• No results found

ANTIREVOLUTIONAIRE STAATKUNDE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "ANTIREVOLUTIONAIRE STAATKUNDE"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ANTIREVOLUTIONAIRE

STAATKUNDE

ORGAAN VAN DE

Dr. ABRAHAM KUYPERSTICHTING

TER BEVORDERING VAN DE STUDIE

DER ANTIREVOLUTIONAIRE BEGINSELEN

ONDER REDACTIE VAN

Prof. Mr. A. ANEMA

~

Mr. Dr. E. J. BEUMER

~

Dr. H. COLIJN

Mr. H.

A.

DAMBRINK

~

Prof. Dr. H. DOOYEWEERD

Ds. J. JONGELEEN

~

Dr. J. W. NOTEBOOM

~

Prof. Mr.

V. H. RUTGERS

~

J. SCHOUTEN

~

Prof. Dr.

J.

SEVERIJN

ACHTSTE JAARGANG

(2)

..

REGISTER 8

e

JAARGANG.

ALPHABETISCHE LIJST VAN SCHRIJVERS.

Bladz. BAARBÉ. H. L. - .

BEEKENKAMP. DR. C. BRUGGE. IR. B. TER - .

COLIJN. DR. H. - . . DONNER. MR. DR.

J.

-DOOYEWEERD. PROF. DR.

H.-GAAY FORTMAN. MR. B.

DE-GROSHEIDE. MR. G. H. A.

HEUVEL. CHR. V. D.

IDENBURO. A. W. F. -jAKOS-NEDERBRAGT.

De Politiek der Russische Raden-Regeering 233 Engelands Kamp voor zijn toekomst. . . 11 Artikel 147 Wetboek van Strafrecht. . . 361 De wereldbeschouwing van de moderne

arbeiders . . . . 309. 385, 437 Hoofdlijnen onzer koloniale politiek. . . 283 Mr. Th. Heemskerk t. . . 281

Het Amsterdamsche rapport inzake de medezeggenschap van het personeel in de Gemeentebedrijven en -diensten 71, 121, 157 Een herinnering aan Mrs.

Heemskerk,Keu-chenius, en Or. Kuyper. . . 338 De Nederlandsche Binnenscheepvaart. . 145

I~omeinen XIII en de oorlog . . . 49 Land- en Tuinbouwcrisis en de

Regeerings-maatregelen . . . 457 Prof. Mr. D. P. D. Fabius t .

G. R. W. - Suzanna Lorantffy . 380 JANSE. A. -- . . . Gandhi . . . . .

JONG. MR. T. DE - TZN. - Kostelooze procedure

208, 256 493 KUYPER. H. S. S. --. . . . Allard Pierson en Or. Kuyper. Elk Christen

LIETAERT PEERBOL TE. MR. -Los. DR. S. O. - . . . NEDERBRAGT. DR.

J.

A. -NOTEBOOM. DR.

J.

W. -POST.

J.

S. - . . . . RIDDER. j. - . . . . WESTERVELD. H. F.

J.

--in zijn gebed Calv--inist. De Woningwet . . . . De beroepskeuze . . . . . HitIer, de Duitscher, als denker Staat en Maatschappij. . Verwordend huwelijk. . Crisis en Handelspolitiek. Tariefwijziging . ALPHABETISCH ZAKENREGISTER. 521 55 97 409, 506 420, 524 185 249 27

A-metallisme. Inflatie en - ; (Adv.Rubr.). . . 94

(3)

VI REGISTER

Bladz.

Armbestuur. Burgerlijk - of Maatschappelijk Hulpbetoon; (Adv.Rubr.) 443

Armenzorg. Crisiscomité v. werkloozen; - ; steuncomité. (Adv.Rubr.) 93

Armenzorg. Staatspensioen en - . (Adv.Rubr.) . 87

AR. standpunt t. a. v. dienstplicht. vaccinedwang enz. (Adv.Rubr.) 230

Baatbelasting. Wegaanleg; onteigening en -. (Adv.Rubr.) . 275

Bebollwingsvoorschritten. Uitbreidingsplan en - . (Adv.Rubr.) 220

Belangenvertegemvoordiging. Landbouwcrisis en a.r. standpunt

(Adv.Rubr.) 169

Beroepskeuze. De - , door Or. S. O. Los. 97

Bevoegdheid Gemeenteraad en B. en W. m. b. t. werkverschaffing (Adv.

Rubr.) 405

Binnenscheepvaart. De Nederlandsche - , door Mr. G. H. A. Grosheide 145

Burgerliik Armbestuur of Maatschappelijk Hulpbetoon (Adv.Rubr.) 443

Calvinist. Elk Christen in zijn gebed - , door H. S. S. Kuyper . 521

Concurrentie van Openbare school t. a. v. schoolhygiène en schoolvoeding

(Adv.Rubr.) 224

Crisis. Land- en Tuinbouw -- en de Regeeringsmaatregelen, door Chr.

v. d. Heuvel . 457

Crisis en Handelspolitiek, door

J.

Ridder. 249

Crisiscomité v. werkloozen; armenzorg; steuncomité (Adv.Rubr.) 93

Dienstpliclzt. A.R. standpunt 1. a. v. - , vaccinedwang (Adv.Rubr.) 230

Engelands kamp voor zijn toekomst, door H. L. Baarbé . 11

Fabius. Prof. Mr. O. P. O. - t, door A W. F. Idenburg .

Gandhi, door A janse .

Gebed. Elk Christen in zijn - Calvinist, door H S. S. Kuyper .

Gemeenteambtenaar en kiesvereeniging (Adv.Rubr.) .

208, 256 521

171

Gemeentewet. S.O. Raadsleden en S.O. Partijbestuur; last en ruggespraak,

Grondwet; - . (Adv.Rubr.) .

Georganiseerd overleg en salarisverlaging (Adv.Rubr.) .

Godslastering, Art. 147 Wetboek van Strafrecht, door Or. C. Beekenkamp

Grondwet. S.O. Raadsleden en S.O. Partijbestuur; last en ruggespraak;

-Gemeentewet. (Adv.Rubr.) .

Gymnastiekonderwijs lagere scholen (Adv.Rubr.) . Heemskerk. Mr. Th. - t, door Mr. Or. j. Oonner

Heemskerk. Een herinnering aan Mrs. - , Keuchenius en Dr. A. Kuyper,

door Mr. B. de Gaay Fortman .

545 176 361 545 42 281 338

Hitler, de Ouitscher, als denker, door Or.

J.

A. Nederbragt

Huwel(ik. Verword end - , door

J.

S. Post .

409, 500

185

(4)

REGISTER VII Bladz.

Kansspel (kaarten e. d.), Geref. ehtiek, Kuyper, Geesink; houding der

Over-heid (Adv.Rubr.) 133

Ke:uhenius. Een herinnering aan Mrs. Heemskerk, - . en Or. Kuyper, door

Mr. B. de Gaay Fortman . 338

Kiesvereeniging. Gemeenteambtenaar en - . (Adv.Rubr.) . 171

Kieswet; rangorde bij vervullen van vacature (Adv.Rubr.) 453

Koloniale. Hoofdlijnen onze - politiek, door Or H. Colijn 283

Kuyper. Een herinnering aan Mrs. Heemskerk. Keuchenius en Dr. - , door

Mr. B. de Gaay Fortman . 338

Kuyper. Allard Pierson en Or. - , door H. S. S. Kuyper . 521

Landbouwcrisis en belangenvertegenwoordiging; a.r. standpunt (Adv.Rubr.) 169

Landstorm. Subsidie Bijzondere Vrijwillige - (Adv.Rubr.) . 46

Maatschappelijk Hulpbetoon. Burgerlijk Armbestuur of - (Adv.Rubr.) 443

Marktwezen en middenstand (Adv.Rubr.) . 451

Medezeggenschap. Het Amsterdamsche rapport inzake de - van het perso-neel in de Gemeentebedrijven en -diensten, door Prof. Dr. H.

Oooye-weerd . 71, 121, 157

Melkbezorging Winkelsluitingswet; afwijking van het sluitingsuur en

-gedurende den Zondag (Adv.Rubr.) . 349

Melkbezorging. Winkelsluitingswet; en - op Zondag. (Adv.Rubr.) . 453

Melkvoorziening; Hygienisch en economisch belang; monopolievorming

centralisatie en perfectionisme; a.r. standpunt. (Adv.Rubr.) . 343

Nationaal Jongeren Verbond. (Adv.Rubr.) . 547

Onteigening. Wegaanleg; - en baatbelasting. (Adv.Rubr.) 275

Oorlog. Romeinen XIII en de - , door Mr. G. H. A. Grosheide 49

Openbare school. Concurrentie van - t. a'. v. schoolhygiëne en

school-voeding. (Adv.Rubr.) . 224

Optocht. Samenkomst en - op Zondag. (Adv.Rubr.) 354

Pierson. Allard - en Or. A. Kuyper, door H. S. S. Kuyper 521

Politiek. De - der Russische Raden-Regeering, door H. L. Baarbé . 233

Procedure. KosteJooze - , door Mr. T. de Jong Tzn. 493

Raadscommissie. Eenzijdige samenstelling van - voor sociale (Adv.Rubr.)

Raden-regeering. De politiek der Russische - , door H. L. Baarbé

"Recht". Nogmaals - op arbeid en onderstand. (Adv.Rubr.) "Recht" van werkloozen op werk of onderstand. (Adv.Rubr.) Salarisverlaging. Georganiseerd Overleg en - . (Adv.Rubr.) Samenkomst en optocht op Zondag. (Adv.Rubr.) .

Schippersbeurs. (Adv.Rubr.)

(5)

VIII REGISTER

Bladz.

s.o.

Raadsleden en S.D. Partijbestuur; last en ruggespraak; Grondwet;

Gemeentewet. (Adv.Rubr.) . . . . . . . . . 545

Sociale zaken. Eenzijdige samenstelling van Raadscommissie voor - .

(Adv.Rubr.) . . . 449

Staat en Maatschappij, door Dr.

J.

W. Noteboom. . . .

Staatspensioen en armenzorg. (Adv.Rubr.). . . . Steuncomité. Crisiscomité v. werkloozen; armenzorg, - . (Adv.Rubr.) Straatbelasting; vrijstelling van bijz. scholen e. d. (Adv.Rubr.) . . Straat(wegen)belasting; progressie-regeling; verdeeling der panden

420. 524

ligging. (Adv.Rubr.) . . . .

Strafrecht. Artikel 147 Wetboek van - , door Dr. C. Beekenkamp Subsidie Bijondere Vrijwillige Landstorm. (Adv.Rubr.)

Suzanna Lorantffy, door G. R. W. Jakos-Nederbragt Tariefwijziging, door H. F.

J.

Westerveld. . . . .

Uitbreidingsplan en bebouwingsvoorschriften. (Adv.Rubr.)

Vaccinedwang. A.R. standpunt t. a. v. dienstplicht; - . (Adv.Rubr.)

Ventverbod. (Adv.Rubr.) . . . .

Verzekeringsplichtigheid bij werkverschaffing. (Adv.Rubr.) . Voetbalspel, - en -wedstrijd op Zondag. . . .

Vlag. Roode - . Regeering en gemeentebestuur. (Adv.Rubr.) Vrouwenqu«rstie. (Adv.Rubr.) . . . . . naar 87 93 352 341 361 46 380 27 220 230 230 454 551 90 226

Wegaanleg; onteigening en baatbelasting (Adv.Rubr.) 275

Wereldbeschouwing. De - van de moderne arbeiders, door Ir. B. ter Brugge 309, 385, 437

Werklooze. Aanvullende ziekteverzekering voor - arbeiders. (Adv.Rubr.) 271

Werkloozen. Crisiscomité van - ; armenzorg; steuncomité. (Adv.Rubr.). 93

Werkloozen. "Recht" van - op werk of onderstand. (Adv.Rubr.). . 228, 403

Werkverschaffing. Bevoegdheid Gemeenteraad en B. en W. m. b. t. - .

(Adv.Rubr.) . . . . . . . . 405

Werkverschaffing. Verzekeringsplichtigheid bij - . (Adv.Rubr.). . ' 454

Winkelsluitingsll"et; afwijking van het sluitingsuur en melkbezorging

ge-durende den Zondag. (Adv.Rubr.) . . . . . 549

Winkelsluitingswet en bevoegdheid gemeente. (Adv.Rubr.). . 173

Winkelsluitingswet en melkbezorging op Zondag. (Adv.Rubr.) 453

Woningwet. De - , door Mr. Lietaert Peerbolte. . 55

Woningwet. Uitbreidingsplan en bebouwingsvoorschriften. (Adv.Rubr.) 220

Ziekteverzekering. Aanvullende - voor werklooze arbeiders.

Zondag. Samenkomst en optocht op - . (Adv.Rubr.) Zondag. Winkelsluitingswet en - . (Adv.Rubr.) Zondagswet, voetbalspel en -wedstrijd op Zondag. .

(Adv.Rubr.) 271 354

349, 453

(6)

Prof. Mr. D. P. D. FABIUS

t

Den 24en December 1931 werd het stoffeIij k overschot van PROF. F ABIUS uitgedragen uit de kerkekamer van de hervormde kerk te Broek in Waterland en onder klokgelui (hij had dit

zoo

bepaald) over-gebracht naar de kleine, rustige begraafplaats van dat dorp, waar het aan den schoot der aarde werd toevertrouwd. De keuze van dit kerkhof en de regeling van het ter aarde bestellen hingen samen met het feit, dat zijn vader, die twee en zeventig jaren geleden als predikant was overleden, op dezelfde wijze te Broek in Waterland werd begraven. Deze begrafenis was zeer eenvoudig en daarom zeer plechtig. Geen bloemen; geen redevoeringen. Een enkel vriendenwoord, het lezen van psalm 90, het uitspreken van de Apostolische geloofsbelij denis, een woord van dank aan de belangstellenden, het Onze Vader en het gemeenschappelijk zingen van ps. 89 : 8. Alles geheel in den geest van den overledene, die uitdrukkelijk had verzocht dat bij zijne groeve geen "lievigheden" zouden worden gezegd. Geen eer van menschen voor den mensc:h. Alleen God zij groot.

(7)

2 A. W. F. IDENBURG

eerste jaren, dien hoon en dien smaad dapper verdragen en den spot van zijne bediIlers volkomen beschaamd.

Meer dan veertig jaren heeft hij zich aan die levenstaak gewijd. In twee perioàes van tezamen elf jaren heeft hij den last der juridische faculteit alleen gedragen: de overige dertig jaren heeft hij dien last ged.eeld met een beperkt aantal collega's. Met bewonderenswaardige kracht en bekwaamheid heeft hij zich aan die taak gegeven. Een geheele reeks Nederlandsche rechtsgeleerden dankt aan hem haar wetenschappelijke vorming, geheel of voor een belangrijk deel. De talrijke boeken en geschriften, die van zijne hand verschenen, getuigen van zijne groote kennis, grondige belezenheid, scherp oordeel, onwrik-bare beginselvastheid. Zijne studiën bewogen zich op de meest ver-schillende gebieden van het groote terrein der rechtswetenschap: rechtsphilosophie en volkenrecht; Mozaïsch recht en Romeinsch recht; kerkrecht en staatsrecht; burgerlijk recht en strafrecht; staatkunde en sociale vraagstukken. Bovendien gaf hij nog talrijke adviezen en cri-tie ken uit.

Naast deze wondere arbeidsprestatie op wetenschappelijk gebied -die allerminst in vluchtigheid verliep, doch door grooten ernst uit-muntte - vond F ABIUS ook nog tij d en lust voor arbeid op practisch terrein. Bijna dertig jaren lang was hij een werkzaam lid van den gemeenteraad van Amsterdam, waarin hij een leidende plaats be-kleedde en hem twee malen het wethouderschap werd aangeboden. Bovendien was hij zestien jaren lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Practische arbeid voor de pers (ook tijdens KUYPER'S ziekte in 1876 voor De Standaard), in commissies en op het gebied van het hypotheekwezen, noem ik slechts in het voorbijgaan.

(8)

ver-PROF. MR. D. P. D. FABIUS

t

3

heeld dat het niet geheel vrijwillig was aangevraagd. Gaarne had hij de twee ambten nog eenige jaren gecombineerd; maar dit was toch inderdaad niet wel mogelijk.

Van zijn arbeid in den Raad van State trad uit den aard der zaak minder naar buiten. Hij had daar zitting in de afdeeling voor Binnen-landsche Zaken en Landbouw en in die voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, en was plaatsvervangend lid van de Afdeeling voor de geschiIIen van bestuur, in welke afdeeling hij dikwijls moest in-vallen. Zij, die met hem in deze qualiteit in aanraking kwamen, roemen zijne groote belangstelling en nauwkeurigheid, terwijl bekend is, dat zijn arbeid in de andere afdeelingen en in de volle vergaderingen van den Raad van State, steeds de blijken droeg van groote kennis en warme toewijding.

In de maanden Juli en Augustus van dit jaar, toen de pijnen van de ziekte, die hem ten grave sleepte, hem reeds zeer deden lijden, heeft hij nog met grooten ijver en met enorme wilskracht aan de afdoening der zaken medegewerkt. De rede door den vicepresident gehouden in de vergadering van het College na zijn ontslapen, en de instemming die deze rede bij zijn collega's vond, getuigen, hoezeer in den Raad van State zijne aanwezigheid en zijne werkzaamheid werden gewaardeerd.

Aan dit zoo bijzonder werkzaam leven is thans een einde gekomen. De laatste van de eerste reeks der hoogleeraren van de Vrije Universi-teit, die haar geboortegeschiedenis van nabij heeft medegemaakt, is heengegaan. De man, die in het begin van de organisatie der anti-revolutionaire partij haar penvoerder en secretaris was (van

] 879-] 889) en die dus ook in haar geboorte een rol heeft vervuld, kan zijn stem niet meer doen hooren. De geleerde, die zoo menig krachtig woord tot ons volk deed uitgaan, zal tot ons niet meer spreken. Wij hebben den man verloren, die het verband vormde van deze generatie met de vorige.

En dit is een werkelijk verlies.

Terecht toch is er naar aanleiding van zijn verjaringsfeest in Juli jL en ook bij zijn overlijden, in de pers op gewezen, dat FABIUS ten opzichte van ons antirevolutionaire volk een plaats vervulde, die eigenlijk niet onbezet mag blijven en waarvan het goed vervullen een levensbelang is voor de politieke leiding van onze partij.

(9)

4

A. W. F. IDENBURG

hij met dezen in aanraking gekomen naar aanleiding van zijn wensch om mee te doen aan de beantwoording van een prijsvraag over de leer der volkssouvereiniteit van HUGO DE GROOT af.

Ongeveer vier jaren heeft hij onder den persoonlijken invloed van GROEN VAN PRINSTERER geleefd en dien invloed zeer sterk onder-gaan.

Zijn denken, dat door studie van de werken van STAHL e. a. zich toch reeds in die richting bewoog, is door GROENS geschriften geheel op de lijn van den grondlegger der antirevolutionaire partij gekomen. Tot in hoogen ouderdom sprak F ABIUS nooit anders dan met den hoogsten eerbied en de warmste liefde over den man, dien hij op politiek, op historisch en op staatsrechtelijk gebied als een vader eerde. Ik denk dat er ook wel niemand bestaat, die zoo trouw als hij GROEN'S werken en geschriften heeft gelezen en bestudeerd, en die zoo diep in de beginselen van GROEN is doorgedrongen.

FABIUS heeft op die beginselen voortgebouwd en heeft de lijnen, waarvan hij het begin bij GROEN vond, doorgetrokken in zijn studies en publicaties.

(10)

PROF. MR. D. P. D. FABIUS

t

5

Hoe dat zij, herhaaldelijk - en eigenlijk van het begin van het laatste decennium van de vorige eeuw aanhoudend - , heeft F ABIUS aan de antirevolutionaire partij, zooals die onder Dr. KUYPER'S leiding voortschreed, afwijking van de juiste beginselen op voorname punten (armenzorg; sociale wetgeving; sociale verzekering; kiesrecht enz.) verweten en haar voorgehouden dat zij naliet om voldoende krachtig op te treden voor het handhaven van Gods ordinantiën op het publiek terrein (doodstraf, stemplicht, lijkverbranding, e. a.).

Hij werd daarom door onze politieke tegenstanders wel genoemd het geweten van de antirevolutionaire partij.

Ik zou die aanduiding, waarin ligt een uitspelen van F ABIUS als de beginselvaste (van wien echter op politiek gebied niets viel te duchten) tegenover Dr. KUYPER als de opportunist (wiens krachtige hand men zeer vreesde) niet willen overnemen. Maar wel geloof ik dat F ABIUS onze partij een gewichtigen dienst heeft bewezen door steeds te waar-schuwen tegen het gevaar van het niet ernstig genoeg wegen der be-ginselen en van het te veel letten op de gedienstigheden der practijk; door ons steeds voor te houden hetgeen hij - wien toch zeker geen wetenschappelijken zin en geen logisch denken kon worden ontzegd -uit de door allen saam beleden beginselen afleidde, daardoor anderen tot toetsing en nader onderzoek van hunne zienswijze nopende. En dit te eer, wijl de opvattingen van FABIUS niet zonder weerklank bleven bij vele goede leden van de antirevolutionaire partij. Het is nu eenmaal zoo, dat op eenzelfde fundament, zelfs zij, die werken naar gelijke richtlijnen, door verschil van aanleg en van temperament gebouwen van verschillenden vorm en van verschillende indeeling kunnen op-trekken; m. a. w. dat gelijkgezinden tot verschillende conclusies kunnen komen. Voor de practische politiek moge dit op zeker oogenblik lastig zijn - die divergentie kan als een rem werken - , voor het zuiver houden van het beginsel en het niet te veel toegeven aan hetgeen eisch van het oogenblik schijnt, is het uiten van die meeningsverschillen noodzakelijk.

(11)

zoo-6 A. W. F. IDENBURG

genaamd vast distrikt, maar ik vind dat jammer; ook omdat het niet onmogelijk is dat FABIUS, persoonlijk en met publieke verantwoorde-lijkheid voor de zaken gesteld, in menig geval anders geoordeeld zou hebben over datgene, wat hem, op zijn studeerkamer, voorkwam een niet-verantwoord wijken voor de gedienstigheden der practijk te zijn. Ook mag niet worden verzwegen, dat de loop der zaken op politiek en op sociaal gebied, niet slechts in Nederland maar ook elders, bij menschen, die wat verder zien dan den dag van heden, wel de vraag doet rijpen, of het niet juister en beter zou geweest zijn - niet alleen voor de partij, maar voor het geheele volk - indien men naar de stem van FABIUS had geluisterd. Waarmede niet bedoeld wordt te zeggen dat die stem had behooren te zijn gevolgd: wel dat zij minder had kunnen zijn doodgezwegen.

In het woord dat ik op zijn BOen verjaardag namens een aantal vrienden en kennissen en oud-leerlingen tot hem richtte, noemde ik zijn leven vruchtbaar. Een dezer dagen las ik in een publicatie van be-vriende zijde, dat FABIUS' leven niet zoo vruchtbaar is geweest, mede omdat men hem niet in de Landspolitiek heeft doen medewerken. MeT deze laatste opmerking moet dan gedacht zijn aan onmiddellijk prac-tisch succes; toen ik het leven van F ABIUS vruchtbaar noemde dacht ik aan iets anders. Ik dacht allereerst aan den ongezienen maar zeer reëelen invloed, die zijne studiën op het denken van vele, ook voor-aanstaande, antirevolutionairen hebben geoefend; verder aan de school, (tie hij onder zijn leerlingen heeft gevormd; eindelijk aan de geestelijke erfenis, die hij ons en hen die na ons komen, nalaat.

(12)

PROF. MR. D. P. D. FABIUS

t

7

de practijk vruchten van FABIUS' werk kunnen worden gezien, meer dan bij zijn leven het geval was.

Het is mijne bedoeling om thans slechts een kort gedenk-woord van

FABIUS te schrijven voor het na zijn verscheiden eerstverschijnend nummer van ons tijdschrift.

Uitgesloten is dus elke gedachte aan volledigheid of aan eenigszins diepgaande beschouwing van zijne werkzaamheid en beteekenis. Even-eens is uitgesloten elk denkbeeld aan behoorlijk afwegen van de weten·· schappelijke waarde van zijnen arbeid of aan een systematisch over-zicht van zijn werk. Ik acht mij daartoe trouwens niet geroepen en meen dat dit na rustige beschouwing het best door een van zijne oud-leerlingen kan geschieden.

Wel wil ik echter nog iets zeggen omtrent zijne persoonlijkheid, zooals ik die heb leeren kennen in de laatste vijf of zes jaren, waarîn ik meer geregel met hem in aanraking kwam.

Hij was een persoon, hij was "iemand". En dat is een groote lof in een tijd, waarin werkelijke persoonlijkheden zoo schaarsch zijn. Hij durfde een eigen standpunt innemen en toonde meer dan eens grooten zedelijken moed. Als het moest stond hij alleen tegenover allen. Als het niet anders kon was hij ter wille van de waarheid ook bereid te breken met hen, die dicht bij hem stonden en die hij eigenlijk liefhad. Hij achtte dit isolement meer dan eens zijn plicht, en dit feit is misschien verantwoordelijk voor het ontstaan van zekere zelfmiddel-puntigheid, die hem niet kon worden ontzegd.

Dit op zichzelf gaan staan in belangrijke zaken geschiedde echter steeds ter wille van de waarheid, zooals hij die zag. Hij was door en door oprecht. Nevenoverwegingen, bijbedoelingen verafschuwde hij. Hij was daarom ook strikt eerlijk. Misschien met deze eene uitzonde-ring, dat hij door de vrees om partijdig te zijn, aan hen, die dicht bij hem stonden, wel eens hoogere eischen stelde dan aan anderen.

Hij was scherp in zijn denken en daardoor in zijne critiek; streed echter niet om te strijden doch om te getuigen en te overtuigen. En dan vaak met veel ernst en kracht. Als hij tot strijd zich geroepen voelde, had hij soms, zelfs nog op hoogen leeftijd, iets speelsch in zijn betoog en in zijn verweer. Maar steeds bleef hij volkomen in den vorm. Hij zou in de discussies nooit door grofheid wonden.

(13)

buiten-8 A. W. F. IDENBURG

gewoon toegewijd; niets was hem daartoe te veel. Ik heb persoonlijk meermalen gelegenheid gehad om dit waar te nemen, en het werd mij bevestigd door personen, die bij hem promoveerden en die zijne hulp-vaardigheid prezen.

Op het gebied der beginselen wist hij van geen transigeeren; hij was op dit punt bijzonder trouwen vast. Ook op kerkelijk terrein. In 1886 was hij een der voormannen in het kerkelijk conflict in Amster-dam. Hij behoorde to'c de geschorste Kerkeraadsleden. In zijne studie over het Reglement van 1852 toonde hij de onwettigheiq van het Hervormd Kerkbestuur op overtuigende wijze aan en ook in latere geschriften kwam zijne belangstelling voor de gereformeerde kerken duidelijk uit. Hij vreesde voor het welzijn dier kerken zeer, hetgeen in zijn oog was verslapping van het kerkelijk besef. Het als collega's omgaan van gereformeerde predikanten met voorgangers van de andere kerken of genootschappen was hem eigenlijk eene ergernis. "Men gaat samen bidden", zeide hij mij, "maar ik heb niet gelezen dat de gereformeerde predikant de andere gewezen heeft op de zonde van het volharden in een kerkverband, dat allerlei wind van leer duldt en dat hen, die het Woord van God boven de reglementen stellen, uitwerpt" .

(14)

PROF. MR. D. P. D. FABIUS

t

9

Eerlijkheidshalve mag niet worden verzwegen, dat de gevoeligheid in zijn karakter wel eens leidde tot overgevoeligheid: tot een zich zonder oorzaak gekrenkt gevoelen. Evenals de vastheid van zijn karakter wel oorzaak was dat hij vasthield aan eens opgevatte mee-ningen, die eigenlijk niet te handhaven waren. Daardoor heeft hij wel onnoodig gewond en gekrenkt.

FABIUS leefde in het diepe besef van Gods majesteit en heiligheid. Voor Gods souvereiniteit boog hij diep en hij aanvaardde Gods bestel onvoorwaardelijk. Zoo was het ook in zijn laatste ziekte. Het heeft hem, den tot voor korten tijd nog zoo sterken en gezonden man, moeite en strijd gekost om te begrijpen, dat hij niet op herstel kon rekenen van de ziekte waaraan hij leed. Hij heeft lang vastgehouden aan de gedachte dat nog een periode van rustigen arbeid vóór hem lag. Hij had nog een heel werkprogram gereed. Maar van het oogenblik af, dat hij verstond, dat Gods bedoeling met hem anders was, gaf hij zich onmiddellijk gewonnen en onderwierp hij zich aan Gods bestel. Langer strij d had hij om voor zich zeI ven te komen tot het per-soonlijk en kinderlijk aanvaarden van het heil in Christus. Hij stelde zichzelven onder dit opzicht harde eischen en vond daarin steun bij wat hem bekend was van het ziekbed van GROEN VAN PRINSTERER en van zijn vriend VAN DEN BERGH, die ook, naar hij zeide, slechts na bitteren strijd tot de blijde persoonlijke geloofsverzekerdheid -indien al daartoe - konden komen. Maar door Gods genade heeft FABIUS geleerd, dat het zien op hunne wonden de in de woestijn door slangen gebeten Israëlieten niet heeft gered, maar het geloovig en vertrouwend zien op de koperen slang, die boven het leger was op-gericht; hij verstond dat hij niet tot blijdschap zou komen als hij bleef staren op eigen zonde en gebrek, maar dat alle heil, ook voor hem persoonlijk, alleen kon komen van het zien op Golgotha's kruis -door de koperen slang voorafgebeeld - en dat hij moest aanvaarden dat het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden, ook van de zijne. Vóór zijn ontslapen heeft hij getuigd, dat Jezus een alge-noegzaam Zaligmaker is.

(15)

10 A. W. F. IDENBURG

(16)

ENGELANDS KA.MP VOOR ZIJN TOEKOMST

DOOR

H. L. BAARBÉ

Niet alleen voor het Vereenigd Koninkrijk zelf, en ook niet enkel voor het Britsche Commonwealth in zijn gansche uitgestrektheid, maar voor heel de wereld is en blijft van groote beteekenis de vraag, of het nationale kabinet, dat in het begin van November, na de ge-houden algemeene verkiezingen met den bekenden verrassenden uit-slag, optrad, zal slagen in zijn grootsche taak om niet alleen de staats-huishouding weer op gezonde basis te vestigen, maar ook aan Enge-land, politiek, financieel en economisch, weer terug te geven het prestige, dat het zoo vele jaren in de wereld heeft bezeten. Met andere woorden: of het door een doeltreffende staatkunde het regeneratie-proces zal kunnen inleiden en steunen, waarnaar, vooral in deze tijden van ontzaglijke crisis, niet het minst in Engeland, zoo reikhalzend wordt uitgezien.

(17)

12 H. L. BAARBÉ

krachten weinIg vermogen, zoom in als een politiek van zelfbestuur, hoe uitgebreid dit laatste ook zij.

Het staat er nu zoo bij, dat de Dominions, al zijn ze nog door een personeele unie met Engeland verbonden, feitelijk zelfstandige en onafhankelijke rijken zijn geworden, in niets meer beneden het moeder-land staande; dat de groote kolonie Britsch-Indië, met haar meer dan 300 miIIioen aan bevolking, een steeds kleiner afzetgebied voor Engelsche goederen vormt; dat het zich industrieel al sterker ont-wikkelende Japan Old England in voortdurend sneller tempo van de markten in het Verre Oosten verdringt, en dat de republiek der Ver-eenigde Staten hetzelfde in Zuid-Amerika doet. Deze en andere feiten hebben de politieke, financieele en economische positie van Engeland in zulk een mate verzwakt, dat de hooge rang, dien het nog immer ideologisch innam, haast tot een fictie is geworden, in schrijnende tegenstelling met de voor het fiere Albion zoo benauwende werke-lijkheid.

Het is in ieder geval niet tegen te spreken, dat Engeland veel heeft ingeboet van zijn overheerschende positie als machtigste en rijkste mogendheid in de oude wereld. De tijd van zijn monopolie op het terrein van handel, scheepvaart en industrie is al lang voorbij. Engeland is niet meer het exportland bij uitnemendheid, dat met zijn koop-vaardijvloot bovendien alle oceanen beheerscht. Dat moge deels een gevolg zijn van omstandigheden en gebeurtenissen, die buiten den wil en de macht van het Britsche volk stonden, het is stellig ook een uitvloeisel, noodwendige consequentie zelfs, van de afnemende eigen capaciteit om den modernen "struggle tor life" met succes tegen de nieuw opgekomen concurrenten: Duitschland, Amerika en Japan, te kunnen voeren.

(18)

ENGELANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST 13

plaats zich zelf aangrijpt en op correctie van eigen gedragingen be-dacht is, maar komt er tegelijk rond voor uit, dat ook de leiding veel, zoo niet alles te wenschen heeft overgelaten. Het heeft de laatste kwart-eeuw ontbroken aan een stuurman op het schip van staat, die naast de capaciteiten, een eerste-rangs diplomaat waardig, ook die van een goed zakenman bezat. Had, in het bijzonder na den oorlog, een sterke beheerschende persoonlijkheid, man van vooruitziend beleid, de teugels van het bewind in handen gehad, dan zou de toestand zoowel in Engeland als in de koloniën en Dominions, stellig niet zóó kritiek zijn geworden. Doch die leider heeft ontbroken; opportunisme vierde hoogtij, en ook de partij, die de onmisbare leiding had kunnen geven, werd niet gevonden.

Gevolg van de verslapping die over heel de natie gekomen was, na de vroegere, misschien al te gemakkelijk behaalde, triomfen? Was de oude geest verdoofd, die eertijds tot zoo bewonderenswaardige prestaties in staat stelde? Hoe 't zij, men bleef lang blind voor de harde feiten, of bezag die met zekere luchthartigheid, in het vast ver-trouwen dat Engeland vanzelf wel weer zijn oude superioriteit zou terug krijgen. Tot, tenslotte, voor den eigen nationalen geest het schrikbeeld oprees, dat Engeland over zijn hoogtepunt als toonaan-gevende wereldmogendheid voorgoed heen is, en zou blijken, hoe de gewonnen oorlog, die de Britsche kracht zou stalen en zijn geduchtsten concurrent op het Continent er onder brengen, juist vonnis had ge-streken over Engelands financieele, economische en politieke opper-macht.

(19)

14 H. L. BAARBÉ

bijspringen om, zoo het nog kon, een financieele ramp van Engeland af te wenden.

Het dramatische van de zaak is daarbij, dat Engeland voor een gedeelte in financieelen nood is geraakt door de correcte wijze waarop het onmiddellijk na den wereldoorlog getracht heeft zijn financiën in orde te brengen en zijn verplichtingen tegenover het buitenland na te komen. Als eerste van de vroegere krijgvoerende mogendheden in Europa heeft het orde op zijn zaken gesteld en een schuldregeling met Amerika aangegaan, die het jaren achtereen reusachtige offers heeft afgevergd. En als eerste ook heeft het, in April 1925, zijn valuta op den ouden goudgrondslag teruggebracht en daarmee, voorzoover het in zijn vermogen lag, den weg tot het terugwinnen zijner positie als internationaal financieel centrum geëffend. Maar al heeft Engeland zoo den pondenwissel weer een tijdlang tot het internationale Devies bij uitnemendheid weten te maken, het kon niet verhinderen, dat door andere oorzaken zijn bedrijfsleven almeer werd ondermijnd; oorzaken die, afgezien van de algemeene na-oorlogsche misère, in 't kort aldus kunnen worden saam gevat, dat de Britsche generatie van deze eeuw onbekwaam bleek om zich aan te passen aan de radicaal gewijzigde voorwaarden voor den modernen strijd om het bestaan. En inplaats van toen de tering naar de nering te zetten, ging men door met op den ouden voet voort te leven. Reeds waren door den oorlog de buitenlandsche vorderingen geslonken tot 2 miIliard pond, die niet meer dan 100 millioen pond rente gaven; en toen daar nu allerlei nieuwe crisisuitgaven bij kwamen, kon het niet anders, of het groot batig saldo bij de internationale banken moest al meer inkrimpen, tot tenslotte de altoos vloeiende stroom van goud werd afgedamd en Londens macht over het edele metaal verdween. De goudheerschappij ging over aan Amerikl en Frankrijk.

(20)

ENGELANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST 15

moeilijker om de begrooting sluitende te maken. Het moest vastloopen als er niet doortastend bezuinigd werd. Hoe rijk Engeland ook nog was door vroeger op gegaarde schatten, het interen kon niet ongestraft en eindeloos doorgaan. SNOWDEN, de vermaarde kanselier der Schat-kist, kwam er in het Lagerhuis rond voor uit, dat Engeland boven zijn stand heeft geleefd. En al sloeg dit gezegde in de allereerste plaats op de begrooting, men kon het eveneens toepassen op de ge-heele positie welke "Londen" in de wereld inneemt.

De verantwoordelijkheid voor deze averechtsche politiek, voorzoover ze het Regeeringsbeleid betreft, mag zeker niet op het laatste Labour-kabinet alleen worden gelegd, maar ze drukt er toch ontegenzeglijk zwaar op. En dat dan vooral omdat Labour met zoo hooge pretenties was opgetreden en beloofd had, alles niet slechts anders, maar beter, veel beter te zullen doen dan de kabinetten die aan het bewind der Arbeiderspartij waren voorafgegaan. Die hadden den boel in de war gestuurd, binnen- en buitenslands, en Labour zou nu laten zien hoe de dingen moesten worden aangepakt om tot een betere positie te komen. Reeds het eerste ministerie dat MAc DONALD saamstelde - in 1924 - had deswege in wijden kring hooge verwachtingen gewekt. Als leider der partij beleefde hij de groote stembusoverwinning van 1923. Baldwins onhandige manoeuvres op het stuk der handels-politiek hadden de Tories de nederlaag bezorgd. Wel haalde Labour geen meerderheid, maar ze was toch het sterkst in aantal. MAC DONALD nam de opdracht tot kabinetsformatie te gereeder aan, omdat hij nu hoopte zijn ideaal te kunnen verwezenlijken van de Arbeidspartij te maken tot de groote fractie, die de erfenis overnam van de oude en verouderde liberale partij, en met een program dat in zijn wezen vrucht der tijden was, den succesvollen strijd tegen de conservatieven te kunnen aanbinden. Hij bewees nu in ieder geval practisch, dat de Labour-partij geen revolutionaire omwentelings-, maar een democra-tische constructieve partij was.

(21)

16 H. L. BAARBÉ

toe te passen. Nu, dat kon men aan een practisch idealist als MAC DONALD gerust overlaten. En mocht hij soms nog te hoog willen zweven, dan zouden zijn onmiddellijke medewerkers: SNOWDEN, de nuchtere, berekenende financier, en THOMAS, de nationaal-voelende spoorwegarbeider, geslepen onderhandelaar, wel het contact met de aarde weten te bewaren. Hij zou echter de groote lijnen voor de binnen- en buitenlandsche politiek aangeven en er voor zorgen, dat Labour niet alleen heel het arbeidsvolk, maar ook de voormannen en het intellect voor zijn idealen won. Hiervan was het land dan ook wel dadelijk overtuigd, dat een Labour-ministerie met MAC DONALD aan 't hoofd, geen dwaze streken zou uithalen. Bracht niet zelfs een bekend financier als MAC KEN NA hulde aan de gematigdheid der nieuwe regeering ''I

Om de situatie van die dagen en ook de latere ontwikkeling der staatkundige verhoudingen goed te verstaan, dient men zich wel rekenschap te geven van de wording en het streven der parlementaire arbeidersfractie. Zij kwam nu bijna 40 jaren geleden tot aanzijn door de stichting der Independent Labour-partij in Bradford, waarin de tegenwoordige premier reeds een zeer werkzaam aandeel had; maar eerst in 1900 werden haar geboorteweeën om zoo te zeggen afgesloten door de totstandkoming van het Labour Representative Committee. MAC DONALD, die in 1892 als eerste en eenige Arbeiders-afgevaardigde in het Lagerhuis werd gekozen, zag zich de moeilijke taak toebedeeld om de sterke, niet socialistische vakvereenigingen te bewegen tot samen-smelting met de betrekkelijk zwakke groepen van sociaal-democraten, van welke de genoemde Independent Labour Partij de voornaamste was. Door deze fusie was de Arbeiderspartij als met één slag in het actieve leven geworpen. De groote vakvereenigingen zorgden niet alleen voor het noodige geld, maar de fusie stelde ook het sterkste besef dat den Britschen industrie-arbeider kenmerkt: dat van loyauteit tegenover zijn vakvereeniging, in dienst van de politieke arbeiderszaak. En zoo verbreidde zich binnen den kring der Unions al spoedig de opvatting, dat wie niet voor de arbeiderscandidaten stemde, verraad pleegde aan de actie der vakvereenigingen.

(22)

ENGELANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST 17

min of meer met zijn eischen sympathiseerden. Socialistische theorieën moesten daarbij dan dienst doen om het nieuwe beroep op den Staat te rechtvaardigen. Toch zou men de Marxistische opvatting van klassenstrijd, die doelde op revolutionaire onderdrukking van het ka-pitalisme, niet mogen bestempelen als de moeder, of zelfs maar de zoogmoeder, der Britsche Arbeiderspartij. Ze streeft meer naar collec-tivisme, of althans naar een zoodanigen uitbouw van collectivistische leerstellingen als nationaliseering van mijnen en spoorwegen en hooge belastingen van kapitaal en rente. En al sluiten we het oog niet voor de revolutionaire exploiten der onafhankelijken in later jaren, een bloedverwant van Moscou kan men de partij zelve zeker niet noemen. De groote massa der leden is ook thans nog even weinig socialistisch als vóór zeg een kwart eeuw, zij het ook dat vele harer aanvoerders overtuigde sociaal-àemocraten zijn. De ommezwaai bij de jongste stembus werd dan ook voor een niet gering deel hieraan toegeschreven, dat een massa teleurgestelde arbeiders op de nationale candidaten stemden, omdat ze inzagen dat het anders verkeerd zou loopen. In 't algemeen wil de Engelsche arbeider ook nu nog niets weten van eenige staatsbemoe!ing met zijn zaken. Het belang van zijn vak-vereeniging, dat voor hem samenvalt met zijn eigen belang, gaat bij hem boven alles. En als men dan vraagt, hoe daarmee valt te rijmen dat dezelfde Unionisten hun afgevaardigden op nationale en inter-nationale arbeidersconferenties telkens weer voor zuiver socialistische moties lieten stemmen, dan moet het antwoord luiden, dat in dit op zichzelf verbazingwekkende feit slechts de onverschilligheid uitkomt van den doorsnee-Engelschman voor alle abstracte resoluties en for-mules.

Zoo trad dan in 1923 de Arbeiderspartij op als de nieuwe mede-dinger van het liberalisme, dat, meer imperialistisch en meer militai-ristisch geworden, met het verlies van zijn moreele kracht, met zijn gebrek aan leiders van eerste qualiteit, neiging had met de conserva-tieven gemeene zaak te maken tegen Arbeid. De georganiseerde parle-mentaire Labour-partij zou nu doen wat het liberalisme had nage-laten of moedwillig verzuimd. De groote taak van de partij van GLADSTONE en BRIGHT, die nog slechts een kwart eeuw geleden haar tegenstanders uit het veld joeg, maar sinds al meer aftakelde, zou cloor Labour worden overgenomen. Aan haar de toekomst, die de liberalen door ontrouw aan hun hooge roeping en oude idealen hadden verspeeld.

(23)

18 H. L. BAARBÉ

Toch was het eerste kabinet MAC DONALD, dat tot in den herfst van 1924 regeerde, allesbehalve een succes. Het eene groote doel: de Engelsche natie overtuigen dat er, wanneer Labour aan het bewind was, geen wilde dingen zouden gebeuren, werd bereikt, maar veel meer ook niet. Men vernam - dàt was waar - een heel anderen toon dan zijn voorgangers hadden aangeslagen. Vooral in de buiten-landsche politiek. Bij klinkende woorden en fraaie betuigingen bleef het echter. Zeker, de stroom in de wereldpolitiek was Labour tegen, doch daar rekenden de kiezers niet mee, die straks aan de Arbeiders-partij weer den bons gaven omdat ze schromelijk in gebreke was gebleven. Eigenlijk mocht men haar dit eerste echec niet al te zwaar toerekenen. Zij begon pas, en andere partijen, die al zoolang doende waren geweest, hadden het er in de laatste decenniën niet beter afge-bracht. Ook het conservatieve ministerie, dat het Labourkabinet weer opvolgde, verrichtte geen wonderen; integendeel, het verslechterde de algemeenepositie nog maar, minder nog door zijn doen dan wel door zijn laten. Zoo kon het niet verwonderen, dat aan Labour een tweede kans werd gegeven. Tusschen MAC DONALDs eerste en tweede re-geering verliepen slechts vier jaren, doch in den loop van dit korte tijdperk had met hem een groote verandering plaats gegrepen. Hij was innerlijk gerijpt, en ook zijn moed om politiek handelend op te treden was grooter geworden. In zijn geheele staatkunde, binnenland-sche zoowel als buitenlandbinnenland-sche, viel nu, althans in den eersten aanloop, bezieling en zelfs geestdrift op te merken, en zelden vrees of on-zekerheid.

Het lag in den aard van MAc DONALDs wereldbeschouwing om zijn herstelpolitiek zeer breed op te zetten. De economische moeilijkheden van Engeland, zoo redeneerde hij, waren geen typisch Engelsche verschijnselen, al mochten er dan speciaal Engelsche factoren in het spel zijn. De nood was een gevolg van de algemeene wanverhoudingen; gevolg van de verwarring, het wantrouwen, de onrust, de spanning, den strijd in de geheele wereld. Die hadden het geregeld goederen-verkeer in de war gestuurd; die maakten dat er overproductie hier, nijpend gebrek ginds was. Wie de rust kon herstellen, het wantrouwen doen verdwijnen, den wereldvrede vaster grondslag geven, die zou het meest bijdragen tot herstel van den wereldhandel en die zou ook voor Engelsche arbeiders nieuwe werkgelegenheid scheppen.

(24)

ENGELANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST 19

naar buiten. En als ze mislukte, of slechts ten deele slaagde? Natuur-lijk waren er voor het binnenland nog aparte plannen om arbeid en welvaart te verzekeren. Op het program stonden o. a.: verbetering der transportmiddelen, nieuwe gelegenheid scheppen voor den export, aan-moediging van de landverhuizing, en dan - hard studeeren op re-organisatie van het kolenbedrijf en den toestand in de verschillende takken van nijverheid. Maar er zat weinig perspectief in, en er was reden voor de spottende opmerking van Baldwin: "My ministers a.re going to think". Zelfs het bij uitstek urgent probleem van de werk-loosheidsverzekering heeft de Labour-regeering niet aangedurfd. Enkel uit vrees dat een grondige en gezonde behandeling een deel harer aanhangers tegen haar zou innemen, vertrouwde zij het aan een koninklijke commissie toe, teneinde deze de verantwoordelijkheid voor onaangename beslissingen te kunnen doen dragen.

Velerlei oorzaken mogen hebben meegewerkt tot die latere hulpe-loosheid, waardoor tenslotte in enkel "lapmiddelen" heil werd gezocht, het feit viel niet te ontkennen dat de Labour-partij onmachtig bleek om aan conservatieven en liberalen te toonen, hoe het wel kon en moest worden gedaan, nadat zij waren tekort geschoten. Alleen in de buitenlandsche politiek wist MAC DONALD in eersten greep een succes te behalen, dat hem de toejuichingen van de groote meerder-heid zijner landgenooten verzekerde. Te lang had Au STEN CHAMBER-LAIN, de minister van "honour without imagination", de natuurlijke ontwikkeling tegengehouden. De natie had genoeg van dat aanloopen achter Frankrijk aan en verlangde een schikking met Amerika. Zoo was een der eerste daden van den nieuwen premier zijn reis naar de overzijde. De entente met de Vereenigde Staten was zijn werk en blijft zijn groote verdienste. Wat ook anders worde, aan dit resultaat zal geen Engelsche regéering meer tornen. Maar op de andere fronten, in en buiten Europa, was MAC DONALD minder gelukkig, en wat hem door een groot deel der natie zelfs als een ernstige fout werd aangerekend, was zijn toenadering tot Sof jet Rusland. Dit dan om materieele voordeelen allereerst, die echter niet opwogen tegen de geestelijke en economische gevaren, waaraan HENDERSON, dusdoende, land en volk blootstelde.

(25)

20 H. L. BAARBÉ

zou zijn gebleven, bij de gratie zijner even onmachtige tegenstanders, als niet de groote financieele crisis was uitgebroken, die allen klaar deed zien hoe het Britsche crediet niet langer een vesting was, on-neembaar door de twee bolwerken van de soliditeit van handel en nijverheid en de gaafheid der nationale financieele wereld, maar tegelijk een actie voor saneering in het leven riep, welke ook in politiek opzicht als een der belangrijkste momenten in Brittanje's staatkundig leven kan worden aangemerkt.

Reeds in April van het vorig jaar was de bezorgdheid groot, of minister SNOWDEN zijn begrooting nog wel op behoorlijke manier zou kunnen sluitend maken. De tekorten waren de laatste jaren wel op handige manier weggewerkt, maar nu begon het toch te spannen. In het laatste jaar vóór den oorlog stonden inkomsten en uitgaven op nog geen 200 miIlioen pond; tien jaren daarna was dat bedrag ver-viervoudigd. Dat kwam grootendeels door de kosten van den oorlog, en dááraan viel niets meer te veranderen. Doch Engeland ging door met boven zijn stand te leven en wist tegenover de stijgende crisis-uitgaven - alleen 100 millioen pond aan werkloozenuitkeeringen ! -geen gelijkwaardige bezuinigingen te stellen. Tot men in 1931 voor een tekort stond van 37 millioen pond op een totaal van bijna 900 miIIioen. En al viel dat nog wel te dekken, de natie begon nu toch te beseffen dat het met de volgende begrooting geheel spaak zou loopen, als er niet geducht werd ingegrepen. Vandaar de aandrang uit het Lagerhuis zelf - in een motie belichaamd - om tot drastische bezuinigingen te komen, teneinde het land voor een catastrophe te behoeden. Als gevolg daarvan werd dan een bezuinigingscommissie ingesteld, die niet alleen de Staatsbegrooting aan een nauwkeurig onderzoek moest onderwerpen, maar ook voorstellen tot saneering van 's lands financiën aan de hand doen.

(26)

Labour-ENGE LANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST 21 ---~ ~~~-- ~~----~--

---~-~~-_._--partij allereerst. De twee Labourleden in de commissie hadden dan ook niet ingestemd met het rapport en kwamen inzonderheid in oppo-sitie tegen de plannen der meerderheid ten opzichte van de inperking der werkloosheidsuitkeeringen.

Het kabinet, onder den indruk van de sensatie in den lande na de publicatie van het rapport, liet er geen gras over groeien. Aange-5poord door de in leidende Bankkringen toenemende bezorgdheid, in verband met afvloeiing van in Londen door het buitenland belegde gelden tengevolge van het groeiende wantrouwen in de stabiliteit van het Pond, werd een ministerieele commissie van vijf leden benoemd om den inhoud van het rapport nader te bestudeeren en over te nemen maatregelen overleg te plegen. En toen volgde, na korte studie, een beraadslaging met de ijlings ontboden leiders der oppositie over de vraag, wat te doen stond om de blijkbaar bedreigde financieele positie van Engeland te redden en, kon het, weer safe te maken. Dat ver-oorzaakte de breuk in de regeeringspartij. Toen eind Augustus een concentratiekabinet werd gevormd om alle krachten in dienst van het land te stellen, deed Labour niet mee. Het achtte de offers, die tot dit doel aan de arbeidersklasse werden opgelegd, te groot. Het in-korten van de uitkeeringen aan de paar millioen werkloozen was op zichzelf geen onoverkomelijk bezwaar, maar wel het feit dat zulk een korting de inleiding zou zijn tot een algemeene loonsverlaging, om aan de kwijnende industrie de concurrentie met het buitenland mogelijk te maken.

(27)

22

H. L. BAARBÉ

af dat daardoor de partij machine werd vernield. Waartegenover HENDERSON als het standpunt van de partij machine uiteenzette, dat de Labour-oppositie twee bezuinigingsmaatregelen niet kon goed-keuren, namelijk den aanval op de werkloozenondersteuning en de verlaging van het loonpeil.

Met bekwamen spoed heeft toen het Nood-Kabinet gehandeld. Het liet zich zelfs machtigen om, zoo noodig, de bezuinigingsregelingen bij algemeenen maatregel van bestuur van kracht te doen worden. Maar natuurlijk eischt het eigenlijke saneeringswerk, zal het duurzaam succes hebben, een diep ingrijpen in het geheele economische, in dus-trieele en sociale leven van Brittanje. In ieder geval kon de nationale regeering het Pond sterling niet meer redden. Sinds midden Juli was voor meer dan 200 millioen Pond goud aan Londen onttrokken; en al werd dit verlies gedeeltelijk gedekt door buitenlandsche wissels en gedeeltelijk door de opbrengst van het Fransch-Amerikaansche crediet, toen dit crediet was uitgeput en de goudonttrekkingen aanhielden, moest Engeland de vlag strijken. De goudvoorraad was geslonken tot 17 millioen beneden het peil dat indertijd als geoorloofd minimum was aangenomen, en zoo moest wel een wetsontwerp worden inge-diend waarbij de verplichting van de Bank van Engeland om goud tegen een vasten prijs te verkoopen, werd opgeheven. Voorloopig voor den tijd van zes maanden.

Het kon niet anders of deze opschorting van den gouden standaard, op dit moment, moest een geweldigen indruk maken. Het was alsof de bankier der wereld voor een failliet stond. Was niet juist in dezen tijd ook gebleken, hoezeer de oude geest van tucht en kracht op de vloot was ondermijnd? De insubordinatie mocht dan geen muiterij zijn, ze werkte schier verbijsterend op heel de natie, die het pond sterling en de vloot steeds als onwrikbare grondpilaren van Engelands politieke grootheid en financieel crediet had beschouwd. Nu werd het der regeering duidelijk, dat 's lands positie in de wereld op het spel stond. Men moest aan die wereld toonen, dat Brittanje, als het er op aan kwam, bereid was die positie te verdedigen. En het bewijs daar-van moest onaantastbaar zijn. Alleen nieuwe verkiezingen met een groote overwinning der regeering konden dat bewijs leveren.

(28)

ENGELANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST

23

Engelands soliditeit en crediet in de wereld. Daartoe waren MAC DONALD, SNOWDEN en THOMAS bereid, omdat zij het behoud van Brittanje's historische positie boven alles stelden. Zelfs een, in hun oogen tijdelijke, versterking van het kapitalistische stelsel hadden ze daar voor over. Maar Labour in massa was voor zulk een politiek niet te krijgen. Alle stappen tot toenadering en schikking mislukten. En toen nu de Arbeiderspartij had besloten, niet voor de bankiers en niet "voor het internationale kapitaal" te vechten, werd ze door de omstandigheden gedwongen, sterker dan ooit haar socialistische be-ginselen op den voorgrond te schuiven. Wie niet mee wilde helpen om het middel ter versterking van het kapitalisme te gebruiken, moest een ander strijdmiddel aangeven. Labour vond dat strijdmiddel in toezicht op en socialisatie van de voornaamste bedrijven.

Het was een gewaagde zet, en die moest mislukken omdat Labour over geen leider beschikte, die het kiezersvolk voor de nieuwe leus vermocht te bezielen. Was de Britsche natie in 't algemeen reeds afkeerig van avontuurlijke proefnemingen, nu nog veel sterker, nu het land in nood verkeerde. HENDERSON was nog in Augustus bereid tot krasse maatregelen om het Engelsche front aan den bedreigden bankiers-sector te verdedigen: hij ook wilde vermindering van allerlei sociale zorg, hij was zelfs bereid tot protectie-maatregelen. Met dezen man als leider een actie te beginnen voor een socialistisch program, was een hopelooze onderneming. Deed hij zelf niet zijn best, tijdens den verkiezingsveldtocht, om den indruk te vestigen, dat het met de uitvoering van dit program zoo'n vaart niet zou loopen? Geen wonder dat juist op dit punt de nationale leiders hun krachtigste aanvallen ondernamen. SNOWDEN, met de hem eigen kernachtige uitdrukkingen, noemde het program van Labour het program van een gekgeworden Bolsjewiek! Het zou, werd het ooit verwezenlijkt, elk vertrouwen in Engeland vernietigen en het land in een nauwelijks meer te herstellen ongeluk storten.

(29)

24 H. L. BAARBÉ

partij is het meest fantastische en dwaze plan, dat den Engelschen kiezers ooit is voorgelegd". Zoo sprak deze socialistische minister vóór hij aftrad van zijn hoogen en verantwoordelijken post. Alles wat de burgerlijke pers wekenlang over de gevaren van een nieuw Labour-bewind had gepredikt en wat aanvankelijk door menigeen niet zonder skepsis was opgenomen, werd nu van de meest bevoegde zij de ten volle bevestigd. Werd het zoo niet begrijpelijk, dat er bij de stembus als 't ware een strafgericht aan Labour werd voltrokken door de Britsche vaderlanders, die het landsbelang boven alles stelden?

Al zien we niet voorbij, dat Labour, hoe onbeduidend nu ook als oppositie in het Lagerhuis, nog altijd een kleine zeven miIIioen stemmen op zijn mannen uitbracht, men kan toch wel aannemen dat het, zoo er geen ongelukken gebeuren, voor een vijftal jaren van het bewind is uitgeschakeld. En als de Arbeiderspartij ooit weer een kans krijgt, dan zal het alleen zijn op conditie, dat ze aflate van alle gevaarlijke proefnemingen die het staatscrediet in gevaar zouden brengen en het prestige van Engeland naar buiten ondermijnen. De groote vraag is echter voorshands deze, of het nationale kabinet aan zijn hooge roeping zal beantwoorden en tegenover de groote problemen waar-voor het komt te staan, zijn eenheid zal vermogen te handhaven.

(30)

ENOELANDS KAMP VOOR ZIJN TOEKOMST

25

en ze zullen dat vermoedelijk niet geheel zonder succes doen. Maar als de "Diehards" hun opvatting zouden doen zegevieren over de meer liberale, zonder compromis, dan zou dat het einde der nationale regeering beteekenen. En dat kunnen zij zelf niet willen. AMERY en de zijnen, die "Empire and Prosperity" als leus ophieven, om langs dien weg tot een meerderen, ongekenden opbloei voor heel het Britsche wereldrijk te komen, hebben onder de huidige constellatie zeker geen kans om hun imperieele idealen in vervulling te zien gaan. Men mag dus vertrouwen, dat de beste combinatie staatslieden, - altijd onder de gegeven omstandigheden - in stand en paraat blijft tot het ver-zekeren van stabiliteit en financieele consolidatie allereerst.

Dat de nieuwe regeering al dadelijk met krasse anti-dumpingswetten zou aankomen, was te verwachten. Ook, dat ze wat betreft de stabili-satie van het sterk-gezakte Pond sterling de noodige voorzichtigheid zou in acht nemen. Regeling der oorlogs- en herstelschulden dient, volgens CHAMBERLAIN, vooraf te gaan. En voorzoover op het stuk van het tarief de naaste toekomst reeds verkend is, kan men wel aan-nemen dat het zoogenaamd wetenschappelijk tarief niet voor het begin van het jaar 1932 zal worden ingediend. Doch dàn gaat het er ook zeer bepaald om. Veel, zoo niet alles, zal toch afhangen van de economische politiek die deze regeering zal voeren. Gelet op de eerste scherpe tariefverhoogingen, vree zen velen het ergste, maar misschien valt het nog mee. Engeland moet orde stichten in zijn huis; het moet den standaard van het pond op hechten grondslag vestigen; het moet het geschokte vertrouwen in zijn nationaal karakter en in zijn econo-mische en moreele kracht herstellen. Daarvoor is wel in de eerste plaats noodig, dat de eenheid van het tegenwoordige kabinet gehand-haafd blijve, maar ook dat er krachtige leiding van uitga, die de nieuwe banen aanwijst welke de natie dient op te streven. Men zal zich van verouderde traditiën moeten losmaken en zich aanpassen aan de nieuwe werkwijzen, die het natuurlijk gevolg zijn van den ver-anderden economischen toestand. Op een herleving der energie bij het Engelsche volk komt het nu vooral aan, maar toch ook op een baan-brekende actie van mannen die leiding kunnen geven. Zal dat volk, na een tijd van verslapping, weer tot nieuw leven opwaken en zijn oude veerkracht terugerlangen ?

(31)

26

H. L. BAARBÉ

(32)

TARIEFWIJZIGING

DOOR

DR. H. F.

J.

WESTERVELD.

" , .. Een beginsel in den dieperen zin van het

woord is bij het stelsel onzer handelspolitiek naar mijne meening niet betrokken ... "

Dr. H. Colijn in Deputatenrede 1931.

Blijkens de Millioenennota, die de begrootingsontwerpen voor het jaar 1932 vergezelde, behoorde tot de voorstellen der Regeering tot dekking van het aanvankelijk geraamde tekort ad

f

49 millioen een verhooging van het tarief van invoerrechten, waarvan de opbrengst werd geraamd op

f

11 millioen. Bij Koninklijke Boodschap van 10 September 1931 werd het desbetreffende ontwerp van wet 1) bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal ingediend.

Doel van dit opstel is - in vervolg op en ter aanvulling van ons geschrift "De Anti-Revolutionaire Partij en de Handelspolitiek" 2) -een onderzoek in te stellen naar de houding der Antirevolutionairen bij de behandeling van genoemd wetsontwerp ingenomen.

(33)

28

DR. H. F. J. WESTERVELD

gebruik geschikt zijn. Van regeeringszijde en ook door de A.R. ver-dedigers van het ontwerp in de Kamers is toen steeds volgehouden, dat de wijziging van het tarief zuiver

fiscaal

en

technisch

was. ten behoeve van de belangen der

schatkist

en ter wiJle van de belangen van handel en industrie, die een verbetering van het tarief in

technisch

opzicht

behoefden. Door een recht van 8

%

der waarde - aldus de toenmalige Regeering - werd het fiscaal karakter onzer tariefwet-geving niet aangetast. In tal van artikelen trad

De Standaard

als verdediger op van COLIJN'S plannen.

Bij de eindstemming op 13 November 1924 stemden alle A.R. afgevaardigden in de Tweede Kamer één drachtig voor het ontwerp, dat op 20 December d. a. v. na een krachtige verdediging o. a. door den A.R. afgevaardigde, prof. DIEPENHORST, ook in de Eerste Kamer werd aanvaard. 20 December 1924 verscheen de wet in het Staats-blad 3).

In 1924 beoogde de wij ziging van het tarief een gedeelte van het toenmalige tekort op de Staatsbcgrooting te dekken. Ook ditmaal waren de groote moeilijkheden, welke de tijdsomstandigheden voor de schat-kist meebrachten, de reden, waarom de Regeering naar eenige ver-sterking der middelen zocht. En - naar de Memorie van Toelichting behoorende bij het nu ingediende wetsontwerp mededeelde - meende de Regeering, dat die versterking het minst schadelijk kon worden aan-gebracht in het tarief van invoerrechten. "Reeds de omstandigheid, dat de meeste der in ons tarief opgenomen artikelen door een

waarder echt

worden getroffen, waarvan de beteekenis automatisch is gedaald bij de verlaging, welke de prijzen hebben ondergaan, leidt tot deze con-clusie. Daarnaast staat het feit, dat dit waarderecht als regel niet hooger is dan 8 pct. Eene verhooging van dit cijfer tot 10 pct. is mogelijk, zonder dat het ten onzent geldende normale invoerrecht zal ophouden tot de laagste te behooren, die in eenig land geheven worden".

(34)

TARIEFWIJZIGING

29

,,1. De Regeering zou van de abnormale tij dsomstandigheden ge-bruik willen maken om op gemakkelijke wijze een verderen stap te zetten op den weg der protectie. Dit streven zou mede blijken uit het duurzame karakter van de voorgestelde verhooging en uit de doorvoering der verhooging tot de goederensoorten, belast ingevolge artikel 43 der Tariefwet.

2. Vast zou staan, dat de voorgestelde maatregel een verhooging van de prijzen der belaste artikelen in het binnenland tengevolge zal hebben, waardoor de productievoorwaarden der binnenlandsche be-drijven worden verzwaard en de concurrentie tegenover het buitenland wordt bemoeilijkt.

3. De maatregel zou in strijd zijn met den geest der Conventie van Oslo en in het algemeen met de houding, welke ons land op dit gebied in internationalen kring heeft aangenomen."

Naar aanleiding hiervan merkte de Regeering op:

"Ad I. De Regeering ontkent de haar ten deze toegeschreven be-doeling.

Aan het wetsvoorstel is inderdaad, in tegenstelling o. a. met de voorgestelde heffing op benzine, een blijvend karakter gegeven.

Af-gescheiden van de omstandigheid, dat aan de laatstgenoemde heffing een zeer bijzondere overweging ten grondslag ligt, te weten de abnormale daling van den prijs van het artikel, moge worden in herinnering gebracht, wat ook reeds op blz. 21 van de Memorie van Antwoord over hoofdstuk 1 der Rijksbegrooting werd opgemerkt, dat het geven van een tijdelijk karakter aan een tariefverhooging steeds onraadzaam is geoordeeld met het oog op de onzekerheid welke dit voor het bedrijfsleven meebrengt.

Dat ook de tariefposten van artikel 43 in de verhooging zijn be-trokken, vindt zijn verklaring in de zuiver fiscale strekking van het ontwerp. Wat overigens het karakter van die posten betreft, moge er op worden gewezen, dat deze thans ingevolge het Tariefbesluit geheven rechten hun oorsprong vinden in de Tariefwet van 1862, die wel door niemand als beschermend zal worden aangemerkt. Een voorsprong van 6 pct. in plaats van 5 speelt in de tegenwoordige omstandigheden, waarin ongekende prijsdalingen aan de orde van den dag zijn, een rol van geen of zeer luttele beteekenis.

(35)

30

DR. H. F. J. WESTERVELD

recht althans ten deele voor zijn rekening neemt. Ook worde hierbij niet vergeten, dat de tegenwoordige rechtenheffing en mitsdien ook de voorgestelde verhooging zich beperkt tot de in de Tariefwet be-doelde zoogenaamde toonbankartikelen en tot de door het Tarief-besluit getroffen fabrikaten en halffabrikaten en dat in algemeen en zin de grondstoffen en voedingsmiddelen vrij blijven.

Er bestaat voorts tusschen de groothandels- en de detailprijzen voor verschillende artikelen vooral tegenwoordig dikwijls een zoo-danige marge, dat het niet uitgesloten schijnt, dat die detailprijzen, vooral in tijden van dalende tendenz, den invloed van de zeer matige verhooging van het invoerrecht niet of althans slechts in zeer on-beteekenende mate zullen ondervinden.

Bovendien blijft de in de Tariefwet geschapen mogelijkheid staan om de voor het verwtrkings- en het veredelingsverkeer be-noodigde artikelen, die bestemd zijn om, na hier te lande te zijn gemanipuleerd, weder te worden uitgevoerd, met vrijdom van in-voerrecht in te slaan.

Ad 3. Uit hetgeen inmiddels op blz. 21 van de voormelde Memorie van Antwoord is meegedeeld, zal duidelijk zijn geworden dat noch met den geest van de Conventie van Oslo noch met de houding, welke ons land in 't algemeen op dit gebied in internationalen kring heeft aangenomen, het onderhavige ontwerp in strijd komt. Wat het laatste punt aangaat, is de Regeering overtuigd, dat zelfs indien de Handelsconventie van Genève ware aanvaard, deze matige ver-hooging van ons fiscaal tarief niet tot gegronde bezwaren aan-leiding zou hebben kunnen geven."

"Andere leden" konden geheel met de Regeering en haar motivee-ring accoord gaan, terwijl "sommige leden" o. a. van oordeel waren, dat men nooit te voren kon zeggen, waar de grens ligt tusschen fiscale en beschermende rechten. "De uitwerking van de invoering of ver-hooging van een tarief moet men in elk geval afzonderlijk afwachten; zij staat nooit vooraf vast".

De door "sommige leden" aanbevolen technische wijzigingen wees de Regeering af, omdat ze moeilijk bij dit ontwerp konden behandeld worden.

Reeds bij de algemeene beschouwingen over de staatsbegrooting voor het dienstjaar 1932 gaven verschillende sprekers van hun gezind-heid ten aanzien van het ontwerp blijkt. Zoo sprak Dr. H. COLlJN, de leider van de A.R. Kamerfractie, in de vergadering van 5 November 1931: 4 )

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van t 889 een pleidooi gehouden ten gunste van de relatieve neutraliteit. Hierin verklaarde hij het te betreuren, dat er sinds '78 in den toestand, dat het openbaar

Op verzoek van de Landelijke Commissie tot bestrijding der ge- volgen der jeugdwerkloosheid, zond de Minister nog aan betrokkenen een exemplaar van een brochure

Recht is richtiges Recht; jeder, der einen rechtlichen Schlusz zieht, der einzelne Rechtsunterworfene oder Richter, sucht das richtige Recht; unrechtes Recht ist

jgt wordt ingeluid.. nood-toestand - is op het oogenblik allicht van minder belang. De quaestie van een mogelijk herstel der Monarchie schijnt vooreerst

bevolkingsgroepen. De lagere onderwijsgelegenheden ging men liever voorbij, de H. werd de ideaalinrichting. Door het instituut der schakel scholen kregen ook kinderen

aangorden om de ziekenverpleging in Engeland in gezonden zin te bevorderen, werd zij ongesteld, waardoor zij verhinderd werd actief als verpleegster mede te

vrienden (in De Vereeniging, Christelijke Stemmen) worden mij weldra tot krachtigen steun 48). Die juichtoon was van korten duur. Reeds in 1850 klaagt Wormser over

Die vraag stelde zich ook Or. KUYPER, toen Hervormd predikant te Utrecht. Daarom had de hulpvereeniging van Christelijk Nationaal Schoolonderwijs te Utrecht een