• No results found

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk "

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

3.1 Casus I: de moord op Hans van Wieren

3.1.1 Verslaglegging in de media

Het gebeurt tijdens de lunchpauze, in de overvolle aula van het Haagse Terra College. Op 13 januari 2004 schiet de 17-jarige Turkse scholier Murat D. zijn onderdirecteur Hans van Wieren dood. Nog diezelfde avond meldt hij zich bij het politiebureau. Vier dagen later, wanneer hij wordt voorgeleid bij de rechter-commissaris, bekent D. dat hij Van Wieren na een korte woordenwisseling ‘in een opwelling’ heeft doodgeschoten.

1

De eerste keer dat Murat moet voorkomen wordt zijn zaak ook direct inhoudelijk behandeld. Ook al is hij op het moment van de moord minderjarig, de rechtbank straft hem als volwassene en geeft hem vijf jaar celstraf, plus tbs.

2

Die straf blijft ook in hoger beroep staan, de Hoge Raad verwerpt Murats cassatieverzoek.

34

In krantendatabank Lexis Nexis is in de Haagsche Courant, de Volkskrant en De Telegraaf op de volgende trefwoorden naar artikelen over deze zaak gezocht: ‘Hans van Wieren’, ‘Murat’ en de namen van de school en de locatie waar de moord werd gepleegd,

‘Stevin College’ en ‘Terra College’. Er is gezocht in de periode tussen 14 januari 2004, de dag na de moord, tot 23 november 2005, de dag nadat de Hoge Raad bekend maakt hij het cassatieverzoek verwerpt.

Op deze trefwoorden zijn in alle drie de kranten tientallen artikelen gevonden. Deze stukken gaan niet alleen over de moord- of strafzaak, maar ook over aan de schietpartij gerelateerde onderwerpen, zoals veiligheid op scholen, het integratiedebat en problemen op het vmbo. In deze periode spelen nog twee strafzaken die voor dit onderzoek ook van belang zijn: die tegen Murats vader, Eyup D., en tegen twee van Murats vrienden die worden verdacht van medeplichtigheid. Uit alle drie de kranten zijn de artikelen verzameld die informatie bevatten over de zaak of licht werpen op de gegevensverstrekking van het OM.

Uit de Volkskrant zijn dat 21 stukken: veertien nieuwsverhalen, vier reportages, een column, een achtergrondverhaal en een stuk van ombudsman Thom Meens. De Telegraaf telt

zeventien artikelen die interessant zijn voor dit onderzoek: veertien nieuwsverhalen, twee

1 N.N., ‘Waardige herdenking doodgeschoten leraar’, De Telegraaf, 17-1-2004

2 Marc van den Eerenbeemt, ‘Rechtbank bestraft Murat als volwassene; Belang verdachte moet wijken voor anderen’, de Volkskrant, 30-4-2004

3 N.N., ‘Vijf jaar en tbs geëist tegen Murat; OM houdt vast aan volwassenenstrafrecht’, de Volkskrant, 10-12- 2004

4 N.N., ‘Murat D. definitief de cel in’, De Telegraaf, 23-11-2005

(2)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

reportages en een column. In de Haagsche Courant verschenen 40 artikelen met informatie van belang. Hieronder zijn 33 nieuwsverhalen, vier achtergrondverhalen, twee reportages en een lezerscolumn.

5

Uit deze lijst met artikelen is afgeleid wanneer het OM welke informatie heeft gegeven. De momenten waarop officiële informatie wordt gecommuniceerd, zijn wel in de lijst opgenomen, maar voor het onderzoek niet van belang. Deze gegevens zijn op

strafvorderlijke momenten naar buiten gebracht. Het betreft geen inhoudelijke informatie over het onderzoek, dus zegt het ook weinig over het persbeleid. In de AVOM 2007 wordt

benadrukt dat het in zaken die gevoelig liggen juist aankomt op de communicatie buiten de strafvorderlijke momenten.

6

Onder deze strafvorderlijke momenten vallen overigens ook mededelingen die formeel door de rechtbank gemeld zouden moeten worden, zoals een voorgeleiding bij de rechter-commissaris.

7

3.1.2. Informatieverstrekking vanuit het OM

Tabel I. informatieverstrekking vanuit het OM in de zaak-Murat D.

8 Nummer

en datum

Gegevens A/P Krant

1. 13-01 Naam slachtoffer: Hans van Wieren A VTH

Naam school: Terra College A VTH

Neergeschoten om 13.15 A VTH

Overleed om tien uur ’s avonds A VTH

Dader: 17-jarige leerling9 A VTH

Wapen: vuurwapen, niet gevonden, auto waarin hij kwam in beslag genomen en doorzocht

A VT

Dader ontkwam in de drukte en verwarring, meldde zichzelf op bureau na lange zoektocht

A VTH

Met iemand die ook wordt vastgehouden A VT

2. 14-01 Naam verdachte: Murat (hadden T en HC al) A V

Nationaliteit: van Turkse afkomst (hadden T en HC al) A V Nog geen verklaring afgelegd, beroept zich op zwijgrecht A VTH Achtergrond: Moeder zou die dag naar school komen voor gesprek,

schorsing op handen (had iedereen al)

A

Pistool gevonden bij school in de bosjes (had HC al) A VT Leerlingen en leraren worden gehoord door de politie A T

5 Zie voor lijst bijlage I

6 AVOM 2007, 8

7 Ibidem, 11

8 Deze tabel is samengesteld op basis van de artikelen in bijlage I

9 De Haagsche Courant spreekt continu over een 16-jarige leerling, in tegenstelling tot de Volkskrant, De Telegraaf en het OM. Een opvallende afwijking, maar voor dit onderzoek niet relevant.

(3)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

Morgen sectie op lichaam slachtoffer A T

3. Murat kan als volwassene worden gestraft P V

4. 15-01 Rond de 800/1000 leerlingen op herdenkingsbijeenkomst Van Wieren P H 5. Murats opa spoorde hem aan zich aan te geven (politiekringen) * H 6. 16-01 Murat is voorgeleid bij de rechter-commissaris A VTH

Murat bekent: hij heeft Van Wieren doodgeschoten in een opwelling A VTH

Na een korte woordenwisseling A VTH

Had wapen bij zich, voelde zich veiliger daardoor. Herkomst onbekend A VTH

Hij zit in beperking A VT

7. 19-01 OM wil verhaal dat goede vriendin van Murat is gehoord niet bevestigen en niet ontkennen

P H

Diverse leraren en leerlingen zijn gehoord P H

Murat zit in beperkingen P H

8. 20-01 Hechtenis met dertig dagen verlengd A H

9. 22-01 800 scholieren verhoren en docenten van Terra, verwacht 12 dagen nodig A TH 10. 30-01 Drie nieuwe arrestaties zijn verricht op dinsdag en donderdag. Vrijdag

besloot de rc dat ze in hechtenis moeten blijven.

A VTH Ze zouden betrokken geweest zijn bij levering van wapen en het

verbergen

A VTH

Het meisje zou ‘op enigerlei wijze’ betrokken zijn. Zij zit er op school. A VTH Dezer dagen worden alle 820 ll en docenten verhoord. (noemt vk)

11. 02-02 Het meisje is vrijgelaten A VTH

12. 03-02 Tweede verdachte blijft voorlopig vastzitten A H

13. 05-02 Meerderjarige verdachte blijft ook vastzitten A H 14. 18-02 Voorlopige hechtenis van Murat met dertig dagen verlengd A VH 15. Murat wordt psychiatrisch onderzocht. Waar en wanneer onduidelijk

(ANP! Beiden!)

A VH

16. 27-02 Minderjarige verdachte vrijgelaten. Zou pistool hebben helpen verbergen A TH 17. 28-03 Murat moet de 15e voor de rechter verschijnen A H

Vandaag besloten of hij voor kinderrechter of reguliere rechtbank komt A H

18. 30-03 Verschijnt voor kinderrechter A H

19. Huseyin S. was in nacht van 27 december op politiebureau om aangifte te doen van mishandeling en beroving, bevestigt ook het Haagse OM

P H

Het zou kunnen dat hij daar dat pistool heeft gevonden P H

(4)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

20. 08-04 Bevestiging dat er beelden van de bewakingscamera’s worden laten zien P H Wil niet zeggen wat er getoond gaat worden

15-04 Zitting

Toelichting: Bovenstaande data zijn de dagen waarop de informatie naar buiten is gekomen.

Doorgaans is uit de artikelen af te leiden dat het ‘gisteren’ was, dus de dag voor de publicatie.

A/P staat voor actief of passief, het teken * betekent dat de informatie op andere wijze is verkregen. Alle drie de kranten zijn afgekort met de eerste letter van de titel. Voor het gemak hebben informatiemomenten die op dezelfde datum plaatsvinden maar verschillen van aard (passief of negatief) een eigen nummer.

3.1.3 Uitwerking van het persbeleid in de media

Het OM en de politie treden in de zaak-Murat D. op twintig momenten naar buiten. Hiervan wordt in veertien gevallen op actieve wijze informatie verstrekt en op vijf momenten op passieve wijze. Van de actieve informatiemomenten vallen er voor het onderzoek acht af, omdat het om communicatie gaat die met strafvorderlijke momenten te maken heeft

(nummers 8, 11-14, 16-18). Ook moment nummer 5 wordt niet meegewogen, omdat het om gelekte informatie gaat.

10

In het nu volgende wordt beschreven hoe de media met de

verstrekte gegevens zijn omgegaan.

Het eerste actieve informatiemoment vindt plaats op de dag van de moord. ’s Middags is al bekend dat er is geschoten op het Terra College, naar aanleiding van dit bericht komen journalisten en masse naar de school. ’s Avonds meldt de politie dat de dader, een 17-jarige leerling, zich samen met een onbekende man heeft gemeld en dat het slachtoffer is

overleden.

11

De feiten die in de tabel zijn te vinden bij dit eerste informatiemoment, zijn voor de verslaggevers niet voldoende. Uit alle drie de kranten blijkt dat journalisten zich vier dingen afvragen: hoe de dader heet, hoe de schietpartij is verlopen, wat het motief van de dader is geweest en wie hem naar het bureau heeft gebracht.

Met het noemen van de naam van de dader zitten de Volkskrant en de Haagsche Courant in hun maag. Uit een artikel van Volkskrant-ombudsman Thom Meens blijkt dat er dinsdagavond op de redactie verwarring was over de naam Murat: het was niet duidelijk of dit

10 Zie voor toelichting de behandeling van dit moment op pagina 37

11 Sanne ten Hoove, ‘Leerling schiet docent dood’, de Volkskrant, 14-1-2004

(5)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

zijn voor- of achternaam was.

12

Hieruit valt af te leiden dat het OM Murats naam die eerste dag niet heeft vrijgegeven, anders had de verwarring ook niet bestaan. Vanwege die

onduidelijkheid heeft de eindredacteur Murats geschrapt, ook al had de verslaggever zijn naam en nationaliteit wel in het artikel genoemd.

13

Meens benadrukt dat dit niet is gebeurd om de dader te beschermen of hem niet te willen stigmatiseren.

De Telegraaf noemt Murats naam wel, zonder bronvermelding.

14

De eerste letter van zijn achternaam laat de krant achterwege. Het ligt voor de hand dat de verslaggever op het Terra College naar de naam van de dader heeft gevraagd: uit verklaringen tegenover alle drie de kranten blijkt dat er veel getuigen van de schietpartij waren en dat Murat bij veel leraren en leerlingen bekend was. Vervolgens ontkomt de krant er niet aan ook iets te melden over de afkomst van deze jongen, die onmiskenbaar niet-Nederlands is. De Volkskrant heeft zich van dit probleem gekweten, De Telegraaf lost het als volgt op: “De schutter (…) is volgens medescholieren van Turkse afkomst”.

15

Ook in de Haagsche Courant wordt de naam van de dader gemeld, met de eerste letter van zijn achternaam.

16

De verslaggevers van de Haagsche Courant hebben waarschijnlijk de meeste leerlingen gesproken, en waren er het snelst bij: al een half uur na de schietpartij op het Terra College spreken ze een van de beste vrienden van Murat.

17

Dat hij Turks is wordt gewoon gesteld, zonder bron. De Haagsche Courant heeft er overigens geen profijt van gehad dat het een middagkrant is. De persconferentie op de veertiende was blijkbaar na hun

deadline, de krant brengt de informatie die daar wordt verstrekt net als andere kranten op de 15

e

.

Ook de Haagsche Courant komt in lezerscolumn LS achteraf terug op de

naamkwestie.

18

Het feit dat de daad door velen van nabij is gezien, is voor het dagblad reden om niet te spreken van een ‘vermoedelijke dader’, maar van een dader. Het stijlboek van de krant schrijft voor dat de voornaam in zo’n geval genoemd mag worden: anders moeten er steeds synoniemen voor de woorden ‘dader/verdachte’ gezocht worden. Ook op deze redactie is discussie gevoerd over de achtergrond van de jongen. Er is voor gekozen zijn afkomst wel te noemen: de naam zelf roept die vraag al op, hij zit op een school waar 80 procent van de

12 Thom Meens, ‘De verschillen tussen theorie en praktijk’, de Volkskrant, 17-1-2004

13 Idem

14 N.N., ‘Leraar doodgeschoten’, De Telegraaf, 14-1-2004

15 Idem

16 N.N., ‘Leerling schiet docent dood’, Haagsche Courant, 14-1-2004

17 Leo Roggeveen, ‘Als ik hem niet had beetgepakt, had hij nog een leraar vermoord’, Haagsche Courant, 14-1- 2004

18 N.N., ‘Het drama ‘Van Wieren’ plaatst redactie voor pittige dilemma’s’, Haagsche Courant, 23-1-2004

(6)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

leerlingen allochtoon is en bovendien ging het om eerwraakgevoelens, kenmerkend voor de Turkse cultuur.

Naast de naam van de dader willen verslaggevers in de tweede plaats weten hoe de schietpartij precies is verlopen. In alle drie de kranten wordt hier anders over bericht, waaruit valt op te maken dat het OM hier niets over heeft losgelaten. Verslaggevers wenden zich hiervoor tot de leerlingen en leraren. Opvallend is dat alle drie de kranten in relatie tot de schietpartij reppen over drugsgebruik van Murat: hij zou op het moment dat hij schoot onder invloed zijn geweest. De Haagsche Courant meldt dat gelijk op de 14

e

, de Volkskrant op de 15

e

en De Telegraaf op de 16

e

– met vrienden van Murat en medeleerlingen als bron.

192021

Het OM komt daar echter op geen enkel moment mee naar buiten. Op de zitting komt Murats drugsgebruik wel naar voren, maar dat hij ook op de dag van de moord onder invloed was is nergens in het vonnis terug te vinden.

22

Een derde vraag die rijst, is wat Murats motief is geweest. Ook dit laat het OM

blijkbaar in het ongewisse, want alle verslaggevers gaan hiervoor te rade bij de leerlingen. Die weten te melden dat er in ieder geval een schorsing op handen was. Het OM bevestigt dit op de persconferentie over de aanhouding.

Ten vierde rest nog de vraag wie Murat naar het bureau heeft gebracht. De Telegraaf laat dit bij ‘een onbekend persoon’.

23

De Volkskrant brengt dat het ‘waarschijnlijk’ zijn voogd is.

24

Wat hiervan de bron is, is onduidelijk. Dat weerhoudt de verslaggever/eindredacteur er niet van het woord ‘voogd’ zelfs in de onderkop van het artikel te melden, maar dit zal juist blijken. Vreemd genoeg meldt de Haagsche Courant helemaal niets over een tweede persoon.

Er rijzen meer vragen, maar die zijn niet per se voor de politie of het OM. Journalisten willen meer weten over de personen van Murat en Van Wieren, en hoe de situatie nu op school is. Alle drie de kranten berichten ook over het opvangen van scholieren en personeel.

Het volgende actieve informatiemoment betreft de persconferentie op woensdag 14 januari in het Haagse stadhuis (informatiemoment 2). Ook Gerard van Miltenburg, directeur van het Terra College spreekt. Aannemelijk is dat de informatie die op dergelijke

bijeenkomsten wordt gegeven, zeer goed wordt doorgesproken met het OM: er moet worden

19 Leo Roggeveen, ‘Als ik hem niet had beetgepakt, had hij nog een leraar vermoord’, Haagsche Courant, 14-1- 2004

20 Toine Heijmans, Iñaki Oñorbe Genovesi, ‘Opgefokte Murat regelt even een ‘pipa’’, de Volksksrant, 15-1-2004

21 N.N., ‘Politie stuurt aanhang Murat weg van school’, De Telegraaf, 16-1-2004

22 Vonnis in de zaak-Murat D., uitgesproken op 29 april 2004 door de rechtbank ’s-Gravenhage, LJN AO8610, parketnummer 09/752002-04

23 N.N., ‘Leraar doodgeschoten’, De Telegraaf, 14-1-2004

24 Sanne ten Hoove, ‘Leerling schiet docent dood’, de Volkskrant, 14-1-2004

(7)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

voorkomen dat Van Miltenburg bij het beantwoorden van vragen van journalisten per ongeluk daderinformatie geeft.

De grootste vraag die blijft hangen is het motief. Van Miltenburg vertelt alleen dat Murats moeder op school zou komen om over een schorsing te praten, maar zegt ook dat hij geen flauw idee heeft van het motief van de leerling. In de verslaggeving in alle drie de kranten wordt alleen in de column van Telegraaf-columnist Rob Hoogland kritiek geuit op deze bijeenkomst.

25

Hoogland vindt dat Van Miltenburg zelf het verband tussen de schorsing en de schietpartij wel mag leggen: “Even later zei hij nota bene dat er oorspronkelijk voor gistermiddag een afspraak met diens moeder stond gepland, waarbij een eventuele schorsing ter sprake zou komen.”

26

Deze stelling van Hoogland is onjuist: dan zou de politie zelf gaan speculeren over Murats motief, terwijl hij daar nog niets over heeft bekend.

Deze dag blijven alle drie de kranten zoeken naar meer informatie over Murat. Naast zijn vermeende drugsgebruik wordt er ook gespeculeerd over de vraag waar hij zijn wapen vandaan heeft. Het OM zegt niets over het wapen, behalve dat het in de bosjes is gevonden.

Later zal blijken waarom: zij zijn druk op zoek naar medeplichtigen, die de 30

e

worden opgepakt. Uit berichtgeving op deze dag blijkt niet dat journalisten feiten naar boven hebben weten te halen die er op wijzen dat het OM op dat moment opener had kunnen zijn.

Voor het publiek maken van de bekentenis, informatiemoment 6, lijkt hetzelfde te gelden als voor het vorige persmoment. Murat wordt vrijdag voorgeleid bij de rechter-

commissaris, waar hij bekent. De politie brengt dit dezelfde dag nog naar buiten. Er zijn geen zoektochten met andere informatie aangetroffen of kritiek. De kranten gaan wel door met hun zoektocht naar de persoon van Murat en zijn verleden, maar komen daarbij niet op informatie over de schietpartij.

Informatiemomenten nummer 9 en 15 komen op hetzelfde neer: de politie houdt de pers op de hoogte van de stand van het onderzoek: het aantal leerlingen dat wordt gehoord en het feit dat Murat psychiatrisch onderzocht wordt. Deze gegevens worden niet nader

toegelicht en zijn inhoudelijk weinig relevant: dat daders psychiatrisch worden onderzocht is geen uitzondering.

Moment nummer 10 bevat wel relevante informatie over de transparantie van het OM.

Op vrijdag 30 januari wordt bekend gemaakt dat er dinsdag en donderdag verdachten zijn aangehouden. De bekendmaking geschiedt echter pas vrijdag, nadat het tweetal is voorgeleid

25 Rob Hoogland, ‘Naïef’, De Telegraaf, 15-1-2004

26 Idem

(8)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

aan de rechter-commissaris. Dat het OM na de eerste aanhouding nog niet naar buiten treedt is dus logisch: dan was de tweede verdachte gewaarschuwd geweest. Toch is de vraag waarom het OM niet eerder naar buiten is getreden na de tweede aanhouding.

De Haagsche Courant probeert erachter te komen wie de verdachten zijn en

suggereert dat het om vrienden van Murat gaat.

27

Verslaggevers gaan creatief te werk om aan informatie te komen. Zo wordt bijvoorbeeld Murats voogd Kaya opgevoerd, die in ieder geval van een verdachte denkt te weten wie het is: het meisje dat hij al dagen niet kan bereiken per telefoon.

28

Namen worden niet genoemd: misschien uit piëteit, misschien omdat de

verslaggevers ze niet zeker weten.

Uit de vijf passieve informatiemomenten komen twee interessante gegevens naar voren. Drie momenten zijn van minder groot belang. Zo geven nummers 3 en 4 geen informatie over het onderzoek en betreft het oninteressante informatie: uitleg over de strafmaat en het aantal leerlingen dat op een bijeenkomst was.

Moment 7 is weer een voorbeeld van het feit dat regionale verslaggevers met succes hun netwerk aanboren: zij horen van een vriendin van Murat dat een andere vriendin de hele zondagmiddag door de politie is gehoord. De politie wil dit noch ontkennen, noch bevestigen in het belang van het onderzoek. Dit gesprek zou te maken kunnen hebben met het onderzoek naar medeplichtigheid, waarvoor later twee van Murats vrienden worden aangehouden. Het is lastig om dit met zekerheid te zeggen.

Op moment 19 wordt de politie in verlegenheid gebracht. Een verslaggever van de Haagsche Courant is ter ore gekomen dat Huseyin het wapen dat hij aan Murat verkocht in het politiebureau heeft gevonden. Hij interviewt vrienden van Huseyin voor de krant en vraagt ook het OM om commentaar. Dat bevestigt niet alleen dat Huseyin dit verklaart, maar ook dat het wel eens zou kunnen.

29

Veel later bevestigt de advocaat van Murat dit nog eens in De Telegraaf.

30

Ook belangrijk is moment 20. Het OM bevestigt dat beelden van de bewakingscamera bewijsmateriaal vormen.

31

Dat betekent dat deze informatie niet van het OM zelf komt, maar dat het de verslaggever op een andere manier ter ore is gekomen. De manier waarop is niet

27Tuncay Cinibulak, ‘Opgepakte jongeren zijn Murats beste vrienden: Stoer, agressief, onhandelbaar en gevaarlijk', Haagsche Courant, 31-1-2004

28 Idem

29 Tuncay Cinibulak, ‘Zwart geluksvogeltje bleek gedaante van de dood’, Haagsche Courant, 31-3-2004

30 Fred Soeteman, ‘Murats pistool uit politiebureau’, De Telegraaf, 9-12-2004

31 N.N., ‘Justitie laat beelden van moord zien’, Haagsche Courant, 8-4-2004

(9)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

meer te achterhalen: bij navraag blijkt dat redacteuren die destijds bij de Haagsche Courant over deze zaak schreven, niet meer bij de krant werken.

32

Toch zijn er voor deze informatie slechts drie bonnen denkbaar: het OM, de politie of Murats advocaat.

De Volkskrant en De Telegraaf brengen het nieuws over de bewakingscamera ook, maar dan een dag later.

3334

De politie moet hebben geweten dat de pers hier al achteraan zat, omdat de Volkskrant hier in een uitgebreide reconstructie de dag na de moord al expliciet naar heeft gevraagd.

35

De vraag is gericht aan het hoofd beveiliging, maar deze vraag werd zeker al verwacht.

Het schoolgebouw aan de Beresteinlaan heeft zes camera’s voor de veiligheid. (…) Twee staan gericht op de kantine. Maar de beelden worden volgens de leerlingen niet opgenomen. Het hoofd beveiliging, dat woensdag ook de orde houdt op school, wil dat bevestigen noch ontkennen.”36

Moment 5 handelt over een geval van lekken door politieagenten, de Haagsche Courant brengt informatie ‘uit politiekringen’.

37

Het zou Murats opa zijn geweest die erop heeft aangedrongen dat hij zich aangaf, de twee zouden elkaar ontmoet hebben in een seksclub. Het is informatie die via het OM naar buiten komt, dus wordt het genoemd in de

informatiemomenten. Het is echter geen vorm van persvoorlichting en betreft ook geen heel belangrijke mededeling die voor het proces in enige mate van belang is. Dit moment wordt dus in het onderzoek niet meegewogen.

3.1.4 Deelconclusie

Deze zaak telde in praktijk elf informatiemomenten. In deze deelconclusie wordt bepaald hoe open het OM op deze momenten eigenlijk was. Dit wordt bepaald op basis van de

werkdefinitie van openheid die in dit onderzoek wordt gehanteerd: transparantie is het verstrekken van zoveel informatie als mogelijk, waarbij eigen fouten niet worden achtergehouden, het onderzoeksbelang en de privacy van de verdachte in acht worden genomen en geen sprake is van spin doctoring.

38

32 Telefonisch gesprek met redactiesecretaresse Haagsche Courant, 13-7-2010

33 N.N., ‘Bewakingscamera filmde moord op leraar’, de Volkskrant, 9-4-2004

34 Harrie Nijen Twilhaar, ‘Sfeer om te snijden op Haags Terra College’, De Telegraaf, 9-4-2004

35 Toine Heijmans, Iñaki Oñorbe Genovesi, ‘Opgefokte Murat regelt even een ‘pipa’’, de Volkskrant, 15-1-2004

36 Idem

37 N.N., ‘Opa vertelde Murat zich aan te geven’, Haagsche Courant, 16-1-2004

38 Zie ‘Inleiding’ pagina 11 en 12 voor operationalisatie

(10)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

Uit de berichtgeving na het eerste actieve informatiemoment, blijkt dat zowel de Haagsche Courant als De Telegraaf goed zit met de naam van de verdachte. Met de definitie van

openheid in het achterhoofd, rijst de vraag of het OM die naam de eerste dag niet gewoon vrij had kunnen geven. Zoals de redenering bij de Haagsche Courant luidt: er waren veel getuigen die de dader herkenden. Bovendien loopt de voorlichting achter de feiten aan: journalisten hebben Murats naam al achterhaald én gepubliceerd.

De politie weet zeker dat het om de dader gaat: dat meldt ze later op de avond zelf.

Een reden waarom de politie de naam van Murat niet heeft gegeven, zou kunnen zijn omdat het al 21 uur is. Het ligt voor de hand dat er dan allerlei formaliteiten moeten worden

nagetrokken, waaronder zijn naam, maar het kan haast niet zo zijn dat zijn identiteit niet voor elf uur ’s avonds duidelijk was – de deadline voor ochtendkranten. De Haagsche Courant zou zelfs tot de volgende ochtend hebben gehad, omdat middagkranten rond het middaguur zakken. Dat Murat zich vanaf de aanhouding op zijn zwijgrecht beroept en dus niet meteen bekent is geen argument om zijn naam niet te geven: hij legt pas op 16 januari een bekentenis af, het OM brengt zijn naam op de 14

e

al naar buiten.

Wordt de privacy van Murat of het onderzoeksbelang geschonden door zijn naam naar buiten te brengen? Op beide vragen luidt het antwoord ‘nee’. Zijn privacy is al geschonden, omdat hij zijn daad voor de ogen van tientallen getuigen beging. Het belang van het

onderzoek wordt ook niet geschaad: Murat heeft zich immers zelf gemeld. Door het geven van zijn naam is van spinnen geen sprake. Het OM had dus niet een dag hoeven wachten met het naar buiten brengen van Murats naam.

Dat het OM over de overige twee vragen die op die eerste dag naar voren kwamen niets losliet, is niet verwonderlijk. Details over het verloop van de schietpartij zelf zouden daderinformatie kunnen bevatten. Ook over een motief valt weinig te zeggen als er nog geen dader is – laat staan een bekentenis. Bij deze feiten speelt het wel een rol dat Murat zich om 21 uur pas meldde: het kost meer tijd om dit te checken.

Ook het feit dat de naam van Kaya niet is vrijgegeven lijkt logisch. Kaya, met wie

Murat naar het bureau komt, wordt die dinsdagavond ook aangehouden. De politie weet

helemaal niets van hem, maar hij wordt snel weer vrijgelaten als blijkt dat hij met de moord

niets te maken heeft. Het argument dat Kaya’s privacy was geschonden als zijn naam naar

(11)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

buiten was gekomen, is billijk: hij heeft met de zaak niets te maken.

Over de persconferentie en de mededelingen over de voorgeleiding bij de rechter- commissaris valt moeilijk te zeggen of het OM zoveel mogelijk informatie heeft gegeven, omdat er geen zicht is op wat de politie op dat moment nog meer wist. Er duiken in ieder geval geen krantenberichten op met nadere informatie over hetgeen daar is gezegd.

Uit de twee procedurele mededelingen blijkt slechts dat het OM actief communiceert.

Het feit dat er leerlingen worden gehoord en dat Murat wordt onderzocht is inhoudelijk echter weinig relevant, maar laat wel zien dat het OM ook buiten de strafvorderlijke momenten informatie geeft over de procedure. Dat Murat wordt onderzocht – op zich geen uitzondering bij een verdachte – wordt in De Telegraaf niet genoemd. Opvallend is dat zowel de

Volkskrant als de Haagsche Courant het artikel rechtstreeks uit het ANP overnemen: zij weten er zelf dus op geen enkele manier een eigen draai aan te geven.

Bij het moment waarop de aanhoudingen bekend worden gemaakt, kunnen wat openheid betreft wel aanmerkingen worden gemaakt. Dinsdag en donderdag worden er drie verdachten opgepakt. Dat komt pas vrijdag naar buiten, na de voorgeleiding bij de rechter- commissaris. Dat had het OM donderdag al kunnen doen. In een grote zaak waar veel mediabelangstelling voor is, hebben dergelijke mededelingen, net iets meer dan twee weken na de moord, prioriteit. Het onderzoek wordt er waarschijnlijk ook niet door geschaad. Het lijkt een halfslachtige oplossing: de aanhoudingen worden niet direct bekend gemaakt, maar ook de Raadkamertermijn wordt niet aangehouden.

Daar komt bij dat de politie ook meer informatie had kunnen geven over de relatie van de aangehouden personen tot Murat. De Haagsche Courant komt er zelf achter dat het

vrienden van hem zijn. Daarmee is de privacy van de verdachten nog voldoende gewaarborgd.

Uit drie passieve informatiemomenten blijkt dat de politie bereidwillig, maar niet erg toeschietelijk is. Tweemaal komt ze met een oninteressant antwoord. Of ze in het kader van het onderzoek echt niets kan zeggen over het wel of niet verhoren van Murats vriendin, valt niet vast te stellen.

Dat het OM niet zelf naar buiten bracht dat Huseyin het pistool in het politiebureau had gevonden, is niet verwonderlijk: het laten slingeren van een pistool in een politiebureau is duidelijk een geval van nalatigheid. Het OM ontkent het dan ook niet als ernaar wordt

gevraagd. Dit is een ‘fout’ van het OM. Op de vraag of dit op dat moment naar buiten had

moeten komen, luidt het antwoord nee. Dergelijke feiten komen sowieso op de zitting naar

voren. Pas als het OM dit met opzet achter zou houden zou het niet open zijn.

(12)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

Het feit dat de bewakingscamera’s als bewijs dienen, is een gegeven dat het OM best zelf had kunnen communiceren. Het betreft immers interessant nieuws. In principe zou het OM hiermee vooruit lopen op de rechtszaak, maar in een zaak waarin extra aandacht wordt besteed aan de communicatie, is het een interessant feit. Zo wordt er meer informatie verstrekt, zonder dat de zaak schade wordt gedaan. Het enige punt dat hierbij nog tegen het licht gehouden moet worden, is dat er sprake zou kunnen zijn van spinning. Dat lijkt in dit geval niet zo te zijn. Het is niet de verdienste van het OM dat deze beelden als bewijs kunnen dienen: die waren er immers al. Ook de communis opinio wordt er niet mee beïnvloed, omdat Murat al heeft bekend: het staat een eerlijk proces niet in de weg. Dat er gelekt is door het OM of politie is in dit geval logischer dan door de advocaat. Nergens is terug te vinden dat Moszkowicz zich hierover heeft beklaagd.

3.1.5 Toepassing van de richtlijnen

In deze paragraaf wordt onderzocht of het OM zich bij de persvoorlichting over de moord op Hans van Wieren aan de richtlijnen hield. Daarvoor volgt eerst een resumé van de

belangrijkste punten uit de AVOM uit 2002.

In deze nota valt te lezen dat de persvoorlichting sober is, over het algemeen geldt het credo ‘openbaar, tenzij’.

39

Het verstrekken van informatie gebeurt voornamelijk passief: in antwoord op vragen van journalisten.

40

Als er sprake is van een grote maatschappelijke belangstelling voor een zaak, of als er veel onrust is, wordt het publiek geïnformeerd wat betreft het beleid over de zaak.

41

Voor het melden van aanhoudingen wordt de

Raadkamertermijn in acht genomen, juist bij grote en geruchtmakende zaken wordt toegepast.

42

Wanneer de openbare orde of veiligheid in het geding is, wordt van de

Raadkamertermijn afgeweken, en worden aanhoudingen snel publiek gemaakt om onrust te voorkomen.

4344

Als actief is gemeld dat iemand als verdachte is aangemerkt en diegene wordt vervolgens niet vervolgd, wordt dat ook gemeld.

45

Expliciet wordt gemeld dat extra publiciteit

39 AVOM 2002, 6, 7

40 Ibidem, 9

41 AVOM 2002. 6, 7

42 Beleidsnota Voorlichting Opsporing en Vervolging 2002, 22

43 AVOM 2002, 9

44 Ibidem, 18

45 Ibidem, 10

(13)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

rondom een strafzaak op bezwaren van de straf- of civiele rechter kan stuiten, met strafvermindering tot gevolg.

46

Grosso modo kan worden gesteld dat het OM zich aan deze richtlijnen houdt. In de zaak-Murat D. is de openbare orde en veiligheid in het geding: er is immers een agressieve leerling – van wie de politie op dat moment denkt dat hij gewapend is – op de vlucht nadat hij zijn conrector heeft doodgeschoten. De AVOM 2002 schrijft nadrukkelijk inachtneming van de Raadkamertermijn voor, juist bij geruchtmakende zaken. Wanneer Murat zich ’s avonds op het bureau meldt, wil de politie dit toch gelijk naar buiten brengen, waar de AVOM dan ook de ruimte voor biedt.

In deze zaak worden nog drie aanhoudingen verricht, waarin ook in alle drie de gevallen de Raadkamertermijn niet in acht wordt genomen. Dat het OM wacht met het bekendmaken tot na de voorgeleiding, is opmerkelijk. Omdat het een geruchtmakende zaak betreft – getuige het loslaten van de Raadkamertermijn – had het OM deze aanhoudingen dus net zo goed donderdagavond al kunnen melden. Wanneer een van de twee aangehouden personen weer op vrije voeten wordt gesteld, wordt dit conform de regels actief naar buiten gebracht. Dat geldt ook voor de andere vrijlating, de derde persoon blijft vastzitten.

Dit is ook een zaak waarin het OM de burger informeert over het te voeren beleid, zie de actieve informatiemomenten 9 en 15, waarop wordt gemeld dat er psychiatrisch onderzoek wordt uitgevoerd, en dat alle leerlingen zullen worden gehoord. Passief worden vijf vragen beantwoord. Op persconferenties worden details gegeven, bijvoorbeeld wanneer sectie wordt verricht op het lichaam van Van Wieren.

Tenslotte waarschuwt de AVOM voor het feit dat teveel informatie op bezwaar van een civiele of strafrechter kan stuiten. De advocaten voeren aan in hun pleidooi dat

getuigenverklaringen niet meer betrouwbaar zijn, omdat media de schietpartij al ruimschoots hadden gereconstrueerd.

47

Dit is echter niet het punt waar de AVOM op doelt: dit heeft immers niets te maken met de voorlichting vanuit het OM. In het vonnis is over de rol van de media helemaal niets terug te vinden.

48

De voorlichting in deze zaak past niet geheel in het credo ‘openbaar, tenzij’, maar overtreedt ook de regels uit de AVOM 2002 niet. Woordvoerders maken gebruik van de ruimte die de regels bieden bij een geruchtmakende zaak als die tegen Murat D.. Zo wordt de

46 Beleidsnota Voorlichting Opsporing en Vervolging 2002, 20

47 N.N., ‘OM: Murat straffen als volwassene; Officier eist vijf jaar gevangenis en tbs’, de Volkskrant, 16-4-2004

48 Vonnis in de zaak-Murat D., uitgesproken op 29 april 2004 door de rechtbank ’s-Gravenhage, LJN AO8610, parketnummer 09/752002-04

(14)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

Raadkamertermijn genegeerd en wordt er op twee momenten aanvullend gecommuniceerd over het beleid.

3.2 Casus II: de pyromaan van ’t Zandt

3.2.1 Verslaglegging in de media

Halverwege augustus gaat er voor het eerst een schuurtje in vlammen op in het Groningse gehucht ’t Zandt.

49

Als er in oktober voor de derde keer brand wordt gesticht, begint de onrust in het nog geen duizend inwoners tellende dorp te groeien. Nog weer een aantal branden verder is het dorp in rep en roer: er is een pyromaan aan het werk, die op klaarlichte dag leegstaande gebouwen in de fik steekt.

5051

Tien branden verder behoren immer surveillerende agenten, journalisten en cameraploegen tot het straatbeeld. Zelfs het leger wordt uiteindelijk ingeschakeld om de pyromaan te pakken. Na uiteindelijk twintig (pogingen tot) brandstichtingen wordt op 19 december verdachte – en dorpsbewoner – Johhny B. aangehouden.

52

Op 4 april en 16 juni vinden pro-formazittingen plaats, op de laatste zitting wordt de zaak aangehouden omdat er nader onderzoek gedaan moet worden. Inmiddels is een aantal poederbrieven aan het dossier toegevoegd. Ze zijn eerder die maand verstuurd met teksten als

‘Laat Johnny B. vrij, anders gaat de brandweerkazerne in vlammen op’.

5354

Vervolgens gebeurt er iets ongewoons: in de ochtend van 11 september wordt B. op vrije voeten gesteld, maar een paar uur later wordt hij weer aangehouden op verdenking van

49 Karin Sitalsing, ‘Etterbakje’ opgepakt, ’t Zandt opgelucht, de Volkskrant, 20-12-2007

50 Ariejan ten Cate, ‘Dorpje ’t Zandt in ban brandstichter’, De Telegraaf, 20-10-2007

51 Ter zitting blijkt dat Johnny B. strikt genomen geen pyromaan is, omdat hij niet geestesziek is. Hij zou dus moeten worden aangemerkt als ‘brandstichter’. Ondanks dit nuanceverschil wordt het woord ‘pyromaan’ toch in deze scriptie gebruikt om B. aan te duiden, omdat het in de kranten vaak wordt gebezigd, voor- en nadat hij is opgepakt. Bron: Rob Zijlstra, ‘Banaan, banaan, de pyromaan heeft het gedaan’, Dagblad van het Noorden, 21- 11-2008

52 N.N., ‘Verdachte ’t Zandt aangehouden, de Volkskrant, 19-12-2007

53 N.N., ‘Poederbrieven bezorgd in ’t Zandt’, de Volkskrant, 19-5-2008

54 Karin Sitalsing, ‘B. verdacht van negen branden ’t Zandt’, de Volkskrant, 17-6-2008

(15)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

het versturen van de poederbrieven.

55

De rechter laat hem echter 17 september weer vrij om thuis zijn proces af te wachten op 17 november.

56

Op 1 december wordt hij veroordeeld tot twee jaar celstraf, na een strafeis van vijf jaar van het OM.

57

Johnny gaat niet in hoger beroep.

58

Zowel de Volkskrant als De Telegraaf zetten hun correspondent in het noorden op de zaak: respectievelijk Karin Sitalsing en André Spaansen volgen de branden en de rechtszaak.

Ook schrijft een handjevol verslaggevers van het Dagblad van het Noorden met grote regelmaat over de zaak. Dit blijkt uit een zoekopdracht in krantendatabank Lexis Nexis, waarin op de zoekwoorden ‘’t Zandt’, ‘pyromaan’ en ‘Johnny B.’ is gezocht. Er is gekeken naar de periode tussen 1 oktober 2007, wanneer de eerste branden worden gesticht, en 16 december 2008, de dag nadat zowel het OM als Johnny zelf bekend maken niet in hoger beroep te gaan.

In de Volkskrant leveren deze trefwoorden zeventien artikelen op die als bron voor dit onderzoek kunnen dienen: vier reportages op ’t Zandt en dertien nieuwsverhalen. In het archief van De Telegraaf leverde deze zoekvraag achttien bronnen op: dertien

nieuwsverhalen, drie reportages, een achtergrondverhaal en een hoofdredactioneel

commentaar. Het Dagblad van het Noorden telde 103 relevante artikelen: 64 nieuwsverhalen, twaalf reportages, 21 achtergrondverhalen, twee hoofdredactionele commentaren, twee opiniestukken, een column en een keer de rubriek ‘Het dagboek van…’.

59

Uit de inventarisatie blijkt dat, anders dan bij de vorige casus, voornamelijk de artikelen uit het Dagblad van belang zijn. Alleen de correspondent van de Volkskrant krijgt slechts in twee gevallen meer of ander nieuws boven tafel (informatiemoment 15 en 31). Daar komt bij dat de Volkskrant ook veel gebruik maakt van ANP-berichten. Daarom zijn beide landelijke dagbladen vooral gebruikt om de lijst van informatiemomenten aan te vullen.

Interessant om te zien is dat in de aanloop van de zaak in beide landelijke kranten verschillend bericht wordt: de Volkskrant brengt niet elk brandje waar De Telegraaf over schrijft. Dit komt tot uiting in de tabel: het is vaak zo dat het Dagblad van het Noorden politiefeitjes gelijk meldt, en dat verslaggevers van de Volkskrant of De Telegraaf deze feiten meenemen als ze weer een groter verhaal schrijven over ’t Zandt.

55 André Spaansen, ‘Verdachte branden ’t Zandt weer vast; nu vanwege poederbrieven’, De Telegraaf, 12-9- 2008

56 N.N., ‘Verdachte van brandstichting vrij’, de Volkskrant, 18-9-2008

57 Karin Sitalsing ‘Pyromaan ’t Zandt krijgt twee jaar cel’, de Volkskrant, 2-12-2008

58 N.N., ‘Pyromaan ziet af van hoger beroep’, De Telegraaf, 16-12-2008

59 Zie voor lijst bijlage II

(16)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

Onder deze inventarisatie valt een aantal momenten dat voor het onderzoek niet van belang is, maar voor de volledigheid wel in de tabel is opgenomen. Het gaat hier naast de strafvorderlijke momenten om berichtgeving over bijeenkomsten voor bewoners of

betrokkenen. Hier is vaak wel pers bij aanwezig, maar dit is in eerste instantie een geval van publiekscommunicatie.

3.3.2 Informatieverstrekking vanuit het OM

Nummer en datum

Gegevens A/P Krant

1. 16-08 Politie geeft extra aandacht aan tweede brand in drie dagen P D

Brandstichting wordt steeds aannemelijker P D

Waren bang explosieven te vinden, maar dat is niet aangetroffen P D 2. 17-09 Politie vermoedt dat er een pyromaan aan het werk is P D

Niet meer patrouilleren P D

Meer willen ze ook niet kwijt P D

3. 19-09 Bezig met buurtonderzoek P D

Krijgen tips, maar mensen zijn gesloten P D

De vraag om contact op te nemen met Meld Misdaad Anoniem P D

4. 21-09 Buurtonderzoek vordert door tips A D

Onderzoek zit niet vast A D

We hebben de burgers hierbij nodig A D

5. 26-09 Politie keurt burgerwacht niet af P D

6. 28-09 Politie gaat informatieavond houden A D

7. 03-10 Het onderzoeksteam is van acht naar tien rechercheurs (geen perscommunicatie)

P D

‘mensen begrijpen dat we niet veel over het onderzoek kunnen zeggen’ P D

Er zijn meer tips nodig P D

8. 12-10 Toelichting op het getuigenverhoor van de brandweerlieden P D

Er zijn tien rechercheurs met de zaak bezig P D

9. 22-10 Er komt een 24-uurs post op ’t Zandt A D

Van tien naar veertien rechercheurs A D

Er is een spoor, maar verder niets over te zeggen A D Er is geen verdachte, zijn er allicht meer maar dat is ook nog niet A D

(17)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

duidelijk

Denken aan een ‘copycat’, want laatste twee zijn anders A D D 10. 26-10 Politie nu ook 24 uur per dag op straat (op bijeenkomst, dus geen

perscie)

P D

11. 26-10 ‘we moeten voorzichtig te werk gaan’ P D

12. 29-10 Politie toont zich blij met tiplijn P D

Al aantal tips binnengekomen, maar de gouden tip zit er nog niet tussen D 13. 05-11 Surveillance geen garantie dat er geen brand meer wordt gesticht P D

Er is een speurhond ingezet, politie wil over resultaten nog niets zeggen, overigens al eerder gebeurd

P D

Jeugd wordt op de korrel genomen, dmv jeugdagent en posters al eerder opgehangen

P D

Politie bevroor terrein dertiende brand P D

Speurhond ingezet, of dat iets heeft opgeleverd nog niet te zeggen P D

14. 06-11 Focus blijft op ’t Zandt P D

Niet zeker of brand van maandag door pyromaan is aangestoken P DT

Wat onderzoek heeft opgeleverd is nog onbekend P D

Eerdere gehoorden nog eens horen P D

Banden met jeugd aanhalen P D

15. 08-11 Politie wil hulp bij herleiden Duitse mineraalwaterfles A DV

Daderprofiel laten maken van pyromaan A V

16. 09-11 Aantal agenten van veertien naar dertig A D

Flyeren in het dorp onder jeugd A D

Tien tips nav tv-programma A D

17. 12-11 Blusgroepleden gehoord, voorgelegd P D

18. 13-11 Huis aan huis bezoeken A DVT

Nog eens dertien agenten erbij A DVT

Veel tips binnengekomen A D

Fles herleid naar ’t Zandt, wordt onderzocht op het NFI A D

Pyromaan kent het dorp als zijn broekzak A DV

19. 16-11 Volgende week tips P D

20. 19-11 Politie wil vijftiende brand laten uitbranden voor sporen P D

Er is een speurhond ingezet P DT

21. 21-11 Bloedspoor gevonden in ’t Zandt A D

Politie zoekt getuigen A D

22. 23-11 Nav zestiende brand: 100 procent veiligheid niet te garanderen (V:ANP) P DV

Dna-test voert nog te ver P D

Bloedspoor ligt bij het NFI D

(18)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

23. 26-11 30 nieuwe tips A D

150 passanten ondervraagd, leverde vijf nieuwe tips op A D

Allicht zoekt de dader overdag zijn objecten uit D

Collegiaal onderzoek van Amsterdamse rechercheurs A D 24. 27-11 Politie neemt ook tips van paragnosten mee in haar onderzoek P D

25. 04-12 Het leger zet warmtecamera’s in A D

Meer wil de politie er niet over zeggen D

26. 05-12 18e brand lijkt een technische oorzaak te hebben P DT 27. 10-12 Politie onderzoekt boerderij Godlinze, of het de pyromaan was P DT

28. 11-12 Brand Godlinze aangestoken A DVT

Bob de Bouwersokje gevonden A DVT

Bekend is waar de sok is gefabriceerd en dat hij in 2003 op de markt is gebracht

A DT

Televisieprogramma hierover leverde al 20 tips op A D 29. 13-12 Derde informatieavond voor Zandsters om ervaringen te delen A D

30. 14-12 Zwaar vuurwerk mag niet rond oud en nieuw P D

Veel vragen blijven onbeantwoord in belang van het onderzoek P D Dichtbij de eigenaar van het Bob de Bouwersokje P D 31. 16-12 ’t Zandt krijgt een ‘flying squad’ met oud en nieuw A V

32. 18-12 Verdachte aangehouden A DV

Verder geen mededelingen A DV

33. 19.12 Johnny B. opgepakt (Persconferentie om één uur ’s middags) A DVT Chef: waardering inzet mannen en geduld Zandtsters A D Politie wil niet zeggen in hoeverre legercamera’s hebben geholpen A D

Vrijdag voorgeleiding rechter commissaris A DV

Johnny deed verklaring die niet klopte A DVT

Kon over de fles en het sokje beschikken A DVT

Continu in de gaten sindsdien A DVT

Betrapt bij bijna heterdaad, kaarsje aangetroffen in schuur A DVT

Aangehouden in Grun met vriendin A DVT

Zij ook op basis van tapgesprekken A D

Niets over haar rol zeggen in belang van het onderzoek A DV Al bekend, iets gezegd over motief? Dat is onbekend A DV Vervolgonderzoek moet duidelijk maken waarvoor ze worden vervolgd A D

Politiechef naar ouders Johnny A DT

34. 20-12 Diana vrijgelaten donderdagavond, geen serieuze verdachte (ANP) A D

Johnny heeft nog niets bekend (ANP) A D

(de Volkskrant en De Telegraaf brengen dit pas op de 22e)

(19)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

35. 21-12 Hechtenis Johnny B. verlengd A D

Ontkent betrokkenheid bij de zaak A D

36. 02-01 ‘rechter beslist vandaag of er voldoende grond is om Johnny vast te houden’, woordvoerder OM

P D

37. 03-01 Voorlopige hechtenis verlengd A D

38. 12-03 Bevestigt dat er geen sprake is van heterdaad P D

39. 26-03 Poederbrief bij RTV Noord P D

Agenten kregen geïrriteerde ogen D

Opgestuurd voor onderzoek D

03-04 Pro forma. Onderzoek half mei klaar, zitting kan 16 juni dienen A DV

NFI onderzoekt nog sporen A D

Niet alles zal aan johnny kunnen worden toegeschreven A DV 40. 16-05 Politie doet onderzoek naar poederbrief naar oud brandweerman A? D

Past in reeks brieven P D

Bevestiging dat B. ook wordt verdacht van inbraken P D

41. 19-05 Zes anonieme brieven bezorgd A D

Politie onderzoekt en wil graag weten wie de dader is A D Extra politieinzet niet nodig, blijft overtuigd dat Johnny de dader is P D 42. 03-06 Politie wil dat mensen die zich bedreigd voelen, aangifte doen van de

poederbrieven om strafrechtelijk onderzoek te kunnen starten

A D

16-06 Proforma DT

43. 06-08 OM vraagt meer tijd voor zaak A D

44. 09- 0860

Het leger is ingezet geweest!! Verslaggever mag er alles over weten A D

45. 03-09 Justitie heeft undercoveragent ingezet. Bevestigt dat ‘kwam gister naar buiten’

P D

Wil niet zeggen of het iets heeft opgeleverd D

12-09 Proforma DT

46. 18-09 OM in hoger beroep tegen vrijlating Johnny A DVT

17-11 Inhoudelijke behandeling DVT

60 Dit is de datum van publicatie en dus niet automatisch een dag eerder: het OM heeft bepaald wanneer dit naar buiten mocht komen. Zie vanaf pagina 50

(20)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

3.2.3 Uitwerking van het persbeleid in de media

Het OM en de politie geven tussen de brandstichting en de inhoudelijke behandeling op de Groningse rechtbank op 46 momenten informatie. Dat dit aantal ruim twee maal zo hoog ligt als in de zaak-Murat D., lijkt voornamelijk samen te hangen met het feit dat het onderzoek zich over vele maanden uitstrekt. Het kost de politie vijf maanden, van augustus tot

september, om Johnny B. op te sporen en aan te houden. Het OM heeft vervolgens nog tot november het jaar daarop nodig om de zaak rond te krijgen.

Het melden van de branden zelf valt niet onder de voorlichting van de politie, maar van de hulpverleningsdiensten.

61

Wel wordt de politie in een aantal gevallen om een reactie gevraagd na het woeden van een brand. Deze momenten vallen onder passieve informatieverstrekking.

Van de 46 informatiemomenten gaat het in 23 keer om passieve voorlichting en in 23 keer om actieve voorlichting. Van de actieve momenten vallen er vijf af, omdat het om strafvorderlijke momenten gaat (34, 35, 37, 43, 46). In deze zaak zijn de momenten ingedeeld in categorieën om de analyse overzichtelijk te houden.

Van de achttien informatiemomenten zijn er negen ingegeven door noodzaak. De eerste drie mededelingen uit deze categorie lijken te zijn gedaan om de bevolking gerust te stellen. De politie treedt actief naar buiten, maar geeft informatie die inhoudelijk weinig om het lijf heeft. Zo wordt bijvoorbeeld gemeld dat het buurtonderzoek vordert door tips en ‘niet vastzit’ (informatiemoment 4), er meer agenten worden ingezet, flyers worden uitgedeeld (informatiemoment 16) en dat er vijf nieuwe tips naar voren zijn gekomen na het ondervragen van 150 passanten (informatiemoment 23).

Nog eens vijf momenten bevatten opsporingsinformatie: feiten naar aanleiding waarvan de politie tips hoopt te ontvangen. In vier gevallen blijft het bij zeer minimale mededelingen: één over het kindersokje waarmee een van de branden is aangestoken, twee over de poederbrieven en een keer een oproep voor getuigen. Verslaggevers halen hierbij geen nieuwe feiten naar boven. (Informatiemomenten 21, 28, 41, 42). Een keer, wanneer de politie op zoek is naar de eigenaar van de Duitse mineraalwaterfles, weet verslaggever Jean- Paul Taffijn degene die de fles vond te achterhalen voor een interview.

6263

61 Blijkt uit een gesprek met verslaggever Jean-Paul Taffijn van Dagblad van het Noorden op 25-6-2010.

Regionale verslaggevers zijn aangesloten op een piketnetwerk, waarop branden etc. direct worden gemeld. Veel journalisten maken ook gebruik van de website P2000-online.net. P2000 is een onderdeel van het C2000- netwerk, het communicatienetwerk van de hulpdiensten zoals politie, ambulance, brandweer en de Koninklijke Marechaussee.

62 Telefonisch gesprek met Jean-Paul Taffijn, 23-7-2010

63 Jean-Paul Taffijn, ‘Fles ’t Zandt stond op verbrand papier op vliering’, Dagblad van het Noorden, 10-11-2007

(21)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

Ook doet de politie een maal een mededeling omdat ze daar simpelweg niet onderuit kunnen: informatiemoment 25, waarop wordt gemeld dat er infraroodcamera’s van Defensie aan de opsporingsmiddelen worden toegevoegd. De camera’s zijn gemonteerd op

legervoertuigen rondom het dorp – en zullen dus iedereen opvallen. Meer wil de politie er niet over kwijt, maar verslaggever Robert de Roo past daar een creatieve mouw aan: hij vindt uit dat er twee soorten infraroodcamera’s zijn en beschrijft precies hoe je ervoor zorgt dat deze camera’s je ’s nachts niet opmerken.

64

De politie zit allicht niet te wachten op de verspreiding van dergelijke informatie, maar kan daar weinig aan doen.

Op een achttal momenten komt de politie met interessante feiten: de nummers 6, 9, 18, 29, 31, 32, 33 en 40. Hieronder valt een aantal mededelingen waar de politie niet omheen kon, maar waarop wel veel extra nieuws wordt gebracht. Het tweede gedeelte van

informatiemoment 15, waarop de politie bekend maakt een daderprofiel te hebben laten maken, valt hier ook onder.

Zo wordt er op informatiemoment 6 nadrukkelijk aan de pers gedacht. De politie hoeft niet te melden dat ze een informatieavond gaat houden, maar meldt dat eerst aan het Dagblad, zodat zij dit kunnen brengen op de dag dat de Zandtsters de brief kunnen verwachten. Het is interessant nieuws, omdat de politie niet zomaar een bijeenkomst belegt. Als de politie meldt dat er een 24-uurspost komt – iets waar het niet omheen kan omdat elke inwoner het zal merken – komt ze ook met een theorie over de dader: het zou wel eens een copycat kunnen zijn (informatiemoment 9). Hetzelfde geldt voor het bekendmaken dat er huis-aan-

huisbezoeken gaan plaatsvinden (informatiemoment 18), waarbij wordt verteld dat de mineraalwaterfles inmiddels is herleid tot ’t Zandt en nu bij het Nederlands Forensisch Instituut ligt. Bij al deze feiten melden de kranten geen extra informatie.

Dat is wel het geval bij het bekendmaken van de aanhouding van Johnny

(informatiemoment 32) en de persconferentie van de dag daarna (informatiemoment 33). Dit is een heel summier bericht: meer dan het feit dat er iemand is aangehouden wil de politie ook niet kwijt, bijvoorbeeld ook niet of er verder nog iemand is aangehouden. Wel meldt zij gelijk dat er de volgende dag om een uur een persconferentie gehouden zal worden. In het Dagblad van het Noorden staat uitdrukkelijk vermeld dat de verdachte ’s avonds laat is aangehouden.

65

Na zo’n slepend onderzoek, roept een dergelijk bericht roddels op. Zo weet het Dagblad van het Noorden in datzelfde bericht te melden dat het om een zoon van een brandweerman zou

64 Robert de Roo, ‘Warmtecamera's leger naar ’t Zandt’, Dagblad van het Noorden, 5-12-2007

65 Mick van Wely, ‘Verdachte ’t Zandt opgepakt’, Dagblad van het Noorden, 19-12-2007

(22)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

gaan. Dit gerucht wordt de volgende dag ontzenuwd, maar vindt toch ook nog zijn weg naar een artikel over de aanhouding in De Telegraaf.

6667

Op de persconferentie geeft de politie veel informatie, ook zaken die ze Johnny B.

waarschijnlijk nog niet voorgehouden kunnen hebben, zoals dat hij beschikking gehad zou kunnen hebben over het Bob de Bouwersokje en de waterfles. Opvallend is echter dat ze de naam van Johnny’s vriendin waarschijnlijk niet hebben gegeven. Die komt namelijk niet terug in het artikel in de Volkskrant.

68

Dan rest nog informatiemoment 44, waarop duidelijk wordt dat het leger betrokken is geweest bij het opsporen van de pyromaan. Bij dit nieuwsverhaal hoort ook een

achtergrondverhaal, waarin verslaggever Jean-Paul Taffijn verslag doet van de manier waarop het leger te werk is gegaan.

6970

In deze vorm van actieve perscommunicatie heeft de politie een grote rol gespeeld.

Jean-Paul Taffijn beklaagde zich bij een politiewoordvoerder dat er zo weinig informatie vrijkwam. Niet veel later kwam het aanbod, via de hoofdredacteur van het Dagblad, om een maandje mee te lopen met het leger. Dat soldaten waren ingezet was toen nog niet duidelijk, dus Taffijn moest geheimhoudingsverklaringen tekenen. Hij spreekt van een ‘unieke kijk in de keuken’. De afspraak werd gemaakt dat het Dagblad het verhaal mocht publiceren wanneer het OM de tijd daar rijp voor achtte.

71

Zo geschiedde op 9 augustus 2008, wanneer Johnny B. nog niet is veroordeeld en formeel nog steeds verdachte is.

Johnny’s advocaten Tjalling van der Goot en Jan Boksem waren minder blij met dit verhaal. Als zij in hun pleidooi van ‘opzetjes tussen de pers en de politie’ spreken, noemen ze dit artikel als voorbeeld. “Het lijkt erop dat het openbaar ministerie meer belang hecht aan het afleggen van een verantwoording aan het publiek, dan aan de rechter. Een kwalijke zaak.”

72

Volgens Taffijns collega Rob Zijlstra heeft de hoofdofficier van justitie over dit meelopen gezegd dat het mocht, “opdat vooral de inwoners van ’t Zandt konden lezen dat zij, zij van de politie en justitie, alles hebben gedaan om de pyromaan te pakken.”

73

66 Idem

67 André Spaansen, ‘’t Zandt eindelijk weer van ons...’, De Telegraaf, 20-12-2007

68 Karin Sitalsing, ‘Etterbakje’ opgepakt, ’t Zandt opgelucht’, de Volkskrant, 20-12-2007

69 Jean-Paul Taffijn, ‘Soldaten hielpen politie bij opsporing pyromaan ’t Zandt’, Dagblad van het Noorden, 8-8- 2008

70Jean-Paul Taffijn, ‘Geheime militaire operatie ’t Zandt’, Dagblad van het Noorden, 8-8-2008

71 Telefonisch gesprek met verslaggever Jean-Paul Taffijn, 25-6-2010

72 Rob Zijlstra, ‘Ik ben verdacht, maar onschuldig’, Dagblad van het Noorden, 18-11-2008

73 Rob Zijlstra, ‘Banaan, banaan, de pyromaan heeft het gedaan’, Dagblad van het Noorden, 21-11-2008

(23)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

De zaak krijgt nog een staartje, omdat na kritiek van de advocaten Rob Zijlstra de hand in eigen boezem steekt. Hij schrijft erover in zijn column, ‘Zittingszaal 14’. Mede door een uitgebreide reportage vanuit het onderzoeksteam te publiceren, heeft het Dagblad volgens de advocaten de schuldvraag al beantwoord. Zijlstra vindt dat journalisten zich die kritiek moeten aantrekken.

“Meelopen met een politie-onderzoek? Best. Maar dan moeten we er wel bij vermelden dat de politievoorlichter onwelgevalligheden voor publicatie mocht schrappen. Omdat dat de afspraak was.

(…) Binnen in de rechtszaal gaat het er doorgaans redelijk overzichtelijk aan toe. Maar buiten is de boel complex geworden. Daar tellen niet alleen de feiten, maar steeds vaker ook beeldvorming. Niet alles wat politie zegt en justitie beweert, is ook zo.”74

Dan de 23 passieve informatiemomenten. Hiervan vallen de nummers 7, 10 en 30 af, omdat het bewonersbijeenkomsten zijn.

Op elf van de overige twintig momenten wordt er geen noemenswaardige informatie verstrekt. Woordvoerders herhalen zichzelf in hun commentaren, of zeggen dat er in het belang van het onderzoek niets meer gemeld kan worden (informatiemoment 2). Andere momenten bestaan uit slechts één of twee mededelingen, met weinig informatieve strekking, zoals ‘we verwachten volgende week meer tips binnen te krijgen (informatiemoment 19). De overige momenten die in deze categorie vallen hebben de nummers 3, 5, 11, 12, 17, 24, 26, 27 en 36.

Onder de passieve momenten vallen er zes waarop de politie interessante informatie geeft, ook al wordt zij zelf benaderd door een journalist. Doorgaans zijn dit momenten waarop de politie breed uitwijdt en dieper op vragen ingaat, of de informatie zelf een interessant karakter heeft. Bijvoorbeeld de uitgebreide toelichting op de vraag waarom een DNA- onderzoek onder de bevolking niet nodig is (informatiemoment 22), of informatie dat de politie bang was om explosieven aan te treffen in een brandend pand, maar deze niet heeft gevonden (informatiemoment 1). Op informatiemoment 20 wordt informatie gegeven die uit zichzelf interessant is: de politie geeft aan de vijftiende brand te willen laten uitbranden en dat ze een speurhond heeft ingezet. Overige nummers: 8,13,14.

In het geval van informatiemoment 38 bestaat het passief voorlichten om het toegeven van een pijnlijke fout. In de persconferentie die na de aanhouding van Johnny en zijn vriendin

74 Rob Zijlstra, ‘Banaan, banaan, de pyromaan heeft het gedaan’, Dagblad van het Noorden, 21-11-2008

(24)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

is belegd, heeft de politie namelijk gezegd dat zij de verdachte bijna op heterdaad heeft betrapt.

75

Advocaat Tjalling van der Goot zegt echter tegen Dagblad-verslaggever Robert de Roo dat de politie Johnny weliswaar in de buurt van de schuur heeft gezien, maar dat het niet waar is dat ze hem naar binnen of naar buiten hebben zien gaan. Het OM geeft dit in De Roo’s artikel toe, en spreekt van een ‘tekstuele onhandigheid’.

76

Van informatiemoment 39 is de bron niet gemakkelijk te achterhalen. Het

betreft een nieuwsbericht over het feit dat er een poederbrief is bezorgd bij RTV Noord. Uit het betreffende artikel in het Dagblad van het Noorden is niet op te maken of de politie dit zelf naar buiten heeft gebracht, of dat een verslaggever dit heeft achterhaald.

77

Bij navraag op de redactie bleek dat men daar geen uitsluitsel over kon geven, omdat het al zo lang geleden is.

78

Waarschijnlijk heeft een verslaggever van het Dagblad over de brief gehoord via een collega bij RTV Noord gehoord, de lijntjes zijn volgens verslaggever Jean-Paul Taffijn kort.

79

Bovendien was de redactie er niet verbaasd over, omdat zij zelf ook al een poederbrief hadden ontvangen. Op dat moment had het Dagblad – voor zover is na te gaan – daar nog niet over gepubliceerd. Waarschijnlijk heeft de politie bij navraag de kwestie over de poederbrieven bevestigd: ontkennen kan niet wanneer een verslaggever met zoveel concrete informatie komt, aldus Taffijn.

80

Vanwege de onduidelijkheid wordt dit moment niet meegenomen voor het onderzoek

In het laatste passieve informatiemoment, nummer 45, bevestigt het OM dat er in het huis van bewaring een undercoveragent is ingezet om meer los te krijgen van verdachte Johnny B. Dat het OM dit bevestigt, betekent dat deze informatie niet bij het OM vandaan komt. Verslaggever Rob Zijlstra laat desgevraagd weten dat hij zijn bron niet prijs kan geven, maar dat inderdaad ‘iemand’ van de verdediging, het OM of de politie zijn mond voorbij heeft gepraat.

81

Het lijkt overigens niet voor de hand te liggen dat het advocaat Tjalling van der Goot is geweest. Hij geeft in het stuk van Zijlstra commentaar op het feit dat het OM de undercoveractie bevestigt. “Dit hoort niet bij het spel. Naar de media toe nemen wij als

75 Robert de Roo, ‘Verklaring deed Johnny B. de das om. Verdachte werd 24 uur per dag geschaduwd’, Dagblad van het Noorden, 20-12-2007

76 Robert de Roo, ‘Johnny B. niet op heterdaad betrapt’, Dagblad van het Noorden, 13-3-2008

77 Mick van Wely, ‘Poederbrief bij RTV Noord van ’echte pyromaan’’, Dagblad van het Noorden, 27-3-2008

78 Telefonisch interview met Jean-Paul Taffijn op 25-6-2010

79 Idem

80 Idem

81 Telefonisch interview met Rob Zijlstra op 9-7-2010

(25)

Hoofdstuk 3 Persvoorlichting in de praktijk

verdedigers in deze zaak radiostilte in acht. Het zou justitie sieren dat ook te doen. De zaak is onder de rechter.”

82

De zeer uitvoerige berichtgeving over de pyromaan in het Dagblad van het Noorden levert naast de informatiemomenten van het OM een aantal interessante feiten op over de

voorlichting in de zaak-Johnny B.. In deze zaak stond het OM nog meer onder druk dan in de vorige casus. In het Dagblad is de ernst hiervan goed terug te lezen.

“We hebben buikpijn gehad van die zaak”, zegt hoofdofficier Jan Eland van het Groningse parket achteraf over de zaak-’t Zandt.

83

“De media-aandacht was ontzettend groot.

We hoorden dat er zelfs een journalist was die in ’t Zandt een kamer had gehuurd. Die aandacht legde druk op het gezag.”

84

Van die druk zijn vele voorbeelden te vinden, van voor en na de arrestatie van Johnny.

De kritiek op de politie begint toe te nemen als zij een 24-uurspost in het dorp heeft geopend, maar nog steeds geen dader pakt. “Ze zitten daar nu wel in die post in het dorpshuis, maar wat doen ze?”, aldus een Zandtster in het Dagblad van 27 oktober.

85

Ook redacteuren van het Dagblad gooien olie op het vuur: de eerste brand die na het installeren van de post woedt, beschrijft de krant onder de kop ‘Politiesurveillance biedt geen garantie tegen brand ’t Zandt’.

86

Een verslaggever: “Ruim veertig agenten proberen de pyromaan van ’t Zandt te pakken te krijgen en toch kon hij gistermorgen voor de 16de keer toeslaan. Hoe kan dat?”

87

Redacteur Robert van Roo schrijft een pittig opiniërend stuk, waarin hij vaststelt dat de vraag hoe het kan dat zoveel politiemensen en experts die pyromaan maar niet op

heterdaad kunnen betrappen steeds vaker wordt gesteld. Ook beklaagt hij zich in dit stuk over de samenwerking tussen pers en politie:

“Natuurlijk kan politieonderzoek worden verstoord als te vroeg bepaalde informatie naar buiten komt.

Aan de andere kant kan de pers bijdragen aan het zo breed mogelijk verspreiden van informatie die de politie kan helpen bij haar taak. De verhouding pers en politie is wat dat betreft een heel moeizame. Ze hebben hun eigen belangen, maar zijns soms ook veroordeeld tot samenwerking.”88

82 Rob Zijlstra, ‘Justitie mag in gevangenis informatie inwinnen’, Dagblad van het Noorden, 4-9-2008

83 Rob Zijlstra, ‘Ik ben niet een man van soundbites’, Dagblad van het Noorden, 23-12-2008

84 Idem

85 N.N., ‘Dorp in angst’, Dagblad van het Noorden, 27-10-2007

86 N.N., ‘Politiesurveillance biedt geen garantie tegen brand ’t Zandt’, Dagblad van het Noorden, 6-11-2007

87 N.N., ‘Pyromaan is agenten weer te vlug af ‘, Dagblad van het Noorden, 24-11-2007

88 Robert de Roo, ‘Hoeveel agenten moeten er nog bij om brandstichter te stoppen?’, Dagblad van het Noorden, 30-11-2007

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De terugname van 62 miljoen euro in het afgelopen kwartaal omvatte het positieve effect van een terugname van 79 miljoen euro voor eerder geboekte collectieve waardeverminderingen

Uit zes van deze graven is gedraaid Ro- meins aardewerk afkomstig (tabel 3.4), naast, in drie gevallen, potjes van lokaal.. Uit de twee andere graven, sporen 12 en 14 in werk- put 4,

De aanleg van de parkeerplaatsen op het Louwerensplein is volgens het vigerende bestemmingsplan Rhoon Dorp mogelijk, omdat de parkeerplaatsen worden gerealiseerd op de

• In de Cochrane review worden zeven studies besproken die waren uitgevoerd bij volwassen rokers waarvan er vier een negatief effect vonden van generieke verpakkingen

Het gebruik van sociale media in de fase van de uitvoering en de beëindiging van de arbeidsrelatie. Controle door de werkgever op het gebruik

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

- De stage voor de overige weken ook in een andere klas mag gebeuren De laatste stageweek in elke klas is een ‘zelfstandige stage’.. Indien de stage volledig doorgaat in

- Op advies van het Benoemingscomité van KBC Groep heeft de Raad van Bestuur van KBC Groep David Moucheron, momenteel CEO van K&H Bank & Insurance en Country CEO, Hongarije,