• No results found

: 00 05

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share ": 00 05"

Copied!
60
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

640 460 530 350

350 460 530 640

Kijk naar de honderdtallen.

Je leert verder en terugtellen tot en met 1000 met sprongen van 1, 10 en 100.

Je leert getallen tot en met 1000 op volgorde te zetten.

1 Tel verder en terug.

met sprongen van 1

578 579 580 581 582 249 250 251 252 253

met sprongen van 10

260 270 280 290 300 680 690 700 710 720

met sprongen van 100

200 300 400 500 600 520 620 720 820 920

2 Zoek de weg met sprongen van 10.

617 618 619 620

630 628 620 600

640 638 648 658

650 684 658 608

720 718 708 698

730 728 738 748

630 660 668 678 688 758

718 718 708 698

728 728 738 618

618 628628 638638 648

658 748

668

668 678678 688688 758

384 394 404 410

390 415 414 464

400 425 424 454

450 443 434 444

462 444 438 555

554 504 520 515

420 474 450 454 525 528

384 394 404

404 414414 464 464

424 424 454 454

434 434 444 444 474

HUlP

173 174 175

met sprongen van 1

236 246 256 met sprongen van 10

380 480 580 met sprongen van 100

(2)

3 Welk getal is het grootst?

700 500 200 391 457 726 901 783 859

4 Van klein naar groot.

300 700 200 800 600 200 300 600 700 800

590 740 210 930 480 210 480 590 740 930

880 760 210 440 110 110 210 440 760 880 5 Van klein naar groot.

329

974 821

821 974 329

603 590 276

590 603 276

843 371

768

768 843 371

6 Tel verder en terug.

met sprongen van 1

697 698

694 695 696

693 699 700 701 702

met sprongen van 10

775 785

745 755 765

735 795 805 815 825

met sprongen van 100

408 508

108 208 308

8 608 708 808 908

(3)

Je leert uit hoeveel honderdtallen, tientallen en eenheden een getal bestaat (tot 1000).

Je leert hoe je een getal moet schrijven (tot 1000).

1 Hoeveel briefjes van 100 en 10? Hoeveel munten van 1?

Je mag het eerst met geld leggen. Vul het schema in.

H T

3 4

E

5

H T

2 4

E

3 2 Welke kaartjes heb je nodig?

4 2 3

3 4

0

2 3 0 4 0 2

0 0 4 0

0 3 0

0 2

7 8 9

8 9

0

7 8 0 9 0 7

0 0 9 0

0 8 0

0 7

HUlP

432 euro

H T

4 3

E 2

432 euro

400 euro 30 euro 2 euro

(4)

3 Splits in honderdtallen, tientallen en eenheden.

Je mag het eerst met geld leggen.

Schrijf ook op in sommentaal.

632 euro = 632 =

6 briefjes van 100

6 honderdtallen

3 briefjes van 10

3 tientallen

2 euro’s 2 eenheden

sommentaal: 632 = 600 + 30 + 2

504 euro = 504 =

5 briefjes van 100

5 honderdtallen

0 briefjes van 10

0 tientallen

4 euro’s 4 eenheden

sommentaal: 504 = 500 + 0 + 4

4 Splits in honderdtallen, tientallen en eenheden.

Je mag het eerst met geld leggen.

459 = 400 + 50 + 9

387 = 300 + 80 + 7

712 = 700 + 10 + 2

846 = 800 + 40 + 6

394 = 300 + 90 + 4

263 = 200 + 60 + 3

815 = 800 + 10 + 5

546 = 500 + 40 + 6

729 = 700 + 20 + 9

814 = 800 + 10 + 4

650 = 600 + 50 + 0

497 = 400 + 90 + 7

583 = 500 + 80 + 3

236 = 200 + 30 + 6

462 = 400 + 60 + 2 5 Voeg samen: honderdtallen, tientallen en eenheden.

600 + 30 + 2 = 632

400 + 50 + 9 = 459

200 + 80 + 7 = 287

100 + 60 + 5 = 165

700 + 90 + 3 = 793

700 + 10 + 5 = 715

800 + 40 + 6 = 846

200 + 80 + 4 = 284

900 + 70 + 5 = 975

300 + 90 + 4 = 394

900 + 30 + 2 = 932

400 + 70 + 1 = 471

500 + 10 + 8 = 518

300 + 60 + 4 = 364

800 + 20 + 7 = 827 6 Welke getallen kun je maken?

Vul de HTE- schema’s in.

H T E

2 5 7

H T E

2 5 8

H T E

2 4 7

H T E

2 4 8

H T E

3 5 7

H T E

3 5 8

H T E

3 4 7

H T E

3 4 8

8 7 0

4 5 0

0 0 3 0 0 2

(5)

Je leert tussen welke honderdtallen een getal ligt.

Je leert getallen tot en met 1000 op volgorde te zetten.

1 Plaats de getallen tussen de goede honderdtallen.

82 204 555 792 918

500 600 700 800 900 1000

0 100 200 300 400

98 199 249 603 816

500 600 700 800 900 1000

0 100 200 300 400

2 Tussen welke honderdtallen ligt het getal?

258 300

200

475 500

400

398 400

300

492 500

400

873 900

800

190 200

100

500 583 600

372 400

300

296 300

200

721 786

768 712

712 721 768 786

Kijk eerst naar de honderdtallen en dan naar de tientallen.

HUlP

724 ligt tussen 700 en 800.

1000

0 100 200 300 400 500 600 700 800 900

724

(6)

3 Plaats de getallen tussen de goede tientallen.

381 340 321 397 365

400 300

507 578 539 597 584

600 500

817 898 837 892 880

900 800

4 Van klein naar groot.

728 763 780 719 719 728 763 780

340 315 371 285 285 315 340 371

590 594 549 509 509 549 590 594

324 386 368 342 324 342 368 386

539 548 529 594 529 539 548 594

430 441 389 405 389 405 430 441

386 368 342 324 324 342 368 386

(7)

Je leert getallen tot en met 1000 (schattend) plaatsen en aflezen op de streepjesgetallenlijn.

Je leert getallen tot en met 1000 (schattend) plaatsen en aflezen op een willekeurig stuk van de streepjesgetallenlijn.

1 Plaats op de lijn.

1000 0

450 790 850

110 390 910

1000 0

610 760 890

75 250 950

1000 0

410 560 890

95 110 900

1000 0

510 660 780

105 350 810

1000 0

HUlP

500 1000

0

300

800 200

500

(8)

2 Welk getal hoort bij het streepje?

80 50 20

225 200 175

400 350 300

610 600 590

950 900 820

725 700 650

1000 0

590 570 560

650 625 600

725 700 675

890 850 800

990 950 900

925 900 850

1000 500

3 Plaats op de lijn.

500 200

400 450 490

290 340

210

700 400

500 560 610 695

450 495 420

800 500

650 710 775

590 630

525

800 300

(9)

Je oefent optelsommen en aftreksommen tot en met 20 uitrekenen met de strategie: rekenen via de 10.

1 Reken uit in 2 stappen via de 10.

Zet het eerste getal op.

Kijk het tweede getal in 2 stappen erbij.

2 4

8 + 6 =14

4 1

6 + 5 =11

1 5

9 + 6 =15

6 1

4 + 7 =11

3 3

7 + 6 =13

4 3

6 + 7 =13

2 5

8 + 7 =15

2 5

8 + 7 =15

2 Reken uit in 2 stappen via de 10.

Kijk naar het rekenrek.

1 7

9 + 8 =17

2 4

8 + 6 =14

1 4

9 + 5 =14

4 4

6 + 8 =14

4 3

6 + 7 =13

2 3

8 + 5 =13

2 5

8 + 7 =15

5 2

5 + 7 =12

1 6

9 + 7 =16

3 2

7 + 5 =12

3 5

7 + 8 =15

4 1

6 + 5 =11

3 Welke 2 sommen horen erbij?

Raoul heeft 12 euro. Job heeft 8 euro.

Hoeveel euro heeft Raoul meer?

som: 12 − 8 = 4

som: 8 + 4 = 12

antwoord: 4 euro

Joeri heeft 13 plaatjes nodig voor een vol boek.

Hij heeft al 9 plaatjes gespaard.

Hoeveel plaatjes heeft hij nog nodig?

som: 13 − 9 = 4

som: 9 + 4 = 13

HUlp

8 + 6 = 14

Eerst 2 erbij, dan 4 erbij.

12 − 7 = 5

Eerst 2 eraf, dan 5 eraf.

(10)

4 Reken uit in 2 stappen via de 10.

Zet het eerste getal op.

Kijk het tweede getal in 2 stappen eraf.

2 6

12 − 8 =4

4 3

14 − 7 =7

3 2

13 − 5 =8

5 2

15 − 7 =8

3 5

13 − 8 =5

1 6

11 − 7 =4

4 1

14 − 5 =9

2 3

12 − 5 =7

5 Reken uit in 2 stappen via de 10.

Kijk naar het rekenrek.

2 6

12 − 8 =4

3 5

13 − 8 =5

3 4

13 − 7 =6

8 1

18 − 9 =9

5 3

15 − 8 =7

1 5

11 − 6 =5

4 3

14 − 7 =7

6 3

16 − 9 =7

4 4

14 − 8 =6

6 2

16 − 8 =8

1 8

11 − 9 =2

5 4

15 − 9 =6

6 Hoeveel euro over? Welke som hoort erbij?

Reken uit in 2 stappen via de 10. Denk aan het rekenrek.

2 6 12 − 8 = 4

12 euro 8 euro

3 3 13 − 6 = 7

13 euro 6 euro

(11)

Je begrijpt en leert optellen en aftrekken met een tiental tot en met 100 op de getallenlijn.

1 Spring 10 verder of spring 10 terug.

Teken de sprong op de getallenlijn.

65 75

+10

73 83

−10

43 53

+10

47 57

−10

2 Reken uit.

Teken de sprong op de getallenlijn.

34 + 10 =44

34 44

+10

75 − 10 =65 65 75

−10

48 + 10 =58

48 58

+10

72 − 10 =62 62 72

−10

HUlp

74 84

74 + 10 = 84

+10

42 52

52 − 10 = 42

−10

(12)

3 Welke som hoort erbij?

Teken de som op de getallenlijn.

Fati52 punten 63

10

Hoeveel punten heeft Fati nu? Hoeveel planten nog op de vrachtwagen?

62

52

+10

53 63

−10

som: 52 + 10 = 62

antwoord: 62 punten

som: 63 − 10 = 53

antwoord: 53 planten

24 euro

10 euro 68 10 euro

Hoeveel euro kost het samen? Hoeveel euro over?

34

24

+10

58 68

−10

som: 24 + 10 = 34

antwoord: 34 euro

som: 68 − 10 = 58

antwoord: 58 euro 4 Reken uit.

Teken de sprong op een getallenlijn.

32 + 10 = 42

41 − 10 = 31

95 − 10 = 85

74 + 10 = 84

43 + 10 = 53

87 + 10 = 97

64 − 10 = 54

56 − 10 = 46

91 − 10 = 81

57 + 10 = 67

78 − 10 = 68

64 + 10 = 74

(13)

Je begrijpt en leert aanvullen tot en met een tiental en aftrekken van een tiental.

1 Reken uit.

Teken de som op de getallenlijn.

56 60 +4

72 80 +8

56 + 4 = 60 72 + 8 = 80

63 70 +7

87 90 +3

63 + 7 = 70 87 + 3 = 90

2 Reken uit.

Teken de som op de getallenlijn.

53 60

−7

72 80

−8

60 − 7 = 53 80 − 8 = 72

47 50

−3

62 70

−8

50 − 3 = 47 70 − 8 = 62

HUlp

6 + 4 = 10

26 30

+4

10 − 3 = 7

27 30

−3

(14)

3 Vul aan tot en met het volgende tiental.

Teken de som op een getallenlijn.

43 + 7 = 50

58 + 2 = 60

56 + 4 = 60

75 + 5 = 80

42 + 8 = 50

61 + 9 = 70

79 + 1 = 80

37 + 3 = 40 4 Welke som hoort erbij?

Teken de som op een getallenlijn.

Lara wil 40 km lopen.

Zij heeft al 32 kilometer gelopen.

Hoeveel kilometer moet zij nog lopen?

som: 32 + 8 = 40

antwoord: 8 kilometer

Mo heeft 70 knikkers.

Hij geeft 9 knikkers weg.

Hoeveel knikkers heeft Mo nog?

som: 70 − 9 = 61

antwoord: 61 knikkers

Kai heeft 40 radijsjes.

Hij eet 7 radijsjes op.

Hoeveel radijsjes heeft Kai nog?

som: 40 − 7 = 33

antwoord: 33 radijsjes

Dani wil 50 km fietsen.

Zij heeft al 46 kilometer gefietst.

Hoeveel kilometer moet zij nog fietsen?

som: 46 + 4 = 50

antwoord: 4 kilometer

(15)

Je leert optellen en aftrekken met tientallen tot en met 100 op de getallenlijn.

1 Maak 3 sprongen van 10 verder.

53 63 73 83

+10 +10 +10

45 55 65 75

+10 +10 +10

53 + 30 = 83 45 + 30 = 75

2 Reken uit op de getallenlijn.

Probeer het in 1 sprong.

73 43

+30

92 62

+30

43 + 30 = 73 62 + 30 = 92

3 Maak 3 sprongen van 10 terug.

42 52

32 22

10

10 10

87 97

77 67

10

10 10

52 − 30 = 22 97 − 30 = 67

HUlp

48 + 30 = 78

48 58 68 78

+10 +10 +10

54 − 30 = 24

24 34 44 54

−10 −10 −10

48 + 30 = 78

48 78

+30

54 − 30 = 24

24 54

−30

(16)

4 Reken uit op de getallenlijn.

Probeer het in 1 sprong.

83 53

−30

69 49

−20

83 − 30 = 53 69 − 20 = 49

5 Welke sommen horen erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

Probeer het in 1 sprong.

48 euro

Hoeveel geld bij elkaar? Hoeveel kost het in

totaal? Hoeveel boeken zijn er

over?

68 48

+20

som: 48 + 20 = 68

antwoord: 68 euro

94 64

+30

som: 64 + 30 = 94

antwoord: 94 euro

87 57

−30

som: 87 − 30 = 57

antwoord: 57 boeken 6 Welke som hoort erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

Probeer het in 1 sprong.

Ik heb vandaag 32 kilometer gefietst.

Morgen fiets ik 20 kilometer.

Hoeveel kilometer fiets ik in totaal?

Ravi heeft 54 appels.

Hij deelt er 30 uit.

Hoeveel appels zijn er over?

52 32

+20

54 24

−30

som: 32 + 20 = 52

antwoord: 52 kilometer

som: 54 − 30 = 24

antwoord: 24 appels

30 euro

64 euro

Van de 87 boeken

zijn er 30 verkocht!

(17)

Je leert optellen tot en met 100 op de getallenlijn:

– met eenheden binnen het tiental: in 1 sprong;

– met eenheden over het tiental: in 2 sprongen, via het tiental.

1 Reken uit op de getallenlijn, in 1 sprong.

Denk aan de kleine som.

82 87

+5

65 69 +4

56 59 +3

42 47 +5

82 + 5 = 87 65 + 4 = 69 56 + 3 = 59 42 + 5 = 47

94 98 +4

24 27 +3

42 48 +6

73 78 +5

94 + 4 = 98 24 + 3 = 27 42 + 6 = 48 73 + 5 = 78

2 Reken uit.

Denk aan de kleine som.

3+ 6 9=

83 + 6 = 89

1 8=

7 +

57 + 1 = 58

9

8 + 1 =

78 + 1 = 79 3+ 4 7=

63 + 4 = 67

5 8=

3 +

43 + 5 = 48

6

2 + 4 =

52 + 4 = 56 4+ 5 9=

34 + 5 = 39

2 9=

7 +

87 + 2 = 89

7

2 + 5 =

62 + 5 = 67

HUlp

65 + 4 = 69 1 sprong 5 + 4 = 9

65 69

+4

65 + 4 = 69 1 sprong

(18)

3 Welke sprongen horen bij de som?

65 + 8 = 48 + 9 = 36 + 7 = 57 + 5 =

+5 +3

+4 +3

+3 +2

+2 +7

4 Reken uit op de getallenlijn, in 2 sprongen.

45 50 52

+5 +2

56 60 65

+5 +4

45 + 7 = 52 56 + 9 = 65

38 40 44

+2 +4

67 70 74

+3 +4

38 + 6 = 44 67 + 7 = 74

5 Reken uit op de getallenlijn.

Sommen binnen het tiental: in 1 sprong.

Sommen over het tiental: in 2 sprongen.

76 79

+3

35 40 43

+5 +3

76 + 3 = 79 35 + 8 = 43

47 50 52

+3 +2

52 56

+4

47 + 5 = 52 52 + 4 = 56

(19)

Je leert aftrekken tot en met 100 op de getallenlijn:

– met eenheden binnen het tiental: in 1 sprong;

– met eenheden over het tiental: in 2 sprongen, via het tiental.

1 Reken uit op de getallenlijn, in 1 sprong.

Denk aan de kleine som.

42 47

−5

72 78

−6

65 68

−3

94 99

−5

47 − 5 = 42 78 − 6 = 72 68 − 3 = 65 99 − 5 = 94

32 36

−4

53 57

−4

76 79

−3

81 85

−4

36 − 4 = 32 57 − 4 = 53 79 − 3 = 76 85 − 4 = 81

2 Reken uit.

Denk aan de kleine som.

8 6 2=

58 − 6 = 52

6

8 − 2 =

88 − 2 = 86

1 6=

7 −

47 − 1 = 46 6 4 2=

36 − 4 = 32

4

9 − 5 =

69 − 5 = 64

2 5=

7 −

97 − 2 = 95 7 4 3=

87 − 4 = 83

3

7 − 4 =

97 − 4 = 93

5 3=

8 −

78 − 5 = 73

HUlp

38 − 5 = 33 1 sprong 8 − 5 = 3

38 33

−5

38 − 5 = 33 1 sprong

(20)

3 Welke sprongen horen bij de som?

54 − 7 = 23 − 9 = 84 − 9 = 43 − 7 =

−4

−3

−6 −3

−4

−5

−4 −3

4 Reken uit op de getallenlijn, in 2 sprongen.

63 70 72

−2

−7

45 50 53

−5 −3

72 − 9 = 63 53 − 8 = 45

5 Reken uit op de getallenlijn.

Sommen binnen het tiental: in 1 sprong.

Sommen over het tiental: in 2 sprongen.

72 76

−4

27 30 35

−5

−3

76 − 4 = 72 35 − 8 = 27

56 60 63

−3

−4

82 85

−3

63 − 7 = 56 85 − 3 = 82

(21)

Je leert optellen tot en met 100 met de basisstrategie: rijgen bij sommen als 35 + 23.

Je leert sommen als 35 + 23 herkennen in verhalen.

1 Reken uit op de getallenlijn.

74

+20 +3

97

94 54

+30 +2

86 84

74 + 23 = 97 54 + 32 = 86

65

+2 +20

87

85 34

+20 +3

57 54

65 + 22 = 87 34 + 23 = 57

2 Kruis de sommen aan waarbij de eenheden niet over het tiental gaan.

Reken alleen die sommen uit op de getallenlijn.

44 + 31 = 75

38 + 33 =

64 + 27 = 76 + 22 = 98

44

+30 +1

75

74 76

+2 +20

98 96

54 + 37 = 65 + 33 = 98

56 + 23 = 79

45 + 27 =

65

+30 +3

98

95 56

+20 +3

79 76

HUlp

35 + 23 = 58

35 55 58

+20 +3

(22)

3 Welke som hoort bij de getallenlijn?

Reken ook uit op de getallenlijn.

47 77 79

+30 +2

64 84 87

+20 +3

som: 47 + 32 = 79 som: 64 + 23 = 87

4 Hoeveel bladzijden heeft het boek?

Welke som hoort erbij? Reken uit op de getallenlijn.

Bladzijde 46.

Over 27 bladzijden heb ik mijn boek uit.

+20 +4 +3

46 66 70 73

som: 46 + 27 = 73

antwoord: 73 bladzijden

Bladzijde 54.

Over 35 bladzijden heb ik mijn boek uit.

+30 +5

54 84 89

som: 54 + 35 = 89

antwoord: 89 bladzijden 5 Welke som hoort erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

Oma heeft nu nog 42 plantjes.

Ze heeft net 25 plantjes weggegeven.

Hoeveel plantjes had oma eerst?

Joep heeft nu nog 42 euro.

Hij heeft net een spel gekocht van 27 euro.

Hoeveel euro had Joep eerst?

+20 +5

42 62 67

+20 +7

42 62 69

som: 42 + 25 = 67

antwoord: 67 plantjes

som: 42 + 27 = 69

antwoord: 69 euro

(23)

Je leert aftrekken tot en met 100 met de basisstrategie:

rijgen, bij sommen als 68 − 23.

Je leert sommen als 68 − 23 herkennen in verhalen.

1 Reken uit op de getallenlijn.

69

−4 −30

39

35 85

−4 −30

55 51

69 − 34 = 35 85 − 34 = 51

76

−3 −20

56

53 57

−3 −20

37 34

76 − 23 = 53 57 − 23 = 34

2 Kruis de sommen aan waarbij de eenheden niet over het tiental gaan.

Reken alleen die sommen uit op de getallenlijn.

47 − 23 = 24

75 − 27 =

64 − 33 = 31

65 − 36 =

47

−3 −20

27

24 64

−3 −30

34 31

75 − 34 = 41

75 − 38 =

58 − 33 = 25

83 − 35 =

75

−4 −30

45

41 58

−3 −30

28 25

HUlp

68 48

45

−20

−3

68 − 23 = 45

(24)

3 Welke som hoort bij de getallenlijn?

Reken ook uit op de getallenlijn.

39 59

33

−20

−6

47 77

42

−30

−5

som: 59 − 26 = 33 som: 77 − 35 = 42

4 Hoeveel geld blijft er over?

Welke som hoort erbij? Reken uit op de getallenlijn.

68

35 euro

87

68 38

33

−30

−5

som: 68 − 35 = 33

antwoord: 33 euro

87 67

61

−20

−6

som: 87 − 26 = 61

antwoord: 61 euro 5 Welke 2 sommen horen erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

De juf is 47 jaar.

De meester is 35 jaar.

Hoeveel jaar ouder is de juf?

Het boek heeft 84 bladzijden.

Hoeveel bladzijden moet Maja nog lezen?

47 17

12

−30

−5

84 54

52

−30

−2

som: 4735 = 12

som: 35 + 12 = 47

antwoord: 12 jaar

som: 84 − 32 = 52

som: 32 + 52 = 84

antwoord: 52 bladzijden

26 euro

(25)

Je leert optellen tot en met 100 met de basisstrategie: rijgen, bij sommen als 58 + 27.

Je leert sommen als 58 + 27 herkennen in verhalen.

1 Reken uit op de getallenlijn.

45 75 80 84

+30 +5 +4

64 84 90 93

+20 +6 +3

45 + 39 = 84 64 + 29 = 93

58 78 80 85

+20 +2 +5

37 67 70 71

+30 +3 +1

58 + 27 = 85 37 + 34 = 71

2 Kruis de sommen aan waarbij de eenheden over het tiental gaan.

Reken alleen die sommen uit op de getallenlijn.

36 + 27 =63 +20 +4 +3

36 56 60 63

68 + 25 =93 +20 +2 +3

68 8890 93

48 + 24 =72 +20 +2 +2

48 68 70 72

44 + 28 =72

+20 +6 +2

44 64 7072

49 + 33 =82 +30 +1 +2

49 79 80 82

54 + 22 =

+20 +3 +3

57 77 80 83

HUlp

58 + 27 = 85

58 78 80 85

+20 +2 +5

(26)

3 Welke som hoort bij de getallenlijn?

Reken ook uit op de getallenlijn.

48 78 80 83

+30 +2 +3

45 65 70 74

+20 +5 +4

som: 48 + 35 = 83 som: 45 + 29 = 74

4 Welke som hoort erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

Manon heeft nu nog 38 euro.

Ze heeft net een spel gekocht van 27 euro.

Hoeveel euro had Manon eerst?

Onur heeft nu nog 57 plaatjes.

Hij heeft net 36 plaatjes weggegeven.

Hoeveel plaatjes had Onur eerst?

+20 +2 +5

38 5860 65

+30 +3 +3

57 87 90 93

som: 38 + 27 = 65

antwoord: 65 euro

som: 57 + 36 = 93

antwoord: 93 plaatjes 5 Welke som hoort erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

Roel leest een boek.

Hij is op bladzijde 45.

Roel moet nog 28 bladzijden lezen voordat het boek uit is.

Hoeveel bladzijden heeft het boek?

Amber maakt een fietstocht.

Ze heeft al 36 kilometer gefietst.

Ze moet nog 27 kilometer fietsen voor ze klaar is.

Hoeveel kilometer is de fietstocht?

+20 +5 +3

45 65 70 73

+20 +4 +3

36 56 60 63

som: 45 + 28 = 73

antwoord: 73 bladzijden

som: 36 + 27 = 63

antwoord: 63 kilometer

(27)

Je leert aftrekken tot en met 100 met de basisstrategie:

rijgen, bij sommen als 75 − 28.

Je leert sommen als 75 − 28 herkennen in verhalen.

1 Reken uit op de getallenlijn.

55 85

52

−30

−3

85 − 33 = 52

63 43

40 34

−3

−6 −20

63 − 29 = 34

76 56

52

−4 −20

76 − 24 = 52

85 55

50 47

−30

−3 −5

85 − 38 = 47

89 59

52

−30

−7

89 − 37 = 52

76 46

40 38

−30

−2 −6

76 − 38 = 38 2 Kruis de sommen aan waarbij de eenheden over het tiental gaan.

Reken alleen die sommen uit op de getallenlijn.

74 − 33 = 85 − 38 = 47

63 − 27 = 36

65 − 33 =

47 − 23 = 62 − 37 = 25

65 − 34 = 73 − 29 = 44

85 − 38 =47

85 55

50 47

−30

−3 −5

63 43

40 36

−4 −3 −20 62 − 37 =25

62 32

30 25

−30

−2

−5

73 53

50 44

−6 −3 −20

HUlp

75 55

50 47

−20

−3 −5

75 − 28 = 47

(28)

3 Welke som hoort bij de getallenlijn?

Reken ook uit op de getallenlijn.

42 40 36

−2

−4

62

−20

som: 62 − 26 = 36

53 83

50 48

−30

−3

−2

som: 83 − 35 = 48 4 Welke 2 sommen horen erbij?

Reken de aftreksom uit op de getallenlijn.

Het boek heeft 74 bladzijden.

Hoeveel bladzijden moet Tara nog lezen?

74 54

50 45

−4 −20

−5

som: 74 − 29 = 45

som: 29 + 45 = 74

antwoord: 45 bladzijden

38 61

De meester is ouder dan de juf.

Hoeveel jaar ouder?

61 31

23 30

−30

−7 −1

som: 61 − 38 = 23

som: 38 + 23 = 61

antwoord: 23 jaar 5 Welke 2 sommen horen erbij?

Reken de aftreksom uit op de getallenlijn.

Jurre leest een boek.

Het boek heeft 63 bladzijden.

Jurre is op bladzijde 25.

Hoeveel bladzijden moet hij nog lezen voor het boek uit is?

63 43

40 38

−2 −3 −20

som: 63 − 25 = 38

som: 25 + 38 = 63

Josje maakt een fietstocht.

De fietstocht is 82 kilometer.

Josje heeft al 36 kilometer gefietst.

Hoeveel kilometer moet ze nog fietsen voor de tocht klaar is?

82 52

50 46

−30

−2

−4

som: 82 − 36 = 46

som: 36 + 46 = 82

(29)

Je leert sommen tot en met 100 herkennen in verhalen.

Je oefent met optellen en aftrekken tot en met 100 met de basisstrategie: rijgen, makkelijke en moeilijke sommen door elkaar.

1 Reken uit op de getallenlijn.

27 57 60 61

+30 +3 +1

27 + 34 = 61

56 76 80 82

+20 +4 +2

56 + 26 = 82

48 88 90 96

+40 +2 +6

48 + 48 = 96

32 72 73

+40 +1

32 + 41 = 73

57 87 90 92

+30 +3 +2

57 + 35 = 92

81 91 97 +10 +6

81 + 16 = 97 2 Reken uit op de getallenlijn.

51 31

30 23

−20

−1

−7

51 − 28 = 23

71 22 30 31

−40

−1

−8

71 − 49 = 22

93 23

20 15

−70

−3

−5

93 − 78 = 15

88 38

31

−50

−7

88 − 57 = 31

−30

−4 −5 −3 −6 −60

HUlp

48 78

48 + 37 = 85

80 85

+30 +2 +5

75 35

30 27

−40

−5

−3

75 − 48 = 27

(30)

3 Welke som hoort erbij?

Reken uit op de getallenlijn.

Dave heeft nu nog 38 bloemen.

Hij heeft net 26 bloemen verkocht.

Hoeveel bloemen had Dave eerst?

+20 +2

38 58 60 64

+4

som: 38 + 26 = 64

antwoord: 64 bloemen

Eva heeft nu nog 24 euro.

Ze heeft net een spel gekocht van 32 euro.

Hoeveel euro had Eva eerst?

+2

24 54 56

+30

som: 24 + 32 = 56

antwoord: 56 euro

Saloua heeft nu nog 32 armbandjes.

Ze heeft net 25 armbandjes verkocht.

Hoeveel armbandjes had Saloua eerst?

+20

32 52 57

+5

som: 32 + 25 = 57

antwoord: 57 armbandjes

Britt heeft nu nog 48 euro.

Ze heeft net een broek gekocht van 25 euro.

Hoeveel euro had Britt eerst?

48 68 70 73

+20 +2 +3

som: 48 + 25 = 73

antwoord: 73 euro 4 Hoeveel meter is de ene pijl korter dan de andere?

Welke 2 sommen horen erbij? Reken de aftreksom uit op de getallenlijn.

52 meter 36 meter

52 22

20 16

−4 −2 −30

som: 52 36 = 16

som: 36 + 16 = 52

antwoord: 16 meter

41 meter 28 meter

41 21

13 20

−20

−7 −1

som: 41 28 = 13

som: 28 + 13 = 41

antwoord: 13 meter

(31)

Je begrijpt de strategieën 1 × meer en 1 × minder bij de tafels.

Je leert bij welke sommen je de strategieën 1 × meer en 1 × minder gebruikt.

Je leert deze sommen uit te rekenen met de strategieën 1 × meer en 1 × minder.

1 1 × meer. Teken het plaatje, teken de sprongen op de lijn en maak de sommen.

0 8

+4 +4

0 12

+4 +4 +4

lange plussom: 4 + 4 = 8 keersom: 2 × 4 = 8

lange plussom: 4 + 4 + 4 = 12

keersom: 3 × 4 = 12

2 1 × minder. Teken het plaatje, teken de sprongen op de lijn en maak de sommen.

0 20

+4 +4 +4 +4 +4

0 16

+4

+4 +4 +4

HUlP

0 16 20

0 20

0 24

4 × 4 = 16

5 × 4 = 20

6 × 4 = 24 1 × meer 1 × minder

+4 +4 +4 +4 +4

+4 +4 +4 +4 +4

+4 +4 +4 +4 +4 +4

HUlP

2 × 7 = 14 1× meer 3 × 7 5 × 7 = 35 1× meer 6 × 7

10 × 7 = 70 1× minder 9 × 7 5 × 7 = 35 1× minder 4 × 7

14 + 7 35 + 7

70 − 7 35 − 7

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daartoe brengen we een assenstelsel aan met de oorsprong in het draaipunt van de wijzers, de positieve x-as door.. “3 uur” en de positieve y-as door

• Je leert de wijzers van de klok afl ezen en plaatsen, bij kwart voor en kwart over een heel uur. BLOK 3

Welke dag is het vijf dagen voor 25 januari. vrijdag – zondag – woensdag

Welke dag is het vijf dagen voor 25 januari. vrijdag – zondag – woensdag

Als een ketting schakelen zij hun in- dividuele creatieve expertises aan elkaar, om in de eerste plaats voor alle Aalsmeerders en Kudelstaarters deze unieke kalender te maken, en

Sinds ongeveer 1700 zijn er uren, minuten en seconden wijzers.. De term „met de klok mee“ is afgeleid van de algemene richting van de wijzer,

Lees de tijd af en schrijf deze in het vakje (zie voorbeeld):. Het is

Teken de wijzers in de klokken:.. Het is