Dit is de rule of law: een rechtstatelijk principe dat bepaalt dat niemand boven de wet staat. 

Mondelinge vragen n.a.v. onwettig handelen college 

bij de gemeenteraadsvergadering van 7 april 2015   

Hoe het hoort in een rechtsstaat 

In Nederland moet iedereen zich houden aan de wet. Voor iedereen gelden dezelfde regels,  ook en vooral voor de overheid zelf. Ook de gemeente dient zich te houden aan de wet. Zij  mag wet‐ en regelgeving niet minder strikt toepassen waar het de eigen organisatie betreft. 

Dit is de rule of law: een rechtstatelijk principe dat bepaalt dat niemand boven de wet staat. 

Dit principe gaat over rechtszekerheid tussen overheid en burger en tussen burgers  onderling, het voorkomt machtsmisbruik en willekeur. 

Hoe het hoort in een gemeente 

Voor ruimtelijke aangelegenheden is in de gemeente het bestemmingsplan de hoogste wet. 

Het bestemmingsplan bepaalt welk gebruik van de ruimte waar wel of niet is toegestaan. De  gemeente dient toe te zien op de uitvoering en handhaving van het bestemmingsplan. 

Indien gebruik of bouwplannen niet passen binnen het bestemmingsplan en niet kunnen  worden gelegaliseerd (middels vrijstelling of ontheffing binnen‐ of buitenplans) moet de  gemeente handhaven. Handhaving regardeert uit het oogpunt van genoemde rule of law  niet alleen de bouwplannen en het ruimtegebruik van personen of bedrijven maar ook die  van de overheid indien er strijdigheid is met het bestemmingsplan. Zoals gezegd: niemand  staat in Nederland boven de wet, ook de gemeente niet. 

Tijdelijke ontheffingen en tijdelijke vrijstellingen houden ook voor de gemeente de  beperking in van een slechts tijdelijk gebruik in afwijking van het bestemmingsplan. Het  college mag het bestemmingsplan ook in dit opzicht niet opzij zetten als hem dit bestuurlijk  gezien beter uitkomt. Ook als blijkt dat de gemeente in dit opzicht zelf de regels overtreedt,  dient de gemeente te handhaven. Als dit niet gebeurt, raken we op een hellend vlak waar  willekeur of machtsmisbruik zich voordoet. 

Wat er is gebeurd in Albrandswaard 

De bouwwerken van het instroompunt voor het voortgezet onderwijs zijn tijdelijk 

toegestaan op het perceel op de hoek van de Zwaardijk en de Groene Kruisweg, met een  eenmalige verlenging van 5 jaar. De gebouwen moesten verwijderd zijn per 31 december  2013. Dit is niet gebeurd. In de gemeenteraadsvergadering van 17 november 2014 zegde  wethouder Van Wolfswinkel toe dat de bouwwerken alsnog verwijderd zouden worden voor  31 december 2015. De bouwwerken staan er nu nog steeds, in strijd met het 

bestemmingsplan. 

Volgens Raadsinformatiebrief 126632 Tijdelijke huisvesting Scouting Albrandswaard heeft 

het college een partij een vergunning verleend die strijdig is met het bestemmingsplan. Op 

deze locatie is immers al twee maal een aan het bestemmingsplan tijdelijk afwijkend gebruik 

toegestaan. De wettelijke mogelijkheid om een vergunning te verlenen voor afwijkend 

gebruik is hiermee uitgeput. Voor een hernieuwde tijdelijke vrijstelling bestaat geen 

wettelijke basis, zodat hier klip en klaar onherstelbare strijdigheid met het bestemmingsplan  aan de orde is. De desondanks verleende vergunning is dan ook onwettig verleend. 

Overigens is een onwettig verleende vergunning wel voor gedekt verklaard: tot 1 januari  2017 hoeft Scouting Albrandswaard zich geen zorgen te maken mits belanghebbenden geen  handhavingsverzoek indienen. 

De ongerechtigheid van deze casus klemt temeer aangezien een paar honderd meter  verderop langs de Groene Kruisweg de gemeente in de eerste maanden van 2015  handhavend heeft opgetreden door Binder Groenprojecten te gelasten een bord te  verwijderen omdat de afgebeelde plannen strijdig waren met het bestemmingsplan. 

Waarom is dit kwalijk 

Door een vergunning te verlenen waar dit niet is toegestaan, heeft het college de wet  overtreden. Door dit te doen op het moment dat de gemeente binnen een straal van  500 meter handhavend optreedt tegen een bedrijf is bovendien willekeur en 

rechtsongelijkheid ontstaan. De rechtsgelijkheid die inwoners en bedrijven zouden moeten  kunnen ontlenen aan de wet en aan het bestemmingsplan staat hiermee op de tocht,  hetgeen schadelijk is voor het aanzien en vertrouwen in onze gemeente. 

Vragen   

1.  Waarom zijn de bouwwerken van het voormalig instroompunt voortgezet onderwijs niet  tijdig verwijderd? Heeft de vertraging te maken met het gebruik door de protestantse  gemeente? 

2.  Waarom heeft het college zich niet aan de wet gehouden door de vergunning in strijd  met de regels nogmaals te verlenen? 

3.  Hoe ziet de burgemeester in dit verband toe op de kwalteit van de besluitvorming  binnen het college? 

4.  Hoe heeft de voorzitter van het college zich ervan vergewist dat de vergunning wettelijk  is verleend? 

5.   Hoe voorkomt de voorzitter van het college dat onwettige besluiten worden genomen  en, erger nog, met twee maten wordt gemeten? 

6.  Hoe kan het college het ontstane beeld van willekeur en rechtsongelijkheid ongedaan 

maken?