Inventariserende vragenlijst.
Om in de notitie behandelde maatregelen verder te kunnen uitwerken is het belangrijk dat in de commissie Ruimte wordt aangegeven hoe de diverse fracties aankijken tegen een aantal zaken. In verband hiermee zijn onderstaande vragen geformuleerd.
Starterslening
1. Bent u van mening dat op zo kort mogelijke termijn tot invoering van de starterslening moet worden overgegaan?
2. In de notitie is sprake van 2 methoden van uitvoering van de starterslening te weten de revolving fund methodiek en de
afkoopmethodiek. Het college is van mening dat de revolving fund methodiek het beste aansluit bij de Astense situatie. Kunt u hiermee instemmen?
3. Uitgaande van deze methodiek is het college voornemens in eerste
instantie een bedrag van € 100.000,= te storten in het eigen fonds bij het SVn. Met de provinciale en de rijksbijdrage komt er dan een bedrag van
€ 400.000,= beschikbaar voor startersleningen. Bent u van mening dat een hoger of lager bedrag voor startersleningen beschikbaar moet komen?
4. Per 1 juli 2014 geldt een maximumbedrag van € 265.000,= aan
verwervingskosten om voor een starterslening in aanmerking te komen.
Bent u van mening dat van een lager bedrag moet worden uitgegaan?
5. In principe kan maximaal 20 % van de verwervingskosten via een
starterslening worden gefinancierd. Teneinde de risico’s te beperken is het college van mening dat dit percentage moet worden beperkt tot 15 % van de verwervingskosten tot een maximaal bedrag van € 25.000,= zeker indien wordt uitgegaan van het maximumbedrag als aangegeven in de vorige vraag. Bent u van mening dat het percentage van de
verwervingskosten lager kan worden vastgesteld dan 20 % van de verwervingskosten en per starterlening een maximaal bedrag moet worden vastgesteld?
6. In principe komt iedereen die voor de eerste keer een koopwoning
verwerft voor een starterslening in aanmerking. De starterslening gaat van het principe uit dat het inkomen van starters groeit. Bij oudere starters is dit vaak niet meer het geval. Omdat de doelgroep van starters vooral moet worden gezocht bij jongeren en om de risico’s te beperken is het college van mening dat de doelgroep qua leeftijd beperkt moet blijven voor personen tot 35 jaar. Bent u van mening dat een dergelijke leeftijdsbeperking moet worden opgenomen?
7. Het is mogelijk om te bepalen dat bepaalde categorieën van woningen niet voor een starterslening in aanmerking komen. Het college is van mening dat in principe alle marktsegmenten (nieuwbouw, bestaand,
appartementen) voor de starterslening in aanmerking moeten kunnen komen. Bent u van mening dat ten aanzien van marktsegmenten beperkende maatregelen moeten worden opgenomen?
8. Het is mogelijk om de doelgroep die voor een starterslening in aanmerking komt te beperken tot inwoners van Asten. Gelet op het doel van de
starterslening is het college van mening dat de doelgroep niet moet
worden beperkt tot Astense inwoners. Bent u van mening dat de doelgroep van de starterslening wel moet worden beperkt tot Astense inwoners?
Erfpacht
1. In de notitie wordt uitgebreid ingegaan op de voor- en nadelen van de invoering van een erfpachtconstructie bij het vermarkten van
bouwgrond. Deze voor- en nadelen afwegende bent u dan van mening dat tot invoering van de erfpachtconstructie op basis van de in de notitie geformuleerde uitgangspunten, moet worden overgegaan?
2. Indien de erfpachtconstructie wordt ingevoerd, moet deze dan zowel gelden bij het vermarkten van gronden voor woningbouw als voor industrie?
Grondprijsgarantie
1. In de notitie wordt aangegeven dat invoering van een
grondprijsgarantie enigszins op gespannen voet staat met het eerder in de Nota Grondbeleid 2010-2013 vastgestelde grondprijsbeleid. Bent u desondanks van mening dat bij de verkoop van bouwgrond een grondprijsgarantie moet worden afgegeven?
2. Indien tot invoering van een grondprijsgarantie wordt overgegaan, moet een termijn worden bepaald waarvoor de grondprijsgarantie geldt. Het college is van mening dat dit maximaal 5 jaar kan zijn. Bent u van mening dat de grondprijsgarantie voor een kortere termijn (bv.
2, 3 of 4 jaar) moet worden afgegeven?