Vraag nr. 146 van 6 maart 1997
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN VZW De Rand – Samenstelling raad van bestuur In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 8 2 van 12 december 1996 deelt de minister mij de samenstelling mee van de raad van bestuur van de VZW De Rand, die bestaat uit de acht stichtende leden aangevuld met een afgevaardigde van de minister van Financiën en een commissaris van de Vlaamse regering (Bulletin van Vragen en A n t -woorden nr. 8 van 24 januari 1997, blz. 755 – red.). Na de opsomming van de samenstelling van de algemene vergadering vestigt de minister de aan-dacht op de sterke verankering met het socio-cul-tureel leven uit de regio.
Het is me evenwel niet duidelijk of dit ook slaat op de leden van de raad van bestuur.
1. Kan de minister mij meedelen in welke mate deze personen vertrouwd zijn met het gemeen-schapsleven in de zes gemeenten met facilitei-ten ?
Op basis van welke criteria werden ze aangewe-zen ?
2. Hoe komt het dat er buiten Sint-Genesius-Rode geen van de vijf andere faciliteitengemeenten in de raad van bestuur zijn vertegenwoordigd, ter-wijl de te beheren gemeenschapscentra toch in de verschillende faciliteitengemeenten zijn gele-gen ?
Antwoord
Het Vlaams Parlement besliste de VZW De Rand niet alleen te belasten met het beheer van haar cul-turele centra gelegen in vier faciliteitengemeenten en in Jesus-Eik (ook de Boesdaelhoeve in St.-Genesius-Rode kan hieraan toegevoegd worden), maar zoals de titel van het decreet aangeeft met : "de ondersteuning van het Nederlandstalig karak-ter van de Vlaamse rand rond Brussel". Het is de Vlaamse volksvertegenwoordiger bekend dat de verfransing zich niet beperkt tot de faciliteitenge-m e e n t e n . Het regeerakkoord en het actieplan van de Vlaamse regering van 26 juni 1996 richten zich op een globale en gestructureerde aanpak voor het zuidelijk deel van Vlaams-Brabant.
Wat de samenstelling van de beheersorganen b e t r e f t , verwijs ik naar mijn antwoord op schrifte-lijke vraag nr. 82 van 12 december 1996 van de Vlaamse volksvertegenwoordiger en naar de statu-ten van de VZW die, in afwachting van publicatie in het Belgisch Staatsblad, te verkrijgen zijn op de administratie Cultuur, afdeling Vo l k s o n t w i k k e l i n g en Bibliotheken, Markiesstraat 1 in 1000 Brussel, evenals op mijn kabinet.
De statuten (art. 6) bepalen dat alle stemgerechtig-de lestemgerechtig-den, dus niet alleen stemgerechtig-de 9 lestemgerechtig-den gemandateerd door de Vlaamse regering "deskundig moeten zijn met betrekking tot meerdere doelstellingen van de v z w. Alle leden gaan de verbintenis aan zich in te zetten voor alle doelstellingen van de vzw, o p onpartijdige wijze en in alle onafhankelijkheid van de plaatselijke belangen van de gemeenschapscen-tra en culturele cengemeenschapscen-tra gevestigd in de gemeente waar zij woonachtig of werkzaam zijn."
De Vlaamse regering hield bij de opmaak van de statuten en bij de aanstelling van de 8 stichtende leden tevens rekening met de volgende criteria : – de wettelijk verplichte toepassing van het
cul-tuurpact ;
– sterke verankering met het lokaal gemeen-schapsleven én tevens verankering met de bevoegde diensten van de Vlaamse Gemeen-schap, de provincie en gedecentraliseerde instel-ling met gelijklopende opdracht (de vzw Infor-matie Vlaamse Rand), zodat slagkrachtig kan worden opgetreden ;
– goede spreiding over de ganse rand van Brussel ; – minimum 1/3 vertegenwoordigers van elk
geslacht.
De Vlaamse regering heeft hier een voorbeeld gesteld van goede politieke cultuur door :
– decentralisering en depolitisering : in de algeme-ne vergadering zijn slechts 9 van de 27 leden rechtstreeks gemandateerd door de overheid. I n de raad van beheer zijn dit slechts 9 van de 17. Nochtans wordt het beheer van een aanzienlijk patrimonium van de Vlaamse Gemeenschap, namelijk 5 gemeenschapscentra, aan de V Z W t o e v e r t r o u w d .
– het cultuurpact op de meest soepele en minst gepolitiseerde manier toe te passen. Er is geen evenredige vertegenwoordiging van politieke partijen vereist. Er wordt enkel over gewaakt
dat alle ideologische en filosofische strekkingen vertegenwoordigd zijn. Meerdere stichtende leden behoren daarenboven tot geen politieke familie ;
– de bestuursorganen uitsluitend samen te stellen met personen die verankerd zijn met de lokale gemeenschap en eventueel tevens met de Vlaamse Gemeenschap of de provincie Vlaams-Brabant ;
– elk gemeenschapscentrum zijn eigen program-meringscommissie, met ruime bevoegdheden, te geven, samengesteld uit lokale vertegenwoordi-gers die op de meest democratische wijze wor-den aangewezen, op voordracht van de lokale raden voor cultuurbeleid.
De inwoners van de faciliteitengemeenten krijgen dus wel degelijk een goede inspraak in het beleid van de V Z W. Dat er een licht overwicht is voor Sint-Genesius-Rode is te verantwoorden, a a n g e-zien dit ook de grootste en geografisch meest bedreigde (gekneld tussen Brussel en Wa l l o n i ë ) gemeente is.