1
adventswake basisonderwijs met OPEN handen vol hoop
samen met de herders
op weg naar Kerstmis
2
opening
handen vol hoop – jaarthema lied over handen
voorganger in gebed /priester Welkom in deze adventsviering.
Met ons jaarthema:
‘handen vol hoop’
willen we in deze advent, -onze tocht naar Kerstmis- samen verder op stap gaan.
We vieren vandaag een speciaal moment.
We bereiden ons voor op Kerstmis.
We maken het even stil en vragen ons af
hoe wij kunnen meewerken aan een Kerst voor iedereen.
Zo wordt het zeker
een feest van licht en hoop.
Ik kijk er alvast naar uit.
Kijken jullie er ook naar uit?
Zijn jullie blij?
Wie blij is,
mag zijn vinger opsteken.
Wie heel blij is,
mag zijn hand opsteken.
En wie super blij is,
steekt zijn twee handen in de lucht.
Wat mooi!
Zoveel handen vol hoop!
Laten we eerst een lied zingen over onze handen (en doen we er de gepaste gebaren bij)
3
Kom leg je hand in mijn hand.
Kom leg je hand in mijn hand.
Ik blijf bij je staan, ik ga niet voorbij.
Ik wil je echt vragen schuif mee in de rij.
En tel je al tot honderd of gaat het maar tot tien.
Dat speelt heus geen rol 'k ben blij je hier te zien.
Kom leg je hand in mijn hand.
Kom leg je hand in mijn hand.
Kom leg je hand in mijn hand.
Kom leg je hand in mijn hand.
Een brood om te breken, een beker met wijn, Je hand in mijn hand zal een teken zijn.
Zo blijf ik vertrouwen, kan ik verder gaan, Wijl God zachtjes fluistert: ik blijf naast je staan.
Kom leg je hand in mijn hand.
Kom leg je hand in mijn hand.
https://www.youtube.com/watch?v=uAtHwPe5Hck
kruisteken
uitnodiging om samen een kruisteken te maken door te voorganger
ontsteken van de kaarsen op de adventskrans
mogelijk ondersteunend lied
https://www.youtube.com/watch?v=RhQTsROyzLg
Maria
2000 jaar geleden zocht God
een hart dat open stond om zijn Zoon
geboren te laten worden in deze wereld.
Maria ontvangt de boodschap dat ze moeder zal worden!
We luisteren naar het verhaal uit de Bijbel.
afbeelding projecteren van Mariafiguur met open handen tekst effectief voorlezen uit de Bijbel (Averbodes jeugdbijbel)
de zin in het oranje werd toegevoegd aan de originele tekst
4
In het noorden van Israël, tussen de heuvels van Galilea, lag het dorpje Nazareth.
Daar woonde Maria, die zou trouwen met Jozef,
een timmerman uit hetzelfde dorp.
Op een dag was Maria alleen thuis, toen er ineens een engel
voor haar verscheen.
“Wees niet bang, Maria”, zei de engel.
“Ik ben Gabriël
en ik werd door God gestuurd om je een bericht te brengen.
Je zult een zoon krijgen, die je Jezus moet noemen.
Hij zal een grote koning worden en zijn koninkrijk zal eeuwig duren.”
“Ik begrijp het niet”, zei Maria verward.
“Hoe kan ik een zoon krijgen
als ik nog niet eens getrouwd ben?”
“Dat is het werk van God”, antwoordde Gabriël.
“Iedereen dacht toch ook dat je nicht Elisabeth geen kinderen kon krijgen, maar zij is zwanger.
God kan alles.
Je zoon zal heilig zijn en Hij is de Zoon van God.”
5
Maria begreep er nog steeds niets van, maar ze vertrouwde op God.
Ze boog haar hoofd, opende haar handen en zei:
“Ik ben de dienares van God en ik zal doen wat Hij wil.”
Toen keek ze op,
maar Gabriël was verdwenen.
bewerkte tekst naar Averbodes jeugdbijbel, blz. 104‐105 Toen Maria er nog eens
goed had over nagedacht, begon ze te zingen
Willen wij nu net zoals Maria op de tekening onze handen even open leggen,
om samen met Maria dit mooie lied te zingen:
verwijzen naar de PowerPoint (tekening open handen) voortonen ‘open handen’
Ik voel me blij, ik voel me vrij, ik jubel en ik zing want diep in mij groeit leven, dat leven door zal geven
aan elke kleine mens.
Wie honger heeft, wie angstig leeft, wie aan de kant moet staan, die mag opnieuw gaan hopen, zal rechtstaan en zal lopen
naar elke kleine mens.
Het is een droom, ook onze droom, al eeuwen doorverteld, van God die komt bevrijden, die deelt in al het lijden
van elke kleine mens.
Ik ben gewoon, zo doodgewoon, wie kijkt er naar mij om.
Ik ben niet zo bijzonder, maar dat is juist het wonder van elke kleine mens.
Ik weet het nu en zeg het nu, vertel aan iedereen dat God niet op het grote let, maar kleinen op een voetstuk zet
voor elke kleine mens.
6
kerstverhaal over de herder
die in zijn gesloten vuisthand iets meenam uit de stal
deel 1
• decor opbouwen dat aansluit bij onderstaand verhaal
• de aangegeven elementen worden telkens ‘gedaan’
• de priester/gebedsvoorganger vertelt het verhaal
• de ‘namen’ van de herders kunnen worden aangepast aan de namen van de leerlingen die effectief de handelingen stellen
herders komen op en stellen zich op rond de stal Het was zoals elke avond.
Het was donker geworden.
Heel vroeg reeds, want het was midden de winter.
lichten doven tot louter sfeerverlichting De honden lagen stil.
De schapen waren rustig.
We hadden de dieren net op stal gezet.
Enkele van hen
gingen wat korter bij de deur liggen, anderen lagen dieper in de stal naast de voederbak.
We hadden ook wat vuur aangemaakt.
vuur aanmaken Ja, natuurlijk,
omdat we een beetje licht zouden hebben in de duisternis en zo ook
wat beter kunnen zien en kijken.
7
Maar ook
om de wilde beesten weg te houden.
Dat zijn vooral de wolven
die onze kudden willen aanvallen.
Ze zijn immers bang van het vuur, die wolven, en komen zo niet naderbij.
En natuurlijk maakten we ook vuur aan om warm te hebben.
enkele herders gaan wat dichter bij elkaar zitten trekken schapenvacht wat nauwer aan en warmen hun handen aan het vuur Alles leek rustig…
Hoor!
Daar begon herder Piet op zijn fluit te spelen fluitmuziek laten klinken (bij voorkeur een herder life)
-rustig afwachten tot einde muziekstuk- Wat kan herder Piet dat fluitspelen prachtig!
Je komt er helemaal rustig van.
Overdag als de schapen aan het grazen waren, maakte herder Piet trouwens zelf fluiten.
Uit takken van de bomen
maakte herder Piet met zijn zakmes fluiten.
Uren en uren was hij ermee bezig.
Herder Tom moest die nacht de wacht houden.
Een herder die de wacht moet houden, ging midden in het deurgat zitten.
herder gaat midden in de deuropening zitten, stok schuin opstellen over de hele deuropening Zo konden er geen wilde dieren
ongemerkt de stal binnen
of ze moesten eerst over de herder heen stappen.
Herder Ibe ging nog even in de stal.
Hij strooide nog wat méér strooi uit.
Herder Ibe voelde immers dat het die nacht
behoorlijk koud zou worden.
wat strooi uitschudden in de stal Toen begon ik in te dommelen.
Maar plots…, wat was dat?
Een schitterend, fel en alles verblindend licht felle spot laten schijnen
De schapen werden onrustig.
Ze schrokken op.
Herder Tom riep
dat we moesten komen helpen om de schapen rustig te houden.
herder maakt gebaren Wat was me dat?
We hadden eigenlijk geen tijd om veel na te denken.
Want plots, plots…
8
Van waar kwam dat nu weer?
Wat er toen gebeurde?
Wel, we hoorden een stem.
Weet je wat die stem ons vertelde?
eerst trompetgeschal,
dan vertelt een ‘verborgen’ stem (leerkracht) heel traag en plechtig
"Vrees niet, want zie, ik verkondig u
een vreugdevolle boodschap die bestemd is voor alle mensen.
Er is een Redder geboren, Christus de Heer,
in de stad van David.
En dit zal voor u een teken zijn:
gij zult het pasgeboren Kind vinden in doeken gewikkeld
en liggend in een kribbe in de stal."
Neen, dat kon niet
voor ons zijn bedoeld.
‘Je moet het zoeken in de stal, in de kribbe.’
We zijn onmiddellijk gaan kijken in onze stal.
Naar de voederbak, onze kribbe.
alle herders samen gaan kijken in de stal We zagen niets.
Alleen onze schapen, die zeer onrustig waren!
Toen klonk er plots hemelse muziek.
Onze schapen en ook wij,
we werden er helemaal stil van.
En aan de hemel stond een immense ster -die veel licht gaf- te pinkelen…
koor van kinderen zingt
Stille nacht, heilige nacht Alles slaapt, eenzaam wacht Bij het kindje ’t hoog heilige paar Rond de kribbe zingt ‘d engelenschaar
Slaap in hemelse rust (2x) Stille nacht, heilige nacht Davids zoon, lang verwacht Wordt door d’herders begroet in de stal
9
Op de bergen klinkt vreugdegeschal Heil de redder is daar.
deel 2
We konden onze oren niet geloven.
Die muziek.
Onze ogen zagen nog nooit zo’n schitterende ster.
We waren ervan ondersteboven, helemaal verward.
En vraag me niet waarom, maar we zijn opgestaan herders staan op
en vatten en tocht aan (door de ruimte) en op weg gegaan.
Sterker dan onszelf was het.
Dat hadden we écht nog nooit gedaan.
Want dat doet een echte herder nooit!
Wij hebben onze schapen in de stal achtergelaten en we zijn op weg gaan.
Plots was het licht daar opnieuw van de glanzende ster.
volgspot – bewegend licht Herder Piet
begon van blijdschap zomaar een lied te spelen.
fluitspel
Plots bleef het licht staan.
volgspot stil boven stal Vlak boven een stal.
We zagen plots een reuzester!
reuzester laten ‘verschijnen’/belichten We durven haast
niet te naderen.
Maria en kind zitten binnen in de kerststal-opstelling Jozef komt naar buiten
Plots kwam er iemand uit de stal.
Het was Jozef.
Hij sprak tot ons:
Jozef
“Komen jullie binnen?
Kom vlug,
want buiten is het zo koud.
Kom maar kijken, Jezus is geboren.”
We durfden bijna niet En toch zijn we toen
10
vlug naar binnen gegaan…
Onze klompen kraakten op het strooi…
We hebben daar staan kijken met verwondering
naar die kleine baby.
Zijn moeder vertelde ons dat de baby ‘Jezus’ noemt en dat zij ‘Maria’ was.
koor van kinderen zingt
Herders, Hij is geboren in 't midden van de nacht.
Die zo lang van tevoren de wereld heeft verwacht.
"Vrolijk, o herderkens", zongen ons d'engelkens, zongen met blijde stem: "Haast u naar Bethlehem".
Wij, arme slechte liekens, gelijk de boeren zijn.
wekten onze gebuurkens en in de maneschijn, liepen met blij geschal naar deze arme stal, daar ons de engelenzang allemaal toe bedwang.
Als wij daar zijn gekomen, ziet een klein Kindeken, ligt op 't stro nieuw geboren, zoet als een lammeken.
D'oogskens van stonden aan zag men vol tranen staan, 't weende uit druk en rouw in deze straffe kou.
Ik nam mijn fluitje, een ander die nam zijn moezelken, en speelden met elkander voor 't zoete Kindeken.
Na, na, na, Kindje teer, sus, sus en krijt niet meer, doet uw klein oogskens toe, zij zijn van 't krijten moe!
Ziet wij schenken u samen een teer klein lammeken, boter, melk ende saene, voor uw lief mondeken.
Na, na, na, Kindje teer, sus, sus en krijt niet meer, doet uw klein oogskens toe, zij zijn van 't krijten moe!
't Kindje begon te slapen, de moeder sprak ons aan:
"Lieve herderkens samen, wilt zoetjes buiten gaan.
Jullie zij peis en vree, dat brengt mijn Kind u mee, want het is God uw Heer, komt morgen nog eens weer
Toen vertelde Maria, de moeder van Jezus:
Maria
“Het heeft ons veel pijn gedaan, deze nacht.
Niemand wilde ons binnenlaten.
Niemand had een plaats vrij in zijn huis.
Sommige mensen
gooiden de deur hart dicht!
Toen zijn we naar deze stal gekomen!
Hier werd Jezus geboren.
Dankjewel dat jullie zijn gekomen.”
11 deel 3
één van de herders
komt midden de kinderen staan en spreekt:
Tot slot wil ik
ook nog iets bekennen…
Toen we nadien
terug naar onze ‘eigen stal’
en naar onze schapen zijn teruggekeerd, heb ik stiekem iets meegenomen uit de stal
waarin Jezus was geboren.
Plots hadden
de andere herders gezien dat ik iets
stevig verborgen hield in mijn gesloten vuist.
Eerst weigerde ik
om mijn gesloten vuist te openen.
Ik duwde erop
en hield deze stevig gesloten.
Maar ze bleven aandringen.
hand langzaam openen Toen opende ik
heel langzaam en heel voorzichtig mijn vuist.
strohalm tonen Er lag
een kleine strohalm in.
Ik had deze
ongemerkt meegenomen vanuit de stal.
Het was een kleine strohalm waarop het kindje Jezus zelf gelegen had.
Zo gewoon mens was Jezus geworden.
Hij lag te slapen
in een voederbak in het stro.
Mijn handen koesteren dat strohalmpje voor altijd!
12
woord
door de voorganger,
een leerkracht, een leermeester, iemand uit de geloofsgemeenschap welzijnszorg
samen tegen armoede
verband leggen tussen het kerstverhaal en de concrete acties rond Welzijnszorg dit jaar in de school:
hoe deze acties voor mensen in nood vaak een ‘strohalm hoop’ zijn
voor hun toekomst (eenvoudig het spreekwoord uitleggen en zo verbinding maken met het gebedsgedeelte uit de viering dat hierna komt) Je kan ook gebruik maken van de afbeelding voor kinderen uit het aanbod van Welzijnszorg – samen tegen armoede
voor dit jaar
bidden
herders bidden de beden De herder had een strohalm
meegenomen uit de stal.
Hij hield deze verborgen in zijn gesloten handpalm.
Er is een spreekwoord dat zegt:
‘je vastklampen aan een strohalm’.
Dat wil zeggen:
De kleinste kans aangrijpen soms de laatste poging doen
13
om toch maar iets te bereiken.
Om te voorkomen
dat iets niet hopeloos zou worden.
Wij willen nu bidden.
Bidden is misschien wel een beetje
‘ons vastklampen aan een strohalm, de strohalm van de hoop’.
En net als Maria onze handen openen voor wat God met ons wil doen.
Als kleine herders willen wij bidden voor alle mensen die Kerstmis doorbrengen in ziekenhuizen, in rust- en verzorgingstehuizen, dat zij veel vriendschap en genegenheid ervaren.
Wij bidden dat er
voor hen eens strohalm hoop mag zijn door de inzet
van veel goede mensen.
Als kleine herders willen wij bidden voor de mensen en de kinderen die door de oorlog alles zijn kwijt gespeeld en geen huis meer hebben om in te wonen.
Wij bidden dat er
voor hen eens strohalm hoop mag zijn door de gastvrijheid
van veel goede mensen.
Als kleine herders willen we bidden voor de kinderen waar ook ter wereld,
die honger hebben,
geen mooie kleren kunnen kopen,
en van de Sint geen speelgoed hebben ontvangen.
Wij bidden dat er
voor hen eens strohalm hoop mag zijn door het delen
van veel goede mensen.
Als kleine herders willen we bidden
voor alle mensen die vandaag vergeten worden, die nergens terecht kunnen,
die vandaag niemand zullen zien.
Voor alle kans-arme mensen.
Wij bidden dat er
voor hen eens strohalm hoop mag zijn door veel goede mensen
die de deur van hun huis voor hen open maken.
Als kleine herders willen we bidden voor alle ouders die treuren om het verlies van een kindje.
Of voor wie de kerstdagen moeilijk zijn
omdat er geen kindje komt.
Ook willen we
14
fier verbonden bidden met alle gezinnen in blijde verwachting.
tot slot van de beden herhalen we aantal keren onderstaand lied
Zending
verhalend brengen naar de kinderen toe Een oude herder
zat op het bankje voor de stal.
De kleine herdersjongen vroeg waarom hij
geen kerstfiguurtjes had.
De oude herder vertelde
dat hij geen beeldjes nodig had.
Hij stak zijn duim op.
Dit is Maria.
Zij heeft het goed gedaan.
De engel
stelde haar een vraag en zij zei “JA”.
Door haar geloof is ze de moeder van Jezus geworden.
Jozef is mijn ringvinger.
Hij is de man van Maria en hij blijft haar trouw.
Zelfs als het moeilijk is, loopt hij niet weg.
Ik probeer een beetje op Jozef te lijken en klaar te staan voor mensen
die me nodig hebben.
Jozef en Maria
15
zoeken een plaats om te slapen en om de baby
te laten geboren worden.
De eigenaars van de herbergen steken hun middenvinger op.
Foert!
Er is geen plaats in de herberg.
En dan is Jezus daar, het pinkje.
Hij is klein en kwetsbaar.
Met Kerstmis kiest God
om tussen de mensen te wonen.
Hij wil niet als een prins geboren worden, maar als een kind van gewone mensen.
Ten slotte is er nog mijn wijsvinger.
Hij wijst de weg,
net zoals de ster van Bethlehem.
Als we de ster volgen, dan vinden we Jezus.
De herders waren er eerst, dan de koningen
en nu zijn wij op weg.
We proberen
naar Jezus te luisteren en te leven
zoals Hij leefde.
Ik heb geen beeldjes nodig.
Ik heb altijd een hand vol Kerstmis.
zending en zegen
16