekenbeten

▪ met een tekenpincet verwijderen we de teek zo snel mogelijk en het wondje wordt gedesinfecteerd. De datum en de plek van de teek wordt genoteerd

▪ we nemen altijd een tekenverwijderaar mee naar het bos

Op ons kindercentrum hebben we kippen en konijnen ( buiten). Wij zijn een “Groene Kinderopvvang”. Wij vinden het belangrijk om kinderen in aanraking te laten komen met de natuur. Daar horen ook dieren bij. Doordat de kinderen op deze manier vaker in contact komen met dieren kunnen er ook infectieziekten opgelopen worden. Dit kan door:

▪ direct contact: door te knuffelen, te aaien of het verzorgen van de dieren

▪ indirect contact: via de mest van de dieren

▪ indirect via voedselresten van de dieren Om de verspreiding van ziekteverwekkers zo klein mogelijk te houden, moet er hygiënisch gewerkt worden op de dierenverblijfplaatsen. Hiervoor hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ dierenmest wordt heel regelmatig opgeruimd ( volgens rooster)

▪ de drinkbakken van de dieren worden elke dag gereinigd en ververst

▪ de dierenverblijfplaatsen worden regelmatig (volgens rooster) schoongemaakt

Kinderen en beroepskrachten kunnen zichzelf goed beschermen tegen ziekteverwekkers en tegen het verspreiden van het vuil van dieren. Om de kinderen en de beroepskrachten te beschermen hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ we eten en drinken niet bij de dieren

▪ we leren de kinderen hoe ze om moeten gaan met dieren

▪ we laten de kinderen nooit alleen met de dieren

▪ na dierencontact wassen we de handen goed met water en zeep

Medisch handelen

Veel kinderen op ons kindercentrum hebben soms medische zorg nodig tijdens het verblijf. Daarom is voor onze medewerkers belangrijk om te weten hoe zij hygienisch en veilig kunnen handelen.

Wet BIG

In speciale gevallen kunnen ouders aan de beroepskrachten vragen om bepaalde medische

(14)

14

handelingen uit te voeren, bijvoorbeeld het toedienen van een sondevoeding. De Wet

Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg ( Wet BIG) regelt wie wat mag doen in de

gezondheidszorg. De Wet BIG is bedoeld voor beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en geldt zodanig niet voor beroepskrachten in een kindercentrum. Deze beroepskrachten zijn niet opgeleid om medische handelingen toe te passen zoals artsen en verpleegkundigen, daarom hoeven zijn ook niet BIG geregistreerd te zijn.

Risicovolle handelingen

De risicovolle handelingen zijn “niet- voorbehouden” handelingen, die een beroepskracht wel zou mogen en kunnen

verrichten, als deze goede instructie heeft gekregen ( bijv. een vingerprik om de bloedsuiker te bepalen bij een kind met diabetes, gebruik EPI pen). Ouders, specialisten, artsen of verpleegkundigen kunnen samen met de beroepskrachten en leidinggevende afspraken maken over hoe medicijnen en risicovolle handelingen worden toegepast. Ook kan er

afgesproken worden welke beroepskracht uitleg kan krijgen voor bepaalde handelingen. Een beroepskracht die uitleg heeft gekregen is bevoegd om handelingen uit te voeren maar nog niet bekwaam. Een beroepskracht is pas bekwaam wanneer hij/zij een handeling meerdere malen heeft uitgevoerd of heeft geoefend. Een beroepskracht kan dan zonder problemen medicijnen geven aan een kind.

Voorbehouden handelingen Bepaalde medische handelingen, de

“voorbehouden handelingen” mogen alleen worden uitgevoerd als een ouder hierom vraagt. De

handeling mag alleen uitgevoerd worden door personen die zowel bevoegd als bekwaam zijn ( bijv.

injecteren) en mag niet zomaar door iemand uitgevoerd worden. De Wet BIG bepaalt dat deze handeling bevoegdheid en bekwaamheid vereist.

Ook als de ouder/verzorger deze handeling in de thuissituatie zelf verricht kunnen zij de handeling niet overdragen aan beroepskrachten van ons kindercentrum. Ouders kunnen mogelijk afspraken maken om op locatie te komen injecteren. De ouder/verzorger kan er voor zorgen dat een beroepskracht bevoegd en bekwaam kan worden.

Een arts of verpleegkundig specialist moet dan , na instructie een bekwaamheidsverklaring invullen op naam van de beroepskracht.

Geneesmiddelenverstrekking op verzoek

Kinderen krijgen soms medicijnen mee die overdag

gebruikt worden. Denk aan “pufjes” tegen astma, antibiotica of zetpillen. Wij vragen de ouders om duidelijke informatie over de toediening en de verantwoordelijkheden. We houden goed overleg met de ouders als er iets verandert in het

medicijngebruik. Alle afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

✓ In een “overeenkomst gebruik

geneesmiddelen” wordt schriftelijk vastgelegd wat met de ouders is afgesproken:

▪ om welk medicijn het gaat

▪ het gebruik en dosering van het medicijn

▪ wanneer en hoe vaak het toegediend moet worden

▪ hoe lang het medicijn bewaard kan worden en hoe ( volgens verpakking)

✓ We nemen alleen medicijnen aan in de originele verpakking

✓ We laten de ouders een nieuw medicijn altijd eerst thuis gebruiken

✓ We lezen goed de bijsluiter zodat we weten wat de bijwerkingen kunnen zijn

✓ Er wordt genoteerd hoe en hoe vaak het medicijn moet worden gegeven

✓ We houden een aftekenlijst bij wanneer het kind het medicijn heeft gehad

✓ We controleren de houdbaarheidsdatum altijd van te voren

✓ We bewaren het medicijn zoals beschreven op de verpakking

Thermometer

Ziektes kunnen verspreid worden via het gezamenlijk gebruik van een thermometer. Voor een hygiënisch en goed gebruik van de

thermometer hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ We gebruiken thermometerhoesjes

▪ We maken de thermometer na elk gebruik schoon met water en zeep

▪ Na het schoonmaken wordt de thermometer gedesinfecteerd.

Huid- en wondverzorging

Wanneer een kind een klein, open ( schaaf) wondje heeft, mag er geen infectie ontstaan. Om dit te voorkomen hebben de volgende maatregelen genomen:

▪ We wassen de handen voor en na de wond- of huidverzorging

▪ We gebruiken een spatel om crème uit een pot te scheppen

▪ We spoelen het wondje schoon met water

(15)

15

▪ We deppen pus of wondvocht met een steriel gaasje

▪ We dekken het wondje af met een pleister of verband

▪ We verwisselen de pleister of verband om het wondje of huid schoon te houden

Risico van bloed

In bloed of wondvocht kunnen virussen aanwezig zijn zoals het hepatitis B- of C-virus of Hiv. Daarom werken we hygiënisch. Om besmetting met bloed te voorkomen hebben we de volgende maatregelen genomen:

▪ We delen geen tandenborstels, nagelschaartjes of vijlen

▪ We dragen wegwerp handschoenen van latex of nitril bij het aanraken of opruimen van bloed. We gooien deze direct weg na gebruik en we wassen de handen met water en zeep ( bij het uittrekken van de handschoenen kunnen de handen besmetten door de vuile buitenzijde van de handschoenen).

▪ Textiel met bloed wordt gewassen op 60 °C, of op een temperatuur van 40 °C tot 60°C en droog in de droogtrommel ( minimale stand kastdroog)

▪ Bloed wordt verwijderd met: papier, schoon water en allesreiniger. Daarna het oppervlak drogen en desinfecteren.

Risico van bijten

Als een kind wordt gebeten door een ander kind, en er ontstaat een wond met zichtbaar bloed, dan gelden de volgende afspraken:

▪ Laat het wondje goed doorbloeden

▪ Spoel de wond met water of fysiologisch zout

▪ Desinfecteer de wond met goedgekeurd wond- desinfectiemiddel

▪ Dek het wondje af met een pleister

▪ Was de handen met water en zeep

▪ Bel direct daarna een huisarts of de GGD voor meer informatie over het risico

(16)

16 Leren omgaan met risico’s is erg belangrijk voor kinderen. Internationaal wetenschappelijk onderzoek toont aan dat leren omgaan met risico’s goed is voor de ontwikkeling van kinderen. Door het ervaren van risicovolle situaties, bijvoorbeeld tijdens het spelen ontwikkelen kinderen risicocompetenties: ze leren risico’s inschatten en ontwikkelen

cognitieve vaardigheden om de juiste afwegingen te maken wanneer een risicovolle situatie zich opnieuw voordoet. Het nemen van risico’s is een onderdeel van de “gereedschapskist”

voor effectief leren. Risicovol spelen ontwikkelt een positieve houding van “ik kan heta en daarmee gaat een kind uitdagingen meer zien als iets om van te genieten dan om te vermijden. Dit vergroot onafhankelijkheid en zelfvertrouwen, wat belangrijk kan zijn voor hun doorzettingsvermogen als ze geconfronteerd worden met uitdagingen. Het leren omgaan met risico’s heeft een positieve invloed op de fysieke en mentale gezondheid van kinderen en op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Kinderen staan sterker in hun schoenen en kunnen beter conflicten oplossen en emoties herkennen van speelmaatjes. Bewegingen die veel voorkomen bij risicovol spelen, zoals slingeren, klimmen, rollen, hangen en glijden, zijn niet alleen leuk voor kinderen, maar ook van essentieel belang voor hun motorische

vaardigheden, balans, coördinatie en lichaamsbewustzijn. Kinderen die dat niet doen zijn vaker onhandig, voelen zich ongemakkelijk in hun eigen lichaam, hebben een slechte balans en bewegingsangst. Bij risicovol spelen gaan kinderen aan de slag met spannende,

uitdagende en avontuurlijke activiteiten, waarbij een risico bestaat op een (kleine)

verwonding. Tijdens risicovol spelen testen en verleggen kinderen hun grenzen door nieuwe activiteiten uit te proberen en hun angsten te overwinnen. De opwinding, spanning en trots die kinderen ervaren tijdens het ontdekken en opzoeken van hun grenzen maakt dat kinderen risicovol spelen heel leuk vinden.

4. Omgang met kleine risico’s

Onze missie is onze kinderen een zo veilig en gezond mogelijke opvang te bieden. Hierbij willen we ongelukken of ziekte als gevolg van een

bijvoorbeeld niet schoon of ondeugdelijk speelgoed voorkomen. Maar met over bescherming doen we de kinderen uiteindelijk ook geen goed. Daarom beschermen we de kinderen tegen onaanvaardbare risico’s. Een bult, een schaafwond of iets dergelijks kan gebeuren. Sterker nog , er zit ook een positieve kant aan:

▪ het heeft een positieve invloed op fysieke gezondheid

▪ het vergroot zelfvertrouwen, zelfredzaamheid en doorzettingsvermogen

▪ het vergroot sociale vaardigheden

Daarom aanvaarden wij op onze opvang de risico’s die slechts kleine gevolgen kunnen hebben voor de kinderen en leren ze hier op een juiste manier mee om te gaan. Om risicovolle speelsituaties veilig te houden moeten kinderen zich daarom tijdens spelsituaties of activiteiten houden aan diverse afspraken. Daarnaast zijn er afspraken over hoe om te gaan met spullen als speelgoed en gereedschap,

dit om te voorkomen dat door oneigenlijk gebruik letsel kan ontstaan.

Om gezondheidsrisico’s te beperken en de kinderen hieraan zelf bij te laten dragen zijn daarom goede afspraken met kinderen

noodzakelijk. Voorbeelden van afspraken die wij met de kinderen gemaakt hebben zijn bijvoorbeeld:

▪ wassen van je handen na toiletbezoek

▪ je houdt een hand voor je mond tijdens niezen of hoesten

▪ je mag niet met de afvalemmer spelen

De exacte afspraken die zijn gemaakt met kinderen zijn terug te vinden in de risico inventarisatie in bijlage. De afspraken worden regelmatig met de kinderen besproken en herhaald. Bijvoorbeeld voorafgaand aan een activiteit of spel, voorafgaand aan een verschoningsmoment of in periodes dat veel kinderen en medewerkers verkouden zijn.

Kijk voor meer informatie over risicovolspelen op www.veiligheid.nl/risicovolspelen

(17)

17

5. Risico-inventarisatie

Om in kaart te brengen hoe bij ons op het kindercentrum de Torteltuin met risico’s wordt omgegaan, moet geïnventariseerd worden of de werkinstructies, protocollen en andere afspraken er ook daadwerkelijk toe leiden dat risico’s tot het minimum worden beperkt.

Vanaf 1 januari 2018 gaan we dit in kaart brengen aan de hand van de QuickScan in de nieuwe Risicomonitor. Dit gaat gebeuren aan de hand van diverse thema’s. Tot die tijd maken we nog gebruik van de risico-inventarisatie in de Risicomonitor.

Deze risico inventarisatie ( Veiligheid en

Gezondheid) is in augustus 2017 uitgevoerd. Aan de hand van deze inventarisatie zijn de risico’s goed in kaart gebracht en zijn er ( waar nodig)

actieplannen geschreven. Deze inventarisaties zijn op de locatie aanwezig en besproken met de pedagogisch medewerkers.

(18)

18

6. EHBO regeling

Om adequaat te kunnen handelen bij incidenten is het noodzakelijk dat er tijdens

openingsuren van de Torteltuin minimaal één volwassene aanwezig is met een geldig en geregistreerd certificaat voor kinder- EHBO. Op onze locatie doen we er uiteraard alles aan om te voorkomen dat een kind letsel oploopt als gevolg van een ongelukje.

Toch is dit helaas niet helemaal te voorkomen.

Daarnaast kunnen zich andere calamiteiten voordoen, waardoor EHBO noodzakelijk is. Op onze locatie hebben alle medewerkers met een contract een geldig en geregistreerd certificaat voor kinder- EHBO. De certificaten zijn behaald bij “De

Veiligheidstrainer” www.veiligheidstrainer.nl Verder hebben wij op de Torteltuin een vast team van BHVérs. Voor meer informatie over hoe wij de BHV hebben geregeld verwijs ik graag naar ons

“Noodplan”.

(19)

19

7. Beleidscyclus

Onze beleidscyclus starten we met een uitgebreide risico-inventarisatie. De QuickScan wordt uitgevoerd door de leidinggevende. Naar aanleiding van de uitkomsten wordt er een

actieplan en een jaarplan opgesteld. Tijdens een teamvergadering worden de uitkomsten, het actieplan en het jaarplan besproken. Zo wordt het hele team erbij betrokken.

De voortgang van beide plannen wordt regelmatig geëvalueerd tijdens teamoverleggen.

Op basis van de evaluaties wordt het beleidsplan Veiligheid en Gezondheid bijgesteld.

Plan van aanpak

De risico-inventarisaties geven ons inzicht in de huidige stand van zaken ten aanzien van veiligheid en gezondheid. Naar aanleiding van deze

inventarisaties zijn er een aantal actiepunten op de agenda gezet met als doel de kwaliteit van de opvang te verbeteren.

Het actieplan, met de actiepunten, is bijgevoegd als bijlage.

Evalueren

Om te bepalen of de genomen acties en maatregelen ertoe hebben geleid dat er een veiligere en gezondere opvang kan worden

geboden evalueren we twee keer per jaar de genomen maatregelen en/of ondernomen acties tijdens ons teamoverleg. Waar nodig kan dit punt eerder op de agenda staan uiteraard. Indien een maatregel of actie een positief effect heeft gehad, wordt het veiligheids- en gezondheidsbeleid hierop aangepast.

(20)

20

8. Communicatie en afstemming intern en extern

We vinden het belangrijk dat medewerkers zich betrokken voelen bij het veiligheids- en gezondheidsbeleid. Wanneer het beleidsplan voor veiligheid en gezondheid wordt besproken en/of bijgesteld, spelen zij dan ook allemaal een actieve rol hierin. Wanneer een nieuwe medewerker bij ons komt werken zorgen we voor een uitgebreide introductie in het

veiligheids- en gezondheidsbeleid, met indien nodig eventuele extra opleiding en instructies.

Zodanig dat deze medewerker in staat is tot het nemen van maatregelen wanneer dit aan de orde is.

Tijdens teamoverleggen worden mogelijke veiligheids- en gezondheidsrisico’s regelmatig besproken. Zo wordt het mogelijk zaken bespreekbaar te maken en direct bij te stellen.

Medewerkers worden hierdoor vertrouwd met het geven van feedback aan elkaar.

Via het ouderportaal van de Kindplanner en via de oudercommissie berichten we ouders over onze activiteiten ten aanzien van veiligheid en gezondheid. Wanneer er vragen zijn van ouders worden deze zo snel mogelijk beantwoord.

Wanneer deze vraag voor meerdere ouders interessant is, wordt deze tevens via het ouderportaal van de Kindplanner verspreid.

(21)

21

9. Ondersteuning en melding van klachten

Hoewel we ons uiterste best doen een helder en zorgvuldig beleid te voeren ten aanzien van veiligheid en gezondheid, kan het altijd voorkomen dat een medewerker of ouder een klacht heeft. We staan open voor feedback en bespreken deze klacht het liefst direct met de

medewerker of ouder om zelf tot een oplossing te komen.

Indien we er met de medewerker of ouder op deze wijze niet uitkomen, dan kan de medewerker of ouder contact opnemen met het Klachtenloket Kinderopvang en in het uiterste geval met de Geschillencommissie Kinderopvang. Meer informatie hierover is te vinden op www.klachtenloket-kinderopvang.nl en/of www.degeschillencommissie.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle medewerkers op alle groepen houden rekening met spullen op kind hoogte te leggen/ zetten dat gevaar voor de kinderen zou kunnen veroorzaken... Beleidsplan veiligheid en

gezondheid hoog in het vaandel staan. Dit beleidsplan is geldig vanaf 1 april 2020. De directie van kinderopvang de Berenstad is eindverantwoordelijke voor het beleidsplan

Wanneer wij naar buiten gaan laden wij één voor één de kinderen in de wagen in die buiten staat, waarbij er een leidster binnen aanwezig blijft om op de kinderen te letten..

Daarom aanvaarden wij op onze opvang de risico’s die slechts kleine gevolgen kunnen hebben voor de kinderen en leren ze hier op een juiste manier mee om te gaan.. Om

● Als pedagogisch medewerk(st)er erop letten dat kinderen na het toiletgebruik hun handen wassen. ● We leren kinderen hun handen wassen met water en zeep en leggen uit hoe we

o Kinderen leren hoe ze veilig op/in het speeltoestel / speelhuisje /speelverdieping kunnen spelen door hen te wijzen op de gemaakte afspraken (zie bijlage 4) o Kinderen worden

Om te zorgen dat bij Stichting Kinderopvang de Vlindertuin alle medewerkers zich bewust zijn van de veiligheids- en gezondheidsrisico’s en met deze risico’s om te kunnen

Voor het naar buiten gaan met de kinderen word het hek door een pedagogisch medewerker gecontroleerd of het goed in het slot zit.. Er geldt de regel