MINISTERIE VAN
DE
VLAAMSE GEMEENSCHAP
Administratie Milieu, Natuur en Landinrichting
INSTITUUT VOOR BOSBOUW EN WILDBEHEER
--
-Visbestandsopname van
enkele afgesloten
Demermeanders
Vanden Auweele
I.
en De Charleroy D.Visbestandsopname van
enkele afgesloten
Demermeanders
Vanden Auweele
I.
en De CharleroyD
Dankwoord
Hierbij zou
ik
graagde
mensen bedankendie
meegeholpen hebbendit
project
te verwezenlijken:Allereerst is er de Af<leling Bos en Groen die me de kans gaf
dit
projectuit
te voeren.De Heer Pelgrims (Schepen van sport en cultuur te Aarschot) en de
Aftleling
Zeescheldezou
ik
willen
bedankenvoor
het
gevenvan
de toelatingenvoor
de
staalnamesop
dedemercoupures.
Daarnaast is er
ook
de Af<leling Natuur die een grote hulp wasbij
de staalnames en hetverkrijgen van de kadastergegevens.
En tenslotte zijn er natuurlijk nog de visserijbiologen en het technisch personeel van het
I.B.W. die me de
nodige
deskundige raadgevingenboden
en me
hielpentijdens
deInhoud
Inleiding
Situering
Soorten,
aantallen
en biomassaInleiding
Tot
het
middenvan
de
l8e
eeuwvormde de
Demer een belangrijke verbindingsweg tussen het Hageland en steden zoals Aarschot,Tieneq
Diest, Mechelen en Leuven. Ook wilde men van de Demer een Schelde-Maas GRijn) verbinding maken. Het verkorten vande vaarweg was dan ook een belangrijk argument voor de uitgevoerde bochtafsnijdingen.
De
meest radicale ingrepen gebeurden tussen 1778en
1850.Ook
tussen 1976 en 1985àjn
er
enkele
bochtafsnijdingen
uitgevoerd.
De
verkeersdoeleinden
en
de wateóeheersingswerken hebben in belangrijke mate bijgedragentot
het huidige uitzichtvan de
Demerloop @eneef, 1984)
wat ook
het
ontstaangaf
aan
de
verschillende coupures.Het doel van
dit
werk is een studie van de visstand van enkele coupures langs de Demer.Het
onderzoekwerd
uitgevoerd
door het
Instituut
voor
Bosbouw en
Wildbeheer insamenwerking met de
Afrleling Bos
en Groen en deAftleling Natuur
en kadertin
deruimere context van het Ecologisch Impulsgebied Demer en Dijle.
Het onderzoeksgebied omvat enkele overblijvende en waterhoudende Demercoupures.
Dit
werk kan in twee delen onderverdeeld worden.Een eerste deel
betreft
een inventarisatievan de
al
danniet
waterhoudende coupureswaarvan
ook
de
eigenaars opgezocht werden. Enkele kenmerkenvan
deze coupures worden hierbij aangegeven.Situering
Het
Demeóekken maakt deeluit
vanhet
Dijlebekken. Beide bekkens behorentot
het stroomgebied van de Schelde. De Demer ontspringt te Ketsingen en stroomt via Hasselt, Diest en Aarschottot
in Werchter, waar ze in de Dijle uitmondt. Belangrijke zijbeken zijnde Herlq
de
Zwarte beek,
de
Winge,
de Motte, de Velpe en de
Gete.
De
totaleoppervlakte van het Demerbekken bedraagt 2334krnz @ervoets et
al,1993).
De Demer en de verschillende afgesloten Demermeanders
zijn
weergegeven opkaart
I
en
2.
Op
vier
Demercoupures
werd
tijdens
de
maand augustus
'95
eenvisbestandsopname uitgevoerd. Twee van deze coupures
zijn
eigendom van de AfdelingZeeschelde, de twee andere van de stad Aarschot.
I
J,
Aarschot
Gelrode?
Betekom
U
1
6 \&ezemaal 5 3p
Tremelo1{erchter
Ifuart l: De loop van de Demer en de afgesloten meanders (Aarschot -+ Werchter), de niet
genummerde coupures staan alle droog
Diest
L?
18 r.9 S cherp enheuvel-Zichemt4
a2Testelt
Messelbroek
11Dl.e
LangdorpRillaar
Kaart2: De loop van de Demer en de afgesloten meanders (Diest
+
Aarschot), de nietgenummerde coupures staan alle droog 16
1S
Tabel
l:
De eigendomstoestrnd van de Demercoupures volgens het kadaster en kenmerken (zomer'95) van de Demercoupures.nÍ. ergenaar ielefoonnr.
I Afdeling Zeeschelde water, begroeiing 2 De Wit - Van de Hoeven J.
St. Jansstraat 15, 3l 18 Rotselaar
water, begroeiing
J Van kemput - Pashrrysen P. Kleinstraat 35, 3118 Rotselaar
016160.31.44. ondeóroke&
begroeiing 4 Van Brusselen - De Preter F.
Varenstraat 91, 3 l l8 Rotselaar 0t6ls3.o9.7l ondsrbroken, beeÍoeiine 5 Liekens - Dupont J. Stwg op Wezemaal T6, 3l18 Rotselaar 0161s8.21.69 water, begro€iing 6 water, natuurlijke oever 7 Afdeline Zeeschelde water
8 Stad Aarschot water, begroeiing
9 Stad Aarschot water, begroeiing
l0 Huygens - Ceuppens P. Rommelaar 88À 3202 Aarrchot 016150.17.87 bijna droog
ll
Vennootschap GEPA Pastoriestraat 13 3272 ScherWnhewel - Zichem droogt2 Van Cappellen-Van Camphout J Spaanse lindebaan 51, 1850 Grimbergen
021269.20.28. water,
o€verversteviging
l3 Van Eyck - Verheyen J.
Markt2Tb
3271 Scherpenhewel - Zichem
0t3177.19.68. water, begroeiing
l4 Van Eyck - Van Diest F. Oranjestraat 16
3271 Scherpenhewel - Zichem
013/77.35.40. water, geen oeverbegroeiing
15 bewoner Z-kant van de viiver ? water. begroeiing
l6 Vennootschap Kneuts F. Zichemseweg
l0l,
3293 Diest water, hgroeiing t7 l,eemans - Wuyts C. Groenstraat 17, 3294 Diest ot3/33.33.23 sluh geen waterplantenl8 -Van Aubel - Ninaud
Oscar Nihoul slÍaat TB2, 3290 Diest
-Ferr),- Arnouts P. Terdellplein 2120. 1030 Brussel water, natuurlijke oevers, gele plomp l9 Bellings L
Rode Kruisstraat 21. 3290 Diest
o13t31.14.76. water, gele plomp
kenmerken
Soorten, aantallen
en biomassa
De
afoissing gebeurdemet het
electrisch visapparaat.Alle
vissen werden
geteld, gewogerL gemeten en gemerkt.Voor
het
merkenwerd het
bovenste gedeeltevan
de staartvin afgeknipt. Nadien werden de vissen teruggezet in het water.De vangstgegevens van de verschillende meanders zijn weergegeven in tabel 3.
De meanders werden uiteraard slechts gedeeltelijk afgevist,
wat
ons meer een idee geeftvan de voorkomende vissoorten en de onderlinge verhoudingen dan
wel
van
absolutebiomassa's.
De
merk-
enterugvangst
methodeVia
bepaalde methoden is het echterwel
mogelijk een schattingte
maken van de totalevisbiomassa.
De
vissenworden
gevangen,gemerkt en
terug vijgezet.
Nadienwordt
er
opnieuw gevist.Hierbij
zal àch een aantal van de oorspronkelijk gemerkte vissen bevinden, samenmet een aantal ongemerkte vissen (De Maeseneer en
Gllard,
1984).Peterson - formule
Deze formule
wordt
enkel gebruikt indien er slechtsI
terugvangst wordt uitgevoerd.r
- r*u.
mP
P:
rnGlgL
Í
met m: totaal aantal gemerkÍe vissen (aantal vissen
uit
de 1e vangst).r: aantal gemerkte vissen in de 2e vangst.
u: aantal ongemerkÍe vissen in de 2e vangst. P: het geschatte aantal vissen.
Indien
er
meerdere terugvangsten
(opeenvolgendevangst-terugvangst
methode) gebeuren,kan
er
eenjuistere
schatting gemaakt worden.Hiertoe worden
doorlopendstalen genomen
waarbij
bij
de
terugvangstde
ongemerlrte vissenook
gemerkt
enteruggezet
worden.
Deze techniekkan
verschillende malen toegepastworden
waarbij steeds eengroter
aantal gemerkte vissen (per vangst) teruggevondenwordt
(Belpaireel
a|.,1989).
Model van Darroch
N-U:N-cr
x
N-c,
x..
N-c;.
Dit
modelgeeft weer dat
indiener
eengroter
aantal gemerkte vissen teruggevangenwordt,
men kan besluiten dat men te maken heeft met een kleinere populatie.In
tabel2 wordt
de oppervlakÍe en staalnamedate van de onderzochte Demercoupuresweergegeven.
Tabel
3
geeft
de
aangetroffensoorten
weer met
daarbij
het
aantal gevangen individuen en het aantal gemerkte vissen.Tabel 2: Oppewlakte en staalnamedatum van de onderzochte Demercoupures
De
Peterson-formuleen het
model
van
Darroch werden
beiden toegepastop
deze gegevens. Indien er geen gemerkÍe vissen werden teruggevangeq werd er veronderstelddat
er
een teruggevangenvis
aanwezig was.Dit
omtoch
de beide formuleste
kunnentoepassen.
Omwille
van de
lage
aantallen teruggevangen (gemerkte) vissenwas de
fout
op
de bekomen resultaten echter zogroot
dat deze resultaten danook
ergin
waag getrokkenkonden worden.
Ook
de
grootte-orde
van
de
bekomen
resultaten
leken
onsongeloofivaardig. Daarbij
komt
nogdat
sommige soorten gemakkelijker teruggevangen worden dan andere wat de resultaten eveneens beïnvloedt.Daarom werd er besloten in de bespreking de berekende densiteiten achterwege te laten.
De
gebruikte afrissingsmethode (electrovisserij) was immers overal dezelfdezodat
degegevens goed vergelijkbaar zijn.
De
bekomen resultatenworden
in
taartdiagram weergegevenin
figuur 13 en 14
enPopulatiestructuur
Ten
einde
voor
enkele
sooÍen de
populatiestructuurna
te
gaarLwerden
lengte-frequentie histogrammen opgesteld. De lengtespreidingen van de jaarklassen diein
zo'nhistogram
voorkomen,
overlappenelkaar
dikwijls
zodat
de
interpretatie
aanzienldk bemoeilijkt wordt.Enkel de soorten waarvan er voldoende individuen gevangen werderg worden besproken.
l.
Demercoupure 61.1. blankvoorn:
In figuur
I
wordt
de lengÍe-frequentieverdeling van de blankvoornvoor
deze afgesloten meanderweergegeven.
e
20 22 24
lengte (cm)
Figuur 1: Lengte-frequentielerdeling van de blanlroorn voor couptre 6
Er
werden 294 blankvoorns gevangen tijdens de eerste vangsten
172 tijdens de tweedevangst
in
meander6. De
eerste294
zijn
hiervan
op
de
grafiek
uitgezet.
Op
de frequentieverdeling Àjn er duidelijk twee groepen te onderscheiden: een eerste groep met de eerste jaarklasse met een piek op 4,5 cm waartoeXl}
oÀ van de populatie behoort, en een tweede groep met de volgende jaarklassen waartoet90yo
van de populatie behoort. Opvallendis
de kteinepiek
bij
de
éénzomerige visjes. Een verklaringhiervoor zou
te vinden zijn in de predatie van deze kleine visjes door de baars.1.2. baars
ln
figuur
2 wordt
de lengte-frequentieverhoudingvan
de baarsvoor
Demercoupure 6ultgezet. 20
lengte (cm)
Figuur 2: Lengte-frequentioerdeling van de baars voor coupure 6
Tijdens de eerste afvissing werden 42baarzen gevangen en de tweede vangst leverde ons 113 exemplaren
van
dezesoort,
100 hiervan werdenop
de grafiek
uitgezet.Op
hethistogram
Àjn
er
2
jaarklassenterug
te
vinden. Volgensde
OVB
(1988)
bereikt een normaal groeiende baarspopulatie een lengtevan
Il;
15;
19,5;23; 26
en
28
cm
narespectievelijk 1,
2,3,4,5
en 6 jaar.Hieruit
kunnen we besluiten dat het interval 11,5-14 cm overeenkomt met de eerste jaarklasse en het
interval
L4-
16,5 cm met de tweede jaarklasse. We kunnen niet spreken van een normaal groeiende populatie omdat we geengrotere piek zien
bij
de
eerste jaarklasseen
ook
de
oudere dieren
niet
werden aangetroffen.2. Demercoupure 7
2.1. blankvoorn:
In
figuur 3 wordt
een lengtefrequentiediagram opgesteld van de blankvoornvoor
dezeafgesloten meander 5 0 5 0
s
o
c
o
Ju
E lF0 3 6 912
15
'1821
24 35 308ru
.9. zoc
3rs
u
9ro
5 03.5 7
',10.514
1 E lengte (cm)Figuur 3: Lengte-frequentieverdeling van de blanlvoorn voor coupure 7 n = '100
n=381
Tijdens de eerste afuissing werden hier 381 blankvoorns gevangen, tijdens de tweede 253
blankvoorns. Slechts 200 werden hiervan uitgezet
op
het
lengte-frequentie histogram.Hierop zijn twee groepen waar te nemen: een eerste met een piek in het interval van 9 - 9,5 cm en een tweede met een kleine piek in het interval 12
-
12,5 cm.In
een normaal groeiende populatie bereiken de blankvoorns een lengtevar.7,10,
15,17,19
en2l
cmna
1,2,3,
4, 5
en 6jaar. Hieruit
blijh
datwe
waarschijnlijkte
doen hebben met eeneerste en een tweede jaarklasse. Waarschijnlijk vormen de eenzomerige visjes een prooi voor de gf,otere baarzen en zonnebaarzen.
2.2.baars
In
figuur
4
wordt
de
lengÍe-frequentieverdelingvan de
baarsvoor
Demercoupure 7weergegeven.
6 9
12151821242730
lengte (cm)
Figuur 4: Lengte-frequentieverdeling van de baars voor coupure 7
Er
werden
respectievelijk3l
en
145 baarzen gevangentijdens
de
eersteen
tweede vangst, waaryaner
100 werden uitgezet op de lengte-&equentieverdeling. Op dezefiguur
is slechts
I
jaarklasse duidelijk te onderscheiden, deze met een piek op 8 cm.Dit
zijn
deéénzomerige visjes. Waarschijnhjk
zijn
een aantalgrotere
baarzendie zich
tussen de vegetatie bevinden, gemist tijdens het vissen.2.3. zonnebaars
In figuur 5 wordt
de
lengte-frequentieverhoudingvan de
zonnebaarsvoor
coupure 7weergegeven. 14
12
9 1011121314
lengte (cm)In
deze meander werden 364 zonnebaaÍzei gevangen tijdens de eerste vangst en zelfs 632in
de tweede vangst. Slechts 200 hiervan werden uitgezetop
het lengte-frequentiehistogram.
De
verschillende groepen overlappen elkaar enigszinsop
de grafiek.
Maarmen
kan
veronderstellendat
er
eenvijftal
jaarklassenvoorkomen.
Opvallendis
degeringe lengte
van
de
gevangen vissen.
In
een normale populatie worden
dezonnebaarzen ongeveer
20
cm
groot
enis
de
minimale lengtevan de
voortplantende dieren ongeveerl0
cm(OVB,
1988). Op deze figuur is te zien dat de tweede jaarklassezeker
geen
l0
cm groot
is
zodanig
dat
we
kunnen
sprekenvan
dwerggroei.
Eenverklaring hiervoor
is
de intraspecifieke voedselconcuÍrentie en de voedselconcurrentiemet de baars.
De
tweede jaarklasse van beide soorten hebben immers dezelfcle lengte. Deze voedselconcurrentie zou dan limiterend werken op de groei.10
o
c
o
:,
o
o)t-I
6 4 2 05678
Figuur 5: l,engte-frequentieverdeling van de zonnebaars voor coupure 7
3. Demercoupure 8
3.
L
blankvoornIn figuur
6 is het lengte-frequentie diagram van de blankvoornvoor
de achtste coupure weergegeven.25
3.5 7
10.5
14
17.5
21
24.5 lengte (cm)Figuur 6: De lengte-frequentieverdeling van de blankvoorn voor coupure 8
Er
werden96
blankvoorns gevangenin
de eerste vangstop
deze afgesloten meander, tijdens de tweede vangst werdener
143 gevangen.Er
werden
100 exemplaren uitgezetop
de voorgaandefiguur.
Verschillende pieken kunnen waargenomen wordenin
deze figuur, namelijk bij 6,5; 11; 16,5 en 19,5 cm.Dit
komt overeen met respectievelijk dele, 2e,3e
en 4e jaarklasse.De
piek vande le
jaarklasseoverstijgt
de andere pieken.Deze jaarklassen vertegenwoordigen dan ook een normaal groeiende populatie.
3.2. baars
De lengte-frequentieverdeling van de baars voor coupure 8
wordt
weergegeven infiguur 7
20
9 2 18
lengte (cm)
In
de eerste vangst op deze afgesloten meander werden 66 baarzen gevonden en tijdens de tweede vangst 89. Weer werden er slechts 100 vislengÍes uitgezet op de figuur. Ookhier kan
men
van
een
normaal groeiende
populatie
spreken.
Men kan
immers verschillende jaarklassen v/aarnemendie
overeenkomenmet
deze aangegevenin
de literatuur.Zo
aet men op defiguur
een piekop I1,5
cm en eénop
14 cm. Deze komen overeen metde
1e,lejaarklasse
van een populatie.Er
werdenook
nog enkele grotere exemplaren gevangen(124
cm).3.3. zonnebaars
Het
lengte-frequentiediagramvan
de zonnebaarsvoor
deze afgesloten meander wordtweergegeven in figuur 8. 70 n=35 60
8uo
8ro
-9ao
u
9zo
10 l I 0 J(
7
10.5
14
1 2 24.5 lengte (cm)Figuur 8: De lengte-frequentieverdeling van de zonnebaars I'oor coupure 8
In deze coupure werden er
wij
weinig zonnebaarzen gevangen: 20 in de eerste vangst en 15 in de tweede vangst. De piek van de éenzomerige exemplarenlig
op 3,5 cm. Omwille van het lage aantal gevangen oudere zomebaarzen, kan verondersteldworden
dat deze soort hier waarschijnlijk slechts zeer recentelijk werd geihtroduceerd.0
3.4. giebel
Het
lengte-frequentie diagram van degióel
voor
de coupure8 wordt
weergegeven in figuur 920
13.5
1852731
lengte (cm)
Figuur 9: De lengte-frequentio'erdeling van de giebel voor couprre 8
Van
deze uitheemse soort werdenvooral
de adulte exemplaren gevangen.Hieruit
kan men besluiten dat de giebel hier uitgezet wordt voor hengelsportdoeleinden.4. Demercoupure 9
4.1. blankvoorn
In
figuur
l0
wordt de
populatiestructuurvan
de
blankvoornvoor
Demercoupure 9 weergegeven.25
3
710
lengte (cm)
Figuur l0: De lengte-frequentioerdeling van de blankvoorn voor coupure 9
Er
werden 92 blankvoorns gevangenin
de eerste vangst en 178in
de tweede vangst opdeze
afgesloten Demermeander.
Op
figuur
l0
kunnen
duidelijk
3
jaarklassenonderscheiden worden:
de
le
op 8 crn, de2e
op
12 cm en de 3eop
16 cm.Ook
deze verdeling weerspiegelt een normaal groeiende populatie.4.2.baars
De lengte-frequentieverdeling van de baars is uitgezet in de volgende
figuur
200
0 3.5 7
10. 14 .5lengte (cm)
Figuur I
l:
De lengte-frequentieverdeling van de baars voor coupure 9Van de blankvoorn werden, op deze afgesloten Demermeander, 133 individuen gevangen
tijdens
de
eerste afuissing.De
tweede vangst leverdeons 250
baarzenop.
Slechts 2jaarklassen
(de
te
ende 2e)
àjn
op
dezefiguur
te
àen. Waarschijnlijk kunnenwe
ookhier
besluitentot
dwerggroei
wegensde
voedselconcurrentieonderling
en met
dezonnebaars.
4.3. zonnebaars
In
figuur
12
wordt
de
populatiestructuurvan de
zonnebaarsin
de
Demercoupure 9 weergegeven. 5 0 5 -ol o\o
cí
o
fu
o
35 30s25
.9.209rs
6
9to
5 00 3.5 7
10.4
17.521
24.5 lengte (cm)Figuur 12:De lengte-frequentiwerdeling van de zonnebaars voor coupure 9
I
n = 184Tijdens
de
eerste afuissingwerden
133 zonnebaaÍzeÍ gevangen.De
tweede afuissingbracht
86
exemplarenvan
dezesoort
naarboven.
De
volledige
eerstevangst
(133 individuen) werd op de grafiek uitgezet.Op deze
figuur àjn}jaarklassen
te onderscheiden: eenle
met een piekop
5 cm en een2e
met eenpiek
op
9,5 cm. Ook
in
deze Demercoupuretreedt
er
dwerggroeivan
dezonnebaars op. De oorzaak hiervoor kan gezocht worden
in
de hoge densiteit van deze vissoort.Ook
de hoge densiteit van de baars speelt hierin eenrol.
Deze2
soorten zijnConclusies
De vier onderzochte Demercoupures blijken een hoge visbiomassa te bevatten. De reden
hiervoor kan gezocht worden
in
de meestal geringe diepte en de hoge bemestingsgraad van deze waters. De soortendiversiteit is daarentegen zeer gering.In
dezevier
watersis
de blankvoorn zeer sterk vertegenwoordigd. Andere uitschieterszijn:
de hoge biomassa van de giebelin
coupure 7 enin
coupure9 (figuur
13 en 14) die hier waarschijnlijk werd uitgezet. Gebel is immers een uitheemse vissoort die vaak doorvisleveranciers
voor
hengelsportdoeleinden wordt geleverd in plaats van kroeskarper.Ook het
groot
aantal zonnebaarzerL eveneens een uitheemse soort,in
coupure7
is zeeropvallend.
Deze
vissooÍt zoÍgt voor
een onevenwichtige visstandin dit
water.
Een zonnebaars kan zich gemakkelijk Íumpassen aan de heersende omstandigheden(Werner en
Hall,
1976) enis
in
staat de niche van andere vissoortenin
te
nemen. Een overbevolking van deze soort verstoort dan ook de natuurlijke visstand.Coupure
6
heeft een
wij
evenwichtig
visbestand:de
gewichtsproportiesvan
de aangetroffensoorten
zijn
iets
meer
natuurlijk.
Er
zijn
echter zeer
weinig
soortenaanweàg
rn
deze coupure.De
aangetroffen soortenzijn:
blankvoorrq baars, grondel, giebel en zeelt.Omwille van
de natuurlijke oeverbegroeiing zouden soorten als snoek,rietvoorn, kroeskarper, de
grote
en kleine modderkruiper en bittervoorn hier zeker nietmisstaan.
Coupure 7 heeft een slechtere visstand. Er komen zeer weinig soorten
voor
(blankvoorqbaars, zonnebaars en giebel) en het water is sterk geëutrofieerd. Het visbestand
wordt uit
evenwicht gebracht door de overheersing van de zeer tolerante zonnebaars.
Coupures 8 en 9 zijn gelegen
in
Aarschot en worden gebruikt als visvijvers. Regelmatig worden hierop visuitzettingen uitgevoerd door de stad Aarschot.De
visstandin
deze coupuresis
rijker
aan
soorten(zie tabel
3)
dan
de
2
vorigecoupure 6 coupure 7 coupure 8 coupure 9
o% 12%
1% 870À §% 489o 270h 2104 130A 31%Figuur 1 3 : Aantalsperce,ntage per coupure
coupure 6 coupure 7 coupure 8 coupure 9 10h 21o/o 760/o 780h 13% 71% 9o/o 60/o 16r/0
1%
g% 27% 4/0ÀBeheersvoorstellen
De structuurkenmerken van de onderzochte coupures
6
en7 zijn nagenoeg natuurlijk. De oevervegetatie is er weelderig en de hengeldruk iswij
laag.Een voorstel voor coupure
6
zou kunnen zijn soorten als snoek, rietvoorn en kroeskarper op deze coupures uit te zetten zodat ook de visstand weer evenwichtig kan worden.Voor
coupure7
is het verbeteren van de waterkwaliteitprioritair.
Algemeen biologisch beheer is hier noodzakelijk om de visstand terug in evenwicht te brengen.Het
verbindenvan
deze meandersmet de Demer,
zodatze
kunnen fungeren als eenpaaiplaats voor vissen, kan later overwogen worden.
Coupures 8 en 9 worden te intensief bevist zodat het aangewezen is deze als visvijver te laten voortbestaan.
Het
overgrote deel van de afgesloten Demermeandersis
het bezit van privé-eigenaars. Enkele van deze coupures worden gebruikt als vijversvoor
spoffvissers.De
oevers vandeze
vijvers
zijn
dan
dikwijls
verstevigdzoals
bij
coupure 12
het
geval
is, wat
denatuurlijke
situatiete
niet doet.
In
andere coupures ontbreektde
oevervegetatie (vb.coupure 14) en sommige staan
in
de zomer droog (coupure1l
en de niet genummerde coupures), zodat daar geen evenwichtige visstand bereikt kan worden.Er
4n
echter nog een aartal coupures diewij
waardevolzijn.
Voorbeelden hiervan zijn coupures3
en
4
te
Rotselaaren
coupure
18
te
Scherpenheuvel-Zichem.Het
zou interessantzijn ook voor
dezewaters
de
visstandna
te
gaan.Nadien
kunnen danReferentielijst
Belpaire
C.,H. Verreycken,
L.
Van
Vlasselaer enF. Ollevier,
1989. Evaluatie van het visbestand van het Schulensmeer,KUL.
105 pp.Bervoets,
L.,
A.
Schneiders, C.Wils,
1993. Onderzoek naar de verspreiding en de typologievan ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaamse gewest, Demerbekken. Universitaire Instelling Antwerpen
(UIA).
De Maeseneer J.en
A. Gillard
r 1984. Visteelt. Faculteit van de landbouwwetenschappen,RUG. 128pp.
Deneef
R.,
1984. De Demervallei tussen Aarschot en ïVerchter.RMlZ-Documentatiemap
Landschapsonderzoek 12, 3 -65 .
Nijssen