Amendement
Onderwerp amendement: Behoud diversiteit van verenigingen!
Vergaderdatum: 27-01-2021
Agendapunt (nr en naam): A21-12 Harmonisatie beheer- en tariefstelsel buitensport
Status: ingediend
Ondergenoemd(e) raadslid/ -leden stelt/stellen het volgende amendement voor.
De raad van de gemeente Gooise Meren in vergadering bijeen:
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders nr.
Besluit het ontwerp besluit van bovengenoemd voorstel als volgt te wijzigen:
Bestaande tekst1 Nieuwe tekst1
Besluit
1. Akkoord te gaan met de volgende kaders voor het invoeren van een geharmoniseerd beheer- en tariefstelsel voor de buitensportaccommodaties per medio 2021:
a. Overdracht van het eigendom, beheer en onderhoud van de sportvelden, was- en kleedkamers naar de gemeente. De kantines blijven in eigendom van de verenigingen.
b. Een genormeerde huurprijs per accommodatiesoort, die is berekend met als uitgangspunt de huidige gemiddelde dekkingsgraad van 19% van de daadwerkelijke kostprijs van de betreffende accommodatie, waardoor er per sado sprake is van een budgetneutrale maatregel
c. Een zelfwerkzaamheidsvergoeding voor de verenigingen die een deel van het onderhoud zelf uitvoeren, van 50% van de kostprijs van de desbetreffende werkzaamheden bij professionele uitvoering..
d. Een overgangsperiode van maximaal drie jaar.
Toevoegen punt e:
e. Als een vereniging kan aantonen dat ze niet in staat is om het verschil tussen de oude en de nieuwe situatie te betalen en/of als een vereniging kan aantonen dat de nieuwe situatie leidt tot een dusdanig ledenverlies dat de vereniging in haar voortbestaan bedreigd wordt, dan zal de gemeente met de vereniging in gesprek gaan. Er wordt dan een maatwerktraject gestart en een vijfjarenplan opgesteld (gerekend vanaf de datum van accordering van dit kader door de raad).
De gemeente onderzoekt dan samen met de vereniging welke specifieke maatregelen nodig zijn om binnen die 5 jaar wel aan het Harmonisatiebeleid te kunnen voldoen.
De gemeente kan kiezen voor eenmalige of tijdelijke maatwerkafspraken, -regelingen en/of subsidieinjecties.
Ook kan de gemeente meedenken over mogelijke samenwerkings- of fusierelaties voor de verenigingen en de benodigde contacten leggen.
Om in aanmerking te komen voor een maatwerktraject moet de vereniging kunnen aantonen dat het de meest voor de hand liggende manieren, zoals een
contributieverhoging, afstoting van ongebruikte voorzieningen/materialen of verhoging van sponsorenbijdrage heeft doorgevoerd, maar dat ze desondanks het financiële verschil niet verantwoord kan overbruggen.
Toelichting2 Overwegende dat:
1. Dat harmonisatie moet leiden tot een gelijkwaardige relatie tussen de diverse buitensportverenigingen en de gemeente; geen gelijke relatie;
2. Diversiteit van verenigingen en sportaanbod in onze gemeente van belang is, maatwerk is daarbij soms nodig;
3. Op 14 februari 2018 een motie van de PvdA is aangenomen die nu door het college niet wordt doorgevoerd, maar waarvan de strekking wel degelijk kan worden behartigd. Deze strekking luidt (geciteerd uit de motie):
Ervoor zorg te dragen dat indien sportverenigingen door de nieuwe kostprijs gerelateerde
kostprijstoerekening voor hun accommodatie in een financieel nadelige positie terecht komen, zij een beroep kunnen doen op de Algemene subsidie verordening om zo het ontstane financiële tekort, vergeleken met de huidige situatie, te kunnen egaliseren.
Dit amendement ziet toe op deze strekking, zonder dat financiële tekorten eindeloos kunnen worden gedekt uit de subsidieverordening. Op deze manier kan het tariefstelsel wél geharmoniseerd worden, maar wordt ook gekeken naar maatwerk voor verenigingen die in specifieke situaties niet (meteen) aan het nieuwe beleid kunnen voldoen.
4. Grote financiële draagkracht van kleine verenigingen minder kan worden verondersteld/verlangd dan van grote(re) verenigingen. Daarom moeten maatwerkmogelijkheden bespreekbaar zijn om tot het gewenste eindresultaat te komen;
5. Voor veel verenigingen is de belangrijkste ‘knop’ om aan te draaien de contributie. Een verhoging van de contributie moet zeker worden overwogen, maar moet voor de leden van een vereniging wel redelijk zijn. Of een contributieverhoging
‘redelijk’ is, is een waardeoordeel waarvoor geen regels/afspraken of juridische voorwaarden gelden. Wat ons betreft kan niet worden verwacht dat een contributieverhoging voor de leden hoger is dan een bedrag waarmee de vereniging uiteindelijk uitkomt op een contributiebedrag dat zo hoog is als regionaal gemiddeld is voor die sport. Hieronder wordt dat geïllustreerd in een rekenvoorbeeld. De contributie van club X is hierin bij aanvang 100,- per jaar. Het regionale gemiddelde voor die sport is 250,- per jaar. In de overgangstermijn van 3 jaar, zal de contributie dus verhoogd worden naar dat regiogemiddelde.
Gemiddeld genomen is dat een stijgingspercentage van 36% per jaar. Voor deze voorbeeldvereniging is het dus niet redelijk om een sterkere contributieverhoging te verwachten dan gemiddeld 36% per jaar over 3 jaar. Met die verhoging komen ze immers uit op het gemiddelde in de regio. Als de contributie nog veel hoger moet, om de nieuwe financiële situatie van de harmonisatie te kunnen betalen, beschouwen wij die verhoging als ‘onredelijk’. In dat geval verwachten wij dat het college zich zal inspannen om met de vereniging op een andere, meer redelijke manier tot overeenstemming te komen, binnen een periode van maximaal 5 jaar nadat het kader voor de harmonisering door de raad is geaccordeerd.
Naam raadslid/-leden (fractienaam)
Floor Elderman (Hart voor Bussum, Naarden, Muiden en Muiderberg)
