Uitwerkingen MULO-B Meetkunde Algemeen 1946
Opgave 1
Teken AB (gegeven) met daarop het punt D, zo dat 3
AD en BD 5 . Teken een cirkel met het midden M van AB als middelpunt. Op deze cirkel ligt het punt C, de rechthoek is immers rechthoekig (omgekeerde Thales).
Omdat ACD BCD (CD is bissectrice) zijn ook de bogen AS en BS gelijk. Door de middelloodlijn van AB te tekenen vinden we het punt S. De lijn door de punten S en D snijdt de cirkel in C. Teken tenslotte AC en BC.
Opgave 2
Omdat NAE NAP geldt NAE 45
oen omdat in NAE geldt ANE 90
o 45
o 45
ois driehoek NAE gelijkbenig rechthoekig, dus
6 3 9
AE EN AD DE BE AB . Omdat AD DM 3 is de straal r
ivan de ingeschreven cirkel van ABC gelijk aan 3.
Nu geldt voor de straal r
ivan de ingeschreven cirkel van ABC , de halve omtrek s van ABC en de oppervlakte O van ABC de formule
i
r O
s . Omdat r
i 3 vinden we 3 O
s (1).
Voor de straal r
avan de aangeschreven cirkel, de halve omtrek s van ABC en de oppervlakte O van ABC de formule
aO
r s c
met c AB 9 , dus vinden we 6
9 O
s
(2).
Als S het raakpunt van de ingeschreven cirkel is met zijde BC en R het raakpunt van de ingeschre- ven cirkel is met zijde AC geldt verder
6
BS BD en AR AD 3 . Stel nu
CR CS x , dan vinden we voor de omstrek 2s
van ABC 2 s 2 x 3 9 6 s x 9 .
Dit ingevuld in (1) geeft 3 3 27 9
O O x
x
(3). Ingevuld in (2) geeft dit
6 6
9 9
O O x
x
(4).
Uit (3) en (4) volgt 6 x 3 x 27 3 x 27 x 9 , dus geldt AC 3 9 12 . Met de stelling van Pythagoras vinden we voor BC: BC
2 AB
2 AC
2 81 144 225 BC 15 . Rest nog de berekening van ACB en ABC .
Uit sin( ACB )
35ACB 36,9
o, dus ABC 53,1
o.
Opgave 3
CD is bissectrice en volgende de bissectrice- stelling geldt
: : 7,7 : 6 5 : 4
9 AD DB AC BC AD DB AB
5
9
9 5
AD en BD
499 4 . Volgens de stelling van Stewart geldt
2 2 2
AB CD AD BC BD AC AD DB AB , dus 9 CD
2 5 6
24 (7,5)
2 5 4 9
2 2