Bijlage
Wijzigingen legesverordening 2012 en bijbehorende tarieventabel Legesverordening 2012 en bijbehorende tarieventabel
Aanpassingen verordening
Aanhef
Door een reparatiewet is het mogelijk om vanaf 22 september 2011 weer leges voor de Nederlandse Identiteitskaart (NIK) te heffen. De reparatiewet biedt een nieuwe grondslag voor de legesheffing, nu de Hoge Raad in zijn uitspraak van 9 september 2011, nr.
10/04967, LJN: BQ4105, heeft beslist dat artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet geen grondslag voor de heffing kan zijn.
Hoewel de reparatiewet een zelfstandige heffingsgrondslag biedt voor het tarief in de gemeentelijke legesverordening, acht de VNG het wenselijk dat de legesverordening zelf in overeenstemming met de nieuwe wetgeving wordt gebracht. Dit komt de duidelijkheid en rechtszekerheid ten goede. Vandaar dat in de aanhef een verwijzing naar de
betreffende reparatiewet is opgenomen.
Artikel 2 Belastbaar feit
De uitbreiding van de omschrijving van het belastbaar feit houdt direct verband met de reparatiewet. Artikel 2, eerste lid, van deze reparatiewet bewerkstelligt dat de bestaande gemeentelijke verordeningen inzake het heffen van rechten voor de identiteitskaart, komen te berusten op artikel 1 van die wet. Dat wil zeggen dat als in die verordening het begrip "dienst" voorkomt, dit begrip waar het de aanvraag van een identiteitskaart betreft niet meer moet worden uitgelegd op basis van artikel 229, eerste lid, onder b, van de Gemeentewet, maar op de voet van artikel 1 van de reparatiewet. Dus als het verrichten van handelingen ten behoeve van de aanvraag van een identiteitskaart, waarbij het individualiseerbaar belang niet meer ter zake doet. Kortom, onder de reparatiewet kunnen rechten geheven worden op basis van de bestaande verordening.
Artikel 3 Belastingplicht
In verband met de uitbreiding van het belastbaar feit, is ook de omschrijving van de belastingplicht gewijzigd.
Artikel 4 Vrijstellingen
De vrijstelling onder g heeft betrekking op de zogenaamde ‘omgevingsvergunning beperkte milieutoets’ (OBM). In verband met een en ander is vooruitlopend op de wettelijke legesvrijstelling een vrijstelling in de legesverordening opgenomen.
Artikel 13 inwerkingtreding
Zie voor een nadere toelichting onder: Hoofdstuk 3 titel 2 Bouwactiviteiten Artikel 2.3.4.9 en 2.3.4.10
Aanpassingen tarieventabel
A.P.V.
Op 14 december 2010 is de nieuwe APV van de gemeente Asten vastgesteld. Naar aanleiding hiervan zijn enkele artikelverwijzingen naar deze nieuwe APV in de tarieventabel gewijzigd.
Titel 1, hoofdstuk 2 Reisdocumenten
In de tariefbepaling voor de NIK wordt aangesloten bij de tekst van de reparatiewet. In verband met de afwijkende formulering, zijn de leges voor een NIK in een afzonderlijk tariefonderdeel opgenomen.
Titel 1, hoofdstuk 9 Overige publiekszaken
De naamgeving attestatie de vita is vervangen door ‘bewijs van in leven zijn’ in verband met een wetswijziging die op 1 juli 2011 in werking is getreden (Wet van 21 april 2011, Stb. 2011, 245). Bij deze wet is artikel 19k ingevoegd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Sinds 1 juli 2011 wordt de attestatie de vita afgegeven door de ambtenaar van de burgerlijke stand en is de Wet rechten burgerlijke stand en het daarop gebaseerde Legesbesluit akten burgerlijke stand van toepassing. Hiermee kan de burger in het buitenland aantonen dat hij in leven is.
Titel 1, hoofdstuk 16 Kansspelen
In ons beleid Horeca Sport en recreatie-inrichtingen is opgenomen dat de gemeente Asten vergunningen voor kansspelautomaten afgeeft voor onbepaalde tijd. Deze wijziging in beleid was nog niet doorgevoerd in de legesverordening.
Titel 1, hoofdstuk 17 kinderopvang
In dit hoofdstuk waren tariefbepalingen opgenomen voor het verstrekken van inlichtingen uit het kinderopvangregister. Het kinderopvangregister is een landelijk register
geworden, dat door iedereen via internet is te raadplegen. De oude tariefbepalingen zijn daardoor een dode letter geworden en zijn daarom geschrapt.
De bepalingen omtrent het nieuwe beleid, zoals opgenomen in het raadsvoorstel, zijn in de tabel opgenomen.
Titel 1, hoofdstuk 18 Telecommunicatie
In dit hoofdstuk staat een hiaat met betrekking tot de afstanden van 25 meter en 100 meter, deze maten worden niet benoemd. Wel kleiner dan 25 of 100 meter en groter als 25 meter of 100 meter, maar niet 25 meter en 100 meter. Dit is aangepast.
Titel 2, Dienstverlening vallend onder fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning Titel 2, Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen
Met de beschrijving van de bouwkosten is aangesloten bij de begripsomschrijving van Someren
Titel 2, hoofdstuk 2 Vooroverleg en Hoofdstuk 4 Vermindering
Om misverstanden te voorkomen is de tekst van dit hoofdstuk aangepast. Omdat er wel degelijk sprake is van verschil in werkzaamheden bij een principe uitspraak of een concept-uitspraak worden er verschillende tarieven in rekening gebracht. Dit was voorheen niet duidelijk voor de burger. Als gevolg hiervan is ook de tekst van hoofdstuk 4 Vermindering aangepast.
Hoofdstuk 3 titel 2 Bouwactiviteiten Artikel 2.3.4.9 en 2.3.4.10
Het wetsvoorstel Wet vergunning onrechtmatige bewoning recreatiewoningen (Kamerstukken 32366, in behandeling bij Eerste Kamer) beoogt te regelen dat een bewoner die een recreatiewoning onrechtmatig bewoont bij zijn gemeente onder
voorwaarden een (persoonsgebonden) omgevingsvergunning verkrijgt voor het bewonen van een recreatiewoning in strijd met het bestemmingsplan of de beheersverordening als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro).
Het is een omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, enz. (art. 2.1, eerste lid, onder c, Wabo). Omdat de tekst van de Wet luidt 'In afwijking van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, 2, Wabo', gaat het hier om een afwijking van een bij amvb mogelijk gemaakte buitenplanse kleine afwijking (kruimelgeval). Dit kruimelgeval van permanente bewoning staat dus niet in die amvb.
Omdat sprake is van een afwijking van art. 2.12, eerste lid, onder a, 2 Wabo geldt het tarief van onderdeel 2.3.4.2 tarieventabel niet, dat uitgaat van toepassing van dit artikelonderdeel. Daarom is een aanvullende tariefbepaling nodig. De mogelijkheid om een vergunning aan te vragen vervalt 2 jaar na inwerkingtreding van de wet. Wanneer die inwerkingtreding is, wordt bij koninklijk besluit geregeld. In de memorie van toelichting staat: ‘Het tijdstip van inwerkingtreding zal overeenkomstig de Code Interbestuurlijke Verhoudingen worden bepaald.’ Gelet hierop is de verwachting dat voldoende tijd wordt gegeven om de legesverordening aan te passen. Toch adviseert de VNG om dit nu al in de legesverordening aan te passen. Hiervoor wordt tevens een aanvullende bepaling opgenomen voor de inwerkingtreding en datum ingang heffing die afhankelijk wordt gesteld van de datum van inwerkingtreding van de wet.
Artikelen 2.3.7 tot en met 2.3.10a.3
De tarieven bij deze bepalingen zijn niet geïndexeerd, maar naar beneden bijgesteld. De hoogte van het tarief kan er toe leiden dat sommige omgevingsvergunningen niet meer worden aangevraagd. Alle tarieven in dit hoofdstuk zijn m.u.v. de omgevingsvergunning kappen bepaald op € 105,00. Doordat er voor deze activiteiten wel
omgevingsvergunningen worden aangevraagd wordt bijv. bereikt dat sloopafval wel op een goede manier wordt afgevoerd en kan er aan bijdragen dat er minder gehandhaafd hoeft te worden.
Titel 2, Hoofdstuk 6 Teruggaaf
Voor teruggave van de leges bij intrekking aanvraag, intrekking verleende of geweigerde omgevingsvergunning wordt voorgesteld alleen nog maar van toepassing te zijn bij omgevingsvergunningen die betrekking hebben op de activiteit bouwen. De leges voor de andere activiteiten zijn al laag en er zijn dan toch al werkzaamheden verricht.
Doc.: RV.ID.11.tk.003