• No results found

van de heer CARL DECALUWE Baggerslib – Vervuiling en verwerking

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "van de heer CARL DECALUWE Baggerslib – Vervuiling en verwerking"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 372 van 6 juli 1998

van de heer CARL DECALUWE Baggerslib – Vervuiling en verwerking

In het kader van het beheer van de Vlaamse water- lopen wordt regelmatig gebaggerd, ook vaak in sterk vervuilde rivieren. Momenteel loopt nog een inventarisatieproject rond de kwaliteit van de waterbodems.

1. Kan de minister een overzicht geven, per pro- vincie, van het aantal ton slib dat uit de Vlaamse waterlopen wordt gebaggerd ?

2. Kan hij ook meedelen op welke manier de ver- ontreiniging van het slib wordt vastgesteld en waar de zogenaamde "black points" gesitueerd zijn ?

3. Waar wordt dit slib gestort en/of verwerkt ? 4. Wat is de kostprijs per ton vervuild slib en zijn

hier sterke verschillen te noteren per provincie ?

Antwoord

1. Het Vlaams Gewest is wat de onbevaarbare waterlopen betreft enkel bevoegd voor de onbevaarbare waterlopen van de eerste catego- rie. Deze onbevaarbare waterlopen worden beheerd door de afdeling Water van de adminis- tratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal). De afdeling Water is niet provinciaal gestructureerd, maar wel – dit met het oog op een rationeel en integraal waterbeheer – per rivierbekken.

Uit de onbevaarbare waterlopen van de eerste categorie dient jaarlijks ongeveer 200.000 m

3

(dit is ongeveer 350.000 ton) slib te worden geruimd. Als bijlage gaat een overzichtstabel van de situatie op 1 januari 1996 per bekken, alsook een overzicht van de uitgevoerde ruimin- gen sindsdien. De ruimingswerken en sanerings- operaties hebben een achterstand opgelopen door het gebrek aan stortlocaties voor (tijdelij- ke) berging en ontwateringsbekkens. De toe- stand inzake ruiming is sterk gewijzigd sinds het bodemsaneringsdecreet van kracht werd.

2. Voor de beoordeling van slib zijn er verschillen- de uitgangspunten. In uitvoering van het bodemsaneringsdecreet is er een analysemetho- de en beoordeling vastgelegd afhankelijk van de bestemming van het slib. Aangezien deze methode geen beoordeling toelaat over de kwa-

liteit van het slib in de waterloop, werd binnen het departement LIN (Leefmilieu en Infrastruc- tuur) de triademethode ontwikkeld, waarbij fysico-chemisch, biologisch en ecotoxicologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

Op basis van deze methode werd een bemonste- ringscampagne gestart in 1996 voor de bodems van de onbevaarbare waterlopen, met als doel- stelling de kwaliteit van de waterbodem in te brengen in de prioriteitenplanning voor ecolo- gisch herstel van de waterlopen. Derhalve wer- den waterlopen bemonsterd waar de waterkwa- liteit gesaneerd is. De laatste campagne liep tot juli 1998 en de verwerking van deze gegevens wordt voorgesteld op een studiedag, georgani- seerd door Aminal op 30 oktober 1998.

Een aanduiding als "black points" is onmogelijk omdat geen normen of beschrijving van het begrip met betrekking tot waterbodems voor- handen zijn. Als bijlage gaan de brochures die werden verspreid naar aanleiding van de studie- dag. Hierin worden onder andere de resultaten van bovenvermelde bemonsteringscampagne uitvoerig weergegeven en besproken.

3. Voorafgaandelijk aan de ruimingen wordt een waterbodemonderzoek verricht. De meeste parameters uit Bijlage 4.2.3. van Vlarea worden geanalyseerd. Vervolgens worden de resultaten getoetst aan Bijlage 4.2.3. van Vlarea (gebruik als bodem). Indien wordt voldaan aan de nor- men, kan deze specie worden gedeponeerd op de oevers van de waterlopen, overeenkomstig de wet van 28 december 1967 betreffende de onbevaarbare waterlopen. Bij overschrijding van de normen wordt de verontreinigde specie, al dan niet ontwaterd, afgevoerd naar de ver- gunde monostortplaatsen voor baggerspecie (Vlarem II, Afdeling 5.2.5.).

Door de gewestelijke diensten wordt sinds enkele jaren gepoogd om tijdelijke stortplaatsen en/of ontwateringsbekkens te bouwen, maar vanwege maatschappelijke elementen (bezwa- ren buurt, gemeente, natuurgebied of bestem- ming op gewestplan) konden deze niet worden gerealiseerd. Derhalve is men voor de urgente ruimingen aangewezen op afvoer naar vergunde (private) stortplaatsen. Een overzicht van de bestemmingen voor 1996 is weergegeven als bij- lage.

4. De stortkosten voor vervuild slib variëren sterk,

afhankelijk van de oorsprong en de eigenschap-

pen van het slib (aard – al dan niet steekvast,

(2)

volume, aanvoer – per schip of container), ver- vuilingsgraad en transportafstand. Als vuistregel geldt dat de stortkosten voor slib dat in aanmer- king komt voor recyclage ongeveer 1.500 fr/m

3

bedragen en voor slib dat definitief moet wor- den geborgen ongeveer 3.000 fr/m

3

. Afhankelijk van bovengenoemde eigenschappen kunnen deze prijzen nog sterk schommelen. Bij ruiming van de Spiere werd 3.631 fr/m

3

betaald voor afvoer naar NV SILT met het oog op lagunering en berging.

(Bovenvermelde bijlagen liggen ter inzage bij het

secretariaat van het Vlaams Parlement, dienst Schrif-

telijke Vragen – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Gemiddelde specifieke sedimentvrachten voor de periode 2003-2006 (to n .fh a .j)1), aandeel sedimentvracht van het zomerseizoen (a pril tot en met september) in totale. jaa

Gedurende de 9 dagen waarvoor meetgegevens werden aangeleverd door de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM), werd de optimale zuurstofverzadiging voor prikken nergens bereikt,

Laat zien wat jullie bezig zijn te ontwikkelen, vanuit de multidisciplinaire capacite- it waarover de grote kantoren beschikken, en geef aan wat jullie van anderen nodig hebben om

Er zou minstens een keuze moeten gemaakt worden om bepaalde waterlopen of stroomgebieden te vrijwaren en er dient zeker nagegaan te worden welke compenserende maatregelen er voor

Vernieuwende initiatieven die tijdens de lockdown ontstonden, waren ener- zijds initiatieven die naar verwachting vooral bruikbaar zijn in crisistijd. Anderzijds ontstonden

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Daarnaast is het percentage HBO-afgestudeerden dat op zoek is naar een andere functie in de sector cultuur en overige dienstverlening hoger dan bij de overheid als geheel, en

De FSMA verwacht dat de sector inspanningen levert om onder meer de duidelijkheid en de begrijpelijkheid van de KID’s te verbeteren, om zo de duidelijke doelstelling