• No results found

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

Effect afbouw salderingsregeling voor EPV

woningen

Status definitief

Versie 002

Rapport B.2020.0802.00.R001 Datum 27 november 2020

(2)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

Colofon

Opdrachtgever Ministerie van BZK

Directie Bouwen en Energie Afdeling Sectoraal Beleid

Contactpersoon

opdrachtgever Eveline Molier

Project BZK - EPV en afschaffing salderingsregeling Betreft Eindrapportage

Uw kenmerk 2020-0000485151 Rapport B.2020.0802.00.R001 Datum 27 november 2020

Versie 002

Status definitief

Uitgevoerd door DGMR Bouw B.V.

Van Pallandtstraat 9-11 6814 GM Arnhem Postbus 153 6800 AD Arnhem

Contactpersoon ir. I.M. (Ieke) Kuijpers - van Gaalen MBA 088 346 75 68

ga@dgmr.nl

Auteur ir. M.V. (Martin) Bijleveld 088 346 76 29

mby@dgmr.nl

Projectadviseur ir. I.M. (Ieke) Kuijpers - van Gaalen MBA 088 346 75 68

ga@dgmr.nl 2e lezer/secr. GA|MHK/APT

(3)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

Inhoud

1. Inleiding 4

2. Aanpak 5

3. Voorgenomen aanpassing salderingsregeling 6

4. Uitgangspunten fase 1 – berekeningen met NEN 7120 7 4.1 Belangrijkste kenmerken doorgerekende woningen 7

4.2 Berekende energiegebruiken 7

4.3 Energietarieven, terugleververgoeding en EPV 8

5. Resultaten fase 1 - berekeningen met NEN 7120 10

5.1 Effect op maandelijkse energiekosten 10

5.2 Gevoeligheidsanalyse 12

5.3 Conclusie fase 1 13

6. Uitgangspunten fase 2 – berekeningen met NTA 8800 14

6.1 Rekenmethode fase 2 14

6.2 Gebruikte NOM-woningen 14

6.3 Woningkenmerken niet-gerenoveerde woning 15

7. Resultaten fase 2 – berekeningen met NTA 8800 16

7.1 Berekende energiegebruiken per woning 16

7.2 Effect op maandelijkse energiekosten 16

7.3 Vergelijking NOM woning met niet gerenoveerde gaswoning 18

7.4 Conclusie fase 2 22

8. Conclusie 23

Bijlagen

Bijlage 1: Energietarieven

Bijlage 2: Energiekosten plus EPV kosten per maand (prijspeil 2019) op basis van NEN 7120 Bijlage 3: Energiekosten plus EPV kosten per maand (prijspeil 2019) op basis van NTA 8800

(4)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

1. Inleiding

De salderingsregeling wordt in de komende jaren aangepast. Dit start in 2023. Het effect van deze (geleidelijke) aanpassing is dat woningeigenaren een lagere vergoeding krijgen voor elektriciteit die terug geleverd wordt aan het elektriciteitsnet. Voor eigenaren van woningen waar (veel) PV op de woning ligt, betekent dit dat de terugverdientijd van de zonnepanelen langer wordt.

Bij NOM-huurwoningen speelt in dit kader de kwestie van de EPV-regeling: huurders van zeer energiezuinige NOM-woningen betalen aan de verhuurder een vaste vergoeding per maand als tegemoetkoming in de investering die de verhuurder gedaan heeft. Daar staat tegenover dat de huurder maandelijks het voordeel heeft van een lagere energierekening.

In het verleden is er bij het opzetten van de EPV-regeling vanuit gegaan dat de huurder gebruik kan maken van de salderingsregeling. De hoogte van de EPV-vergoeding die de huurder aan de verhuurder moet betalen is afgestemd op het feit dat er gesaldeerd kan worden. Nu de salderingsmethode in de komende jaren afgebouwd zal worden, is het de vraag wat de consequenties hiervan zijn.

Het doel van dit onderzoek is het inzichtelijk maken van het effect van de wijziging van de salderingsregeling voor woningen met een EPV-vergoeding. Dit inzicht is nodig voor de discussie over een eventuele aanpassing van de EPV-regeling voor huurders in huidige EPV-woningen.

(5)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

2. Aanpak

Het onderzoek is opgedeeld in twee fases.

De eerste fase van het onderzoek richt zich op de effecten voor huidige zittende huurders in EPV-woningen. Het gaat hier om woningen die onder de huidige regelgeving naar NOM getransformeerd zijn. Wat betekent voor hen het afschaffen van de salderingsregeling?

In deze eerste fase is gebruik gemaakt van gegevens van de praktijkwoningen die door Nieman in het kader van het onderzoek ‘Rapportage netto warmtevraag volgens NTA 8800:2019-06’ gebruikt zijn. Dit zijn woningen van verschillende marktaanbieders (8 grondgebonden woningen,

en 6 appartementen).

Het gaat hierbij om berekeningen die uitgevoerd zijn met de huidige energieprestatie methode (NEN 7120) die geldt voor huidige EPV-woningen. Dat gaat dus om woningen die tot en met eind 2020 gebouwd worden en aanspraak maken op de EPV-regeling en waarbij bij het vaststellen van de hoogte van de EPV-vergoeding rekening gehouden is met de salderingsregeling. Voor deze woningen is onderzocht wat het effect van het afbouwen van de salderingsregeling betekent.

In een tweede fase van het onderzoek zijn berekeningen gemaakt met de nieuwe rekenmethode (NTA 8800). Hiervoor zijn een aantal van de woningen uit fase 1 gebruikt. Doel van de

berekeningen in fase 2 is niet zozeer alleen de focus op het effect van het afschaffen van de salderingsregeling, maar is ook gericht op het krijgen van inzicht van de effecten van een gewijzigde rekenmethode (NTA 8800 i.p.v. NEN 7120) op de hoeveelheid PV panelen die op een woning geplaatst moet worden om te voldoen aan de EPV-vereisten.

In dit onderzoek is voor aantal aspecten (zoals ontwikkeling van energietarieven, percentage direct gebruik) aansluiting gezocht bij de resultaten uit een eerder door TNO uitgevoerd onderzoek: ‘Effect afbouw salderingsregeling op de terugverdientijd van investeringen in zonnepanelen’, TNO 2019 P11928, Datum 25 maart 2020.

(6)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

3. Voorgenomen aanpassing salderingsregeling

Het kabinet heeft besloten dat de salderingsregeling in de komende jaren wordt aangepast.

Dit start in 2023. Deze aanpassing betekent dat eigenaren van zonnepanelen vanaf 2023 ieder jaar 9% minder mogen salderen. In onderstaande tabel is te zien welk percentage men jaarlijks nog wel mag salderen en welk percentage niet. Het effect van deze (geleidelijke) aanpassing is dat

woningeigenaren een lagere vergoeding krijgen voor elektriciteit die teruggeleverd wordt aan het elektriciteitsnet.

tabel 1: afbouwpercentage salderingsregeling

2018 t/m 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031

Te salderen 100% 91% 82% 73% 64% 55% 46% 37% 28% 0%

Niet meer

te salderen 0% 9% 18% 27% 36% 45% 54% 63% 72% 100%

In het voorstel voor afbouw van de salderingsregeling is ook opgenomen dat een wettelijk minimum opgenomen wordt voor de vergoeding die een energieleverancier moet betalen voor de door de consument aan het net geleverde energie. Het voornemen is om dit wettelijk minimum vast te stellen op 80% van het leveringstarief dat de kleinverbruiker heeft afgesproken met zijn/haar energieleverancier, exclusief belastingen. Dit is dan ook als uitgangspunt in deze studie aangehouden.

(7)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

4. Uitgangspunten fase 1 – berekeningen met NEN 7120

In dit hoofdstuk beschrijven we welke uitgangspunten we in fase 1 gehanteerd hebben. Naast een algemene beschrijving van de belangrijkste kenmerken, komen ook de wijze van berekenen van de energiegebruiken, en de gehanteerde energietarieven aan de orde.

4.1 Belangrijkste kenmerken doorgerekende woningen

Er is gebruik gemaakt van de EPG berekeningen van 14 NOM praktijkwoningen die ook gebruikt zijn voor het onderzoek dat door Nieman is uitgevoerd (‘Rapportage netto warmtevraag volgens NTA 8800:2019-06’). Dit zijn woningen met een warmtepomp of elektrische verwarming (dus geen woningen met gas of stadsverwarming). Het betreft gerenoveerde woningen, die onderverdeeld zijn in een aantal grondgebonden woningen (hoekwoningen, tussenwoningen, woningtype A t/m D) en een aantal appartementen (diverse variaties tussen/hoek/vloer/dak etc., woningtype E).

De gemiddelde EPC is circa -0,4 (variatie tussen -0,22 tot -0,56).

In tabel 2 zijn de belangrijkste kenmerken van de doorgerekende woningen beschreven.

tabel 2: kenmerken gebruikte woningen

Bouwkundig Rc-waarde Gevels: ≥ 6.5 m2K/W

Daken: ≥ 6.0 m2K/W Vloer: zeer wisselend

Uraam (glas+kozijn) ≤ 1,36 of 1 of 0,8 W/m2K

Infiltratie (qv10;kar) Sterk varierend (variatie tussen 0.15 en 1.15)

Uitgebreide methode voor koudebruggen

Verwarming Opwekking Warmtepomp op buitenlucht of elektrische verwarming

Koeling Opwekking Geen koeling

Ventilatie Systeem Mechanische toe en afvoer,

Warmteterugwinning 95% rendement

Zonne-energie PV-systeem ca. 8000 Wp (variatie tussen 6930-8960), komt overeen met ca. 26 panelen

4.2 Berekende energiegebruiken

Er is gerekend met energiegebruiken die volgen uit de EPG berekening (NEN 7120).

Het totale elektriciteitsverbruik wordt bepaald door het gebouwgebonden en het

niet-gebouwgebonden energiegebruik. Het gebouwgebonden energiegebruik is overgenomen uit de EPG berekening (NEN 7120) en bestaat uit de posten verwarming, tapwater en ventilatie.

Voor het niet-gebouwgebonden energiegebruik voor bijvoorbeeld apparatuur en verlichting is gerekend met 26 kWh/m2 (met een waarde die ligt tussen de 1800 en 2600 kWh voor de totale woning). Dit komt overeen met de gehanteerde rekenmethode zoals beschreven in het Besluit Energieprestatievergoeding huur.

De hoeveelheid elektriciteit die PV panelen voor de woning opwekt is ook berekend volgens de NEN 7120. Hierbij is de opbrengst van de PV panelen is over alle jaren gelijk gehouden (er is geen rekening gehouden met eventuele degradatie van de PV panelen).

(8)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

Voor de berekeningen is er vanuit gegaan dat 30% van de opgewekte elektriciteit direct gebruikt wordt in de woning en dus niet eerst aan het net terug geleverd wordt om op een later moment alsnog te gebruiken in de woning. Deze aanname is ook aangehouden in het rapport van TNO en is gebaseerd op diverse onderzoeken, onder andere van PWC. Uit het rapport van TNO blijkt dat de bandbreedte ligt tussen circa 20-40%. Om het effect van het percentage direct gebruik te

onderzoeken is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd.

4.3 Energietarieven, terugleververgoeding en EPV 4.3.1 Energietarieven

Met BZK zijn de voor de berekeningen gebruikte energie- en belastingtarieven afgestemd.

Hierbij is gebruik gemaakt van de ontwikkelingen van de elektriciteitstarieven uit Klimaat en energieverkenning (KEV 2019). Hier staan cijfers tot en met 2030 in. Voor 2031 zijn dezelfde cijfers als 2030 aangehouden. Hierbij is gekeken naar de groothandelsprijs midden. Voor de marge van de energieleverancier is 2ct/kWh aangehouden (zelfde als TNO rapport).

Op basis van de gegevens van diverse energieleveranciers is door ons een inschatting gemaakt voor de vaste kosten. Hiervoor is aangehouden: vaste leveringskosten € 70/jaar, netbeheerkosten

€ 256/jaar.

De opslag duurzame energie (ODE) en de energiebelasting (EB) zijn aangehouden conform het rapport van TNO en KEV2019. De gegevens voor de vermindering van de energiebelasting (heffingskorting) zijn door BZK opgegeven.

Een samenvatting van deze tarieven en belastingen is opgenomen in bijlage 1.

De resultaten van de berekeningen in de volgende hoofdstukken zijn weergegeven op twee manieren:

1 Alle bedragen teruggerekend naar prijspeil 2019, bedragen inclusief btw, waarbij geen indexatie is toegepast.

2 Alle bedragen zijn geïndexeerd met de CPI indicatoren voor de bekende jaren en er is uitgegaan van 1,5% voor toekomstige jaren.

4.3.2 Terugleververgoeding

Bewoners krijgen een terugleververgoeding van hun energieleveranciers als ze elektriciteit terugleveren aan het net. Bij de berekeningen voor de toekomstige situatie zijn we uitgegaan van het wettelijk vastgestelde minimum, namelijk een terugleververgoeding van 80% leveringstarief (= 80% groothandelsprijs en marge energieleverancier).

De hoogte van de terugleververgoeding zal naar verwachting gaan verschillen per

energieleverancier. In de praktijk zou de vergoeding dus iets hoger kunnen liggen. Door uit te gaan van een terugleververgoeding van 80% van het leveringstarief zijn we uit gegaan van de worst case benadering.

4.3.3 EPV vergoeding

Verhuurders brengen een EPV-vergoeding in rekening aan de huurders. In de ‘Regeling energieprestatievergoeding huur’ en in het ‘Besluit energieprestatievergoeding huur’ zijn

maximum waarden voor de EPV-vergoeding vastgelegd. Uit praktijk blijkt dat verhuurders lang niet altijd dit maximale bedrag in rekening brengen.

(9)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

Uit onderzoek van CE Delft (Evaluatie Wet EPV, maart 2019) blijkt dat dit gemiddeld 70% van de maximale vergoeding is. Voor de gevraagde EPV-vergoeding door de verhuurder is daarom gerekend met 70% van de maximale vergoeding.

In dit onderzoek is in alle berekeningen de te betalen EPV-vergoeding gelijk gehouden. Er is geen rekening gehouden met het feit dat verhuurders in de toekomst zouden kunnen overwegen om de EPV-vergoeding aan te passen om het effect van de afbouw van de salderingsregeling (deels) op te vangen.

NB: Bij het bestuderen van de EPV-regeling zijn ons enkele zaken opgevallen die in principe buiten de scope van dit onderzoek vallen, maar waar we toch een opmerking over willen maken:

De EPV-regelgeving is op twee plekken vastgelegd. In de ‘Regeling energieprestatievergoeding huur’ en in het ‘Besluit energieprestatievergoeding huur’. Dit is verwarrend. Het zou voor de overzichtelijkheid van de regeling goed zijn om de regeling en het besluit samen te voegen.

Ook is de regelgeving over de EPV vrij ingewikkeld opgeschreven. Zelfs voor experts is niet altijd duidelijk wat er bedoeld wordt. De term Ehulp is bijvoorbeeld verwarrend. Ehulp betekent in de regeling iets anders (namelijk het gebouwgebonden energiegebruik voor verwarming + tapwater + ventilatoren + koeling (wanneer aanwezig) + pompen) dan Ehulp in de NEN 7120 of NTA 8800 (namelijk het energiegebruik van pompen en ventilatoren). Wij denken dat er duidelijkheid kan komen door de EPV te koppelen aan de posten die uit de NTA 8800 komen, en de termen en definities uit de NTA 8800 over te nemen.

(10)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

5. Resultaten fase 1 - berekeningen met NEN 7120

In tabel 3 zijn de belangrijkste gegevens uit de EPC berekening weergegeven.

tabel 3: berekende energiegebruiken per woning

A1 A2 B1 B2 C1 C2 D1 D2 E1 E2 E3 E4 E5 E6

Gebruiks-

oppervlakte m2 102 102 113 113 127 127 101 101 77 77 77 77 77 77

Productie PV kWh 6729 6559 6260 6260 7251 7225 6486 5839 5375 5319 5314 5269 5276 5355

Gebouw- gebonden verbruik

kWh 3203 3021 3737 3493 3000 2881 4636 4226 2283 2279 1899 1821 2248 2160

Apparatuur +

verlichting kWh 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2002 2002 2002 2002 2002 2002

Verbruik kWh 5803 5621 6337 6093 5600 5481 7236 6826 4285 4281 3901 3823 4250 4162

Netto

warmtevraag kWh/m2 39 32 45 39 24 21 12 8 30 29 8 4 28 23

De energiegebruiken en opbrengsten van de PV-installaties zijn berekend op basis van NEN 7120, in de praktijk kunnen de werkelijke verbruiken hier van afwijken.

5.1 Effect op maandelijkse energiekosten

Bij de berekeningen van het effect op de maandelijkse energiekosten is een vergelijking gemaakt tussen onveranderd beleid, waarbij saldering blijft bestaan (=referentiesituatie) en een situatie waarin saldering wordt afgebouwd volgens het voorstel van het Kabinet (9% per jaar).

In fase 1 zijn twee situaties doorgerekend:

1 Maandelijkse energiekosten + EPV-kosten in een EPV-woning, saldering blijft behouden.

2 Maandelijkse energiekosten + EPV-kosten in een EPV-woning, saldering wordt afgebouwd.

Op basis van de beschreven uitgangspunten zijn de energiekosten en de EPV-kosten per maand uitgerekend voor de verschillende woningen. De volledige tabel met energiekosten en EPV-kosten is opgenomen in bijlage 2.

Omdat het in dit onderzoek met name gaat om het in kaart brengen van het effect van de nieuwe regeling ten opzichte van de huidige salderingsregeling, is in de figuren op de volgende bladzijde alleen het verschil weergegeven tussen het blijven bestaan van de salderingsregeling en het afschaffen van de salderingsregeling.

Als gevolg van het afbouwen van de salderingsregeling zullen de kosten voor de huurder gaan stijgen. In figuur 1 en 2 zijn de extra kosten voor de huurder per maand te zien

(figuur 1: prijspeil 2019 en figuur 2: geïndexeerde bedragen).

De extra kosten voor de huurder liggen voor de grondgebonden woningen op circa € 50,-- per maand (prijspeil 2019) in 2031, voor de appartementen op circa € 35,-- per maand in 2031 (prijspeil 2019). Geïndexeerd naar 2031 is dit respectievelijk circa € 60,-- en € 40,--.

(11)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

figuur 1: extra kosten huurder per maand (prijzen uitgedrukt in prijspeil 2019)

figuur 2: extra kosten huurder per maand (geïndexeerde prijzen)

(12)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

5.2 Gevoeligheidsanalyse

Bij de uitgangspunten voor de berekeningen zijn voor een aantal waarden inschattingen gemaakt.

Om het effect van deze keuzes inzichtelijk te maken is er een beknopte gevoeligheidsanalyse uitgevoerd voor twee parameters:

1 Het percentage direct eigen gebruik.

2 Hoogte van de terugleververgoeding.

5.2.1 Het percentage direct eigen gebruik.

Het percentage direct eigen gebruik is gevarieerd. Hierbij is gevarieerd tussen 20% en 40% (de bandbreedte zoals aangeven in het onderzoek van TNO). Het aandeel direct gebruik heeft duidelijk invloed op de resultaten, maar de ordegrootte van het verschil voor de huurder blijft in de buurt van de € 50,-- (prijspeil 2019) liggen (spreiding tussen de € 40,-- en € 60,--). Zie onderstaande figuur.

figuur 3: gevoeligheidsanalyse percentage direct eigen gebruik (woning A1, prijspeil 2019)

5.2.2 Hoogte van de terugleververgoeding

Er is ook gevarieerd in de hoogte van de terugleververgoeding. EZK heeft het voornemen om met ingang van 1 januari 2023 een wettelijk minimum voor de terugleververgoeding van 80% van het leveringstarief exclusief belastingen (EB + ODE + btw) vast te stellen. Deze 80% is in de

berekeningen aangehouden, maar energieleveranciers zijn uiteraard vrij om een hogere terugleververgoeding uit te betalen.

Als er uitgegaan wordt van een terugleververgoeding van 100% van het leveringstarief, dan blijkt dat het effect op de uitkomsten minimaal is. Dit komt vooral omdat het leveringstarief

(= groothandelsprijs en marge) relatief laag is.

(13)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

figuur 4: gevoeligheidsanalyse terugleververgoeding (woning A1, prijspeil 2019)

5.3 Conclusie fase 1

Als gevolg van het afbouwen van de salderingsregeling zullen de maandelijkse energiekosten voor huurders van NOM woningen gaan stijgen. De extra kosten voor de huurder liggen voor de

grondgebonden woningen op circa € 50,-- per maand (prijspeil 2019) in 2031, voor de

appartementen op circa € 30,-- euro per maand in 2031. Het percentage direct eigen gebruik heeft een behoorlijke impact op de uitkomsten (plus of min € 10,--).

Het verhogen van de terugleververgoeding van 80% naar 100% van het leveringstarief heeft slechts een zeer beperkt effect.

(14)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

6. Uitgangspunten fase 2 – berekeningen met NTA 8800

In dit hoofdstuk beschrijven we welke uitgangspunten we in fase 2 gehanteerd hebben.

In een tweede fase van het onderzoek zijn berekeningen gemaakt met de nieuwe rekenmethode (NTA 8800). Hiervoor zijn een aantal van de woningen uit fase 1 gebruikt. Doel van deze

berekeningen is niet zozeer alleen om te kijken naar het effect van het afschaffen van de salderingsregeling, maar is ook gericht op het krijgen van inzicht van de effecten van een

gewijzigde rekenmethode (NTA 8800 in plaats van NEN 7120) op de hoeveelheid PV panelen die op een NOM-woning geplaatst moet worden.

6.1 Rekenmethode fase 2

In fase 2 zijn berekeningen gemaakt met de nieuwe berekeningswijze NTA 8800 die per 1 januari 2021 van kracht wordt. Hiervoor is gebruik gemaakt van Uniec3. Dit is geattesteerde software, maar de software is nog in ontwikkeling. Dit betekent dat de definitieve resultaten (vanaf 2021) anders kunnen zijn.

Met de NTA 8800 zijn voor de geselecteerde woningen nieuwe (gebouwgebonden) energiegebruiken berekend, de overige uitgangspunten (zoals energietarieven, EPV-vergoeding, percentage direct verbruik en indexatie) zijn gelijk gehouden aan de uitgangspunten van fase 1. Er is wel rekening gehouden met de nieuwe EPV-klassegrenzen voor de warmtebehoefte (41 kWh/m2 in plaats van 50 kWh/m2) zoals in het wijzigingsbesluit van de regeling energieprestatie van gebouwen is opgenomen. Deze gaat in per 1 januari 2021. Doordat de berekende warmtebehoeftes anders zijn (als gevolg van wijzigingen in de rekenmethode), kan het zijn dat een woning net in een andere EPV-klasse terechtkomt en er dus een andere maximale vergoeding van toepassing is.

6.2 Gebruikte NOM-woningen

Voor de berekeningen zijn we uitgegaan van een aantal woningen zoals die gebruikt zijn voor fase 1. De berekening volgens NEN 7120 is omgezet naar een berekening volgens NTA 8800, waarbij getoetst is of de woning op basis van de NTA 8800 uitgangspunten nog zou voldoen aan de

EPV-randvoorwaarden.

In overleg met BZK is ervoor gekozen om niet alle woningen door te rekenen, maar er twee te kiezen. Daarbij is gekozen om twee woningtypes uit te werken waarbij zowel een hoek- als een tussenwoning wordt uitgewerkt:

• Woning A1, hoekwoning, warmtepomp.

• Woning A2, tussenwoning, warmtepomp.

• Woning D1, hoekwoning, elektrische verwarming.

• Woning D2, tussenwoning, elektrische verwarming.

Bij de omzetting van de woningen van NEN 7120 naar NTA 8800 bleek dat met de nieuwe

rekenmethode volgens NTA 8800 woningtype D (elektrische verwarming) niet meer voldeed aan de eisen om voor EPV in aanmerking te komen. Het berekende energiegebruik voor verwarming ligt bij deze woningen in de NTA 8800 aanmerkelijk hoger dan in de NEN 7120. Daardoor is er meer

duurzame opwekking met PV nodig om te voldoen. Bij deze woningen zijn 9 panelen (14.4 m²) extra nodig om te kunnen voldoen. Deze zijn in de berekening toegevoegd. Kanttekening daarbij is wel dat het zeer waarschijnlijk is dat deze hoeveelheid PV niet meer op het beschikbare dakvlak past.

(15)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

6.3 Woningkenmerken niet-gerenoveerde woning

Om ook een gevoel te krijgen van wat er gebeurt als woningen niet gerenoveerd worden en wat de energiekosten (op basis van NTA 8800) van deze woningen zijn, is aanvullend ook een vergelijking gemaakt met een niet-gerenoveerde woning.

Deze niet-gerenoveerde woning is dezelfde woning (A1, A2, D1, D2), maar dan nog met de kenmerken zoals die waarschijnlijk aanwezig waren voor renovatie van de woning. De woningen stammen oorspronkelijk uit de jaren 60, maar er is in de berekeningen van uitgegaan dat deze woning al wel een zekere renovatie heeft gehad . In VEL (methode Vereenvoudigd EnergieLabel) is de meest voorkomende (huidige) situatie voor grondgebonden woningen uit de periode 1965-1974 vastgelegd, deze kenmerken zijn overgenomen in de berekening:

• gevel, vloer en dak zijn niet extra geïsoleerd ten opzichte van de oorspronkelijke bouw;

• dubbel glas (waarden uit stroomschema’s NTA 8800 aangehouden);

• gaskachels vervangen door HR-ketel;

• natuurlijke ventilatie.

In tabel 4 zijn de uitgangspunten voor deze referentiesituatie beschreven.

tabel 4: uitgangspunten referentie gaswoning ten behoeve van NTA 8800 berekeningen

Bouwkundig Rc-waarde Gevels: 0.43 m2K/W

Daken: 0.86 m2K/W Vloer: 0.17 m2K/W

Uraam (glas+kozijn) Dubbel glas in houten kozijn, 2.9 W/m2K

ZTA -

Zonwering Geen

Infiltratie (qv10;kar) Forfaitair op basis van bouwjaar

Klimaatsysteem

Transportmedium Verwarming: water, koeling: n.v.t.

Verwarming Opwekking HR 107-combiketel

Afgifte Type afgifte: radiatoren

Tapwater Opwekking HR 107-combiketel – rendement 77.5%

Afgifte Leidinglengte forfaitair

Koeling Opwekking Geen koeling

Ventilatie Systeem Natuurlijke toevoer, natuurlijke afvoer

Warmteterugwinning Geen

Zonne-energie PV-systeem Geen

(16)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

7. Resultaten fase 2 – berekeningen met NTA 8800

7.1 Berekende energiegebruiken per woning

In tabel 5 zijn de belangrijkste gegevens uit de NTA 8800 berekening weergegeven.

tabel 5: berekende energiegebruiken per woning

A1 A2 D1 D2 D1

extra PV

D2 extra PV

A1 gas A2 gas D1

gas D2 gas Gebruiks-

oppervlakte m2 102 102 101 101 101 101 102 102 101 101

Productie

PV kWh 6393 6393 6439 5799 8302 7826

Gebouw-gebonden

el. verbruik kWh 3756 3600 5516 5066 5516 5066 295 237 304 241

Apparatuur +

verlichting kWh 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600

Verbruik

totaal kWh 6356 6200 8116 7666 8116 7666 2895 2837 2904 2841

Netto

warmtevraag kWh/m2 36 30 20 17 20 17 167 133 174 136

Gebouw-gebonden

gas verbruik m3 2502 2071 2572 2098

De energiegebruiken en opbrengsten van de PV-installaties zijn berekend op basis van NTA 8800, in de praktijk kunnen de werkelijke verbruiken hier van afwijken.

In vergelijking met tabel 3 valt op dat de berekende energiegebruiken met NTA 8800 en NEN 7120 niet aan elkaar gelijk zijn. Dat komt doordat de rekenmethodiek gewijzigd is.

7.2 Effect op maandelijkse energiekosten In fase 2 zijn drie situaties doorgerekend:

1 Maandelijkse energiekosten in een niet gerenoveerde woning (gas).

2 Maandelijkse energiekosten + EPV-kosten in een EPV-woning, saldering blijft behouden.

3 Maandelijkse energiekosten + EPV-kosten in een EPV-woning, saldering wordt afgebouwd.

Op basis van de beschreven uitgangspunten zijn de energiekosten en de EPV-kosten per maand uitgerekend voor de verschillende woningen. De volledige tabel met energiekosten en EPV-kosten is opgenomen in bijlage 3.

De extra kosten voor de huurder liggen voor de woning A op circa € 55,--per maand (prijspeil 2019) in 2031. Geïndexeerd naar 2031 is dit circa € 60,--. De getallen voor dit woningtype liggen € 5,-- à

€ 10,-- boven de resultaten met NEN 7120 (de berekende energiegebruiken verschillen tussen NTA 8800 en NEN 7120), maar liggen in dezelfde ordegrootte.

Voor woning D liggen de extra kosten voor de huurder hoger, rond de € 70,-- per maand in 2031 (prijspeil 2019). Geïndexeerd naar 2013 is dit circa € 80,--. Dit is circa € 15,-- hoger dan de berekening met NEN 7120. Het verschil komt met name doordat uit de berekeningen gebleken is dat er extra PV aan deze woning (met elektrische verwarming in plaats van een warmtepomp) toegevoegd moet worden om te kunnen voldoen aan de criteria van de EPV-regeling.

Woning D blijkt achteraf een minder goede keuze. Er is veel extra PV nodig om nog te voldoen.

De resultaten van woning A kunnen daarom het beste gebruikt worden voor verdere afweging.

(17)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

figuur 5: extra kosten huurder per maand (prijzen uitgedrukt in prijspeil 2019, berekeningen met NTA 8800)

figuur 6: extra kosten huurder per maand (geïndexeerde prijzen, berekeningen met NTA 8800)

(18)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

7.3 Vergelijking NOM woning met niet gerenoveerde gaswoning

In onderstaande figuur is de som van de EPV- en de energiekosten per maand voor de verschillende woningen weergegeven. Ter vergelijking zijn de maandelijkse energiekosten van de gasgestookte referentie ook weergegeven. Te zien is dat de energiekosten van de referentie gaswoning rond de

€ 200,-- à € 250,-- liggen en dus hoger liggen dan de EPV plus energiekosten met en zonder afbouw van de salderingsregeling.

figuur 7: som van de EPV kosten en de energiekosten voor Woningtypen A1, A2, D1 en D2. Op basis van ongecorrigeerde gasverbruiken, en EPV-vergoeding = 70% van maximale EPV-vergoeding.

Bij het beoordelen van bovenstaande grafieken zijn een aantal aandachtspunten van belang:

• De met de NTA 8800 berekende theoretische gasverbruiken zijn hoog als ze vergeleken worden met gemeten gasverbuiken uit de praktijk. De NTA 8800 maakt blijkbaar een overschatting van het werkelijke verbruik, een effect wat ook al vanuit het verleden bekend was bij de NEN 7120.

Om het effect hiervan inzichtelijk te maken is ook met een gecorrigeerd gasverbruik gerekend.

De resultaten hiervan staan in de volgende paragraaf.

• Voor de EPV-vergoeding is in bovenstaande grafieken gehanteerd dat 70% van het maximaal toelaatbare tarief voor EPV wordt gevraagd. In de praktijk is het de corporatie toegestaan om 100% EPV-vergoeding in rekening te brengen. Ook dat effect is in de volgende paragrafen beschouwd.

• In de grafieken ontbreekt de component ‘huur’. In de praktijk is het goed mogelijk dat voor een NOM-woning een andere huur gevraagd wordt dan voor een nog niet gerenoveerde woning. Dat eventuele verschil is in deze studie niet meegenomen.

(19)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

7.3.1 Effect correctie berekende gasverbruiken NTA 8800

Om een betere vergelijking te kunnen maken met de praktijk zijn voor de gaswoningen de met de NTA berekende gasverbruiken gecorrigeerd. Op basis van WoON 2018 is bepaald wat de gemiddelde werkelijke gasverbruiken van tussen- en hoekwoningen met een CV-ketel en een energielabel C/D is. Deze verbruiken liggen voor de tussenwoning op circa 1.300 m3 en voor de hoekwoning op circa 1.600 m3. Ten opzichte van de met de NTA 8800 berekende gasverbruiken komt dit neer op een reductie van ongeveer 35%.

NB: de berekende energiegebruiken van de EPV-woningen zijn niet gecorrigeerd. Uit eerdere onderzoeken (o.b.v. NEN 7120) is gebleken dat met name bij de slechtere labelklassen er sprake is van een overschatting van het berekende energiegebruik. In de A-klassen was dit effect niet zo sterk waarneembaar.

tabel 6: berekende energiegebruiken per woning

A1 A2 D1 D2 D1

extra PV

D2 extra PV

A1 gas A2

gas D1 gas D2

gas Gebruiks-

oppervlakte m2 102 102 101 101 101 101 102 102 101 101

Productie

PV kWh 6393 6393 6439 5799 8302 7826

Gebouw-gebonden

el. verbruik kWh 3756 3600 5516 5066 5516 5066 295 237 304 241

Apparatuur +

verlichting kWh 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600 2600

Verbruik

totaal kWh 6356 6200 8116 7666 8116 7666 2895 2837 2904 2841

Netto

warmtevraag kWh/m2 36 30 20 17 20 17 167 133 174 136

Gebouw-gebonden

gas verbruik m3 2502 2071 2572 2098

Gecorrigeerde gebouwbebonden

gasverbruik* 1626 1346 1672 1364

* Gecorrigeerde gasverbruik met factor 0,35

De resultaten van de berekeningen met gecorrigeerd gasverbruik zijn opgenomen in figuur 8.

Te zien is dat voor de meeste woningen de kosten voor de gaswoningen nog steeds hoger liggen dan bij de EPV woningen (zowel voor de situatie met als zonder afbouw van de salderingsregeling).

Bij woning D2 liggen de kosten vanaf het jaar 2031 dicht bij elkaar.

(20)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

figuur 8: som van de EPV kosten en de energiekosten voor Woningtypen A1, A2, D1 en D2 waarbij het gasverbruik van de referentie gecorrigeerd is met 35%. EPV-vergoeding = 70% van maximale EPV-vergoeding

7.3.2 Effect variatie in EPV vergoeding

In de voorgaande grafieken was de EPV-vergoeding gesteld op 70% van de maximale EPV-vergoeding. Verhuurders mogen met hun huurders ook een hogere EPV afspreken (tot maximaal 100%). De resultaten hiervan zijn opgenomen in figuur 9. Te zien is dat bij afbouw van de salderingsregeling de kosten voor woningen met EPV in dat geval in de buurt komen te liggen van de kosten voor de gaswoningen (op basis van het gecorrigeerde gasverbruik).

(21)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

figuur 9: som van de EPV kosten en de energiekosten voor Woningtypen A1, A2, D1 en D2 waarbij het gasverbruik van de referentie gecorrigeerd is met 35% en de EPV vergoeding 100% van de maximale vergoeding is

De doorgerekende woningen vallen niet allemaal in de beste EPV-klasse (woning A1 valt in klasse 3, woning A2 valt in klasse 2, Woning D1 en D2 vallen in klasse 1). Om inzichtelijk te maken wat het effect zou zijn als de woningen wel allemaal in de beste EPV-klasse vallen zijn én er een maximale EPV vergoeding gevraagd wordt, is figuur 10 opgesteld.

(22)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

figuur 10: som van de EPV kosten en de energiekosten voor Woningtypen A1, A2, D1 en D2 waarbij het gasverbruik van de referentie gecorrigeerd is met 35% en de EPV vergoeding 100% van de maximale vergoeding voor de hoogste

klasse is (klasse 1, 33-41 kWh/m2)

7.4 Conclusie fase 2

Uit de berekeningen van fase 2 volgt dat de gewijzigde rekenmethode (NTA 8800 in plaats van NEN 7120) niet heel veel effect heeft op de ordegrootte van de extra kosten voor de huurder.

De hoeveelheid benodigde PV kan wel verschillen. Voor de woning met elektrische verwarming is meer PV nodig om te kunnen voldoen. Ook kan de maximale EPV vergoeding verschillen, omdat de woning in een andere EPV-klasse valt.

Bovenstaande conclusie geldt voor de verschilberekening (het wel of niet afschaffen van de salderingsregeling). Als we de netto kosten voor de huurder (EPV bijdrage plus energiekosten) bekijken en vergelijken met de energiekosten van een niet gerenoveerde gaswoning vallen een aantal zaken op. Het met NTA 8800 berekende theoretische gasverbruik van de slecht geïsoleerde referentiewoning valt hoog uit als we het vergelijken met wat we in praktijk zouden verwachten.

Het is op dit moment nog niet duidelijk waar dit door komt. Wanneer we dit verbruik corrigeren voor het verbruik dat beter aansluit bij de werkelijkheid (aanname 35% lager) zien we dat de totale kosten van de gaswoning bij de meeste woningen nog boven de kosten ligt van de kosten van de EPV-woning bij afbouw van de saldering. Als corporaties de maximale EPV-vergoeding zouden vragen, kunnen de kosten in de buurt of zelfs net boven de kosten van de gaswoning met

gecorrigeerd verbruik komen te liggen.

(23)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

0080200r001v2.docx 27-11-2020

8. Conclusie

DGMR heeft onderzoek gedaan naar het effect van de wijziging van de salderingsregeling voor woningen met een EPV-vergoeding. Dit inzicht is nodig voor de discussie over een eventuele aanpassing van de EPV-regeling voor huurders in huidige EPV-woningen.

Bij de berekeningen is een vergelijking gemaakt tussen onveranderd beleid, waarbij saldering blijft bestaan en een situatie waarin saldering wordt afgebouwd volgens het voorstel van het kabinet.

Op basis van de berekeningen van het energiegebruik met de NEN 7120 (huidige methode) lopen de extra kosten voor de huurder gemiddeld over de 14 doorgerekende woningen op naar circa € 45,-- per maand (prijspeil 2019) in 2031. Voor de grondgebonden woningen is dit circa € 50,-- per maand, en voor de appartementen circa € 30,-- per maand.

Vanaf 1 januari 2021 geldt de nieuwe rekenmethode NTA 8800. Hiervoor zijn grondgebonden woningen ook met de nieuwe methode doorgerekend. Op basis van de berekende energiegebruiken uit de NTA 8800 kan geconcludeerd worden dat de extra kosten voor de huurder in dezelfde orde grootte liggen als wanneer de energiekosten op basis van de NEN 7120 berekend worden, alhoewel er ook situaties zijn waarin blijkt dat het NOM-maatregelpakket aangepast moet worden om te blijven voldoen aan de EPV-eisen.

Uiteraard is het zo dat de werkelijke energiekosten sterk afhangen van het gebruik en gedrag van de bewoners, en dat inschattingen uit de NTA 8800 en NEN 7120 slechts indicatief zijn. Het effect van de wijziging van de salderingsregeling voor woningen met een EPV-vergoeding is dat de jaarlijkse kosten voor de huurder oplopen tot gemiddeld circa € 600,-- per jaar in 2031 (prijspeil 2019).

ir. I.M. (Ieke) Kuijpers - van Gaalen MBA DGMR Bouw B.V.

(24)

Afbouw salderingsregeling voor EPV woningen

k:\doc\b\2020\080200\b2020080200r001v2.docx 27

Bijlage 1

Titel Bijlage energietarieven

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De hier vermelde waarden voor opwekkingsrendementen voor verwarming mogen worden gebruikt in plaats van de waarden zoals die in tabel 14.13 van de NEN 7120 worden

720 Extra dubbele geaarde wandcontactdoos op afgewerkte vloer, prijs per stuk. € 175,00 op een

versie AV/HH gebruikers

Voor ons is dat bestemmingsplan, met vijf vrijstaande huizen tegenover de vrijstaande huizen aan de van Gogh Allee nummer een tot en met nummer 17, de reden geweest om vanuit

Figuur 4-9 Mediaan netto jaarlijkse meerkosten minus baten particuliere verhuurders isolatie en ventilatie inclusief BTW per isolatiepakket bij huurverhoging op basis

Bijlage 1, behorende bij de door het college van Alkmaar op 09-11-2021 vastgestelde Nadere regels subsidie Reductie Energiegebruik Woningen Alkmaar

Dit be- treffende hoofdstuk geeft in voldoende mate inzicht in de milieueffecten om deze volwaar- dig mee te kunnen wegen in het nog te nemen besluit tot vaststelling van

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en