Pagina 2 van 2 Chief Economist Directie Mededinging en Consumenten
Kenmerk CE-MC / 21185327
o Privaatrechtelijke handhaving van overtredingen op de
Mededingingswet met een zuiver nationaal karakter mogelijk maken.
• De vragen van de SGP vallen primair onder uw verantwoordelijkheid en gaan alleen in op het eerste onderdeel van het wetsvoorstel, de verduidelijking van het unieke karakter van de uitsluiting van het kartelverbod i.r.t. het GLB en GVB.
• De SGP stelt een vraag waarom u in het wetsvoorstel niet expliciet producentenorganisaties uitsluit van het kartelverbod, conform Europese jurisprudentie. U licht toe dat het wetsvoorstel geen nieuwe rechten of plichten voor boeren regelt, maar slechts dient ter verduidelijking van de mogelijkheden. U geeft aan dat Europese jurisprudentie direct doorwerkt in de Nederlandse rechtsorde en dat het daardoor niet nodig is om de
producentenorganisaties nationaal expliciet uit te sluiten. Bovendien is dit in strijd met het overschrijfverbod.
• De SGP vraagt of het mogelijk is om een ex ante ontheffingsmogelijkheid te bieden voor boeren om zo zeker te zijn dat afspraken niet achteraf beboet worden. U antwoordt daarop dat mededingingstoezicht in beginsel ex post is en dat u geen reden ziet dit beginsel aan te passen. Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk om te bepalen of afspraken of hun gedrag verenigbaar zijn met het mededingingsrecht. U geeft wel aan dat i.h.k.v. duurzaamheid de staatssecretaris van EZK het wetsvoorstel ruimte voor
duurzaamheidsinitiatieven bij de Tweede Kamer heeft ingediend. Dit wetsvoorstel maakt het mogelijk dat duurzaamheidsinitiatieven worden opgenomen in algemeen verbindende voorschriften en daarmee vooraf duidelijk is welke afspraken tussen boeren ihkv duurzaamheid wel mogen.
• De SGP vraagt of u artikel 24 van de Mededingingswet wil aanscherpen.
Artikel 24 verbiedt misbruik van economische machtspositie. De SGP stelt dat door een te krappe toepassing van artikel 24 afnemers van boeren gedwongen kunnen worden hogere kwaliteitseisen te hanteren, zonder dat zij daarvoor een redelijke vergoeding krijgen. U geeft aan dat aanscherping van artikel 24 niet past, omdat het uitgangspunt is dat het nationaal mededingingsrecht niet strenger of soepeler is dan de Europese regelgeving. Daarnaast stelt u dat de maatregelen die de minister van LNV neemt bij zouden moeten dragen aan de positie van de boer en dat aanscherping daarom niet nodig is.
