• No results found

Beroepsprofiel Machineoperator Industrieel Produceren met Hout

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Beroepsprofiel Machineoperator Industrieel Produceren met Hout"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beroepsprofiel Machineoperator Industrieel Produceren met Hout

Uitgebracht in opdracht van Stichting Houtdatwerkt Amersfoort, 13 januari 2017

Bureau Bartels B.V.

Postbus 318 3800 AH Amersfoort Stationsplein 69 3818 LE Amersfoort T 033 – 479 20 20 info@brtls.nl www.bureaubartels.nl

(2)
(3)

Inhoud

1. Algemene informatie 1

2. Trends en ontwikkelingen in het productieproces 3

2.1 Inleiding 3

2.2 Automatisering en robotisering productieproces 3

2.3 Veranderingen in de ‘machinale’ 5

3. Typering van de beroepengroep 9

3.1 Inleiding 9

3.2 Beroepscontext 9

3.3 Typerende beroepshouding en communicatie 10

3.4 Resultaat van de beroepengroep 13

3.5 Complexiteit 13

3.6 Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid 14

4. Kerntaak: produceren, controleren en optimaliseren 15

4.1 Inleiding 15

4.2 Productie voorbereiden 15

4.3 Starten en bedienen van de apparatuur 19

4.4 Procesverloop bewaken 19

4.5 Afronden van het (deel)productieproces 21

4.6 Uitvoeren van kwaliteitscontroles 22

4.7 Onderhoud van apparatuur 24

4.8 Deelname werkoverleggen en overige (allround)werkzaamheden 25

(4)
(5)

1. Algemene informatie

Schema 1.1 Algemene informatie bij het beroepsprofiel van de Machineoperator Industrieel Produceren met hout

Aspect

Beroepsprofiel Machineoperator Industrieel Produceren met Hout Publicatiedatum 13 januari 2017

Onder regie van Stichting Houtdatwerkt Ontwikkeld door Bureau Bartels BV

Brondocumenten  Interviews met beleidsmedewerkers van Stichting Houtdatwerkt in februari 2016

 Interviews met (software)ontwikkelaars en machine- fabrikanten die voor de timmerindustrie relevant zijn in september 2016

 Interviews met 30 bedrijven in de timmerindustrie onder directeuren, afdelingschefs en machineoperators in de periode van maart 2016 tot en met november 2016 Legitimering Bestuur SSWT d.d. 6 februari 2017

(6)

Bureau Bartels | 2

(7)

2. Trends en ontwikkelingen in het productieproces

2.1 Inleiding

In dit eerste hoofdstuk staan allereerst een aantal belangrijke trends en ontwikkelingen in het productieproces centraal. Uit de gesprekken in de timmerindustrie is namelijk naar voren gekomen dat deze ontwikkelingen van wezenlijke invloed zijn op de positie van de machineoperator industrieel produceren met hout binnen een fabriek. In dit verband gaan we in paragraaf 2.2 kort in op de automatisering en robotisering van het productieproces die bij veel fabrikanten in de timmerindustrie plaatsvindt. Om daarna in paragraaf 2.3 te kijken naar de veranderingen die dit teweeg brengt voor de (machinale) afdeling in de timmerfabriek waar de machineoperator industrieel produceren met hout werkzaam is.

Hierna zullen we overigens gemakshalve telkens de term ‘machineoperator’ hanteren waar we de machineoperator industrieel produceren met hout bedoelen.

2.2 Automatisering en robotisering productieproces

In de timmerindustrie is het productieproces aan grote veranderingen onderhevig. Bij veel fabrikanten is op diverse afdelingen in de fabriek namelijk sprake van een verdergaande ontwikkeling richting een (semi-)automatisch productieproces. Daarbij neemt de inzet van automatisering en robotisering toe om het productieproces slim aan elkaar te verknopen en bepaalde (voorheen handmatige) werkzaamheden over te nemen. Ook hebben werkwijzen als ‘Lean en Mean’, ‘Just in Time (JIT)’ en ‘Quick Response Manufacturing (QRM)’ hierin meer een plaats. Door te werken met kleine voorraden, korte doorlooptijden en continu oog te hebben voor verbeteringen, zijn meer fabrikanten in staat om met een geavanceerd productieproces de productiviteit te verhogen en de kwaliteit, flexibiliteit en levertijd van de producten te verbeteren.

(Productie)afdelingen in een timmerfabriek

Op basis van de gesprekken in de timmerindustrie is in de onderstaande figuur ook een vereenvoudigde weergave gegeven van de verschillende (productie)afdelingen binnen een timmerfabriek zoals die nu bestaan of – aangegeven via blokjes met stippellijntjes – door (technologische) ontwikkelingen (steeds meer) worden verwacht.

Figuur 2.1 Vereenvoudigde weergave (productie)afdelingen binnen een timmerfabriek

(8)

Bureau Bartels | 4 Doorlopen we aan de hand van de weergave op de vorige bladzijde de (toekomstige) afdelingen in een timmerfabriek dan kan worden opgemerkt dat het productieproces vaker automatisch wordt aangestuurd vanuit de werkvoorbereiding. Hierbij wordt gebruikgemaakt van (werkvoorbereidings)software om business-to-businessopdrachten van onder meer architecten en bouwbedrijven (via bijvoorbeeld het bouwinformatiemodel) en particuliere bestellingen (via bijvoorbeeld een digitale webshop van de fabrikant) te vertalen naar het productieproces in de machinale.

Binnen deze machinale is vrijwel altijd eerst sprake van een afkortzaagmachine en (vierzijdige) schaafmachine om het hout voor de vervolgstappen in de productie op maat te maken. In enkele gevallen kan het hout in passende afmetingen worden aangeleverd vanuit de houthandel, maar door de werkende eigenschappen van hout en de behoefte om de productiekosten in eigen beheer te houden maken de meeste timmerfabrikanten het hout liever zelf op maat. De werkzaamheden van de machineoperator spelen zich daarbij vrijwel uitsluitend op de machinale afdeling af. Nadat het hout op maat is gemaakt of als zodanig is aangeleverd vanuit de houthandel, vinden de bewerkingen door een machineoperator plaats aan een meervoudige CNC-machine of – in fabrieken waar automatisering en robotisering verder gevorderd zijn – aan een integraal bewerkingsstation waarin meerdere CNC-bewerkingen elkaar opvolgen. In de volgende paragraaf gaan we op deze (productie)varianten in de machinale overigens nader in.

Op de afdelingen die in een timmerfabriek volgen na de machinale – waaronder in ieder geval altijd de voormontage, spuiterij en afmontage vallen, zie wederom figuur 2.1 op de vorige bladzijde – is de machineoperator in de regel niet werkzaam. Wel verricht hij de overdracht van het vervaardigde (deel)product naar de volgende afdeling of zet het (deel)product direct na het uitvoeren van de bewerkingen in de machinale gesorteerd klaar in een magazijn. Door technologische ontwikkelingen bestaat echter de verwachting dat deze ‘uitvoer’ naar de voorspuiterij en/of voormontage ook steeds vaker automatisch zal plaatsvinden (bijvoorbeeld met behulp van een lopende band).

Wanneer het (deel)product de voormontage vervolgens heeft doorlopen komt het via een (automatisch) railtransportsysteem terecht in de spuiterij (zie wederom figuur 2.1). Daar doet robotisering zijn intrede en worden coatingslagen steeds vaker in een spuitstraat met behulp van spuitrobots aangebracht. Na het aanbrengen van deze verflagen maakt het (deel)product vervolgens een tussenstop bij een automatisch opslag- en sorteercentrum of gaat direct door naar de afmontage waar de laatste onderdelen, zoals hang- en sluitwerk, glas, folie of spouwlatten, met behulp van (computer)monitors en een slim barcodesysteem worden aangebracht.

Tot slot vindt na een eindcontrole op het product de expeditie en montage plaats.

Wanneer hierbij wordt gewerkt volgens het zogenoemde concept III- of IV-principe voert de timmerfabrikant dan overigens altijd zelf de montage op locatie uit. Bij het meest complete concept (IV) neemt hij bovendien ook het onderhoud van het eindproduct voor een bepaalde periode voor zijn rekening.

(9)

2.3 Veranderingen in de ‘machinale’

Hiervoor is naar gekomen dat de werkzaamheden van de machineoperator over het algemeen plaatsvinden in de machinale. Alleen bij uitzondering verricht hij soms taken op andere afdelingen in de timmerindustrie (zoals de voormontage). Gelijk aan de andere afdelingen in de fabriek is op veel plaatsen in de timmerindustrie ook de machinale aan grote veranderingen onderhevig. Hierbij wordt het van oorsprong meer ambachtelijke karakter van het werk (van verspaningen en een vaak in eilandstructuur opgedeelde machinale met deels handmatige bewerkingen) op veel plekken gaandeweg vervangen.

Hiervoor in de plaats komt een meer industrieel productieproces waarin een steeds verdergaande automatisering en robotisering centraal staan. In dit opzicht gaat het productieproces in de timmerindustrie meer lijken op die van andere branches in de maakindustrie, zoals de automotive-sector, de kunststofbranche en de metaalindustrie.

Tegelijk voltrekt dit proces zich binnen de timmerindustrie in verschillende snelheden waardoor het karakter van het productieproces bij elke fabrikant sterk kan verschillen en uiteenloopt van een conventioneel naar een industrieel productieproces of een hybride vorm waarbinnen beide type productieprocessen (voorlopig) naast elkaar blijven bestaan.

Door deze (stapsgewijze) ontwikkeling lopen de werkzaamheden in de machinale voor de machineoperator per bedrijf uiteen en komen feitelijk twee beroepsprofielen voor waarbij in de conventionele variant sprake is van een machineoperator conventioneel en in de industriële variant van een machineoperator industrieel.

Daarnaast kunnen beide beroepsprofielen bij eenzelfde timmerfabrikant voorkomen als sprake is van een hybride vorm in de machinale waarbij zowel sprake is van een conventioneel als industrieel productieproces. De positie die de machineoperator bij deze varianten (conventioneel, industrieel of hybride) van de machinale inneemt zullen we hierna kort uiteenzetten. Ook zoomen we verderop in deze rapportage – namelijk in hoofdstuk 4 – nader in op de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen het beroepsprofiel van de machineoperator conventioneel en industrieel. Dit aan de hand van een zogenoemd ‘stoplichtensysteem’ waarbij we de (benodigde) vakkennis en vaardigheden voor beide beroepsprofielen stap voor stap zullen langslopen.

Conventionele machinale

Op basis van de gesprekken in de timmerindustrie is in figuur 2.2 op de volgende bladzijde een vereenvoudigde weergave gegeven om de positie van de machineoperator in de ‘conventionele machinale’ in beeld te kunnen brengen. Hierin is zichtbaar dat de kern van de werkzaamheden van de machineoperator conventioneel zich concentreert rondom de meervoudige CNC-machine. Meervoudig in die zin dat de machineoperator met behulp van deze machine meerdere (CNC-)bewerkingen – zoals frezen, inkrozen en profileren – achter elkaar kan laten plaatsvinden. Uit de interviews volgt dat de machineoperator conventioneel bij deze machine het grootste deel van zijn tijd spendeert om het productieproces voor te bereiden, de machine te starten en te bedienen, het (proces)verloop te bewaken, delen van het productieproces op hoogwaardige wijze af te ronden als ook kwaliteitscontroles en (preventief) eerstelijnsonderhoud uit te voeren.

(10)

Bureau Bartels | 6 Figuur 2.2 Vereenvoudigde schematische weergave van de conventionele machinale en

de positie die de machineoperator daarbinnen inneemt

Daarnaast kenmerkt de conventionele machinale zich door een eilandstructuur (of soms een aaneengekoppelde machinestraat) waarin tevens enkelvoudige (CNC-)machines als een eind-/langsprofileermachine en (boven)freesmachine staan opgesteld. Op gevraagde momenten kan de machineoperator conventioneel – die van oorsprong vaak een achtergrond heeft als ervaren machinaal houtbewerker – ook aan deze machines enkele (allround)werkzaamheden verrichten. Daarnaast is een machineoperator conventioneel vaak betrokken bij de aanvoer van het hout vanuit de afkortzaagmachine en (vierzijdige) schaafmachine voor verdere bewerkingen in het (CNC-)machinepark.

Industriële machinale

In diverse timmerbedrijven is in de machinale ook in toenemende mate sprake van een geïndustrialiseerd productieproces. Hierbij doen automatisering en robotisering hun intrede en ‘vereenvoudigt’ de machinale vaak tot een afkortzaagmachine in combinatie met een (vierzijdige) schaafmachine die – soms ook automatisch via een lopende band of robotarm – verbonden zijn met één of meerdere CNC-bewerkingsstations (zoals een Conturex, Windowmaster of SAOMAD). Op de volgende bladzijde is in figuur 2.3 zichtbaar dat in deze variant de werkzaamheden van een machineoperator industrieel geconcentreerd zijn rondom het CNC-bewerkingsstation. Bij het bewerkingsstation vervult de machineoperator dan een rol als controller waar hij het productieproces monitort, eerstelijnsonderhoud uitvoert, gereedschappen wisselt en eenvoudige storingen verhelpt om de continuïteit en kwaliteit van het productieproces te garanderen. Daarnaast kan een machineoperator industrieel als allrounder betrokken zijn bij de werkzaamheden rondom de afkortzaagmachine en (vierzijdige) schaafmachine om het hout op maat te maken en (handmatig of automatisch) aan te voeren naar het CNC-bewerkingsstation.

(11)

Figuur 2.3 Vereenvoudigde weergave van de industriële machinale en de positie die de machineoperator daarbinnen inneemt

Hybride machinale

In verschillende timmerfabrieken is voorlopig echter nog sprake van een ‘hybride machinale’. In die zin dat beide type productieprocessen (conventioneel en industrieel) naast elkaar blijven bestaan. In de onderstaande figuur is deze combinatie weergegeven.

Figuur 2.4 Vereenvoudigde weergave van de hybride machinale en de positie die de machineoperator daarbinnen inneemt

(12)

Bureau Bartels | 8 In figuur 2.4 op de vorige bladzijde is zichtbaar dat bij een hybride productieproces de hoofdwerkzaamheden van een machineoperator zowel kunnen plaatsvinden aan een (meer conventionele) meervoudige CNC-machine als aan een (geïndustrialiseerd) CNC- bewerkingsstation. Daarnaast kan een machineoperator in een hybride machinale – in de vorm van een allroundtaak – eveneens betrokken zijn bij de afkortzaagmachine en de (vierzijdige) schaafmachine om het hout op maat te maken en aan te voeren naar de conventionele dan wel naar de industriële productielijn. Hierbij is de keuze voor één van de productielijnen veelal afhankelijk van de desbetreffende order van de klant. Zo wordt bij een enkelstuks productie (een ‘special’) vaak gekozen voor de conventionele machinale, terwijl bij een seriematig productie de industriële machinale (het CNC- bewerkingsstation) meestal de voorkeur geniet.

In alle gevallen (zowel bij een conventionele, industriële als hybride machinale) vervult de machineoperator een vrij solistisch beroep. In de regel hoeft tijdens de uitvoering van de werkzaamheden namelijk weinig gecommuniceerd te worden met andere collega’s in de machinale (of aanpalende afdelingen als de werkvoorbereiding en de voormontage).

Wel vindt van tijd tot tijd overleg plaats met de productieleiding en werkvoorbereiding om het productieproces voortdurend te kunnen verbeteren. Dit laatste vraagt – in aanvulling op een zelfstandige werkhouding – van een machineoperator een kritisch en analytisch vermogen om hierover in de dagelijkse praktijk actief te kunnen meedenken. Bij de typering van de beroepengroep in het volgende hoofdstuk gaan we hier nader op in.

(13)

3. Typering van de beroepengroep

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk werken we een aantal (beroeps)kenmerken van de machineoperator nader uit. Hierbij gaan we in paragraaf 3.2 eerst in op de context waarbinnen het beroep in de praktijk wordt uitgeoefend. Gevolgd in paragraaf 3.3 door de beroepshouding en de communicatieve vaardigheden die daarbij van belang zijn. Vervolgens staat in paragraaf 3.4 de toegevoegde waarde van de machineoperator centraal en in paragraaf 3.5 de complexiteit van het beroep. Ten slotte sluiten we het hoofdstuk af met een paragraaf (3.6) over de bijpassende verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van het beroepsprofiel.

Overigens merken we op dat in dit hoofdstuk de verschillen tussen de hiervoor besproken machineoperator conventioneel en industrieel telkens in acht zijn genomen en waar relevant nader zijn uitgewerkt.

3.2 Beroepscontext

Het beroep van de machineoperator wordt uitgeoefend binnen de machinale afdeling van een timmerfabriek. Zoals eerder naar voren kwam, is hierbij sprake van een vrij solistisch beroep waarbij de werkzaamheden zich vooral rondom de meervoudige CNC- machine (in het geval van een machineoperator conventioneel) of het CNC- bewerkingsstation (in het geval van een machineoperator industrieel) afspelen. Wel kan in een omvangrijke geïndustrialiseerde werkomgeving worden samengewerkt met een aantal collega-machineoperators. Dit is bijvoorbeeld het geval in enkele grotere fabrieken met een (tientallen meters) lang bewerkingsstation waar de ene machineoperator aan het begin van de lijn staat (bij de aanvoer) en de andere machineoperator aan het eind van de lijn (bij de eindcontrole in de machinale en afvoer van het (deel)product naar de volgende afdeling in de fabriek). Ook komt het soms voor dat sprake is van een assistent- machineoperator die de hoofdmachineoperator ondersteunt bij eenvoudige taken zoals de aanvoer en afvoer van materialen en het schoonmaken van de machines.

Machineoperator versus machinaal houtbewerker

Zonder te veel in herhaling te willen vallen, kwam in het vorige hoofdstuk naar voren dat de allroundwerkzaamheden van de conventionele machineoperator veelal plaatsvinden aan andere enkelvoudige (CNC-)machines en – voor het op maat maken en aanvoeren van het hout – aan de afkortzaagmachine en (vierzijdige) schaafmachine. Bij de industriële machineoperator worden deze neventaken vrijwel uitsluitend bij de laatste twee genoemde machines verricht (zie eventueel de figuren in het vorige hoofdstuk).

Daarbij heeft de mate waarin machineoperators allround zijn c.q. rouleren langs de machines een effect op de functie van machinaal houtbewerker. In een industriële machinale is deze functie namelijk volledig verdwenen en is hoogstens nog sprake van enkele allround productiemedewerkers die op meerdere afdelingen in een fabriek werkzaam kunnen zijn. In fabrieken waar (deels) nog sprake is van een conventionele machinale, blijft de functie van machinaal houtbewerker soms wel voortbestaan. In dat geval zijn de machinaal houtbewerkers naast de machineoperator(s) werkzaam in de machinale aan enkelvoudige (CNC-)machines.

(14)

Bureau Bartels | 10

Functiefamiliehuis

In het huidige functiefamiliehuis van de timmerindustrie wordt de machineoperator zelf ook vaak formeel nog ingedeeld als machinaal houtbewerker. Feitelijk is deze indeling echter niet meer op zijn plaats omdat de functie-indeling van machinaal houtbewerker geen verband houdt met de feitelijke werkpraktijk van de machineoperator.

In de kantlijn van de gesprekken is dan ook naar voren gebracht dat het wenselijk is om een update te laten plaatsvinden van het functiefamiliehuis. Dit doet recht aan de hiervoor besproken ontwikkeling van de opkomst van de functie van machineoperator en tegelijkertijd aan het steeds meer verdwijnen van de functie van machinaal houtbewerker.

Daarnaast kunnen in dit verband eveneens een aantal andere functies ‘tegen het licht worden gehouden’. Een voorbeeld hiervan vormt de functie van de werkvoorbereider.

Deze functie is namelijk bij diverse timmerfabrikanten in de afgelopen jaren aanzienlijk uitgebreid en verzwaard door de keuze om het productieproces automatisch vanuit de werkvoorbereiding aan te sturen. Daarbij neemt de werkvoorbereider soms ook rollen en taken over van de (conventionele) machineoperator zoals het programmeren van het CNC-machinepark (inclusief het vervaardigen van macro’s).

3.3 Typerende beroepshouding en communicatie

In de machinale van een timmerfabriek wordt van een machineoperator een bepaalde beroepshouding verwacht om het productieproces op een veilige, vloeiende en kwalitatief hoogwaardige wijze te laten verlopen. Hierbij is een machineoperator onder meer bewust van de (veiligheids)situatie, houdt telkens ‘de vinger aan de pols’, stuurt waar nodig het productieproces bij, zoekt continu naar verbetermogelijkheden en heeft oog voor de kwaliteit van het (deel)product. Kort samengevat dient een machineoperator dan ook altijd te beschikken over de volgende (beroeps)houdingen:

Sociaal vaardig: hoewel sprake is van een vrij solistisch beroep is het van belang dat de machineoperator beschikt over voldoende sociale vaardigheden om zowel met de werkvoorbereiding, productieleiding als (collega- of assistent-)machineoperators te communiceren over het werkproces;

Onderzoekend en initiërend: van een machineoperator wordt verwacht dat hij zich (bijvoorbeeld in teamverband) onderzoekend en initiërend opstelt om de interne bedrijfsprocessen telkens te verbeteren. Dit vraagt niet alleen om een creatief en inventief persoon, maar ook om iemand die zich in het productieproces flexibel kan opstellen om in overleg met de werkvoorbereiding, de leidinggevende en andere machineoperators veranderingen door te voeren;

Stressbestendigheid: om de doorlooptijden van verschillende, vaak ook naast elkaar lopende, orders te halen is het verder van belang dat een machineoperator kan werken onder tijdsdruk. Ook moet hij in bepaalde voorkomende situaties (zoals een machinestoring) de rust kunnen bewaren om adequaat te handelen;

Veiligheidsbewustzijn: het werken in een fabrieksomgeving brengt altijd een zeker risico met zich mee. Van de machineoperator mag dan worden verwacht dat hij zijn eigen veiligheid en die van collega’s hoog in het vaandel heeft staan. Hiervoor is het van belang dat veiligheidsinstructies en -procedures altijd in acht worden genomen;

Verantwoordelijkheid: naast het realiseren van een veilige werkomgeving is de machineoperator verantwoordelijk voor het bewaken van de voortgang en kwaliteit van het productieproces;

(15)

Zelfstandigheid: de machineoperator werkt zelfstandig aan het realiseren van de (productie)doelstellingen. Ook lost hij zelf eenvoudige problemen op in de machinale (of schakelt hiervoor in overleg met de leidinggevende een technische dienst in);

Zorgvuldigheid en nauwkeurigheid: de vervaardigde (deel)producten moeten telkens een (minimale) kwaliteitsnorm halen. Hiervoor is het van belang dat de machineoperator telkens streeft naar nauwkeurigheid in het productieproces.

(Technische) vakkennis

Naast de hiervoor besproken houdingen dient zowel een conventionele als industriële machineoperator in de timmerindustrie te beschikken over (technische) vakkennis. In het volgende hoofdstuk gaan we hier meer in detail op in. Op deze plaats stellen we in ieder geval vast dat een machineoperator in grote lijnen altijd de volgende kennis in huis moet hebben, namelijk:

Kennis van hout: hierbij gaat het om kennis van houtsoorten die regelmatig gebruikt worden (zoals uiteenlopende Meranti, Merbau of Vuren), de kenmerken daarvan (waaronder de hardheid, vochtgevoeligheid en werkende eigenschappen van hout) als ook kennis van het snijgereedschap dat in het (CNC-)machinepark de beste ‘match’

vormt om een bepaald type houtsoort op een mooie wijze te kunnen bewerken;

Kennis van bewerkingssoftware: waar een conventionele machineoperator vaak in staat moet zijn om te kunnen programmeren (inclusief macro’s schrijven) gaat het bij een industriële machineoperator meer om een basiskennis van bewerkingssoftware.

Deze kennis komt van pas om bijvoorbeeld met de productieleiding en werkvoorbereiding van gedachten te kunnen wisselen over (verbeteringen in) het productieproces. Ook is het wenselijk dat een machineoperator industrieel de (softwarematige) processen begrijpt wanneer hij bepaalde – vaak vanuit de werkvoorbereiding al ingestelde – bewerkingsprogramma’s van het CNC- bewerkingsstation selecteert, start, stopzet of (bijvoorbeeld na een storing) hervat;

Machinekennis: zowel een machineoperator conventioneel als industrieel heeft in grote lijnen kennis van het (CNC-)machinepark om dagelijks onderhoud te verrichten, kleine storingen op te lossen en snijgereedschappen te wisselen. Om deze taken aan de machine te verrichten is een basiskennis van elektrotechniek, pneumatiek, en de bewerkingsrichtingen en bijpassende snijgereedschappen gewenst;

Kennis van bewerkings- en verspaningstechnieken: een machineoperator kent de werking en het doel van een bepaalde bewerkingstechniek. Daarbij is de machineoperator in staat om, met het eindproduct al in zijn achterhoofd, een logische volgorde van bewerkingen te bedenken (in het geval van een machineoperator conventioneel) of voor zich te zien (in het geval van een machineoperator industrieel);

Proceskennis: een machineoperator beschikt over analytisch vermogen om kritisch naar het productieproces (in voornamelijk de machinale) te kijken. Op basis van zijn waarnemingen reikt hij ook verbetermogelijkheden aan om het proces slimmer te laten verlopen en/of verbeteringen in het (deel)product door te voeren;

Productkennis: onder deze kerncompetentie verstaan we het vermogen om tijdens het productieproces het eindproduct telkens voor ogen te houden. Dit is bijvoorbeeld van belang om controles te kunnen uitvoeren op de maatvoering, draairichting(en) en het afwerkingsniveau van een product (zoals een raam of deur). Op basis van een gedegen kennis van het eindproduct is een machineoperator in staat om eventuele fouten in het productieproces tijdig eruit te filteren.

(16)

Bureau Bartels | 12

Communicatie

Om een wezenlijke bijdrage te leveren aan (de voortgang en kwaliteit) van het productieproces is een goede communicatie van belang. Voor de machineoperator geldt dat deze communicatie vooral plaatsvindt tijdens de start en afronding van een (deel)proces of bij eventueel voorkomende storingen of knelpunten in de productie.

In een timmerfabriek vindt de interne communicatie voornamelijk plaats met collega- machineoperators (inclusief assistenten), de productieleiding (voorman) en eventueel de werkvoorbereiding. Tussen collega-machineoperators onderling bestaat het doel van de communicatie voornamelijk uit het controleren en optimaliseren van het productieproces.

Hiervoor is het van belang dat duidelijk en snel wordt gecommuniceerd om waar nodig tijdig en gericht in te grijpen in het productieproces. In een grootschalige industriële werkomgeving (bijvoorbeeld aan een omvangrijk CNC-bewerkingsstation) wordt hierbij soms ook gebruikgemaakt van portofoons om tussen machineoperators die op tientallen meters van elkaar in de fabriek kunnen staan (rechtstreeks) contact te onderhouden.

De communicatie met de productieleiding (voorman) en eventueel de werkvoorbereiding vindt op gezette momenten plaats. Hierbij richt de communicatie zich bijvoorbeeld op de verbeterpunten die een machineoperator vaststelt in de (vaak door de werkvoorbereiding) vervaardigde macro’s. Ook wordt van de machineoperator verwacht dat hij in het contact met de productieleiding en werkvoorbereiding meedenkt over de verbetermogelijkheden in het productieproces. Hierbij helpt het wanneer de machineoperator een constructieve kritische houding durft aan te nemen. Op basis van zijn analyses in het productieproces kan hij dan verbeterpunten aandragen. Tegelijk dient een machineoperator altijd open te blijven staan voor de argumenten van de werkvoorbereiding en/of productieleiding om bepaalde keuzes in het productieproces te maken. Via een open dialoog kunnen zo de verschillende werkprocessen (in de machinale) telkens worden verbeterd.

Vanuit de machinale in een timmerfabriek zijn in de externe communicatie onder meer de leveranciers van het CNC-machinepark, de bijbehorende automatiseringssoftware en de snijgereedschappen (zoals Leitz, Oertli en KMWE) relevant. Meestal loopt deze communicatie echter niet rechtstreeks vanuit de machineoperator, maar ‘via de band’ van de productieleiding en/of werkvoorbereiding. Wel komt het voor dat de machineoperator tijdens het bezoek van deze leveranciers (bijvoorbeeld in het geval van een storing) bij het gesprek aanschuift. Zeker in een geïndustrialiseerd productieproces gebeurt het echter ook vaak dat leveranciers van het CNC-machinepark en de automatiserings- software op afstand ‘inloggen’ om problemen in de machines en/of software met behulp van een telefonische helpdesk op te lossen. In dat geval vormen de werkvoorbereiding of de productieleiding veelal de eerste contactpersonen en is de machineoperator hierbij niet betrokken.

(17)

3.4 Resultaat van de beroepengroep

Het uiteindelijke resultaat van de verschillende inspanningen die de machineoperator in de machinale pleegt bestaat uit een (houten) (deel)product. Hierbij dient dit product altijd binnen een bepaald doorlooptijd te worden gerealiseerd en te voldoen aan vastgestelde kwaliteitsnormen alvorens het wordt overgedragen aan de volgende afdeling in de fabriek (de voormontage). Op een hoger (abstractie)niveau is de machineoperator – al dan niet in samenspraak met de productieleiding en werkvoorbereiding – verantwoordelijk voor de continuïteit van de dagelijkse orderstroom (die achtereenvolgens of soms parallel aan elkaar via productielijnen verschillende bewerkingsprocessen doorlopen). Hierbij schept hij de randvoorwaarden voor een slim en veilig productieproces in de machinale en vormt een procesbegeleider die zorg draagt voor de operationaliteit van het CNC-machinepark en meewerkt aan (en denkt over) een logische opeenvolging van de orders om de productiecapaciteit in de machinale zo optimaal mogelijk te benutten.

3.5 Complexiteit

De complexiteit van het beroepsprofiel machineoperator wordt in de praktijk bepaald door een aantal factoren. In de eerste plaats is de machineoperator verantwoordelijk voor de CNC-bewerkingen aan een (deel)product. Hierbij is kennis en (technisch) inzicht vereist van een logische volgorde van bewerkingen. De variatie in (deel)producten die de machinale doorlopen is daarbij mede van invloed op de zwaarte van het beroep. In het geval van een machineoperator conventioneel is bij een grotere variatie aan (deel)producten namelijk vaker sprake van ‘tooling’ waarbij de machineoperator telkens zijn vakkennis en vaardigheden (ten volle) toepast om achtereenvolgende (CNC- )bewerkingen aan een product in een logische volgorde te laten plaatsvinden. Voor een machineoperator vereist een grote variatie in het productieproces vooral flexibiliteit en een uitgebreide kennis van de diverse bewerkingsprocessen die in het CNC- bewerkingsstation plaatsvinden.

In de tweede plaats wordt de complexiteit van het beroepsprofiel mede bepaald door de mate waarin machineoperators binnen een fabriek tevens verantwoordelijk zijn voor het verrichten van allroundwerkzaamheden aan andere (CNC-)machines in de machinale.

Dit laatste is immers van invloed op de breedte (en daarmee tot op een bepaalde hoogte) de zwaarte van het takenpakket. Verder speelt, in de derde plaats, voor de complexiteit van het beroepsprofiel het afbreukrisico een rol. Hieronder verstaan we dat fouten in het productieproces kunnen leiden tot stagnatie, problemen en hoge kosten. Zeker in het geval van de machineoperator is dit risico groot omdat hij vooraan in het productieproces zit. Daarbij bepaalt de doorlooptijd in de machinale ook automatisch het tempo van de andere afdelingen in een timmerfabriek en kan een machineoperator, zoals eerder gezegd, direct aan het begin voorkomen dat (deel)producten van een te lage (hout)kwaliteit het gehele productieproces doorlopen. Tot slot wordt de complexiteit van het beroepsprofiel bepaald door het feit dat van een machineoperator zowel een breed pallet aan vakkennis en (technische) vaardigheden wordt verwacht om de diverse uitvoerende taken in de machinale te verrichten als een analytisch vermogen om het productieproces samen met de productieleiding en werkvoorbereiding te controleren en optimaliseren.

(18)

Bureau Bartels | 14

3.6 Verantwoordelijkheid en zelfstandigheid

Uit de gegeven typering van de beroepengroep in dit hoofdstuk een verantwoordelijkheid en zelfstandigheid voor het beroepsprofiel van de machineoperator worden afgeleid.

Hierbij geldt dat zowel voor de machineoperator conventioneel als industrieel (achtereenvolgens) de beroepshouding, de communicatie als ook het resultaat en de complexiteit van het werk op een vrijwel gelijk niveau staan (zie ook de uitkomsten in de voorgaande paragrafen). Van een niveauverschil is namelijk alleen sprake wanneer in een timmerfabriek naast een machineoperator een assistent-machineoperator aanwezig is die vooral uitvoerende werkzaamheden verricht. Uit de beschrijving in dit hoofdstuk over de aspecten van het beroepsprofiel kan dan ook voor een zelfstandige machineoperator een functie op een hoger mbo-niveau worden herleid. Dit is het geval omdat naast een gedegen kennis van de uitvoering ook analytische vaardigheden worden verwacht om het productieproces op kwaliteit en snelheid te beoordelen. Op deze eigenlijke kerntaak van de machineoperator – het controleren en optimaliseren van het machinepark – gaan we in het volgende hoofdstuk nader in.

(19)

4. Kerntaak: produceren, controleren en optimaliseren

4.1 Inleiding

In dit laatste hoofdstuk presenteren we de opeenvolgende werkprocessen die behoren bij de kerntaak van de machineoperator: ‘het produceren, controleren en optimaliseren van het productieproces van houten (timmer)onderdelen in het machinepark’.

Hierbij gaan we voor zowel het beroepsprofiel van de ‘conventionele’ als de ‘industriële’

machineoperator in op de vakkennis en vaardigheden die om de hoek komen kijken bij de volgende werkprocessen:

 De voorbereiding van de productie;

 Het starten en bedienen van de apparatuur;

 Het bewaken van het procesverloop;

 Het afronden van het (deel)productieproces;

 Het uitvoeren van kwaliteitscontroles;

 Het onderhoud van de apparatuur (het CNC-machinepark);

 De deelname aan werkoverleggen en overige (allround)werkzaamheden.

Via deze beschrijving maken we als het ware ‘een ronde langs alle werkprocessen’ van de beide beroepsprofielen (namelijk van de machineoperator conventioneel en industrieel). In elke paragraaf zullen we hierbij per werkproces de vereiste vakkennis en vaardigheden in een aantal overzichtelijke schema’s uiteenzetten en in de tekst toelichten. Hierbij gaan we telkens eerst in op de focus (ofwel de kern) van het werkproces. Vervolgens zoomen we in op de vakkennis en vaardigheden die een machineoperator ‘aan boord’ dient te hebben om het betreffende werkproces goed uit te kunnen voeren. Daarbij hebben deze uitkomsten voor de compleetheid ook weergegeven voor de eventuele assistent-machineoperators. En bespreken we, waar van toepassing, verder de belangrijkste verschillen tussen de machineoperator conventioneel en industrieel. Overigens merken we op dat we in dit laatste hoofdstuk gemakshalve telkens spreken over het ‘CNC-machinepark’ waar we een meervoudige CNC-machine (in het geval van een machineoperator conventioneel) of CNC-bewerkingsstation (in het geval van een machineoperator industrieel) bedoelen.

4.2 Productie voorbereiden

Voor het beroepsprofiel machineoperator zijn allereerst de vakkennis en vaardigheden voor het werkproces ‘productie voorbereiden’ geformuleerd. In schema 4.1 op de volgende bladzijde staan deze vervat. Gelijk aan de voorgaande hoofstukken zijn deze uitkomsten gebaseerd op de gesprekken met de directeuren/werkplaatschefs en machineoperators van timmerfabrikanten als ook de betrokken softwareleveranciers en machinefabrikanten. Hierbij merken we op dat we – evenals bij de overige schema’s in dit hoofdstuk – aan de hand van een ‘stoplichtensysteem’ (met de kleuren rood, oranje en groen) de vereiste vakkennis en vaardigheden binnen de productievoorbereiding in beeld hebben gebracht. Zowel voor de machineoperator conventioneel (in de tweede kolom) als de machineoperator industrieel (in de derde kolom) is hiermee aangegeven welke vakkennis en vaardigheden ‘bijna altijd’ (aangeduid met de kleur groen), ‘gedeeltelijk’

(oranje) of ‘bijna nooit’ (rood) op het beroepsprofiel van toepassing zijn.

(20)

Bureau Bartels | 16 Schema 4.1 Werkproces: productie voorbereiden

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

Vakkennis

1.1: kent programmeertaal CNC-machinepark 1.2: heeft kennis van snijgereedschappen 1.3: kent bewerkingsrichtingen CNC-machinepark 1.4: kent logische volgorde van bewerkingen 1.5: leest technische tekeningen

1.6: controleert (hout)kwaliteit/kennis van hout Vaardigheden

1.1: overlegt over werkzaamheden 1.2: verdeelt taken

1.3: lost knelpunten in de planning op

1.4: geeft uitleg aan (assistent-)machineoperators 1.5: vervaardigt macro’s (of stelt deze bij) 1.6: stelt CNC-programma’s in

1.7: bouwt apparatuur om 1.8: stelt machine af/in

1.9: controleert de afstelling van machines 1.10: controleert technische staat van machines 1.11: maakt proefbewerking/simulatie

1.12: stelt machine bij o.b.v. proefbewerking 1.13: voert materialen aan

1.14: maakt materialen, grond-/hulpstoffen gereed 1.15: legt materialen op machine/ opspannen 1.16: registreert en rapporteert gegevens

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

Focus van het werkproces

Tijdens de voorbereiding van het productieproces vervult de machineoperator een aantal belangrijke rollen en taken. In overleg met de productieleiding (de voorman) en eventueel de werkvoorbereiding richt hij zich al direct bij de voorbereiding op de voortdurende continuïteit en kwaliteit van het productieproces. Hierbij stelt de machineoperator het CNC-machinepark in en controleert de afstelling en (van tijd tot tijd) technische staat van de machines om de opeenvolgende bewerkingen aan het (deel)product goed te laten verlopen. Vervolgens voert de machineoperator (automatisch) materialen aan, controleert deze op (hout)kwaliteit en maakt ze gereed voor het productieproces. Daarbij is het gedurende alle stappen die vervolgens doorlopen worden in de machinale van belang dat de machineoperator beschikt over een analytisch vermogen om mee te kunnen denken over verbeteringen in het productieproces. In dit verband vormt de machineoperator op

(21)

de productievloer steeds vaker ‘de ogen en oren’ van de werkvoorbereiding. Zichtbaar is namelijk dat de werkvoorbereiding in toenemende mate verantwoordelijk is voor de (gehele) programmering van het CNC-machinepark. Tegelijk kunnen zij niet zonder een machineoperator die – naast een controlerende rol – het verloop van het proces registreert en rapporteert en op basis van deze informatie als ‘sparringpartner’ meedenkt over verbeteringen in de werkvoorbereiding om het productieproces in goede banen te blijven leiden. In het navolgende zullen we hierop ook nader inzoomen aan de hand van de vakkennis en vaardigheden die benodigd zijn voor een machineoperator om het productieproces gedegen voor te bereiden.

Benodigde vakkennis

Indien we wederom kijken in schema 4.1 op de vorige bladzijde, dan is zichtbaar dat van een machineoperator in de timmerindustrie bij de voorbereiding van het productieproces een bepaalde vakkennis wordt verwacht. Hierbij is vooral bij de voorbereiding van de productie sprake van enkele verschillen tussen de machineoperator conventioneel en industrieel. Tijdens de gesprekken in timmerindustrie is namelijk bevestigd – en bij een deel van de bedrijven ook al in de praktijk zichtbaar gemaakt – dat bij een verdergaande automatisering en robotisering de voorbereiding van het productieproces meer bij de werkvoorbereiding komt te liggen. In dat geval worden bepaalde rollen en taken (waaronder het programmeren van het CNC-machinepark) niet langer geheel of deels door de machineoperator uitgevoerd.

Ook vindt de aanvoer en het gereedmaken van de (hout)materialen voor het CNC- machinepark steeds vaker automatisch plaats. Vanuit de afkortzaagmachine en (vierzijdige) schaafmachine wordt het hout dan ‘kant-en-klaar’ aangevoerd met behulp van een loopband of robotarm. Door deze ontwikkelingen vervult een machineoperator in een industriële werkomgeving steeds meer een rol als ‘controller’ rondom een CNC- bewerkingsstation, terwijl een conventionele machineoperator vaak mede verantwoordelijk blijft voor het aanvoeren en klaarmaken van de (hout)materialen voor de productie en het programmeren van het CNC-machinepark.

Kijken we in schema 4.1 op bladzijde 16 wederom naar de benodigde vakkennis dan is zichtbaar dat zowel de machineoperator conventioneel als industrieel bekend dienen te zijn met de programmeertaal van het CNC-machinepark. Zeker in timmerfabrieken waar het productieproces automatisch vanuit de werkvoorbereiding wordt aangestuurd gaat het dan vooral om basiskennis om eenvoudige storingen in het productieproces te kunnen oplossen. Dit laatste is bijvoorbeeld het geval wanneer houtafval de sensoren in de machine blokkeert. Op dat moment dient de machineoperator het afval te verwijderen en vervolgens het softwareprogramma dat het CNC-machinepark aanstuurt opnieuw op te starten vanaf het punt waarop de laatste bewerking heeft plaatsgevonden. Daarnaast blijft in een industriële werkomgeving ook een basiskennis van bewerkingssoftware van belang om als machineoperator een (meer gelijkwaardige) gesprekspartner te vormen richting de productieleiding en werkvoorbereiding.

In fabrieken waar het productieproces in de machinale niet volledig automatisch vanuit de werkvoorbereiding wordt aangestuurd, dienen machineoperators vaak zelf in staat te zijn om het CNC-machinepark te programmeren. In dat geval is de machineoperator (deels of

(22)

Bureau Bartels | 18 geheel) verantwoordelijk voor het schrijven van macro’s waarbij ze met behulp van automatiseringssoftware (zoals Groeneveld of Matrix) de gewenste bewerkingen aan een (deel)product invoeren. Bij deze conventionele machineoperators gaat het, zoals eerder in dit beroepsprofiel naar voren kwam, meestal om ervaren machinale houtbewerkers die zich het programmeren van het CNC-machinepark eigen hebben gemaakt.

Uit schema 4.1 volgt verder dat het kunnen lezen van (technische) tekeningen, het kunnen bepalen van een logische volgorde van het productieproces en een bekendheid met de werking van snijgereedschappen en bewerkingsrichtingen van CNC-machines tot de basiskennis van zowel de machineoperator conventioneel als industrieel worden gerekend. Ook valt op dat een gedegen kennis van hout van belang blijft. Zelfs wanneer een machineoperator werkzaam is in een industriële werkomgeving. In de machinale vervult hij namelijk altijd een rol als ‘poortwachter’ om direct aan het begin van het productieproces het hout op onder meer kwaliteit en maatvoering te controleren. Zo voorkomt de machineoperator dat ongeschikt hout allerlei kostbare bewerkingen ondergaat en op de markt komt.

Benodigde vaardigheden

Kijken we in schema 4.1 op bladzijde 16 naar de vereiste vaardigheden rondom de voorbereiding van het productieproces, dan blijkt dat een machineoperator in staat moet zijn om op gezette tijden met de productieleiding en werkvoorbereiding te overleggen over de werkzaamheden en verdeling van taken. Hierbij draagt hij vanuit zijn kennis van het productieproces actief bij aan bijvoorbeeld oplossingen voor knelpunten in de planning en stemt gemaakte afspraken soms nader af met assistent-machineoperators (veelal jongere collega’s die ‘in de leer kunnen zijn’ bij de hoofdmachineoperator).

In de machinale stelt een machineoperator conventioneel het CNC-machinepark vervolgens in met (deels) zelf ontwikkelde macro’s. Bij het vervaardigen van macro’s houdt hij ook telkens rekening met de typen snijgereedschappen die gebruikt worden, de banen van de bewerkingen en het bijpassende toerental. Ook het kunnen vertalen van een technische tekening is daarbij essentieel om de maatvoering en bewerkingen aan een (deel)product juist te kunnen programmeren. Bij een machineoperator industrieel is het programmeren (inclusief het vervaardigen van macro’s) meestal belegd bij de werkvoorbereiding die het productieproces automatisch aanstuurt. Daarbij voeren zij ook de proefbewerkingen of simulaties uit en controleert de machineoperator industrieel vooral de afstelling en (technische) staat van de machines voor de start van de productie.

Na het instellen van het CNC-machinepark start het productieproces met het afkorten en kalibreren van het (ruwe) hout in de afkortzaagmachine en (vierzijdige) schaafmachine.

Daarnaast komt het in sommige fabrieken voor dat het hout ‘op maat’ wordt aangeleverd vanuit de houthandel. In dat geval hoeven geen voorbewerkingen meer plaats te vinden en kan het hout rechtstreeks worden aangevoerd naar het CNC-machinepark. Daar spant een conventionele machineoperator het hout altijd op (zet het vast), terwijl een industriële machineoperator het hout direct op de machine legt of hieraan zelfs niet meer te pas komt omdat sprake is van één bewerkingslijn. In dat geval zijn de afkortzaagmachine en

(23)

(vierzijdige) zaagmachine automatisch verbonden met het CNC-machinepark. Na de aanvoer van het hout start de machineoperator vervolgens de productie, bewaakt het proces, volgt de kwaliteit van de bewerkingen aan het (deel)product, verhelpt kleine storingen, verwisselt snijgereedschappen en registreert en rapporteert gegevens om het productieproces te verbeteren. In de volgende paragrafen gaan we hier nader op.

4.3 Starten en bedienen van de apparatuur

In het onderstaande schema zijn de benodigde vakkennis en vaardigheden voor de machineoperator tijdens het opeenvolgende werkproces ‘het starten en bedienen van de apparatuur’ gedefinieerd.

Schema 4.2 Werkproces: starten en bedienen van de apparatuur

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

Vakkennis

2.1: kan alle componenten CNC bedienen Vaardigheden

2.1: bedient meerdere CNC-machines 2.2: zet machine in werking

2.3: reageert op signalen uit proces en stuurt bij

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

Focus van het werkproces

Zoals uit de naamgeving al blijkt ligt de belangrijkste focus van ‘het starten en bedienen van de apparatuur’ op het opstarten van het CNC-machinepark en het nadien uitvoeren van bewerkingen aan een (houten) (deel)product. Hierbij vindt de selectie van het juiste bewerkingsprogramma en de besturing van het productieproces (bijna) volledig aan een computer(monitor) plaats. Dit laatste is zowel het geval bij een machineoperator conventioneel (aan een meervoudige CNC-machine) als een machineoperator industrieel (aan een CNC-bewerkingsstation).

Benodigde vakkennis en vaardigheden

Door de computergestuurde aansturing van het productieproces dient een machineoperator te beschikken over digitale kennis en vaardigheden. In dit verband moet hij alle componenten van de CNC-machine via een softwareprogramma kunnen bedienen. Daarbij moet hij soms meerdere productielijnen in de gaten houden en waar nodig kunnen bijsturen op basis van (automatische) signalen of visuele waarnemingen.

Dit vereist een (digitale) vakman die beschikt over zowel digitale als meer conventionele kennis en vaardigheden. Hierbij gaat het op digitaal vlak altijd om een gedegen kennis van automatisering(software) en bewerkingsprogramma’s. Daarnaast kwam eerder al naar voren dat een machineoperator in staat moet zijn om meerdere typen (CNC-) machines te bedienen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om enkelvoudige CNC-machines als een eind-/langsprofileermachine en (boven)freesmachine.

(24)

Bureau Bartels | 20

4.4 Procesverloop bewaken

Na de start van het productieproces in het CNC-machinepark staat het bewaken van het procesverloop centraal. In schema 4.3 staan de belangrijkste kennis en vaardigheden opgetekend die een machineoperator nodig heeft om dit proces goed te laten verlopen.

Schema 4.3 Werkproces: procesverloop bewaken

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

Vakkennis

3.1: zorgt voor logische opeenvolging proces 3.2: analyseert gegevens en trekt conclusies 3.3: houdt bij oplossingen rekening met de keten Vaardigheden

3.1: bewaakt meerdere processen tegelijkertijd 3.2: bewaakt kwaliteit en maatvoering product 3.3: draagt oplossingen aan

3.4: registreert afwijkingen, storingen en acties 3.5: schakelt soms leidinggevende/TD in

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

Focus van het werkproces

Tijdens het bewaken van het proces in het CNC-machinepark staan de continuïteit en kwaliteit van het productieproces voorop. Wel doet zich hierbij een (licht) verschil voor tussen de machineoperator conventioneel en industrieel. Bij de eerstgenoemde ligt de focus namelijk wat sterker op het bewaken van de kwaliteit vanwege het feit dat een conventionele machineoperator vaker betrokken is bij het vervaardigen van de macro’s en het maken van proefbewerkingen of simulaties van het (deel)product. Daar staat tegenover dat een machineoperator industrieel meer verantwoordelijk is voor het benutten van de maximale capaciteit in de machinale. Over het algemeen heeft hij binnen zijn taakomschrijving namelijk meer ruimte om zicht te houden op de voortdurende doorstroom van de orders binnen één of meerdere productielijnen.

Benodigde vakkennis en vaardigheden

Kijken we wederom in schema 4.3 dan is zichtbaar dat voor een goed verloop van het productieproces een machineoperator vooruit moet kunnen denken. Hierbij beschikt hij over een technisch inzicht in een logische opeenvolging van het productieproces om een product op een efficiënte een kwalitatief hoogwaardige wijze te vervaardigen. Ook analyseert een machineoperator gegevens (zoals de werking van snijgereedschappen en het toerental waarmee wordt gefreesd) en trekt conclusies om het product kwalitatief te verbeteren. Daarbij houdt hij bij het doorvoeren van oplossingen rekening met de keten.

Dit betekent dat hij ervoor zorgt dat – ook bij aanpassingen in het productieproces – het eindproduct altijd blijft aansluiten bij de wensen van de eindgebruiker. Indien we verder

(25)

kijken naar de vaardigheden in schema 4.3 op de vorige bladzijde dan is zichtbaar dat een machineoperator meerdere processen tegelijkertijd bewaakt. Dit laatste kan op twee niveaus het geval zijn. In de eerste plaats kan het namelijk gaan om het bewaken van de verschillende (opeenvolgende) productieprocessen die aan de diverse (CNC-) machines in de machinale kunnen plaatsvinden. Zeker in een conventionele of hybride machinale komt het (vaker) voor dat een machineoperator als ‘allrounder’ aan meerdere machines staat (en zicht houdt op de processen die daar plaatsvinden). In de tweede plaats kan onder het bewaken van meerdere processen ook worden verstaan dat zicht wordt gehouden op de bewerkingsprocessen die in een meervoudige CNC-machine of CNC-bewerkingsstation op integrale wijze plaatsvinden. Dit laatste is bijna altijd de praktijk in een industriële machinale.

In alle gevallen geldt dat de machineoperator altijd de voortgang van het proces bewaakt en de kwaliteit van het (deel)product waarborgt. Om het proces te bewaken en de kwaliteit te borgen analyseren de machineoperators hiervoor de productie- en bewerkingsgegevens van het CNC-machinepark. Zo is het voor de kwaliteit van het (deel)product belangrijk dat het snijgereedschap altijd scherp is en de machine op het juiste toerenaantal draait. Naast de kwaliteit van het product komt dit bovendien ook de levensduur van het gereedschap ten goede. Daarnaast registreert een machineoperator steeds vaker in een logboek of kwaliteitshandboek eventuele afwijkingen, (de oorzaken van) storingen en ondernomen acties in het productieproces. Deze informatie wordt veelal gedeeld met de productieleiding, de werkvoorbereiding en (soms) de technische dienst om het productieproces continu te kunnen verbeteren.

4.5 Afronden van het (deel)productieproces

Aan het einde van een (ploegen)dienst of een bepaalde order wordt (een deel van) het productieproces afgerond. In schema 4.4 staan de vaardigheden opgetekend die van een machineoperator worden verwacht om deze afronding goed te laten verlopen.

Schema 4.4 Werkproces: afronden van het (deel)productieproces

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

4.1: rapporteert procesverloop 4.2: legt gegevens vast

4.3: controleert afvoer bewerkt (deel)product 4.4: draagt werkzaamheden over

4.5: ruimt snijgereedschappen op

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

(26)

Bureau Bartels | 22

Focus van het werkproces

Tijdens het afronden van een productieproces in de machinale ligt de focus voortdurend op de controle van het (deel)product en de overdracht daarvan naar de volgende afdeling in de fabriek (veelal de voormontage). Hierbij worden, zoals eerder naar voren kwam, ook de gegevens van het productieproces vastgelegd om waar mogelijk in opeenvolgende productieprocessen een (kwaliteits)verbetering aan te brengen. Aan het einde van een (ploegen)dienst is het daarnaast van belang om het onderhanden werk eventueel over te dragen aan een volgende ‘shift’ en, zowel tijdens de werkdag als aan het einde daarvan, zorg te dragen voor een opgeruimde (en daarmee veiligere) werkomgeving.

Benodigde vaardigheden

Om het bovenstaande allemaal te realiseren, legt een machineoperator aan het einde van een (deel)productieproces het procesverloop vast. Bij kleinere timmerfabrieken vindt het rapporteren hierover meestal mondeling plaats, terwijl bij grotere fabrieken vaak schriftelijk wordt gerapporteerd aan de productieleiding. Daarbij kunnen de gegevens over de productie zowel tijdens als bij de afronding van het productieproces worden vastgelegd in een logboek of kwaliteitshandboek (zie ook de voorgaande paragraaf).

Hierbij merken we overigens op dat op termijn de verwachting is dat de registratie van het productieproces rondom een CNC-bewerkingsstation (in een industrieel productieproces) steeds vaker automatisch zal plaatsvinden. Op dat moment zal de schriftelijke vorm van een logboek of kwaliteitshandboek op het (individuele) niveau van de machineoperator waarschijnlijk ook grotendeels gaan verdwijnen.

Een andere belangrijke vaardigheid tijdens het afronden van een (deel)productieproces vormt het controleren van de afvoer van het bewerkte (deel)product. Hierbij is het enerzijds van belang om een goede overdracht naar de volgende afdeling in de fabriek te waarborgen. Anderzijds kan tijdens dit ‘schakelmoment’, al dan niet steekproefsgewijs, een extra controle plaatsvinden op de kwaliteit van het (deel)product. Hiermee kunnen eventuele (deel)producten die niet aan de normen voldoen alsnog uit het productieproces worden gehaald. Daarnaast is het, zoals eerder naar voren kwam, tijdens het afronden van bepaalde onderdelen van het productieproces van belang dat de werkplaats van de machineoperator in het CNC-machinepark opgeruimd blijft. Hierbij dienen (vervangen) snijgereedschappen bijvoorbeeld op een veilige plaats te worden opgeborgen. Tot slot is het van belang om aan het einde van de dienst de onderhanden werkzaamheden overzichtelijk over te dragen aan de volgende (ploegen)dienst of, indien geen wissel van de wacht plaatsvindt, alvast enkele voorbereidingen te treffen voor het productieproces van de volgende dag.

4.6 Uitvoeren van kwaliteitscontroles

Voor de kwaliteit van het (eind)product vormt het uitvoeren van kwaliteitscontroles een werkproces dat zowel tijdens de voorbereiding, de uitvoering als de afronding van de productie in de machinale bij een machineoperator ‘op het netvlies moet staan’. Zonder teveel in herhaling te willen vallen is in schema 4.5 op de volgende bladzijde opgenomen welke vakkennis en vaardigheden hierbij passen.

(27)

Schema 4.5 Werkproces: uitvoeren van kwaliteitscontroles

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

Vakkennis

5.1: controleert de kwaliteit van het product 5.2: controleert de kwaliteit van het proces Vaardigheden

5.1: neemt monsters en voert metingen uit 5.2: registreert gegevens m.b.t. kwaliteit 5.3: signaleert en rapporteert afwijkingen

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

Focus van het werkproces

Door de kwaliteit van het (houten) (deel)product op één of meerdere plaatsen in de machinale te controleren wordt bijgedragen aan het behalen van de gestelde normen. Dit laatste bijvoorbeeld ten aanzien van de beoogde afmetingen, de kwaliteit van het hout en het afwerkingsniveau van het eindproduct. Ook kan een machineoperator via vroegtijdige kwaliteitscontroles voorkomen dat een inferieur (deel)product verdere (mogelijk kostbare) bewerkingen in het productieproces ondergaat.

Benodigde vakkennis en vaardigheden

Om kwaliteitscontroles goed uit te voeren is vakkennis vereist van zowel het beoogde (eind)product als het productieproces. Hierbij controleert een machineoperator aan het begin van de machinale vaak de kwaliteit van het hout. Daarnaast is hij (mede) verantwoordelijk voor een logische opeenvolging van bewerkingen, de selectie van passende snijgereedschappen en het instellen van het juiste toerental om een bepaalde kwaliteit te bereiken. Ook kan de machineoperator aan het einde van de productielijn in de machinale controles uitvoeren op de kwaliteit van het (deel)product voordat het naar de volgende afdeling in de fabriek gaat (de voormontage).

In dit verband merken we overigens wel op dat door automatisering en robotisering een ontwikkeling valt waar te nemen waarbij de controle op kwaliteit steeds vaker met behulp van machines plaatsvindt. Deze machines kunnen bijvoorbeeld de gewenste afmetingen en het gewicht van een (deel)product automatisch vaststellen. Daarnaast is, zeker in een CNC-bewerkingsstation, steeds vaker sprake van ‘precision engineering’

waarbij machines tot op een tiende van een millimeter nauwkeurig kunnen produceren.

Tegelijk brengt dit laatste het risico met zich mee dat een machineoperator blindelings gaat vertrouwen op de kwaliteit van de bewerkingen van een geavanceerd CNC- machinepark. In de praktijk blijven (periodieke) controles door een machineoperator echter van belang. Ook vanwege het feit dat hout een natuurproduct is (en ‘werkt’) waardoor onvoorziene afwijkingen voorkomen. In een timmerfabriek werken mensen en machines in dit opzicht idealiter complementair aan elkaar (en vervangen elkaar niet).

(28)

Bureau Bartels | 24

4.7 Onderhoud van apparatuur

In de vorige paragraaf zijn we ingegaan op de controles die machineoperators, al dan niet met ondersteuning van machines, uitvoeren om een bepaalde kwaliteit te behalen. In dit opzicht is het ook belangrijk dat machineoperators zorgdragen voor het onderhoud aan het (CNC-)machinepark. Dit komt namelijk niet alleen de kwaliteit, maar ook de continuïteit van het productieproces ten goede. In schema 4.6 is weergegeven welke vaardigheden dit van (zowel een conventionele als industriële) machineoperator vraagt.

Schema 4.6 Werkproces: onderhoud van apparatuur

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

6.1: voert eenvoudig (gepland) onderhoud uit 6.2: verhelpt kleine problemen aan de machine

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

Focus van het werkproces

In het bovenstaande schema valt op dat de focus van een machineoperator ten aanzien van het onderhoud vooral ligt op het verhelpen van kleine problemen aan het CNC- machinepark en het uitvoeren van (preventief) eerstelijns onderhoud. Daarnaast bewaakt hij het proces en schakelt – met behulp van de leidinggevende of werkvoorbereiding – bij grote storingen of omvangrijk onderhoud de externe leveranciers of (in het geval van een grotere timmerfabriek) de eigen technische dienst. Op langere termijn bestaat overigens de verwachting dat het (grootschalig) onderhoud van het CNC-machinepark ook steeds vaker automatisch zal kunnen plaatsvinden in zogenoemde ‘wasstraten’. Een methode die in het buitenland bijvoorbeeld een aantal grote kunststoffabrikanten al toepassen.

Zeker wanneer op termijn in de timmerindustrie meer gewerkt zal worden met twee of drie ploegendiensten kan deze investering interessant zijn.

Benodigde vaardigheden

In schema 4.6 is verder zichtbaar dat van een machineoperator wordt verwacht dat hij gepland onderhoud uitvoert en eenvoudige problemen in het CNC-machinepark verhelpt.

Hiervoor is het bijvoorbeeld van belang dat een machineoperator snijgereedschappen tijdig kan vervangen. Ook dient hij idealiter te beschikken over een basiskennis van elektrotechniek en pneumatiek om storingen te verhelpen. Daarnaast verkrijgt een machineoperator in de praktijk vaak gaandeweg meer kennis van het CNC-machinepark.

Naar gelang zijn ervaring hiermee krijgt hij meestal ook meer verantwoordelijkheid om delen van het (eerstelijns) onderhoud aan de (kostbare) machines uit te voeren. Hiervoor kunnen machineoperators ook cursussen volgen bij de toeleverende machinefabrikanten (zoals De Groot Bewerkingsmachines en Bos Machines). In complexe gevallen wordt echter altijd een externe leverancier of de eigen technische dienst ingeschakeld. Dit geldt ook voor softwarematige problemen waarbij de leverancier van de automatiserings- software veelal op afstand inlogt om met de werkvoorbereiding en/of productieleiding en (soms) de machineoperator (delen van) het productieproces weer op gang te helpen.

(29)

4.8 Deelname werkoverleggen en overige (allround)werkzaamheden

Het laatste werkproces voor het beroepsprofiel machineoperator betreft de deelname aan werkoverleggen en overige (allround)werkzaamheden. De hiervoor benodigde vakkennis en vaardigheden staan in schema 4.7 uiteengezet.

Schema 4.7 Werkproces: deelname werkoverleggen en overige (allround)werkzaamheden

Categorie Conventioneel Industrieel Assistent

Vakkennis

7.1: overlegt met collega’s over productieproces 7.2: levert bijdrage aan werkoverleg

Vaardigheden

7.1: werkt soms mee op andere afdelingen

= bijna altijd van toepassing op beroepsprofiel = gedeeltelijk van toepassing op beroepsprofiel = bijna nooit van toepassing op beroepsprofiel

Focus van het werkproces

De focus van dit werkproces is voor de machineoperator vooral gericht op de deelname aan (team)overleggen. Hier levert hij vanuit zijn kennis en ervaring een vakinhoudelijke bijdrage om het productieproces te optimaliseren. Voor wat betreft de overige (allround) werkzaamheden geldt dat een machineoperator meestal niet op andere afdelingen in de fabriek meedraait (zoals de voor- en afmontage). De meeste (allround)werkzaamheden vinden namelijk plaats aan de verschillende (CNC-)machines in de machinale.

Benodigde vakkennis en vaardigheden

Kijken we in schema 4.7 naar de benodigde vakkennis en vaardigheden dan blijkt dat een machineoperator zowel tijdens het uitvoeren van de werkzaamheden als tijdens een (formeler) werkoverleg communiceert over de voortgang en verbetermogelijkheden in het productieproces. Het overleg met collega’s en van tijd tot tijd de productieleiding en werkvoorbereiding vereist een ‘analytische blik’ om de gegevens die (dagelijks) door de machineoperator worden vastgelegd te vertalen naar een beter productieproces. Het uitwisselen van kennis en ervaring hierover vindt meestal via ‘korte lijnen’ in de machinale zelf plaats. Daarnaast draait, zeker in een industriële werkomgeving, de werkvoorbereiding van een timmerfabriek soms bewust mee op de werkvloer. Zo kan een

‘kenniskruisbestuiving’ plaatsvinden tussen de (praktische) kennis van de machineoperator en de (meer theoretische) kennis van de werkvoorbereider om de (bewerkings)processen in de machinale te verbeteren. Tot slot is het allroundkarakter van een machineoperator meestal beperkt tot het verrichten van andere werkzaamheden in de machinale. Vandaar dat deze vaardigheid in schema 4.7 voor zowel de machineoperator conventioneel als industrieel in ‘oranje’ staat weergegeven. Alleen in uitzonderlijke gevallen, wanneer bijvoorbeeld te weinig werk in de machinale voorhanden is, komt het namelijk voor dat een machineoperator op andere afdelingen in de fabriek werkzaam is. In de kern vormt echter de machinale afdeling zijn natuurlijke ‘habitat’.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ook voor de profilering ten opzichte van de master Management en Innovation zou het goed zijn om ten min- ste 'door collega's erkende vaardigheid in het primair proces' -

Ontwikkelt samen met zijn team en met betrokkenheid van ouders een eigen visie, missie en strategie op basis van de richtlijnen vanuit het MINOWC en/ of het

Een competentieprofiel is van belang voor organisaties waar beroepsbeoefenaren werkzaam zijn, voor de opleidingen van toekomstige beroepsbeoefenaren en voor de beroepsgroep en de

De volgende wetten zijn onder andere van belang voor de beroepsuitoefening van de Medisch Hulpverlener: Titel 7 Afdeling 5 Burgerlijk Wetboek (ook wel: Wet op de

onafhankelijke organisatie als S-BB, UWV of CentERdata blijkt dat je met deze opleiding een grote kans op werk hebt in de regio Zuidoost-Brabant. Het gaat hierbij om een

Heb je een diploma Montagemedewerker industrieel produceren met hout op niveau 2, dan kun je de opleiding in 2 jaar

- Alle gereedschap en apparatuur voor het onderhoud van bromfietsen en motorfietsen - Alle apparatuur voor het herstellen en vervangen van banden. - Alle apparatuur voor het

Hij probeert invloeden van buitenaf (insecten, stof, licht (UV) te beperken. Alles moet minimaal zuurvrij zijn. Met het inlijsten maakt de lijstenmaker in feite een microklimaat