• No results found

Vraag nr. 118 van 2 maart 2005 van de heer ROB VERREYCKEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 118 van 2 maart 2005 van de heer ROB VERREYCKEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 118 van 2 maart 2005

van de heer ROB VERREYCKEN

Zelfmoordpreventie – Wetenschappelijk onder-zoek

In de regeringsverklaring werd terecht aandacht besteed aan het dramatische probleem van het ont-zettend hoge aantal zelfmoorden in Vlaanderen. Ook in de betrokken beleidsnota lees ik dat de minister werk wil maken van een meerjarenplan om het aanbod via de gezondheidszorg te verster-ken, onder andere met het oog op zelfmoordpre-ventie.

Recentelijk berichtten de media over uitgebreid wetenschappelijk onderzoek in Zweden naar de oorzaken van zelfmoord, waarbij onder andere grote groepen personen over langere periodes gevolgd worden. Uit de toelichting blijkt dat ook Zweden met dit probleem kampt ; alleszins in Zweden wordt daaraan de noodzaak naar groot-schalig en langdurig wetenschappelijk onderzoek gekoppeld.

1. Wie is in Vlaanderen bevoegd voor het verza-melen van gegevens over het wetenschappelijk onderzoek naar, en het organiseren van de pre-ventie van zelfmoord ?

Is dit volledig een Vlaamse bevoegdheid ? 2. Bestaat er een orgaan dat of een instelling

die, in opdracht van de Vlaamse overheid, alle gegevens met betrekking tot zelfmoord in Vlaanderen centraliseert, alsook nuttige infor-matie uit andere landen waar men blijkbaar ook met het probleem bezig is ?

Zo neen, gaat de minister er dan van uit dat de aanstelling van zo'n orgaan zinvol zou kunnen zijn ?

3. Wordt er momenteel in Vlaanderen uitgebreid wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de oorzaken van zelfmoord, en naar manieren om aan preventie te doen ?

Stelt de Vlaamse overheid daarvoor onder-zoeksbudgetten ter beschikking van bijvoor-beeld universiteiten ?

Zo neen, gaat de minister ervan uit dat dit nodig is ?

4. Wordt de minister voor het te voeren beleid in deze materie geadviseerd door een groep men-sen die gegevens, wetenschappelijke resultaten en expertise bundelen en opvolgen, binnen de administratie of daarbuiten ? Zo ja, door wie ? 5. Indien de preventie van zelfmoord volledig

binnen de bestaande centra voor geestelijke gezondheidszorg zou vallen, op welke wijze wordt dan binnen deze centra specifiek gewerkt rond, en studie verricht naar zelfmoord en een effectieve preventie ervan ?

Beschikken deze centra over een groep van mensen die specifiek hiermee bezig is ?

6. Is Vlaanderen betrokken bij het allicht noodza-kelijke internationale bundelen van wetenschap-pelijk onderzoek en gegevens rond zelfmoord en de preventie ervan ?

Zo ja, op welke wijze ?

Zo neen, gaat de minister er dan van uit dat Vlaanderen hier een initiatief kan nemen ? Antwoord

L Wie is in Vlaanderen bevoegd voor het verzame-len van gegevens over het wetenschappelijk onder-zoek naar, en het organiseren van de preventie van zelfmoord? Is dit volledig Vlaamse bevoegdheid? Wetenschappelijk onderzoek is een bevoegdheid van mijn collega Fientje Moerman, Vlaams minis-ter van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel. Het spreekt uiteraard voor zich dat ik, in de mate van het mogelijke, op de hoogte tracht te zijn van weten-schappelijk onderzoek met betrekking tot mijn eigen bevoegdheden, waaronder preventieve gezondheidszorg, en dus ook van preventie van suïcide.

(2)

suï-cide. Momenteel concretiseert dit beleid zich in de verdere ontwikkeling van een zesde gezondheids-doelstelling, een beleidsplan voor de preventie van suïcide voor de periode 2005-2009 en het opvolgen van een aantal projecten die werden opgestart naar aanleiding van de conclusies van de gezondheids-conferentie.

Ik ben dus bevoegd voor de organisatie van pre-ventie van suïcide. Maar afhankelijk van wat onder preventie wordt verstaan, kunnen bepaalde aspecten van de organisatie van preventie van zelf-doding ook onder federale bevoegdheid vallen. Voorbeelden hiervan zijn het reduceren van de grootte van de verpakkingen van bepaalde medi-catie of het bemoeilijken van de toegang tot de spoorwegen.

2. Bestaat er een orgaan dat of een instelling die, in opdracht van de Vlaamse overheid, alle gege-vens met betrekking tot zelfmoord in Vlaanderen centraliseert, alsook nuttige informatie uit andere landen waar men blijkbaar ook met het probleem bezig is? Zo neen, gaat de minister er dan van uit dat de aanstelling van zo 'n orgaan zinvol zou kunnen zijn?

Het centraliseren van deze gegevens voor Vlaanderen en omringende landen gebeurt door de Vlaamse administratie Gezondheidszorg. Dat is een bewuste keuze, want het ontsluiten van deze gegevens is van groot belang bij het bepalen van het Vlaamse beleid terzake. Ik vind het niet nood-zakelijk hiervoor een extern orgaan op te richten. 3. Wordt er momenteel in Vlaanderen uitgebreid

wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de oor-zaken van zelfmoord, en naar manieren om aan preventie te doen? Stelt de Vlaamse overheid daarvoor onderzoeksbudgetten ter beschikking van bijvoorbeeld universiteiten? Zo neen, gaat de minister ervan uit dat dit nodig is?

Momenteel wordt fundamenteel wetenschappelijk onderzoek terzake niet rechtstreeks gefinancierd door de Vlaamse overheid. Ik ben wel op de hoogte van onderzoek gerealiseerd door de Eenheid voor Zelfmoordonderzoek (Universiteit Gent), onder leiding van professor Kees van Heeringen, waarop ik trouwens geregeld een beroep doe bij het uitstippelen van mijn beleid. Door dezelfde Eenheid voor Zelfmoordonderzoek worden sinds 1986 suïcidepogingen geregistreerd. Naast de berekening van jaarlijkse incidentiecijfers levert

de registratie informatie op over mogelijke risico-factoren. In 1996 werd dit registratieproject opge-nomen in de WHO/Euro Multicentre Study on Suicidal Behaviour. Het beoogt de registratie van alle medisch zichtbare zelfmoordpogingen in de regio Groot Gent. Deze resultaten worden opge-nomen in de "Gezondheidsindicatoren", inhou-delijk opgesteld door de Vlaamse administratie Gezondheidszorg en tweejaarlijks uitgegeven door de Vlaamse Gemeenschap.

Zoals reeds eerder vermeld, werden in het kader van de gezondheidsconferentie een aantal pro-jecten opgestart met behulp van middelen van de Vlaamse overheid. Deze zijn steeds gekoppeld aan een wetenschappelijke evaluatie naar de effecten van het betrokken project.

4. Wordt de minister voor het te voeren beleid in deze materie geadviseerd door een groep men-sen die gegevens, wetenschappelijke resultaten en expertise bundelen en opvolgen, binnen de admi-nistratie of daarbuiten? Zo ja, door wie?

Zowel bij de voorbereiding van de gezondheids-conferentie, als bij de verdere ontwikkeling van de zesde gezondheidsdoelstelling en het uitstippelen van een actieplan terzake, werd/wordt steeds een beroep gedaan op (een) werkgroep(en), samenge-steld uit deskundigen. Zo start binnenkort de werk-groep "preventie van depressie en zelfdoding", die advies zal verstrekken bij het opstellen, uitvoeren, opvolgen en evalueren van de gezondheidsdoelstel-ling en bijhorend beleidsplan . Deze vergadering zal bestaan uit academici, veldwerkers en vertegen-woordigers van mijn administratie en kabinet. 5. Indien de preventie van zelfmoord volledig binnen

de bestaande centra voor geestelijke gezondheids-zorg zou vallen, op welke wijze wordt dan binnen deze centra specifiek gewerkt rond, en studie ver-richt naar zelfmoord en een effectieve preventie ervan? Beschikken deze centra over een groep van mensen die specifiek hiermee bezig is?

(3)

Bovendien werken ze samen met andere organisa-ties in het "Platform Depressie en Zelfdoding". 6. Is Vlaanderen betrokken bij het allicht

noodzake-lijke internationale bundelen van wetenschappe-lijk onderzoek en gegevens rond zelfmoord en de preventie ervan? Zo ja, op welke wijze? Zo neen, gaat de minister er dan van uit dat Vlaanderen hier een initiatief kan nemen?

Internationale gegevens inzake preventie van suïcide worden opgevolgd door de Vlaamse administratie. Ter voorbereiding van de gezond-heidsconferentie werd het preventiebeleid betref-fende suïcide in een groot deel van de Europese landen doorgelicht. Evoluties in beleid en resulta-ten ervan worden blijvend opgevolgd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Graag een overzicht van alle voertuigen, niet alleen autobussen en trams, maar ook interne dienstvoertuigen voor bijvoorbeeld onderhoud van infrastructuur en interne

Graag de cijfers van deze NV voor 2003 en 2004 Indien deze NV geen winst zou maken, wie zui- vert dan de tekorten aan?. Met genoegen kan ik meedelen dat de werking van t-groep NV

Deze interpretatie heeft natuurlijk tot gevolg dat het voordeel aan de familiale ondernemingen toege- kend, in belangrijke mate beperkt wordt vermits, indien deze schulden

4. Werden bij de publicatie van deze nieuwsbrie- ven de objectieve criteria nageleefd zoals vereist door het decreet van 19 juli 2002 – indien deze criteria intussen reeds

Luidens het eerdere antwoord beschikt De Lijn over 103 personenwagens en auto's voor dubbel gebruik?. Graag ontving ik een lijst van deze 103 voertui- gen, met vermelding van

Welk bedrag werd sedert de oprichting tot op heden door de NV T-groep betaald aan haar dagelijkse bestuurder, en dit op basis van de "marktconforme bestuurders- en

In de Beleidsnota Media sprak de minister zijn bekommernis uit voor het behoud van een kwali- teitsvolle geschreven pers, doelstelling die via ver- schillende kanalen en fondsen

Wanneer en op welke manier werd door het stadsbestuur van Sint-Niklaas bij de Vlaamse overheid een aanvraag voor subsidiëring inge- diend voor werken aan het stationsplein of