• No results found

Somatoform disorders in general practice. Arnold, Ingrid Antonette; Waal, Margaretha Wilhelmina Maria de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Somatoform disorders in general practice. Arnold, Ingrid Antonette; Waal, Margaretha Wilhelmina Maria de"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Somatoform disorders in general practice.

Arnold, Ingrid Antonette; Waal, Margaretha Wilhelmina Maria de

Citation

Arnold, I. A., & Waal, M. W. M. de. (2006, September 21). Somatoform disorders in general practice. Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde, Faculty of Medicine / Leiden University Medical Center (LUMC), Leiden University. Retrieved from

https://hdl.handle.net/1887/11008

Version: Not Applicable (or Unknown) License:

Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/11008

(2)

Stellingen Margot de Waal

behorende bij het proefschrift “Somatoform disorders in general practice: epidemiology, treatment and comorbidity with depression and anxiety”

1. Somatoforme stoornissen komen veel voor in de huisartsenpraktijk: één op de zes patiënten heeft al langdurig last van onverklaarde lichamelijke klachten. (dit

proefschrift)

2. Wanneer iemand meer dan één aandoening heeft, nemen klachten en beperkingen vaak evenredig toe: dit geldt ook voor somatoforme stoornissen en angst- of depressieve stoornissen. (dit proefschrift)

3. Bij de meeste mensen met een somatoforme stoornis kan geen angst- of depressieve stoornis worden vastgesteld. (dit proefschrift)

4. Een lichamelijke klachtenscore blijkt een even goede voorspeller voor de aanwezigheid van een angst- of depressieve stoornis als een psychische klachtenscore. (dit proefschrift)

5. Het rapporteren van lichamelijke klachten hangt sterker samen met depressie- en angstklachten (distress) dan met somatische morbiditeit.

6. Als de huisarts een ‘onverklaarde lichamelijke klacht’ diagnosticeert, is de huisarts gerust maar de patiënt ongerust.

7. De huidige DSM-IV classificatie voor somatoforme stoornissen is altijd beter dan geen classificatie.

8. De huisarts moet patiëntgegevens in het elektronisch medisch dossier gestructureerd en geclassificeerd vastleggen voor de patiënt, niet voor onderzoekers.

9. Promovendi dienen journalistieke vaardigheden te bezitten voor het schrijven en geplaatst krijgen van wetenschappelijke artikelen.

10. Net als bij een zangkoor is bij een dubbelpromotie het resultaat meer dan de som der delen.

(3)

Stellingen Ingrid Arnold

behorende bij het proefschrift “Somatoform disorders in general practice: epidemiology, treatment and comorbidity with depression and anxiety”

1. In de huisartspraktijk hebben somatoforme stoornissen een slechte prognose: driekwart van de patiënten heeft na 6 maanden nog veel last. (dit proefschrift) 2. Bij langer bestaande somatoforme stoornissen helpt de gebruikelijke zorg van de

huisarts net zo goed als 5 gesprekken met de huisarts op basis van cognitieve gedragstherapie. (dit proefschrift)

3. Het behandelen van de gevolgen van onverklaarde lichamelijke klachten biedt de patiënt meer uitzicht op genezing dan het blijven zoeken naar de oorzaken. (dit

proefschrift)

4. De complexiteit van somatoforme stoornissen vraagt om een stapsgewijze benadering: het belangrijkste doel is chroniciteit te voorkomen. (dit proefschrift) 5. Door cognitieve gedragstherapie leren ook dokters om beter om te gaan met

onverklaarde lichamelijke klachten.

6. Patiënten vinden gedragsverandering vaak lastiger dan hun kwaal.

7. Te weinig tijd is voor patiënten de belangrijkste reden om af te zien van cognitieve gedragstherapie. Dit geldt waarschijnlijk ook voor de dokter.

8. Met het uitkomen van een richtlijn Onverklaarde Lichamelijke Klachten zal een groot aantal van de huidige richtlijnen (‘standaarden’) van het Nederlands Huisartsen Genootschap vervallen.

9. De meest ingewikkelde psychiatrische patiënten zitten niet bij de psychiater maar bij de huisarts in de spreekkamer. (Inaugurele rede Anne Speckens, 2006)

10. Fysiek is altijd psychisch. (Kees van Kooten en Wim de Bie, Hengstenbal 1977)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Our first aim was to quantify the prevalence of strictly defined DSM-IV somatoform disorders and comorbidity with anxiety disorders and depressive disorders in a consulting

The aim of the present study was to quantify the prevalence of somatoform disorders and comorbidity with anxiety and depressive disorders in primary care using DSM-IV criteria 5

When the presence of a musculoskeletal disease was included in the model separately, this obviously had effect on the reporting of musculoskeletal symptoms (significant odds

Screening characteristics of the PSC-51 symptom count (5 or more) and the HADS totalscore (15 or more): sensitivity and specificity for the presence of (comorbid) somatoform

Undifferentiated somatoform disorder contributed independently to a higher use of primary care after adjustment for anxiety and depressive disorders: the GP consultation

current symptoms: persistent somatoform disorder n=69 weighted prevalence 12.3% already receiving treatment n=20 not interested in treatment N=23 ongoing psychological

Objective The aim of this study was to estimate the number of patients with medically unexplained physical symptoms (MUPS) that could be eligible for group cognitive-

secondary care the numbers of patients with unexplained physical symptoms are even higher, between 52 and 66%. 3 4 Patients expect doctors to explain and treat their