• No results found

Aardrijkskunde VWO Examenbundel 1999-2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Aardrijkskunde VWO Examenbundel 1999-2021"

Copied!
518
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Aardrijkskunde VWO

Examenbundel

1999-2021

(2)

Inhoudsopgave

2021 I - Aardrijkskunde 2021 II - Aardrijkskunde 2021 III - Aardrijkskunde 2019 I - Aardrijkskunde 2019 II - Aardrijkskunde 2018 I - Aardrijkskunde 2018 II - Aardrijkskunde 2017 I - Aardrijkskunde 2017 II - Aardrijkskunde 2016 I - Aardrijkskunde 2016 II - Aardrijkskunde 2015 I - Aardrijkskunde 2015 II - Aardrijkskunde 2014 I - Aardrijkskunde 2014 II - Aardrijkskunde 2013 I - Aardrijkskunde 2013 II - Aardrijkskunde 2012 I - Aardrijkskunde 2012 II - Aardrijkskunde 2011 I - Aardrijkskunde 2011 II - Aardrijkskunde 2010 I - Aardrijkskunde 2010 II - Aardrijkskunde 2009 I - Aardrijkskunde 2009 II - Aardrijkskunde 2008 I - Aardrijkskunde 2008 II - Aardrijkskunde 2007 I - Aardrijkskunde 2007 II - Aardrijkskunde 2006 I - Aardrijkskunde 2006 II - Aardrijkskunde 2005 I - Aardrijkskunde 2005 II - Aardrijkskunde 2004 I - Aardrijkskunde 2004 II - Aardrijkskunde 2003 I - Aardrijkskunde

2003 I - Aardrijkskunde (bezem) 2003 II - Aardrijkskunde

2002 I - Aardrijkskunde

2002 I - Aardrijkskunde (bezem) 2002 II - Aardrijkskunde

2002 II - Aardrijkskunde (bezem)

2 18 33 46 60 74 88 101 115 127 140 152 165 177 190 201 213 225 237 249 261 272 285 296 307 317 329 341 353 365 374 382 392 400 408 417 426 434 442 449 457 465

(3)

Correctievoorschrift VWO

2021

tijdvak 1

aardrijkskunde

Het correctievoorschrift bestaat uit:

1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels

3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

1 Regels voor de beoordeling

Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VO.

Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld.

Voor de beoordeling zijn de volgende aspecten van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit VO van belang:

1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het

toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de directeur van de school van de

gecommitteerde toekomen. Deze stelt het ter hand aan de gecommitteerde.

(4)

3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde.

4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het behaalde aantal scorepunten voor het centraal examen vast.

5 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de

gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt

hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde

onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze derde corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

2 Algemene regels

Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing:

1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.

2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met

correctievoorschrift. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het

maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.

3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:

3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;

3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het

beoordelingsmodel;

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden

toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of

(5)

3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;

3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen;

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.

4 Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Als het antwoord op een andere manier is gegeven, maar onomstotelijk vaststaat dat het juist is, dan moet dit antwoord ook goed gerekend worden. Voor het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het

beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend.

5 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het

beoordelingsmodel anders is vermeld.

6 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.

7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens.

Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening

gehouden.

8 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.

9 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.

Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.

De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.

NB1 T.a.v. de status van het correctievoorschrift:

Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend

voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt.

De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift.

(6)

NB2 T.a.v. het verkeer tussen examinator en gecommitteerde (eerste en tweede corrector):

Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.

NB3 T.a.v. aanvullingen op het correctievoorschrift:

Er zijn twee redenen voor een aanvulling op het correctievoorschrift: verduidelijking en een fout.

Verduidelijking

Het correctievoorschrift is vóór de afname opgesteld. Na de afname blijkt pas welke antwoorden kandidaten geven. Vragen en reacties die via het Examenloket bij de Toets- en Examenlijn binnenkomen, kunnen duidelijk maken dat het correctie- voorschrift niet voldoende recht doet aan door kandidaten gegeven antwoorden.

Een aanvulling op het correctievoorschrift kan dan alsnog duidelijkheid bieden.

Een fout

Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een fout bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift.

Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt door middel van een mailing vanuit Examenblad.nl bekendgemaakt. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk verstuurd aan de examensecretarissen.

Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling:

– Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe.

en/of

– Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden Wolf-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren.

Dit laatste gebeurt alleen als de aanvulling luidt dat voor een vraag alle scorepunten moeten worden toegekend.

Als een onvolkomenheid op een dusdanig laat tijdstip geconstateerd wordt dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt, houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.

3 Vakspecifieke regels

(7)

4 Beoordelingsmodel

Wereld

Opgave 1  Ontwikkeling en migratie in Afrika

1 maximumscore 1

 bnp per inwoner / armoede / welvaart (economische dimensie)

 levensverwachting / analfabetisme (sociaal-culturele dimensie)

Opmerking

Alleen als twee indicatoren juist zijn, elk vanuit een andere dimensie, 1 scorepunt toekennen.

2 maximumscore 2 uitspraak 1: juist uitspraak 2: juist uitspraak 3: onjuist

indien drie antwoorden juist 2

indien twee antwoorden juist 1

indien minder dan twee antwoorden juist 0

3 maximumscore 2

• Uit het antwoord moet blijken dat (relatief) welvarende landen als Algerije/Egypte/Libië/Tunesië toch een negatief migratiesaldo hebben / minder welvarende landen als Angola/Centraal Afrikaanse Republiek/

Tsjaad/Zuid-Sudan toch een positief migratiesaldo hebben 1

• Juiste andere oorzaken zijn: 1

 (burger)oorlogen

 onderdrukking / vervolging van bepaalde bevolkingsgroepen

4 maximumscore 3

Uit de beschrijving moet blijken dat

• tijdens de eerste fase van economische ontwikkeling (juist) financiële

mogelijkheden ontstaan om te emigreren 1

• tijdens de fase die daarop volgt door meer werkgelegenheid / meer financiële mogelijkheden de emigratie afneemt (en immigratie

toeneemt) 1

• tijdens de laatste fase de economische ontwikkeling dusdanig

gevorderd is dat een land een positief migratiesaldo krijgt 1

Vraag Antwoord Scores

(8)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 2  Ruimtelijke segregatie in Washington D.C.

5 maximumscore 2

Uit de redenering moet blijken dat

• Washington D.C. een politieke wereldstad / de hoofdstad van een van

de machtigste landen ter wereld is 1

• waardoor er veel banen voor hoogopgeleiden zijn in internationaal georiënteerde instellingen / ngo's (zoals ambassades en de

Wereldbank) 1

6 maximumscore 2

• aziaten en hispanics 1

• Voor migranten uit Azië en Latijns-Amerika is Los Angeles makkelijker te bereiken / ligt Los Angeles dichterbij dan Washington D.C. en

New York 1

7 maximumscore 2

Uit de beschrijving moet blijken dat

• in het westen van Washington D.C. de wijken liggen met hoge

inkomens en dat in die wijken weinig minderheden wonen 1

• terwijl in het oosten van Washington D.C. de wijken liggen met lage

inkomens en dat in die wijken juist overwegend minderheden wonen 1

Opmerking

Voor een juiste beschrijving zonder het noemen van oosten en westen van Washington D.C. 1 scorepunt toekennen.

8 maximumscore 2

Uit de omschrijving moet blijken dat een edge city een (nieuwe /

hoogwaardige) stedelijke kern is die buiten de centrale stad is ontstaan 1

• Juiste verschillen zijn: 1

 Rosslyn ligt dichter bij het centrum van de stad dan veel andere edge cities in de Verenigde Staten.

 Rosslyn is kleiner dan veel andere edge cities in de Verenigde Staten.

(9)

Vraag Antwoord Scores

Aarde

Opgave 3  De uitbarsting van Anak Krakatau

9 maximumscore 2

Uit de beschrijving moet blijken dat

• ten zuid(westen) / voor de kust van Java en Sumatra subductie van de

Indisch-Australische plaat onder de Chinese plaat plaatsvindt 1

• waarbij de wegduikende / oceanische (Indische-Australische) plaat

smelt en er magma omhoog komt 1

10 maximumscore 2

Uit de uitleg moet blijken dat

• Krakatau (in 1883) explosief uitbarstte (oorzaak) 1

• waardoor de top van de vulkaan is weggeblazen (en een krater in de

zeebodem gevormd werd) (gevolg) 1

11 maximumscore 3

Uit de beschrijving moet blijken dat

• door de vulkaanuitbarsting aardverschuivingen / modderstromen

ontstonden 1

• die in zee stortten en het zeewater in beweging brachten (en

uiteindelijk een tsunami ontstond) 1

• Uit het antwoord moet blijken dat de tsunami niet voorafgegaan werd

door een zware aardbeving 1

12 maximumscore 1

Juiste gebiedskenmerken zijn:

 In de regio Pandeglang is de kustvlakte breder / vlakker dan in de regio Serang (waardoor de tsunami verder landinwaarts kwam).

 In de regio Pandeglang ligt een V-vormige baai waar het water extra hoog werd opgestuwd.

(10)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 4  De Trans-Siberische spoorlijn

13 maximumscore 2

• Trans-Mongolische Lijn 1

• foto a 1

14 maximumscore 2 a - Chabarovsk b - Omsk c - Ulan Ude d - Moskou

indien vier antwoorden juist 2

indien drie of twee antwoorden juist 1

indien minder dan twee antwoorden juist 0

15 maximumscore 2

Uit de beschrijving moet blijken dat

• op de plek van het Bajkalmeer de Euraziatische plaat uit elkaar wordt

getrokken 1

• en daar een langgerekt en diep weggezakt deel (een slenk / rift-vallei)

ontstaan is (dat zich met water heeft gevuld) 1

16 maximumscore 2

Uit de beschrijving moet blijken dat

• boven het vasteland van Azië in de winter een hogedrukgebied ligt 1

• en Vladivostok te maken krijgt met (aflandige) koude winden uit het noorden / de matigende invloed van (de relatief warme winden van)

zee zeer beperkt is 1

(11)

Vraag Antwoord Scores

Zuid-Amerika

Opgave 5  Een geografisch beeld van Zuid-Amerika

17 maximumscore 3

• gini-coëfficiënt / lorenzcurve 1

• Juiste gemeenschappelijk kenmerken vanuit de economische dimensie

zijn: 1

 Veel Zuid-Amerikaanse landen zijn middeninkomenslanden.

 In veel Zuid-Amerikaanse landen is het economisch belang van de mijnbouw / landbouw groot.

• Juiste landen zijn: 1

 Guyana

 Suriname

 Frans Guyana

Opmerking

Het scorepunt alleen toekennen als twee landen juist genoemd zijn.

18 maximumscore 2

• ommuurde woonwijken / gated community's en sloppenwijken / favela's 1

• Uit het antwoord moet blijken dat in de landbouw grote verschillen bestaan tussen (buitenlandse) landbouwbedrijven / grootgrondbezitters / latifundia (cashcrops) tegenover kleine zelfvoorzienende boeren

(foodcrops) 1

(12)

Vraag Antwoord Scores

19 maximumscore 3

• Juiste kenmerken waaruit blijkt dat de mogelijkheden om tot verdere

ontwikkeling te komen gunstig zijn: 2

 Veel Zuid-Amerikaanse landen hebben de demografische transitie doorlopen / een gunstige bevolkingsopbouw gekregen. (sociaal- culturele dimensie)

 De relatieve ligging van de landen in (het westen van) Zuid-Amerika is door global shift / het verschuiven van het mondiale economische zwaartepunt verbeterd. (economische dimensie)

 Veel landen in Zuid-Amerika zijn rijk aan natuurlijke hulpbronnen / hebben omvangrijke aardolievoorraden. (dimensie natuur)

 Veel landen in Zuid-Amerika hebben al langere tijd stabiele regeringen. (politieke dimensie)

Opmerking

Aan een juist kenmerk 1 scorepunt toekennen.

• Juiste belemmeringen zijn: 1

 Een aantal landen in Zuid-Amerika heeft te maken met instabiele regeringen / corruptie / bureaucratie / geweld. (politieke dimensie)

 In veel landen in Zuid-Amerika is de economische ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen groot. (economische dimensie)

 In veel landen in Zuid-Amerika bestaat ongelijkheid op basis van etniciteit. (sociaal-culturele dimensie)

Opmerking

De derde deelscore (de belemmering) dient alleen gegeven te worden als het antwoord een andere dimensie vertegenwoordigt dan de antwoorden bij de eerste twee deelscores.

(13)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 6  De fysische geografie van Zuid-Amerika

20 maximumscore 2

actieve continentrand: a, b, f passieve continentrand: c, d, e

indien zes antwoorden juist 2

indien vijf of vier antwoorden juist 1

indien minder dan vier antwoorden juist 0

21 maximumscore 2 Juiste oorzaken zijn:

 Het Andesgebergte heeft meer hoogteverschil dan de hooglanden van Brazilië en Guyana.

 In het Andesgebergte ontspringen meer zijrivieren van de Amazone dan in de hooglanden van Brazilië en Guyana.

 Het Andesgebergte is een jonger gebergte dan de hooglanden van Brazilië en Guyana.

per juiste oorzaak 1

22 maximumscore 4

• Uit het antwoord moet blijken dat op deze breedte / zo dicht bij de evenaar in het algemeen veel neerslag valt / een lagedrukgebied ligt /

de ITCZ ligt (en er dus geen (half)woestijnen liggen) 1

Een juiste beschrijving moet onderstaande drie stappen bevatten:

• De overheersende windrichting in de Sechura is vanuit het

(zuid)oosten 1

• De Sechura ligt (dus) aan de lijzijde van het Andesgebergte (en heeft

te maken met dalende / opwarmende luchtstromen / weinig neerslag) 1

• Langs de kust bij de Sechura stroomt een koude zeestroom / de Peru- stroom / de Humboldt-stroom (waarboven een dalende luchtstroom

ontstaat / de lucht niet opstijgt / weinig neerslag ontstaat) 1

(14)

Vraag Antwoord Scores

Leefomgeving

Opgave 7  Herstructurering in Zaandam

23 maximumscore 1

Uit het antwoord moet blijken dat door de stedelijke ontwikkelingen in Zaandam / langs de Zaan een nog groter / aaneengesloten grootstedelijk gebied / een agglomeratie ontstaat.

24 maximumscore 2 Een juiste redenering is:

• Door de gestegen huizenprijzen in Amsterdam groeit het aantal rijkere mensen / gezinnen die op zoek zijn naar betaalbare woonruimte in de

gemeente Zaanstad / in de nabijheid van Amsterdam 1

• zodat in de gemeente Zaanstad het voorzieningenniveau / de

belastinginkomsten op peil kan houden / verhogen 1

25 maximumscore 2

• Juiste antwoorden op lokaal schaalniveau zijn: 1

 Het Hembrugterrein bestaat uit een verzameling van oude industriegebouwen.

 Het Hembrugterrein is een groen / bebost terrein.

 Het Hembrugterrein ligt (op een gunstige plek) aan het water (waar meerdere waterwegen samenkomen).

• Juiste antwoorden op regionaal schaalniveau zijn: 1

 Het Hembrugterrein ligt dicht bij het (vernieuwde) centrum van Zaandam.

 Het Hembrugterrein ligt relatief dicht bij Amsterdam.

(15)

Vraag Antwoord Scores

26 maximumscore 3

• Uit het antwoord moet blijken dat er (in de nabijheid / omgeving van Poelenburg) steeds minder werk is voor lager opgeleiden (zodat een toekomstscenario waarbij in Poelenburg veel lager opgeleiden wonen

en de werkloosheid laag is onwaarschijnlijk is) 1

Een juiste argumentatie bij toekomstscenario a is:

• De creatieve sector op het Hembrugterrein biedt dan wel werkgelegenheid aan hoger opgeleiden maar zij gaan niet in

Poelenburg wonen 1

• zodat de (huidige) sociaaleconomische bewonerssamenstelling in

Poelenburg niet verandert 1

of

Een juiste argumentatie bij toekomstscenario d is:

• De creatieve sector op het Hembrugterrein biedt werkgelegenheid aan

hoger opgeleiden die in (de nabijgelegen wijk) Poelenburg gaan wonen 1

• die de huidige (lager opgeleide) bewoners verdringen (en de

sociaaleconomische bewonerssamenstelling in Poelenburg verandert) 1

Opgave 8  De hoogwatergeul bij Heesselt en Varik

27 maximumscore 3

• Juiste antwoorden zijn: 1

 De vaarroute werd door het afsnijden van de meander verkort / verbeterd.

 Door het graven van deze geul werd de afvoercapaciteit van de Maas verbeterd.

• Juiste antwoorden zijn: 1

 Hoogwatergeulen zorgen (bij hoge waterstanden) voor een verlaging van de waterstand in de hoofdgeul.

 Hoogwatergeulen dragen bij aan hogere ecologische / recreatieve waarden.

• Uit het antwoord moet blijken dat de aanleg van geulen de

vertragingstijd verkort 1

28 maximumscore 2

• Heerewaarden en Rossum 1

• Uit het antwoord moet blijken dat deze twee plaatsen (in tegenstelling tot Tiel en Dreumel) tussen de inlaat en de uitlaat van de

hoogwatergeul liggen 1

(16)

Vraag Antwoord Scores

29 maximumscore 2

Uit de uitleg moet blijken dat

• stroomopwaarts al water wordt vastgehouden / opgeslagen / ruimte

voor de rivier is gemaakt (oorzaak) 1

• waardoor piekafvoeren / hoge waterstanden bij Heesselt en Varik minder vaak voorkomen (en het overstromingsrisico dus afgenomen is)

(gevolg) 1

30 maximumscore 2

Uit de uitleg moet blijken dat

• Heesselt en Varik bij een doorbraak van de dijk bij de hoogwatergeul in een klein gebied helemaal omsloten door water zouden komen te

liggen (oorzaak) 1

• waardoor het gebied snel zou vollopen / de inwoners van Heesselt en

Varik niet snel genoeg geëvacueerd zouden kunnen worden (gevolg) 1

5 Aanleveren scores

Verwerk de scores van de alfabetisch eerste vijf kandidaten per examinator in de applicatie Wolf. Cito gebruikt deze gegevens voor de analyse van de examens.

Om de gegevens voor dit doel met Cito uit te wisselen dient u ze uiterlijk op 4 juni te accorderen.

Ook na 4 juni kunt u nog tot en met 9 juni gegevens voor Cito accorderen. Deze gegevens worden niet meer meegenomen in de hierboven genoemde analyses, maar worden wel meegenomen bij het genereren van de groepsrapportage.

Na accordering voor Cito kunt u in Wolf de gegevens nog wijzigen om ze vervolgens vrij te geven voor het overleg met de externe corrector. Deze optie is relevant als u Wolf ook gebruikt voor uitwisseling van de gegevens met de externe corrector.

(17)

6 Bronvermeldingen

Opgave 1

bron 1 vrij naar: “Wen er maar aan” door Ton Dietz en Hein de Haas in Geografie, juni 2018 bron 2 Grote Bosatlas 55e editie

bron 3 Grote Bosatlas 55e editie

bron 4 vrij naar: “Wen er maar aan” door Ton Dietz en Hein de Haas in Geografie, juni 2018;

vrij naar: Hein de Haas (2010) via https://heindehaas.files.wordpress.com/2015/05/de- haas-2010-migration-transitions-imi-wp-24.pdf

Opgave 2

bron 5 http://static4.businessinsider.com/image http://www.tramsoft.ch

Opgave 3

bron 6 tekst: www.nrc.nl/nieuws/2018/12/28/het-flankfalen-van-anak-krakatau-a3127244 en Cito en https://hardiprasetyolusi.wordpress.com/category/uncategorized/page/2/

bron 7 vrij naar: Giachetti et al. (2012) via https://theconversation.com/why-the-child-of-krakatau- volcano-is-still-dangerous-a-volcanologist-explains-109275 en

De Grote Bosatlas, 54e editie

bron 8 vrij naar: https://upload.wikimedia.org/wikipedia/en/e/ed/Tsunami-20181226.jpg

Opgave 4

bron 9 Grote Bosatlas 55e editie

bron 10 foto a - www.shutterstock.com ID 565394179, V. Kuzmishchev foto b - www.shutterstock.com ID 622442843, B. Temuulen foto c - www.shutterstock.com ID 451989898, toiletroom foto d - www.shutterstock.com ID 143014621, Russal

bron 11 http://www.klimadiagramme.de Moskou/Omsk/Ulan Ude/Chabarovsk bron 12 Grote Bosatlas 55e editie

Opgave 6

bron 13 https://www.shutterstock.com ID 747944509, M. Alex https://www.shutterstock.com ID 280916555, P. Svoboda https://www.shutterstock.com ID 265591385, A. Dib bron 14 De Grote Bosatlas, 55e druk

bron 15 Alcarta 1e editie

Opgave 7

bron 16 tekst: cito, foto: https://nl.wikipedia.org bron 17 vrij naar: www.topotijdreis.nl

bron 18 Fotografie Siebe Swart, Amsterdam bron 19 cito

Opgave 8

bron 20 tekst: vrij naar: www.omroepgelderland.nl/nieuws/2317509/Wel-of-geen-nevengeul-bij- Varik-en-Heesselt-Kamerleden-bezoeken-gebied

kaart: https://zakelijk.kadaster.nl/-/topraster#documenten

(18)

aanvulling op het correctievoorschrift 2021-1 aardrijkskunde vwo

Centraal examen vwo Tijdvak 1

Correctievoorschrift

Aan de secretarissen van het eindexamen van de scholen voor vwo,

Bij het centraal examen aardrijkskunde vwo:

Op pagina 13 van het correctievoorschrift, bij vraag 27, bij de derde deelscore moet altijd 1 deelscorepunt worden toegekend, ongeacht of er wel of geen antwoord gegeven is, en ongeacht het gegeven antwoord.

Toelichting:

Binnen de geografie bestaat in de context van de vraag geen eenduidige definitie van het begrip vertragingstijd.

Ik verzoek u dit bericht door te geven aan de correctoren aardrijkskunde vwo.

Namens het College voor Toetsen en Examens,

drs. P.J.J. Hendrikse, voorzitter

(19)

Correctievoorschrift VWO

2021

tijdvak 2

aardrijkskunde

Het correctievoorschrift bestaat uit:

1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels

3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

1 Regels voor de beoordeling

Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VO.

Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld.

Voor de beoordeling zijn de volgende aspecten van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit VO van belang:

1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het

toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het bepalen van de score onverwijld aan de directeur van de school van de

gecommitteerde toekomen. Deze stelt het ter hand aan de gecommitteerde.

(20)

3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde.

4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het behaalde aantal scorepunten voor het centraal examen vast.

5 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de

gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt

hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde

onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze derde corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

2 Algemene regels

Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing:

1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.

2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met

correctievoorschrift. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het

maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.

3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:

3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;

3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het

beoordelingsmodel;

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden

toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of

(21)

3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;

3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen;

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.

4 Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Als het antwoord op een andere manier is gegeven, maar onomstotelijk vaststaat dat het juist is, dan moet dit antwoord ook goed gerekend worden. Voor het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het

beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend.

5 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het

beoordelingsmodel anders is vermeld.

6 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.

7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens.

Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening

gehouden.

8 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.

9 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.

Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.

De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.

NB1 T.a.v. de status van het correctievoorschrift:

Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend

voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt.

De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift.

(22)

NB2 T.a.v. het verkeer tussen examinator en gecommitteerde (eerste en tweede corrector):

Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.

NB3 T.a.v. aanvullingen op het correctievoorschrift:

Er zijn twee redenen voor een aanvulling op het correctievoorschrift: verduidelijking en een fout.

Verduidelijking

Het correctievoorschrift is vóór de afname opgesteld. Na de afname blijkt pas welke antwoorden kandidaten geven. Vragen en reacties die via het Examenloket bij de Toets- en Examenlijn binnenkomen, kunnen duidelijk maken dat het correctie- voorschrift niet voldoende recht doet aan door kandidaten gegeven antwoorden.

Een aanvulling op het correctievoorschrift kan dan alsnog duidelijkheid bieden.

Een fout

Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een fout bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift.

Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt door middel van een mailing vanuit Examenblad.nl bekendgemaakt. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk verstuurd aan de examensecretarissen.

Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling:

– Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe.

en/of

– Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden Wolf-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren.

Dit laatste gebeurt alleen als de aanvulling luidt dat voor een vraag alle scorepunten moeten worden toegekend.

Als een onvolkomenheid op een dusdanig laat tijdstip geconstateerd wordt dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt, houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.

3 Vakspecifieke regels

(23)

4 Beoordelingsmodel

Wereld

Opgave 1  Een wereld vol unicorns

1 maximumscore 2 Juiste oorzaken zijn:

 De mondiale welvaart / consumptie / koopkracht is (sinds de twintigste eeuw) toegenomen. (economische dimensie)

 Unicorns verkopen (veelal) diensten die door internet /

tijdruimtecompressie een groot bereik hebben. (economische dimensie)

 De wereldbevolking is (sinds de twintigste eeuw) gestegen (en dus wordt er ook meer geconsumeerd). (sociaal-culturele dimensie)

 De mondiale markt is tegenwoordig meer opengesteld. / Door handelsverdragen is vrijhandel ontstaan. (politieke dimensie)

per juiste reden, elk vanuit een andere dimensie 1

2 maximumscore 1

Uit het antwoord moet blijken dat de oppervlakte van landen een maat is voor de totale waarde van de unicorns / hoe groter een land afgebeeld is des te groter de totale waarde van de unicorns.

3 maximumscore 2 Een juiste redenering is:

• In India en Singapore is, in tegenstelling tot in Rusland en Japan, de

voertaal Engels 1

• zodat het voor ondernemers uit deze landen makkelijker is zich in een mondiaal (en digitaal) georiënteerde ICT-markt te begeven (waarin

Engels de voertaal is) 1

4 maximumscore 2 Een juiste redenering is:

• De Verenigde Staten hebben ten opzichte van China een economische voorsprong / al decennialang een (economische en politieke)

dominante / hegemoniale positie in de wereld (en zijn dus meer

mondiaal georiënteerd) 1

• terwijl Chinese bedrijven actief zijn in een relatief afgeschermde / gecontroleerde markt / pas relatief recent groeien (en vooralsnog

vooral op nationale schaal actief zijn) 1

Vraag Antwoord Scores

(24)

Vraag Antwoord Scores

Wereld en Aarde

Opgave 2  Groenland

5 maximumscore 2

• Juiste argumenten om Groenland vanuit geologisch oogpunt bij Noord-

Amerika in te delen zijn: 1

 Groenland ligt (net als Noord-Amerika) op de Amerikaanse plaat.

 Groenland maakt (net als Noord-Amerika) onderdeel uit van het Canadese schild.

• Juiste argumenten om Groenland vanuit sociaalgeografisch oogpunt bij

Europa in te delen zijn: 1

 Groenland is economisch gezien meer gericht op / afhankelijk van Europa.

 Groenland hoort bij het (in Europa gelegen) Koninkrijk Denemarken.

6 maximumscore 2 uitspraak 1: onjuist uitspraak 2: juist uitspraak 3: juist

indien drie antwoorden juist 2

indien twee antwoorden juist 1

indien minder dan twee antwoorden juist 0

7 maximumscore 3

• Uit het antwoord moet blijken dat boven de (koude) ijskap (bijna) altijd een hogedrukgebied ligt / de lucht niet kan stijgen / de lucht (bijna)

altijd daalt 1

Uit de beschrijving moet blijken dat

• vochtige lucht vanaf zee tegen de gebergtes in de kustgebieden /

tegen de randen van het eiland botst 1

• waarbij de (vochtige) lucht wordt gedwongen te stijgen en condenseert 1

(25)

Vraag Antwoord Scores

8 maximumscore 3

• a - De kustgebieden van Groenland staan onder de matigende invloed

van zee 1

• b - Het westen van Groenland is warmer dan het oosten 1

• c - Voor de westkust van Groenland ligt een (relatief) warme zeestroom 1

9 maximumscore 2

Uit het antwoord moet blijken dat

• Groenland vooral laagwaardige / onbewerkte producten / producten

met een geringe toegevoegde waarde exporteert 1

• en dat Groenland voor een moderne levensstijl (die de Groenlanders

nastreven) duurdere (eind)producten importeert 1

10 maximumscore 3

Uit de redenering moet blijken dat:

• Groenland door het verdwijnen van het ijs / door het smelten van de ijskap / door klimaatverandering steeds toegankelijker wordt (dimensie natuur) 1

• zodat het winnen van olie / van natuurlijke hulpbronnen / van

grondstoffen rendabel wordt / de wateren rondom de Noordpool steeds beter bevaarbaar worden (economische dimensie) 1

• en dat grootmachten controle willen hebben / invloed willen uitoefenen op het (door de verbeterde toegankelijkheid) gunstig gelegen

Groenland (politieke dimensie) 1

11 maximumscore 2

Een juiste argumentatie tegen onafhankelijkheid is:

• Groenland is een groot land met slechts 56.000 / weinig inwoners 1

• zodat het inrichten van een staat met een volledig functionerend

overheidssysteem (defensie, politie, justitie) lastig is 1

(26)

Vraag Antwoord Scores

Aarde

Opgave 3  Geografische Kos(t)

12 maximumscore 2

• Afrikaanse plaat en de Anatolische / Grieks-Turkse plaat 1

• Juiste antwoorden zijn: 1

 Anatolische en Euraziatische plaat (Noord-Anatolische breuklijn)

 Anatolische plaat en Arabische plaat (Oost-Anatolische breuklijn)

 Afrikaanse plaat en Arabische plaat (Dode Zee-breuk)

13 maximumscore 3

• De subductiezone verplaatst zich zuidwaarts / richting Afrika 1

Uit de beschrijving moet blijken dat

• de actieve eilandenboog (waar Kos deel van uitmaakt) op de plek ligt waar de onderduikende plaat diep genoeg is weggedoken om te

smelten (en er magma omhoog komt) 1

• en dat de eilandenboog uit het Mioceen tegenwoordig niet meer actief is, doordat deze te ver van de subductiezone af is komen te liggen (en

er dus geen magma omhoog komt) 1

14 maximumscore 2 Juiste oorzaken zijn:

 Op kleine eilanden / Kos zijn geen gebieden waar (in de zomer) wel veel neerslag valt om water vandaan te halen.

 Op kleine eilanden / Kos zijn geen grote rivieren.

 Op kleine eilanden / Kos is de voorraad zoet grondwater beperkt.

per juiste oorzaak 1

15 maximumscore 2

Uit de uitleg moet blijken dat

• de bodem bij mediterrane tuinbouw (in tegenstelling tot bij akkerbouw) in de regentijd / de natte wintermaanden (grotendeels) door wortels

wordt vastgehouden / door het gebladerte beschermd wordt (oorzaak) 1

• waardoor bodemerosie (door afstromend water en/of wind) op de

hellingen beter wordt tegengegaan (gevolg) 1

(27)

Vraag Antwoord Scores

Zuid-Amerika

Opgave 4  Zuid-Amerika en twee andere ontwikkelingsregio’s

16 maximumscore 2

• Een juist gegeven uit bron 9 is: in Zuid-Amerika is het geboortecijfer /

geboorteoverschot lager dan in Zuid-Azië en Sub-Sahara Afrika 1

• Een juist gegeven uit bron 10 is: in Zuid-Amerika is het percentage

kinderen lager dan in Zuid-Azië en Sub-Sahara Afrika 1

17 maximumscore 2 Juiste oorzaken zijn:

 De welvaart / economie is in Zuid-Amerikaanse landen verbeterd (waardoor de geboortecijfers zijn gedaald) (economische dimensie)

 Veel regeringen in Zuid-Amerikaanse landen hebben een beleid van gezinsplanning gevoerd (waardoor de geboortecijfers zijn gedaald) (politieke dimensie)

 Verstedelijking heeft geleid tot dalende geboortecijfers (sociaal- culturele dimensie)

per juiste oorzaak 1

18 maximumscore 2

Een juiste redenering is:

• Zuid-Amerika werd (op enkele landen na), in tegenstelling tot Sub- Sahara Afrika, gekoloniseerd door slechts twee landen (Spanje en

Portugal) 1

• zodat in veel Zuid-Amerikaanse landen dezelfde taal gesproken wordt / vergelijkbare sociale / culturele / politieke structuren bestaan (en

interne relaties eenvoudiger tot stand komen) 1

19 maximumscore 2

• Een juist antwoord is: bij oligarchische systemen ontstaan grote sociale / economische verschillen tussen de elite en het volk 1

• Een juist antwoord is: populistische leiders stellen de eigen natie / het eigen volk (die door globalisering naar de achtergrond is verdrongen)

weer centraal 1

(28)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 5  De Aconcagua, de hoogste berg van de Andes

20 maximumscore 2 Een juiste uitleg is:

• het Zuid-Amerikaanse continent begon (door het losbreken van Afrika / opbreken van Gondwanaland) zo’n 135 miljoen jaar geleden naar het

westen te bewegen (oorzaak) 1

• waardoor de westkant van het Zuid-Amerikaanse continent over (de zwaardere) oceanische korst werd geduwd (en er een actieve

continentrand ontstond) (gevolg) 1

21 maximumscore 3

• Uit het antwoord moet blijken dat de dichtheid van de (jonge) oceanische korst te laag is / de (jonge) oceanische korst niet zwaar

genoeg is (om de mantel in te duiken) 1

• Juiste gevolgen zijn: 2

 Er vinden vooral ondiepe aardbevingen plaats.

 Er vinden aardbevingen ver landinwaarts plaats.

 Er is een breed / uitgestrekt hoogland ontstaan.

 Er ontbreekt actief vulkanisme (terwijl je dat bij subductie wel zou verwachten).

Opmerking

Aan een juist gevolg 1 scorepunt toekennen.

22 maximumscore 3

• Uit het antwoord moet blijken dat de bergen in het noorden van Chili dichter bij de evenaar liggen dan de Aconcagua (en dat het er dus

warmer is) 1

Uit de uitleg moet blijken dat

• de Aconcagua (in tegenstelling tot de bergen in het noorden van Chili) onder invloed staat van vochtige aanlandige winden / lucht vanaf zee

(oorzaak) 1

• waardoor op de (west)hellingen van de bergen veel sneeuw valt /

gletsjers zijn ontstaan (gevolg) 1

(29)

Vraag Antwoord Scores

Leefomgeving

Opgave 6  Waterbeheer in tijden van droogte

23 maximumscore 2

• Juiste oorzaken zijn: 1

 Nederland ligt benedenstrooms langs grote rivieren / langs de Rijn en de Maas (en heeft dus altijd watertoevoer van deze rivieren).

 Nederland heeft gemiddeld een neerslagoverschot. / In Nederland is de neerslag gemiddeld groter dan de verdamping.

• Door klimaatverandering komen lange droge perioden / langere

perioden zonder neerslag vaker voor 1

Opmerking

Alleen als beide oorzaken genoemd worden, 1 scorepunt toekennen.

24 maximumscore 3

Uit het antwoord moet blijken dat

• met de spuisluizen / hoofdkranen in de Afsluitdijk water (uit het IJsselmeer) gespuid kan worden op de Waddenzee (waardoor het

waterpeil in het IJsselmeer daalt) 1

Uit de redenering moet blijken dat

• de kans op droogte / op zoetwatertekorten in de zomer groter is dan in

de winter 1

• zodat een hoger waterpeil in het IJsselmeer als zoetwaterbuffer moet

dienen (voor het noorden van Nederland) 1

25 maximumscore 2

• Een juist argument vanuit de dimensie natuur is: 1 De ondergrond in het westen van Nederland bestaat voor een (groot)

deel uit veen (dat onherstelbaar inklinkt bij droogte)

• Juiste argumenten vanuit andere dimensies zijn: 1

 In het westen van Nederland wonen de meeste mensen. (sociaal- culturele dimensie)

 Het westen van Nederland is het economische kerngebied.

(economische dimensie)

26 maximumscore 1

Uit het antwoord moet blijken dat door een (zoet)watertekort / extreme droogte in het westen van Nederland zout zeewater kan binnendringen / verzilting kan ontstaan.

(30)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 7  Buiksloterham: wijk van de toekomst

27 maximumscore 1 creatieve stad - 3 smart city - 1 sustainable city - 2

Opmerking

Alleen als alle drie de antwoorden juist zijn, 1 scorepunt toekennen.

28 maximumscore 2 Juiste redenen zijn:

 In Buiksloterham liggen veel braakliggende terreinen.

 Buiksloterham ligt vlak bij Amsterdam CS / vlak bij de binnenstad van Amsterdam.

 Buiksloterham ligt aan het water.

per juiste reden 1

29 maximumscore 2

Juiste vraagstukken met bijbehorende oplossingen in Buiksloterham zijn:

• Klimaatvraagstuk: in Buiksloterham worden drijvende woningen gebouwd / wordt water vastgehouden of tijdelijk opgeslagen in groene

daken / wadi's / waterpleinen 1

• Energie(transitie)vraagstuk: in Buiksloterham worden huizen gebouwd

die in hun eigen energiebehoefte voorzien 1

(31)

Vraag Antwoord Scores

30 maximumscore 3

• Juiste argumenten voor Cityplot zijn: 2

 De combinatie van (een groot aantal) sociale huurwoningen en koopappartementen draagt bij aan een diverse / gemengde bewonerssamenstelling.

 De combinatie van wonen en werken draagt bij aan een gevoel van veiligheid.

Opmerking

Aan een juist argument 1 scorepunt toekennen.

• Juiste tegenargumenten voor Cityplot zijn: 1

 De diverse / gemengde bewonerssamenstelling kan leiden tot weinig sociale cohesie / conflicten.

 De hoge bebouwingsdichtheid / drukke opzet van de buurt kan leiden tot onoverzichtelijkheid.

of

• Juiste argumenten voor Schoonschip zijn: 2

 De bijzondere woningen dragen bij aan / De opzet van de buurt draagt bij aan een aantrekkelijke woonomgeving / mooie uitstraling van de wijk.

 Het type woningen draagt bij aan een diverse / gemengde bewonerssamenstelling in de wijk.

Opmerking

Aan een juist argument 1 scorepunt toekennen.

• Een juist tegenargument voor Schoonschip is: 1

 Schoonschip is een (te) kleinschalig project.

 Schoonschip is gericht op een zeer beperkte doelgroep.

(32)

5 Aanleveren scores

Verwerk per examinator in de applicatie Wolf:

 de scores van de alfabetische eerste vijf kandidaten voor wie het tweede-tijdvak- examen de eerste afname is én

 de scores van alle herkansende kandidaten.

Cito gebruikt beide gegevens voor de analyse van de examens. Om de gegevens voor dit doel met Cito uit te wisselen dient u ze uiterlijk op 28 juni te accorderen.

Ook na 28 juni kunt u nog tot en met 1 juli gegevens voor Cito accorderen. Deze gegevens worden niet meer meegenomen in de hierboven genoemde analyses, maar worden wel meegenomen bij het genereren van de groepsrapportage.

Na accordering voor Cito kunt u in Wolf de gegevens nog wijzigen om ze vervolgens vrij te geven voor het overleg met de externe corrector. Deze optie is relevant als u Wolf ook gebruikt voor uitwisseling van de gegevens met de externe corrector.

derde tijdvak

Ook in het derde tijdvak wordt de normering mede gebaseerd op door kandidaten behaalde scores. Wissel te zijner tijd ook voor al uw derde-tijdvak-kandidaten de scores uit met Cito via Wolf. Dit geldt niet voor de aangewezen vakken.

6 Bronvermeldingen

Opgave 1

bron 1 vrij naar: https://howmuch.net/articles en www.nrc.nl/nieuws

bron 2 vrij naar: https://howmuch.net/articles/the-worlds-unicorn-companies-2017

Opgave 2

bron 3 https://nos.nl/artikel/2297758-groenland-wij-zijn-niet-te-koop.html bron 4 Grote Bosatlas 55e editie

bron 5 Grote Bosatlas 55e editie

bron 6 https://oec.world/en/profile/country/grl/#Trade_Balance

Opgave 3

bron 7 vrij naar: www.volkskrant.nl

bron 8 www.photovolcanica.com/VolcanoInfo/Milos/Milos.html

Opgave 4

bron 9 United Nations, Department of Economic and Social Affairs, Population Division (2017).

World Population Prospects: The 2017 Revision, custom data acquired via website bron 10 www.populationpyramid.net

(33)

opgave 5

bron 11 tekst: vrij naar The Geology of Aconcagua, Marieke Dechesne via www.scribd.com/document/24836826/Geology-of-Aconcagua

afbeelding: www.meteoblue.com/de/wetter/vorhersage/modelclimate/

aconcagua_argentinien_3866949 bron 12 Grote Bosatlas 55e editie bron 13 Grote Bosatlas 55e editie

bron 14 vrij naar: Martinod J. et al. 2010. Horizontal subduction zones, convergence velocity and the building of the Andes. Earth and Planetary Science Letters 299: 299-309 via

https://geografie.nl/artikel/hoge-bergen-een-atypische-subductiezone bron 15 vrij naar: Meteoblue via

www.meteoblue.com/en/weather/archive/windrose/aconcagua_argentina_3866949

Opgave 6

bron 16 Cito en www.hdsr.nl/actueel/nieuws

bron 17 https://www.nrc.nl/nieuws/2018/08/16/de-grootste-droogtepuzzel-is-de-dreigende- verzilting-a1613230

bron 18 vrij naar: https://www.infomil.nl/onderwerpen/lucht-water/handboek-water/thema- s/watertekort/verdringingsreeks/

Opgave 7

bron 19 Cito

bron 20 vrij naar: Gladek, E. e.a., Circulair Buiksloterham: Een Living Lab voor circulaire gebiedsontwikkeling, 2015

bron 21 vrij naar: Gladek, E. e.a., Circulair Buiksloterham: Een Living Lab voor circulaire gebiedsontwikkeling, 2015

bron 22 https://www.metabolic.nl/wp-content/uploads/2019/05/Schoonschip-1-1024x731.jpg

(34)

Correctievoorschrift VWO

2021

tijdvak 3

aardrijkskunde

Het correctievoorschrift bestaat uit:

1 Regels voor de beoordeling 2 Algemene regels

3 Vakspecifieke regels 4 Beoordelingsmodel 5 Aanleveren scores 6 Bronvermeldingen

1 Regels voor de beoordeling

Het werk van de kandidaten wordt beoordeeld met inachtneming van de artikelen 41 en 42 van het Eindexamenbesluit VO.

Voorts heeft het College voor Toetsen en Examens op grond van artikel 2 lid 2d van de Wet College voor toetsen en examens de Regeling beoordelingsnormen en bijbehorende scores centraal examen vastgesteld.

Voor de beoordeling zijn de volgende aspecten van de artikelen 36, 41, 41a en 42 van het Eindexamenbesluit VO van belang:

1 De directeur doet het gemaakte werk met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen en het proces-verbaal van het examen toekomen aan de examinator. Deze kijkt het werk na en zendt het met zijn beoordeling aan de directeur. De examinator past de beoordelingsnormen en de regels voor het

toekennen van scorepunten toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

2 De directeur doet de van de examinator ontvangen stukken met een exemplaar van de opgaven, de beoordelingsnormen, het proces-verbaal en de regels voor het

(35)

3 De gecommitteerde beoordeelt het werk zo spoedig mogelijk en past de beoordelingsnormen en de regels voor het bepalen van de score toe die zijn gegeven door het College voor Toetsen en Examens.

De gecommitteerde voegt bij het gecorrigeerde werk een verklaring betreffende de verrichte correctie. Deze verklaring wordt mede ondertekend door het bevoegd gezag van de gecommitteerde.

4 De examinator en de gecommitteerde stellen in onderling overleg het behaalde aantal scorepunten voor het centraal examen vast.

5 Indien de examinator en de gecommitteerde daarbij niet tot overeenstemming komen, wordt het geschil voorgelegd aan het bevoegd gezag van de

gecommitteerde. Dit bevoegd gezag kan hierover in overleg treden met het bevoegd gezag van de examinator. Indien het geschil niet kan worden beslecht, wordt

hiervan melding gemaakt aan de inspectie. De inspectie kan een derde

onafhankelijke corrector aanwijzen. De beoordeling van deze derde corrector komt in de plaats van de eerdere beoordelingen.

2 Algemene regels

Voor de beoordeling van het examenwerk zijn de volgende bepalingen uit de regeling van het College voor Toetsen en Examens van toepassing:

1 De examinator vermeldt op een lijst de namen en/of nummers van de kandidaten, het aan iedere kandidaat voor iedere vraag toegekende aantal scorepunten en het totaal aantal scorepunten van iedere kandidaat.

2 Voor het antwoord op een vraag worden door de examinator en door de gecommitteerde scorepunten toegekend, in overeenstemming met

correctievoorschrift. Scorepunten zijn de getallen 0, 1, 2, ..., n, waarbij n het

maximaal te behalen aantal scorepunten voor een vraag is. Andere scorepunten die geen gehele getallen zijn, of een score minder dan 0 zijn niet geoorloofd.

3 Scorepunten worden toegekend met inachtneming van de volgende regels:

3.1 indien een vraag volledig juist is beantwoord, wordt het maximaal te behalen aantal scorepunten toegekend;

3.2 indien een vraag gedeeltelijk juist is beantwoord, wordt een deel van de te behalen scorepunten toegekend in overeenstemming met het

beoordelingsmodel;

3.3 indien een antwoord op een open vraag niet in het beoordelingsmodel voorkomt en dit antwoord op grond van aantoonbare, vakinhoudelijke argumenten als juist of gedeeltelijk juist aangemerkt kan worden, moeten scorepunten worden

toegekend naar analogie of in de geest van het beoordelingsmodel;

3.4 indien slechts één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, wordt uitsluitend het eerstgegeven antwoord beoordeeld;

3.5 indien meer dan één voorbeeld, reden, uitwerking, citaat of andersoortig antwoord gevraagd wordt, worden uitsluitend de eerstgegeven antwoorden beoordeeld, tot maximaal het gevraagde aantal;

3.6 indien in een antwoord een gevraagde verklaring of uitleg of afleiding of

berekening ontbreekt dan wel foutief is, worden 0 scorepunten toegekend tenzij in het beoordelingsmodel anders is aangegeven;

(36)

3.7 indien in het beoordelingsmodel verschillende mogelijkheden zijn opgenomen, gescheiden door het teken /, gelden deze mogelijkheden als verschillende formuleringen van hetzelfde antwoord of onderdeel van dat antwoord;

3.8 indien in het beoordelingsmodel een gedeelte van het antwoord tussen haakjes staat, behoeft dit gedeelte niet in het antwoord van de kandidaat voor te komen;

3.9 indien een kandidaat op grond van een algemeen geldende woordbetekenis, zoals bijvoorbeeld vermeld in een woordenboek, een antwoord geeft dat vakinhoudelijk onjuist is, worden aan dat antwoord geen scorepunten toegekend, of tenminste niet de scorepunten die met de vakinhoudelijke onjuistheid gemoeid zijn.

4 Het juiste antwoord op een meerkeuzevraag is de hoofdletter die behoort bij de juiste keuzemogelijkheid. Als het antwoord op een andere manier is gegeven, maar onomstotelijk vaststaat dat het juist is, dan moet dit antwoord ook goed gerekend worden. Voor het juiste antwoord op een meerkeuzevraag wordt het in het

beoordelingsmodel vermelde aantal scorepunten toegekend. Voor elk ander antwoord worden geen scorepunten toegekend. Indien meer dan één antwoord gegeven is, worden eveneens geen scorepunten toegekend.

5 Een fout mag in de uitwerking van een vraag maar één keer worden aangerekend, tenzij daardoor de vraag aanzienlijk vereenvoudigd wordt en/of tenzij in het

beoordelingsmodel anders is vermeld.

6 Een zelfde fout in de beantwoording van verschillende vragen moet steeds opnieuw worden aangerekend, tenzij in het beoordelingsmodel anders is vermeld.

7 Indien de examinator of de gecommitteerde meent dat in een examen of in het beoordelingsmodel bij dat examen een fout of onvolkomenheid zit, beoordeelt hij het werk van de kandidaten alsof examen en beoordelingsmodel juist zijn. Hij kan de fout of onvolkomenheid mededelen aan het College voor Toetsen en Examens.

Het is niet toegestaan zelfstandig af te wijken van het beoordelingsmodel. Met een eventuele fout wordt bij de definitieve normering van het examen rekening

gehouden.

8 Scorepunten worden toegekend op grond van het door de kandidaat gegeven antwoord op iedere vraag. Er worden geen scorepunten vooraf gegeven.

9 Het cijfer voor het centraal examen wordt als volgt verkregen.

Eerste en tweede corrector stellen de score voor iedere kandidaat vast. Deze score wordt meegedeeld aan de directeur.

De directeur stelt het cijfer voor het centraal examen vast op basis van de regels voor omzetting van score naar cijfer.

NB1 T.a.v. de status van het correctievoorschrift:

Het College voor Toetsen en Examens heeft de correctievoorschriften bij regeling vastgesteld. Het correctievoorschrift is een zogeheten algemeen verbindend

voorschrift en valt onder wet- en regelgeving die van overheidswege wordt verstrekt.

De corrector mag dus niet afwijken van het correctievoorschrift.

(37)

NB2 T.a.v. het verkeer tussen examinator en gecommitteerde (eerste en tweede corrector):

Het aangeven van de onvolkomenheden op het werk en/of het noteren van de behaalde scores bij de vraag is toegestaan, maar niet verplicht. Evenmin is er een standaardformulier voorgeschreven voor de vermelding van de scores van de kandidaten. Het vermelden van het schoolexamencijfer is toegestaan, maar niet verplicht. Binnen de ruimte die de regelgeving biedt, kunnen scholen afzonderlijk of in gezamenlijk overleg keuzes maken.

NB3 T.a.v. aanvullingen op het correctievoorschrift:

Er zijn twee redenen voor een aanvulling op het correctievoorschrift: verduidelijking en een fout.

Verduidelijking

Het correctievoorschrift is vóór de afname opgesteld. Na de afname blijkt pas welke antwoorden kandidaten geven. Vragen en reacties die via het Examenloket bij de Toets- en Examenlijn binnenkomen, kunnen duidelijk maken dat het correctie- voorschrift niet voldoende recht doet aan door kandidaten gegeven antwoorden.

Een aanvulling op het correctievoorschrift kan dan alsnog duidelijkheid bieden.

Een fout

Als het College voor Toetsen en Examens vaststelt dat een centraal examen een fout bevat, kan het besluiten tot een aanvulling op het correctievoorschrift.

Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt door middel van een mailing vanuit Examenblad.nl bekendgemaakt. Een aanvulling op het correctievoorschrift wordt zo spoedig mogelijk verstuurd aan de examensecretarissen.

Soms komt een onvolkomenheid pas geruime tijd na de afname aan het licht. In die gevallen vermeldt de aanvulling:

– Als het werk al naar de tweede corrector is gezonden, past de tweede corrector deze aanvulling op het correctievoorschrift toe.

en/of

– Als de aanvulling niet is verwerkt in de naar Cito gezonden Wolf-scores, voert Cito dezelfde wijziging door die de correctoren op de verzamelstaat doorvoeren.

Dit laatste gebeurt alleen als de aanvulling luidt dat voor een vraag alle scorepunten moeten worden toegekend.

Als een onvolkomenheid op een dusdanig laat tijdstip geconstateerd wordt dat een aanvulling op het correctievoorschrift ook voor de tweede corrector te laat komt, houdt het College voor Toetsen en Examens bij de vaststelling van de N-term rekening met de onvolkomenheid.

3 Vakspecifieke regels

Voor dit examen zijn geen vakspecifieke regels vastgesteld.

(38)

4 Beoordelingsmodel

Wereld

Opgave 1  3D-printen: een nieuwe industriële revolutie?

1 maximumscore 2

• Uit het antwoord moet blijken dat een verschuiving optrad van werken in de landbouw / primaire sector naar werken in de industrie /

secundaire sector 1

• Uit het antwoord moet blijken dat mensen van het platteland naar de

stad trokken / dat urbanisatie optrad 1

2 maximumscore 2

• Uit het antwoord moet blijken dat veel maakindustrieën vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw naar landen in (Zuidoost-)Azië /

lagelonenlanden verplaatst zijn 1

• Juiste onderdelen uit de productieketen zijn: 1

 R&D (Research and Development)

 marketing

 hoofdkantoren

Opmerking

Bij deelvraag twee alleen het scorepunt toekennen bij twee juiste onderdelen uit de productieketen.

3 maximumscore 2 Een juiste redenering is:

• Als 3D-printen tot een nieuwe industriële revolutie leidt, hoeven producten niet meer gemaakt te worden op goedkope locaties (zoals China) / worden producten dichter bij de afzetmarkt / door de

consument zelf gemaakt 1

• zodat de exportgeoriënteerde industrie van China / het transport van eindproducten over zee minder wordt (en de havens in China en van

Rotterdam minder belangrijk worden) 1

4 maximumscore 2

Uit de redenering moet blijken dat

• de landen in groep b weinig patenten hebben op het gebied van

Vraag Antwoord Scores

(39)

Vraag Antwoord Scores

Opgave 2  Los Angeles in beweging

5 maximumscore 2

• Uit het antwoord moet blijken dat de relatieve ligging van Los Angeles door het verschuiven van het economisch zwaartepunt naar (Zuidoost-) Azië / van de Atlantic Rim naar de Pacific Rim is verbeterd 1

• Uit het antwoord moet blijken dat Washington D.C. een wereldstad is met een politieke functie (en dus minder invloed ondervindt van het

verschuiven van het economische zwaartepunt naar (Zuidoost-)Azië) 1

6 maximumscore 1 Juiste redenen zijn:

 Het organiseren van de Olympische Spelen draagt bij aan een positieve beeldvorming / bekendheid van Los Angeles.

 De Olympische Spelen zijn een mondiaal evenement waar bezoekers uit de hele wereld elkaar ontmoeten.

7 maximumscore 1

Uit het antwoord moet blijken dat met de aanleg van de Crenshaw/LAX Line de internationale luchthaven en het CBD beter op elkaar zijn aangesloten.

8 maximumscore 3 Een juiste redenering is:

• Door de verbeterende (relatieve) ligging / bereikbaarheid zal de

waarde van de huizen in de wijken langs de Crenshaw/LAX Line stijgen 1

• zodat de (in het algemeen) minder vermogende minderheden

verdrongen worden door de rijkere blanke bevolking 1

• Uit het antwoord moet blijken dat in View Park Windsor Hills

overwegend Afro-Amerikanen wonen met een hoger inkomen 1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[2p] Het distrikt Commewijne wordt gedefinieerd als het bewoonde, deels agrarische, deels ruraal-urbaan gebied langs de Commewijne rivier en de rechteroever van de

b.(4) Bespreek twee (2) situaties uit de afgelopen verkiezingsperiode waaruit blijkt dat de bewering niet klopt.. Pagina 4

240 Tussenrekening lonen 602 Toeslag indirect fabricagekosten 610 Toegestane directe grondstofkosten 300 Voorraad grondstoffen 611 Toegestane directe loonkosten. 310 Inkopen

Het gaat echter primair om vragen die situationeel van aard zijn; vragen als 'Hoe verhoudt zich de morele verantwoordelijkheid van de verpleegkundige ten opzichte van de patiënt,

Het is van belang voor goede zorg dat professionele autonomie wordt benaderd als verantwoordelijkheid en niet als recht van de medisch specialist en daarmee gebruikt wordt in

Dit doe ik op drie manieren: (1) de manier waarop ik de sociaal werkers interview en probeer om in hun spreken bepaalde normatieve vanzelfsprekendheden zichtbaar te maken 134 , (2)

Second, the 12 months timing criterion should, in our view, be reconsidered taking into account evidence that elevated PGD symptoms in the first few months strongly predict

This is because ways to teach purpose overlap with basic lessons learned in Dutch teacher training, such as creating a safe and supportive classroom atmosphere in order for