vJeh§dl4pdi€ l6lelng v6n de Vare Geffinscàap
UnMersitaire lnstelling
Antwerpen Ministerie van de Vlaamse Cemeenschap
AMINAL, Atdeling Bos en Groen
Studie naar de
mogelijkheden
ter
bevordering van
vismigratie
op
prioritaire
waterlopen
in
het
Vlaamse
gewest:
aanvullingen
2
Uitvoering: Saar Monden
Promotor: Patrick Meire Uni versitaire Instelling Antwerpen
Departement Biologie
mmv Daniel De Charleroy, Ilse Simoens, Rudy Yseboodt Opdrachtgever: AÍdeling Bos en Groen
onderzoeksopdracht: TWOL 99
AMINAUBG/99.17
DANKWOORD
Onze erkentelijkheid gaat
in
eerste instantieuit
naarAMINAL,
Afdeling Bos
en
Groenvoor
definanciering van het project, het erkennen van het belang van het onderwerp en voor het vertrouwen dat
werd gesteld
in
de
Universitaire Instelling Antwerpen, DepaÍement Biologie.Voor
de constructievebijdragen aan
dit
werk
dankenwij
dhr. Daniel
De
Charleroyvan
het
Instituutvoor
Bosbouw enWildbeheer en voor de praktische hulp danken we mevr. Ilse Simoens en mevr. Machteld Van Gils van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. Tenslotte danken we dhr Paul Vandenabeele voor de continue ondersteuning vanuit
AMINAL,
Afdeling Bos en Groen.INHOUDSTABEL Dankwoord Inhoudstabel Inleiding
l.
Vismieratie 1.1. Definitie1.2. Waarom migreren vissen? 1.3. Welke vissoorten migreren? 1.4. Achteruitgang van migratoren 2. Beleid inzake vismieratie
2.1. Overzicht bestaande wetgevingen 2.2. Vlaamse beleidsinitiatieven
3. Ontwerp prioriteitenlijst van de te saneren waterlopen in het Vlaams Gewest 3.1. Methodologie
3.2. Ontwerp beleidskaaÍ
4. Inventarisatie van vismigratieknelpunten op de prioritaire waterlopen in het Vlaamse Gewest
4.1. Methodologie
4.
l.l.
Veldwerk4. I .2.T y pen knelpunten
4. 1.3. Fasering van de knelpunten 4.2. Uitgevoerde projecten
4.3. Interactieve website met Informix databank 5. Oplossingsmoeeliikheden voor migratieknelpunten
6. Referenties
7. Concrete uitvoering: inventarisaties van prioritaire waterlopen: aanvulling 2
7.
l.
Selectie waterlopen7.2. Inventarisatie van vismigratieknelpunten
INLEIDING
Door menselijke invloeden op waterlopen krijgen onze vissen het moeilijk om zich
in
stand te houden.Watervervuiling, kanalisatie, fragmentatie en andere ingrepen
op
waterlopen zorgenvoor
een sterkeachteruitgang van onze visstand.
De
hydro-morfologische veranderingen zoals verstuwing, indijking,rechttrekking etc. van onze waterlopen hebben een achteruitgang van de stroom- en structuurdiversiteit tot gevolg alsook de teloorgang van de laterale en longitudinale connectiviteit.
Dit
betekent voor vissen eenverdwijning, verkleining en kwaliteitsvermindering van de leefgebieden en een sterke afname van de
toegang
tot
de leefgebieden (migratie). Van debijna
200 Europese zoetwatervissoortenzijn
er opdit
ogenblik 67 bedreigd in hun voortbestaan door menselijke ingrepen op de waterlopen. Ongeveer de helft
hiervan
kan
teruggebrachtworden
naar
problemen
die
verband
houden
met een
fysische migratiebelemmering.De
Benelux Beschikking dd. 2614196 inzake vismigratie stelt dat vismigratie mogelijk moet gemaaktworden tegen 2010 voor alle vissoorten op alle waterlopen in de hydrografische bekkens van de Benelux.
De
beschikking vraagt de lidstaten een programmaop
te
stellendat
bestaatuit
een uitvoerings- en financieringsplan om tegen 2010 de knelpunten weg te werken.Om tegemoet te komen aan de vraag van Beschikking om een 'plan van aanpak'
in dit
verband op te maken, werd een prioriteitenkaart opgemaakt van de waterlopenin
Vlaanderen. Aangezien het, met hetstand-still principe
in
het achterhoofd, aangewezenis
de
meest waardevolle waterlopen eerst aan tepakken werden
met
behulpvan
een methodologie deze waardevolle waterlopenin
combinatie metstrategisch belangrijke verbindingswaterlopen aangeduid en opgenomen
in
de prioriteitenldst van de te saneren waterlopen in Vlaanderen.In een tweede stap werden op deze prioritaire waterlopen in een aantal projecten, zoals
in dit
project, de vismigratieknelpunten geïnventariseerd. Tijdens de inventarisaties werden de waterlopen van bron tot monding afgestapt teneinde de volledigheid van de inventarisatie nate
streven.De
gegevens werden verwerkt en aan elk vismigratieknelpunt werd een fasering toegekend om gesaneerd te worden.Al
deze informatie werd in een databank geplaatst die inmiddels kan geraadpleegd worden via internet ophet
adres http://vismigratie.instnat.be. Deze websiteis
interactief waardoorde
teneinbeheerders na aanvraag van een paswoord nieuwe situaties zoalsde
aanlegvan
vispassages en nieuwe knelpunten kunnen toevoegen. Deze gegevens worden eerst door de databankbeheerder nagekeken alvorens ze in de databank worden geplaatst. Hierdoor blUft de databank up to date.In
deze studie werden volgensde
vooropgestelde prioriteitenkaartde
laatsteprioritaire
waterlopengeïnventariseerd, verspreid over alle bekkens van het Vlaamse Gewest.
In een eerste deel van het rapport worden vismigratie, de problematieken, de wetgeving, de beleidskaart en de inventarisatiemethode toegelicht waÍuna
in
een tweede deel wordt overgegaan naar de concreteuitwerking voor de waterlopen, opgenomen
in
deze studie.In
het laatstgenoemde deel wordt verwezennaar de hogervermelde website waar alle inventarisatiegegevens
zijn
weergegeven. Ook een kaart, eenfoto en de motivatie voor de selectie van de waterloop als vismigratieweg kan via de website worden
opgevraagd.
1.
VISMIGRATIE
1.1. Definitie
Vismigratie
of
vistrek ztjn verplaatsingen van vissendie
een groot deel van de populatie dan wel de leeftijdsklasse betreffen.De
verplaatsingen vinden met een voorspelbareperiodiciteit
gedurende de levenscyclus van een soort plaats.Hierbij
worden twee of meer ruimtelijk gescheiden habitats gebruikt (Raat, 1994).Vismigratie is dus een complex gedrag dat van soort tot soort en afhankelijk van het levensstadium van de vis kan verschillen. De verplaatsingen van de vis zijn functioneel voor de overleving van de soort.
1.2. Waarom migreren vissen?
Vissen trekken om een geschikt paaihabitat te vinden, ze trekken om plaatsen met een beter
of
groter voedselaanbod te zoeken of om zich te verschuilen tegen predatie (Raat, 1994). Soms treden migraties opbij
ongunstige omstandigheden zoalsbij
watervervuilingof
het droogvallen van beekdelen. Tijdelijkevariaties
in
de
leefomgeving kunnen een impact hebbenop de
groei,
overlevingen
migratie vanvissoorten.
7n
zullen hoge watertemperaturen, lage zuurstofconcentraties, lage afvoeren en piekdebieten hierop een directe invloed hebben (Quak, 1994). Wanneer er veranderingen optredenin
het habitatof
binnen de migratieroute van de populatie kan het gevaar bestaan dat de vissoort zijn levenscyclus niet kan voltooien. In dergelijke omstandigheden moet de vis in staat zijn te migreren naar meer gunstige plaatsen.
1.3. Welke vissoorten migreren?
Naast de uitgesproken
trek
vande'echte'migratoren
zoals zalm,elft, fint,
rivierprik,
enpaling
...verplaatsen
in
feite
zowatalle
vissoortenvan
stromend waterzich
in
min
of
meerdere mate. Grote afstanden worden afgelegd door de beekprik, beekforel, vlagzalm, barbeel, kopvoorn, serpeling, sneep, alver, snoek, winde endit
in tegenstelling tot karper, zeelt, brasem, baars, snoekbaars en blankvoorn die eerder kleine afstanden afleggen (Coeck et al, I 99 I ).1.4. De achteruitgang van de migratoren
De
achteruitgang van de migrerende vissoorten kan, zoals trouwens geldt voor het merendeel van de vissoorten, worden toegeschreven aan de slechte waterkwaliteit en aan de verregaande degeneratie van hetbiotoop door rechttrekking, kanalisatie en verstuwing. Van de bijna 200 Europese zoetwatervissoorten
zijn er
opdit
ogenblik67
bedreigdin
hun voortbestaan door menselijke ingrepenop
de waterlopen. Ongeveer de helft hiervan kan teruggebracht worden naar problemen die verband houden met een fysische migratiebelemmering.Door de aanwezigheid van migratiebarrières zoals stuwen, watermolens, etc. wordt de stroomopwaartse
migratie belemmerd. Tevens neemt het migratiedrang af door de sterke afname van de stroomsnelheid
boven de stuw. Gemalen en turbines belemmeren niet alleen de stroomop- en stroomafwaartse migratie maar kunnen vissen ook verwonden ofdoden.
2.HET
BELEID INZAKE
YISMIGRATIE
(Janssens et a1.,2001)2.1. Overzicht van de bestaande wetgevingen die onrechtstreeks en rechtstreeks betrekking hebben
op vismigratie.
Verdrag
van Bonn
inzakede
beschermingvan tekkende wilde
diersoortenvan
23juni
1979 enbekrachtigd
door
de
wet
van 27
april
1990
houdende goedkeuringvan het
Verdrag
inzake debescherming van trekkende wilde diersoorten, en van de bijlagen
I
enII,
opgemaakt te Bonn op 23juni
1979Dit
verdragis in
Belgiëin
werking getredenop
I
oktober 1990.In
artikel2
wordt het belang van trekkende soorten erkend. Telkens wanneer het mogelijk en wenselijk is, moeten maatregelen genomen worden om het behoud van dergelijke soorten te verzekeren.Hierbij
moet bijzondere aandacht worden geschonken aan trekkende soorten waarvande
mate en de aard van de beschermingniet
gunstig is. Bovendienis
de noodzaak erkend tot het nemen van maatregelen om te voorkomen dat een trekkende soort een bedreigde soort wordt. In het bijzonder moet voor alle trekkende soorten onderzoek bevorderdof
ondersteund wordenof
hieraan medewerking verleend worden.Ook
trekkende vissoorten vallen uiteraard onder dit verdrag en dat geldt voor alle betrokken soorten, niet enkel voor de soorten vermeld inéén van de bijlagen.
Verdrag van Bern inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk leefrnilieu in Europa
van 19 september 1979 en bekrachtigd door de wet van 20
april
1990 houdende goedkeuring van het Verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijk milieuin
Europa en van de bijlagen I,II,
Iil
en IV, opgemaakt te Bem op 19 september 1979Dit
verdragis
in
Belgiëin
werking getredenop
I
december 1990.In
artikel
I
wordt bepaald dat hetverdrag
tot
doel heeft
te
zorgenvoor
de
instandhoudingvan
in
het wild
voorkomendedier-
enplantensoorten en de daarbij behorende natuurlijke leefmilieus, met name waarvoor een samenwerking tussen
de
verschillende betrokken landen noodzakelijkis. De
nodige samenwerking hiervoor moet bevorderd worden. Bijzondere aandacht moet besteed worden aan die soorten, met inbegrip van trekkende soorten, die met uitsterven bedreigd zijn en die kwetsbaar zijn. Artikel 2 zegt dat alle nodige maatregelen moeten genomen worden omde
populaties vanin
hetwild
voorkomendedier-
en plantensoorten te handhavenof te
brengenop
een niveaudat
met name overeenkomt met hetgeen vanuit ecologisch, wetenschappelijken
cultureel standpuntis
vereist,daarbij
rekening houdendmet
de
vereisten op economischen
recreatief gebieden met de
behoeftenvan
ondersoorten, variëteitenof
vormen die plaatselijk bedreigd worden.Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen inzake de instandhouding van de
natuurlijke habitats en de wilde
flora
en fauna van2l
mei 1992Volgens
artikel
2
heeft dezerichtlijn
tot
doel
bij
te
dragentot
het
waarborgen vande
biologischediversiteit door het instandhouden van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. De op grond van deze richtlijn genomen maatregelen beogen de natuurlijke habitats en de wilde dier- en plantensoorten van communautair Europees belang in een gunstige staat van instandhouding te behouden of te herstellen. In de genomen maatregelen wordt rekening gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied en met de regionale en lokale bijzonderheden.
Beschikking van het Comité van ministers van de Benelux Economische Unie inzake de vrije migratie van vissoorten in de hydrografische stoomgebieden van de Beneluxlanden van 26
april
1996 M (96) 5In artikel 2 van die beschikking staat vermeld dat de betrokken regeringen (dus ook de Vlaamse) de vrije
migratie van de vissoorten
in
alle hydrograÍische stroomgebieden moet verzekeren. Dat zalbij
voorrang gebeuren om de migratie van de grote anadrome en katadrome trekvissoorten van en naar de paai- en opgroeigebieden mogelijk te maken. Bovendien zullen voorI
januari 2010 die trekbewegingen mogelijkgemaakt moeten worden
voor
alle
soortenvis
in
alle
hydrografische stroomgebieden ongeacht de beheerder. Om deze bepalingen te realiseren moeten de regeringen binnende
l0
maanden na de datumvan het
in
werking tredenvan
deze beschikking een programma opzettendat zal
bestaanuit
een uitvoeringsprograrnma inclusief een hnancieringsoverzicht zoals omschrevenin
artikel 3.
In
artikel
4wordt extra aandacht gevraagd voor het verzekeren van de
vrije
stroomafwaartse vismigratie van dejuvenielen van de grote anadrome trekvissoorten.
Decreet van de Vlaamse regering
betrffinde
het natuurbehoud en het natuurluk milieu van2l
oktobert997
Artikels 6 tot
en met9
vandit
decreet omschrijven de algemene doelstellingen van het natuurbeleid. Onverminderd de bepalingen van het decreet van de Vlaamse regering houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid van 5 april 1995, is het beleid inzake natuurbehoud en de vrijwaring van het natuurlijkmilieu
gerichtop
de bescherming,de
ontwikkeling, het beheer en het herstel vande
natuur en hetnatuurlijk milieu,
op
de handhavingof
het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit enop
hetscheppen van een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak, waarbij educatie en voorlichting van de
bevolking inzake natuurbehoud wordt gestimuleerd. Het natuurbeleid
is
gericht op het nemen van allemaatregelen
die
nodig
zijn
voor de
uitvoering van
bepalingendie
voortvloeienuit
internationale overeenkomsten en verdragen betreffende het natuurbehoud.De
Vlaamse regering neemtalle
nodige maatregelenter
aanvullingvan de
bestaande regelgevingom over het
gehele grondgebiedvan
het Vlaamse Gewest de milieukwaliteit te vrijwaren die vereist is voor het behoud van de natuur en om het stand-still-beginsel toe te passen zowel wat betreft de kwaliteit als de kwantiteit van de natuur.Artikel
14 omschrijft dat iedereen die handelingen verrichtofhieÍoe
de opdracht verleent, en die weetof
redelijkerwijze kan vermoeden dat de natuurelementen
in
de onmiddellijke omgeving daardoor kunnenworden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of te herstellen (voorzorgprincipe).
In
artikel
l8
wordt omschreven dat de administratieve overheidin
het Vlaams Ecologisch Netwerk een beheer van de waterhuishouding moet voeren dat gerichtis op
de verwezenlijking van een duurzaam ecologisch functioneren van een watersysteem datbij
de bestaandeof
beoogde natuur behoort.In
het bijzonder wordt hier beoogd: het terugdringen van de risico's op verdroging, het herstel van verdroogde natuurgebiedenen het
beheervan
de
waterlopengericht
op
het
behouden het
herstel
van
de natuurwaarden, zonderdat
dit
disproportionele gevolgenheeft
voor
gebiedenbuiten
het
Vlaams Ecologisch Netwerk.Volgens artikel
27
moet de administratieve overheidin
het Integraal Verwevings- en OndersteunendNetwerk
zorg
dragenvoor het
behoudvan
de
aanwezige natuurwaarden, maatregelen nemen terbevordering en versterking van die natuurwaarden, alsook ter bevordering van de biologische diversiteit.
Het
Integraal
Verwevings-
en
Ondersteunend
Netwerk
omvat
natuurverwevings-
ennatuurverbindingsgebieden.
In
artikel
28
wordt
omschrevendat
bij
de
uitvoering
van
het beleid van
de
overheid
in
de natuurverwevingsgebieden onder andere maatregelen moeten getroffen worden voor het behoud en het herstel van voor de natuur gunstige structuurkenmerken van de waterlopen, voor het behoud van een voor natuurwaarden gunstige waterhuishouding en het tegengaan van het risico op verdroging.In artikel 29 wordt omschreven dat in de natuurverbindingsgebieden slechts stimulerende maatregelen ten aanzien
van
eigenaarsen
grondgebruikers kunnen getroffen worden, gerichtop
het
onderhoud, deontwikkeling
en het
beheervan
kleine
landschapselementenen
overige
verbindingselementen metinbegrip van waterlopen.
2.2. Ylaamse beleidsinitiatieven met betrekking tot de vismigratieproblematiek
In
het
Mina-plan
2
wordt
in
verschillendethema's
aangedrongenop
het
wegwerken van migratieknelpunten en worden hiervoor financiële middelen voorzien.actie
74:
Verder
ontwikkelenen
toepassenvan
techniekenvoor
natuurtechnische milieubouw bijinrichting en beheer van waterlopen. Het aanleggen van vispassages
bij
stuwen en sluizen is een maatregel die vooropgesteld wordt in deze actie.actie 93: Projecten uitvoeren voor rivierherstel, verbetering van vismigratie en aanleg van paaiplaatsen.
Hier wordt de maatregel 'het herstel en bevordering van migratiemogelijkheden in en langs de waterloop'
ondergebracht.
actie
l0l:
Prioritaire versnipperingsknelpunten oplossen waarbij leefgebieden van soorten doorsnedenzijn
door (water/spoor)wegen en/of leidingen (ontsnippering).In
functie van diersoort, de aard van het doorsneden gebied en de aard van de infrastructuur worden de knelpunten geihventariseerd en prioriteiten aangegeven. De werkzaamheden van de werkgroep natuurtechnische milieubouw kunnen hiertoe worden uitgebreid.3.
ONTWERP PRIORITEITENLUST
VAN DE
TE
SANEREN WATERLOPEN
IN
HET
VLAAMS
GE\ryEST3.1. Methodologie
Met het stand-still principe
in
het achterhoofd is het aangewezen de meest waardevolle waterlopen eerst aan te pakken ter bevordering van vismigratie. Deze waardevolle waterlopen in combinatie met strategisch belangrijke verbindingswaterlopen werden dan ook opgenomenin
de prioriteitenlijst van de te saneren waterlopen in Vlaanderen.Een eerste
lijst
met prioritaire waterlopen werd opgesteld per project in samenspraak met de verschillende betrokken instanties. Zowelde Afdeling
Natuur,de Afdeling
Water, deAfdeling
Bos en Groen, de Administratie voor Waterwegen en Zeewezen, de Provinciale Visserijcommissies, de Bekkencomités, de Universitaire Instelling van Antwerpen, het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer als het Instituut voor Natuurbehoud werdenbij
de selectie betrokken.Hierbij
werd rekening gehouden met reeds bestaandebeleids-
en
onderzoeksdocumenten:de
Beschikkingvan het
Comitévan
Ministersvan
de
BeneluxEconomische Unie, de typologiestudies van de
UIA,
de ecologische beleidsvisie voor het herstel vanwaterlooptypen
van
de UIA, de
biologische waarderingskaarten,de
habitatrichtlijngebieden, dekwaliteitsdoelstellingen
voor
oppervlaktewateren,de
waterkwaliteitsgegevensvan
de
VMM,
deecologische kwetsbaarheidskaarten
en
rapporten vande
Universitaire Instellingvan
Antwerpen, het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer en het Instituut voor Natuurbehoud betreffende de visbestanden.Itttttliltrti,qt trti<'ttL'gt'rr ( Irrttt t
Hiertoe behoren alle grote assen
in
de verschillende bekkens van het Vlaams Gewest: Schelde, Maas, IJzer, Demer, Dijle,kie,
Zenne, Dender, Grote Nete, Kleine Nete, Rupel.t c t t I t t,q i.sc I t i t t t ( r(.\.\ut t Íc w t t Í L' r I r t I tc t t ( t' i rt )
Hieroe behoren de ecologisch interessantste waterlopen in Vlaanderen.
De gebruikte documenten voor de selectie van deze waterlopen worden hierna opgesomd en de criteria waaraan de waterlopen moeten voldoen worden erbij vermeld.
- Krachtlijnen voor een geïntegreerd riolenngsbeleid
{nU^*,
, rr4,De waterlopen die ecologisch zeer kwetsbaar en ecologisch kwetsbaar zijn, worden opgenomen in de lijst met prioritaire waterk)pen voorvismigratie.
- Speciale beschermingzones voor het Vlaams Gewest, in uitvoering van de Habitatrichtlijn 92l43lEEG- inventaris en aÍbakening (Anselin A. en Kuijken E., 1995)
De waterlopen die grotendeels gelegen zijn in een habitatrichtlijngebied worden toegevoegd aan de lUst met prioritaire waterktpen voor vismigralie- Tevens werden de waÍerlopen opBenomen die vermeld staan bij 'lijnvormige gebieden waar bescherming van (vis)soorten moet gegarandeerd
- Besluit van de Vlaamse regering van 8 december 1998 tot vaststelling van de
kwaliteitsdoelstellingen voor alle oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en tot aanduiding van de oppervlaktewateren bestemd voor drinkwater, zwemwater, viswater en schelpdierwater (B.Vl.R 8/ I 2/99)
De kwaliteitsdoelstelling heeJi deels (werd samen bekeken met andere documenten) geleid tot het aJbakenen van de prioritaire vismigratiewegen
- Het ondezoek naar de verspreiding en de typologie van ecologische waardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest (AMINAL)
Enkel waterlopen meÍ prioriteiÍen
I
en 2 werden belangrijk geacht om op te nemen in de lijstvan prioritaire waterlopen voor vismiSratie.
-
Ontwerpkaart Ecologische beleidsvisie waterlopen in Vlaanderen, AMINAL, Afdeling Water, uitvoering UIA, Dept. BiologieWaterlopen behorende tot klasse 1(= hooÍdfunctie natuur); klasse 2 (=toekomstvisie hooJdfunctie natuur) en klasse 3= (=deeAunctie naÍuur) werden grotendeels opgenomen in de
lijst
- Visbestandopnamen uitgevoerd door UIA, IN, IBW, PVC, . ..
Waterbpen meÍ een rijk en/of divers visbestand; met popularies zeldzame of beschermde vissoorten werden opgenomen in de lijst.
b= beschermde vissoorT volgens.Vl.R 20/05/92 (Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de wet van I juli 1954 op riviervisserij), anikel 15.
- Waterkwaliteit: jaarverslag meetnet oppervlaktewater. Vlaamse Milieumaatschappij (VMM 1997 1999)
De waterlopen met een prati-index (PI)= ticht verontreinigd tot aanvaardbaar en BBI: goed-zeer goed worden opgenomen.
- Monitoringsrapporten van het Netebekken, Provinciale Visserijcommissie Antwerpen De waterbpen met een C.l.-index van zuiver tot aanvaardhaar worden opgenomen
- Andere: een ander document dan de voorgaande documenten met voldoende aÍgumenten voor de selectie van een waterloop
Y t, rlt i rttl i n q sn L, q,c r t ( r' * )
De
waterlopendie
een
verbindingsweg vormen tussende
hoofdmigratiewegenen de
ecologischinteressante waterlopen.
A I t c n t u t i e v c ho o.fil t r t i g ru r i e $ c g ( t t ( d I t n t w' )
De niet natuurlijke waterlopen in Vlaanderen die de functie vervullen van hoofdmigratieweg.
G I a.suu I rrt i,g t ttt i e $c g( t t |,q»t\' )
De
waterlopendie
worden geselecteerdter
bevorderingvan
de
palingmigratiein
Vlaanderen. De glasaalmigratie is de laatste 20 jaar sterk afgenomen, ditblijkt
uit een monitoring van de glasaaltrek op de lJzer te Nieuwpoort (Denayer, 1999). Hierdoor is het interessant om alle waterlopen diein
contact staanmet de zee
op te
nemenin
delijst
alsook een aantal belangrijke waterlopendie
deze verbinden metpoldergebieden. Poldergebieden kunnen dienen als opgroeigebieden voor paling.
3.2. Ontwerp beleidskaart Vlaanderen
Hierna volgen 3 tabellen met de waterlopen die
prioritair zijn
voor vismigratie. De waterlopen werden gerangschikt per functie diezij
vervullen voor vismigratie (cfr. methodologie) Tevens wordt het bekkenwaarin de waterloop gelegen
is
ende
VHAG-code (unieke code per waterloop:AMINAL,
AfdelingWater, 2000) weergegeven.
In de tabel met de ecologisch interessante waterlopen (eiw) werden de documenten die ervoor zorgden dat de waterlopen werden geselecteerd aangeduid met een kruisje en de bijhorende referentie werd vervolgens aangeduid
met
een nurruner.De
referentiedie
bij
het
nummer pastkan
men terugvindenin
de referentielijst in hoofdstuk 6.De geselecteerde vismigratiewegen worden vervolgens op een kaart weergegeven.
8
Tabel met prioritaire waterlopen met als Junctie: alternaíieve hoofdmigratieweg, hoofdmigratieweg, verbindingsweg en glasaalmigratieweB
functie bekken VHAG wateÍloop Íunctie bekkeo VHAG wateÍl@p
ahnrs
BeÉden-Schelde
IAlbeíkansal hms IlcNdcn-Schelde Schelde (Riígv.sí)
ah rnr
Boven-Scheldc
5051 Tijam hnrl\ tlercdcn-Schelde 3 107 Rupel
ahms Brugsc
PoklcÍs
9 hnrr Bovcn-SchcHe Schelde (Ringveí)
ahnru Brugsc
PoUers
lí)Kuaal vu Brugge nmr Sluis hnru [)cmr 7t5l Demer
àhnr\r Brugse
PoL'lcÍs
t2Keaal vm Cenl nau Ooíende hilrs DendcÍ 5951 Dender
ahnrs Brugse
Polders
.10 Boudewijnkanaal hnrs DijbÍZEMe 655 I Dijle
ahmrv Brugsc
Poldes
398Verbindingsdok Dijlezemc 6552 ?*nne
Brugse
l'olders
6't7Vloldok hnr$ Gentse Kanalcn Schelde (RingvsÉ)
àhm$ I)eÈr {AlbeÉkanaal hnr r lJzer l20t Uar
thmlr Dijlczcmc 661t4Dijle reírkldng hntrr tric 1201 Irie
thmrr I)ijLfiacmc Dijle este sm hntrt Maas 9501 Mss
l)Ílczemc 68{l Dijle t*eede am hnrr Nctc E50t Gtute Net
ahnnr I)rbzeme 6U5-1 Dijl€ vÍfde am hnr$ Nete t502Khine Ned
àhnrrr I)iilczxme Dijle rieÍde am gmw llzcr tlKilel Nieuwp(reÍt-DuinkeÍke
àhnr$ (lcnlsc
Kanalcn
'7Kanaal Ceít ner Temeu4n
8mw llru8se Polders 2t2t L@poldkrneal
ah nr* Gcntse l: Kaoaal vm Genl nur Oostende gmw l]rugse Poklers 2122 Noordede
ahm§ Geilse
KaMlcn
1.1Ringraart gmw llru8sc Poldcrs 2t2-1 Blanken bergseveít
,hnr§ (icnt sc Kanàlcn
548 Zijam kmal Geíi-Temeurn gms Brugse Polders 2125lsbellavuí ahnrr§ Gentse
Kanrlcn
gmw Brugse Polders 2.1214 l,isYegs veí
àhnrw Mes 4Alb€Ékanaal gmw llru8se Pokle6 :2.1í) ZwinnevMí
àlrnrs Nete 1Albeíkanaal gm* llzct 29Kmal Nieuwpfr)Ít - Plassndale
Bereden-Scheldc
I r03 Croot SchÍo - Vmrymchl gmw lhÈÍ t205Gmte BeverdijkvmÍt
BeÈdcn-Schelde
I lo.1 Cmol Schijn - HmfdgBcht 8mw IJzcr t1t)'lVladsloiaÉ
Bovcn-Schelde
5( X)4Oud€ Schelde (Birnenstad) gmw lJzcr I 2(B llt NídijkveÍr
Boven-Schelde
5362 Damskx,í gm* IJzcÍ t2t2LenBgele€d
Dcmr 7 t62C€ae gm* llzcÍ l2l l Ieperleed
DcBr 7 t96 Illmgelbee* gmw IJzcr l37l Reygetuvliet
t)ijlczcmc 6903 Nlolenbeek gmw IJzcr t6-r6Gmte BeveÍdijkvmí lheí l 20tiHandamevasí
Mras 950.1 Kleine Aa
Maas 9970 Kleioe Beek
Nele ll5o,l De Aa
Tabel met pioritaire walerlopen meÍ als Íunctie: ecologisch interessdnte waterloop
futrcaie bekken VHAC wsterl@p Nol ksetsb Nol beleidsv habitatrichll kwaliteitsn aypologi€ visbstod ildere
llcneden-Schclde ll02 Dume x 2 x .r x l2
BeÈden-Schekle 3 l2l Z*aíe beek x 7
lrenqlen-Scheklc 1432 Lame Beek X I x 3 x 5 x lu
Uenqlcn-Schelde r7ltlt Zijgmcht LeNe llcek x It
Bcnqlcn-Schckle 41)29 Zwmebeek x I x 3 x 5 x l8 Boven-Schckle 5(X)1)Zwalmbek x I x x 5 X ll x t9 Bovcn-Schclle 5(X).1Nlolenbëk x I x x l x t2 x 20 Boven-Schelde 5025 Verebeek x I X n x 18. l9 Botrn-Sch!klc 5026Moleobek I X x 5 x ll Bovcn-Sclplde 504 IMolenbek X I x x t2 Boven-Schcldc 5052Kn,mbeek x I X 2 X l x ll x ll X 20 Boven-Schclde 5()5óSas*gembek X I x 2 x il x l9 Bovcn-SchLldc 5 l14Slijpkotbek x I x 2 x ll Boven-Schcldc 52',72Pauwe[sbek x 2 x Bovcn-Schcklc 5.{95 Ilx'psl(xÍ x I x l9 Boven-SclLldc 5506 Nederolbcek x 2 x lt x 14
llovcn-Schcldc 550It Perlinkbeck x 2 x t2
lJoven-Schc ldc 5558 TEpmijNbeek x I x 2 x t2
lJoven-Schclde 5í)1 Kamemelkbek x t2 x 2t
Boven-Schcllc 5ri32 Oude Schelde x I x l9 X
uoven-Schelde 5E25Driessloot x t9 x
l)cr['r '7t52Herk X t2 x 1
DerÈÍ 7l5l Cmte Cete x 5 x 4 x -l
l)cr['r ? t55 Velpe x x 5 X t2 x ,t
l).^ilNÍ ? t56 Winge x 2 x :l x 5 x 6.'l x ll x 1
I)erroÍ 7t51 ZwaÍebeek x I x 2 x l x 5 x l2 x 4
DcrL..r 7 159[tombeek X
DcrL.*r 7t6tKleine Gete x 5 x 4 x 1
DemÍ TltlNieuwe Nlotte x 3 x ll X 4
Dcmr 7:182 K@iwinkelbeck x l2 x 4
I)emÍ '7623lambeek X I
IÈer 7612Mumterbek X 5 X 4
DeGr '7906Werde.ldk x I
DerEr '792t Zutendalbeek x I x 5 X '7 x lt x 4
ci* DcEr 190t Bezrensbek x I x 5 x 7 x il x 4
I)ender 5952 IUsÍk x 2 x 5 x t2 I)cnder 595.1 Nlolenbek X I X x 5 x t2 lÈnder 601.1 IUolenbek X x 12 I)cndcr 61)64 Molenbek x I x x t2 x l9 l)cndcr 6095 OphNltbcek x X ll I)ender 6t22Areb€ek x 2 x l2 x :l I)cnder 6143 Tembrekbeek x 2 x t2 l)cndcr 6198 RifmÍbeek X x t2 I)cndcr 62 10Hollebeek x x t2 Dcndcr 6.r.17 Bev€rtRL x 2 x t2 x 26 Dijbf/rnÈ 6556Ij* x x .r x 5 x '7 x l2 x 24
I)ijlc/ nne 65611 IaigÉcht X I x x 5 x t2 x 25
Dijbzinnc 669tI,M X x 3 x 5 x '7 x l2 x 26
x I x 2 x :1 x l2 DijlezeN 702\ Rilmheidebcck x I x x l x 7 x 12 Dijlezcm 'ttt32 Z{niënbosbek 7(!1{)Kapittelbcek x I x 2 x l2 x 27 l)ijbr/Jnre 7056zijloop Kapittelbeek x I x 2 x l x ll l)ijb.1tM 22 7068 Stenpulbeek X I x x .l x 7 x t2 x Dijlcze@ 'xt19zijloop Steenpulbek x I X x r x t2 I )ijle//ÈnÈ 2',1 Poekebeek x 5 Gents Kanalen X l2
Genls Kanalen 't2 Oude Kale x 2
x 15, lt lJzeÍ l2{)3PopeÍingeveí x 5 X x t2 X l6 llzet t2l|Kmmme Cmcht x 5 x l.t X l6 lJzeÍ t2t7Heidebeek x x 5 x t2 IJzer 1.179St€íensluisvuí X x x 5 x t'7
IJrcr l{i4l KatÉlbcek x I
x x t2
llzeÍ t9lli Duikcnaaí
x 2 x 5 x tl IJzeÍ 2026Houtensluisvmí x 2 x 5 x lt) x il x 2tt Mas 9502 NrarÍ x I x 2 x l X x X l3 x 29 Maas 9505 Ab€ek Wambeek x 2 x I x X x ll X 29 Mas 95orJ Mes 9512 Dommcl x I x x l x x 6 x t3 x 29 25.31 Maas 9522Itleóek x I x 2 x I x x x l3 x 29 Mes 95_16 Beruinnc x I x 2 x l x x 6 x l3 X 9571 x I x 2 X 3 x 6 x 6 x l:l x -12 Maas Mus 9594 Bullenbeek X I x 2 x ll x 2n Mes 961 7De Nlenr x I x 2 x .1 x 5 96:l Veun x I X 5 x 6 X rl x 32 Mas 9661 Gielisbek x I X 5 x Mes Maas 96?0 Noordemark x I x X .l x 5 X l0 x ll x :u Maas 96t32 Noorbeek x I x x .t X 7 x lt x 32 Mffi 97(X)Zànderbeek X I I x 5 x 7 X x l.{ NÍaas 9702 Bolisenb@k X I x x .l X 6 x 1.1
Maas 9716HeÍle Loop x x 3 x 5 x l0 x
x x l5 Maas 9766aepbek x ) x x 5 x x 33 Maas 9967 Emissàift x X 5 x l0 X x 28 Mas l,eikxrp x x 5 x x 6 x t3 X l0 Mes l0()( )4llosbek X I x 1 x ll
tis Mes It[4t)Schietveldloop
100,17 IUunlbek X 5 x l0 X x 2A Mm x I x 5 x ll Mes t0l3l Busselziep l0l6lCouwbaÍg$ lrop x 2 x 5 x l0 x ll x llt Mes
Nete I 1505 Molenbek x I x 2 x l x lt x Itt x lri
It506 §lol Neel x 2 x 9 x ll X 2lt
Ncte x Nclc 85orJ Wemp x x 9 x ll X Nclc u520 Vleminckl«rp x 3 x ll 28 Nctc )i5 22Breiloop x I X x l x 5 x 9 x lt x ll x [t. 3 ei§ Nctc 85.11Tappelbek x I x 2 x l x 5 x ll X Nctc 8550 Heil@p x I x 3 x 5 x 9 X il x 2li
Nclc ti570AchteÉte Nee( x
X ll
Ncic ri576Krei$hoas.kDp x
Nete 851t9Daelemanslop x I x 2 x l x 5 x x ll x 2l,i
Ncte Íi605V(DÉte Net x I x 2 x -l x 5 x x ll X 2ti
eis
lNere
t6l9Scherpenbergloop x It 28
I
Nete 8ó34 Scheppclijke Net x x 9 x ll
lNere 11644Irp€nde Bek x 2 x il I ucte tt7l0DeslsNet x I x 2 x l x 5 x 9 x lt x 2t eis lNete 8t26Oude Net x 2 x ll x 28 lNctc It7.4l,iGeploop x x 5 x l0 x ll x 28 I
Nck' 1t756 ZwaÉe Net x I x 2 x l x 5 x 9 X ll x 2ti
lNcrc
8',t97BalengB(hl x I x x .l X 5 x x ll x zli
lNetc
I{Ii.16lneijens Nelje x I x 2 x :1 x 5 x 9 x ll x 28
Itroc I{itilHmskereelsloop x
3 x ll lNctc lt9lt Visbeek x 2 3 X lt lNctc It926Zeggenlmp x ll X 2Í\ I Nerc 8953 Asdonkek x 2 x l X X ll x 28 lNere 9{)llRode laop X X :i x x ll x 28 I ttete 9015 Visb€ek x X l x -l x ll I
I,lete 9()33 larure lrop x l{) x ll x 28
lNere
9041Gmre Net Zijam x l{) x ll
lNere
90,11i Brisdilftxrp x X ll x 28
lNdc 9t)61Klein Neetje x I x x l x 5 x x ll
x 28
lNcre
9 102 Klein l!ilhrerubek x 2 x l1 x Ii X lli
lNc'e 9157 llloslenkrp x ll lN(re 919Ít CeÍàezd{»p x :l x l0 x ll lNcrc 92llBosbeck x 2 x ll x 2ri I
trtere 9totiDerdc beek x x ll
eis
I
Nere 9321 TBede beek x ll
lNcrc
9132 Crcte Calie X x ll x lli x 113
4.
DE
INVENTARISATIE
VAN
VISMIGRATIEKNELPUNTEN
OP DE
PRIORITAIRE
WATERLOPEN IN
HETVLAAMSE
GEWEST4.1. Methodologie
Om een overzicht te krijgen van de vismigratieknelpunten op de prioritaire waterlopen
in
het VlaamsGewest
worden
de
waterlopen geïnventariseerd volgenseen
vooropgestelde methodologie. Dezeinventarisaties vorÍnen een basis voor de opmaak van een prograÍnma om deze knelpunten weg te werken. 4.1.1. Veldwerk
Teneinde
bij
het inventariseren van de migratieknelpunten volledigheid na te streven, is het noodzakelijkde
geselecteerde waterlopen vanbron
tot
mondingaf te
stappen.Op
deze manier kunnener
geenknelpunten
over
het
hoofd
gezien worden.De
locatiesvan de
knelpunten worden aangeduid optopografische kaarten, nadien worden de lambertcoördinaten opgezocht via een GlS-systeem.
Van elk knelpunt wordt fotomateriaal verzameld. Voor het terreinwerk werd een veldprotocol uitgewerkt.
Aan de hand van
dit
protocol wordt een nauwkeurige beschrijving gegeven van het knelpunt. Op dezewijze wordt het mogelijk om naderhand een oplossing voor de betreffende barrière voor te stellen. Het
VELDPROTOCOL voor het vaststellen van vismigratieknelpunten datum bekken VHAG waterloop provincie gemeente inv.nummer fotonummer locatie Lambencoördinaten
x
Ytype knelpunt kenmerken
duiker buis/koker/gewetf lengte on
/
voldoende peil hoge / lage v verval:bodemplaat verval: on
/
voldoende peil hoge / lage vsifon lengte: on
/
voldoende peil hoge / lage v verval:stuw vast
/
regelbaar verval:schuif aantal: verval: breedte:
schot aantal verval: breedte:
terugslagklep rond
/
rechthoek verval: open/
geslotenwatermolen rad: aanw
/
niet aanw schuif aantal: verval: niet/
maalvaardig (met rad / turbine)gemaal vijzels
/ pomp
aantal: verval:sluis aantal sluisdeuren: breedte deuren: lengte geul:
rooster spijbreedte: verval:
monnik schuif
/
schotbalken verval: bijkomendekenmerken
migratievoorziening bypass
/
vistrap/
palingpijp/
visafleidingssysteem /omgeving linkeroever: bebouwing
/
openruimte/
bos-ofhoutkant/
akker/
weiland rechteroever: bebouwing/
open ruimte/
bos- ofhoutkant/
akker/
weiland mogelijke oplossingtekening:
4. 1.2. Typen knelpunten
Een specifieke beschrijving van de migratieknelpunten laat toe ze
in
te delenin
type knelpunten. Deze indeling kan belangrijk zijn wanneer overgegaan wordt tot het formuleren van beknopte voorstellen om de migratieknelpunten op te lossen. De typen knelpunten worden hiema kort gedefinieerd:OORZAAK BELEMMERING
FLINCTIE CONSTRUCTIE BELEMMERING VOOR VISSEN
bodemplaat betonnen of stenen bodemversteviging vaak onder brug of aan de monding van een waterloop
te hoge ligging (na erosie sa): verval, dunne waterfilm schuine ligging: dunne waterfilm, hoge stroomsnelheid, verval
duiker buis, koker of overwelving voor een korte of lange afstand door een dijk, dam of onder een weg of plein etc.
te hoge ligging (door erosie sa): verval, dunne waterfrlm schuine ligging: dunne waterfilm, hoge stroomsnelheid, verval verval in de duiker
lengte: tot 70 m passeerbaar (Viaene et al, 1999) groter dan 70: wordt onderzocht sifon grondduiker, verbinding van 2 waterlooptrajecten door
een dieper gelegen buis (dikwijls onder kanalen)
te hoge ligging (door erosie sa): verval, dunne waterfilm schuine ligging: dunne waterfilm, hoge stroomsnelheid, verval verval in de sifon
lengte: tot 70 m passeerbaar (Viaene et al, 1999) groter dan 70: wordt onderzocht stuw waterkenng, werk tot verhoging van de waterspiegel,
meestal ten behoeve van de waterbeheersing maar ook ifv vematting, voor voeding van een vijver, voor de aanmaak van veedrinkplaatsen.
vaste stuwen creëren een constant verval, regelbare stuwen een wisselend verval
verval
monnik een constructie met schotbalken of schuiven die wordt aangelegd om het peil van een vijver te regelen
verval
tuÍbine kunstwerk dat energie leven door de energie van het verval van het water ter hoogte van een stuw of watermolen om te zetten in elektrische energie
verval
naast migratiebelemmering ook schadelijk voor vissen
gemaal kunstwerk uitgerust met vijzels of pompen, die gebruikt worden om water naar een hoger gelegen plaats te brengen of om binnengekomen water te spuien
verual
naast migratiebelemmering ook schadelijk voor vissen
rooster krooshekken. een raamwerk met evenwijdige of kruisende staven dat stroomopwaarts van een kunstwerk wordt seDlaatst om driivend vuil tegen te houden.
te kleine afstand tussen de staven verval (door afval)
watermolen molen die door waterkracht wordt aangedreven, voor de werking van de molen werd telkens een hoogteverschil aangelegd
verval
schot afsluiting in hout, metaal of kunststof die niet bewogen kan worden
afsluiting
schuif afsluiting in hout, metaal of kunststof die vertikaal kan bewogen worden
afsluiting
terugslagklep klep die door waterdruk automatisch afsluit of opent en het instromen van vloedwater in de waterloop belet
door hoge ligging: verval tiideliike afsluitins vloeddeur deuren die door waterdruk automatisch sluiten of openen
en het instromen van vloedwater in de waterloop belet
tijdelijke afsluiting sluis sas, waterkering die het water door ten minste twee paar
openslaande deuren ophoudt waardoor vaartuigen in staat worden gesteld in water met een ander peil over te gaan.
wordt onderzocht
afval geen verval, laaq watemeil, verhoogde stroomsnelheid
bodemval constructie die verval veroozaakt en niet vemoemd wordt in deze liist
verval
hindernis eender welk element in de waterloop dat een belemmenng doeÍ onstaan voor vismigratie
verval dunne waterfilm afsluiting
te hoge stroomsnelheid
* Opmerking in verband met natuurliike hindernissen
Een natuurlijke hindernis is een barrière bestaande uit natuurlijk materiaal die op een natuurlijke wijze is ontstaan in een natuurlijke beek (zonder verstevigde oevers). Zulke hindernis kan een vismigratieknelpunt voÍrnen maar dient echter niet te worden verwijderd. Meestal worden dergelijke knelpunten op termijn
omwille van het dynamisch karakter van een waterloop vanzelf opgelost. Bovendien dragen
zij
vaakbij
tot het verhogen van de natuurlijke structuurdiversiteit van een waterloop.
Er dient echter wel een onderscheid gemaakt te worden tussen takken die in een natuurlijke beek terecht komen en takken
die
bijvoorbeeldin
een beek terecht komen met verstevigde oevers. Indien een tak tussen twee verstevigde oevers vastzit, kan de beek zelfdit
knelpunt niet oplossen en is de situatie niet meer geheel natuurlijk waardoor wel kan ingegrepen worden.4.1.3. Fasering van de knelpunten
Door de veelheid aan migratieknelpunten wordt het voor de water- en natuurbeheerders onoverzichtelijk
om deze knelpunten concreet aan te pakken. Daarom stellen we voor een fasering
in
de aanpak van deknelpunten
aan
te
brengen.Deze
fasering berust
dan
op
het
toekennenvan een
graad
vanhoogdringendheid voor het oplossen van de knelpunten. In fase 1 worden die knelpunten ondergebracht
die het
snelst dienen aangepaktte
worden.Het
oplossen vande
knelpuntendie
in
fase2
worden ondergebracht kan iets langer uitgesteld worden.De
graad van hoogdringendheidis
het minstbij
de knelpunten die geklasseerd worden in fase 3. Knelpunten die in fase 4 terechtkomen dienen voorlopig niet opgelost te worden. Aan een constructie waarvan nog niet duidelijkis
of
hetal
dan niet een knelpunt vormt wordt in het vakje'fasering'het cijfer 5 toegekend. Tenslotte aan de knelpunten die reeds opgelostzijn wordt voor de fiche in het vakje 'fasering' het cijfer 6 toegekend.
Teneinde de knelpunten
in
te delenin
deze fasen dienen bepaalde criteria gehanteerd te worden. Dezecriteria
moetenniet
cumulatief voorkomenom het
knelpuntin
een bepaalde fasein
te
delen. Elkafzonderlijk criterium kan gebruikt worden om het knelpunt onder die bepaalde fase te rangschikken.
Hierna volgend worden de criteria per fase opgesomd.
FASE KLEUR CRITERIA
[: hoge prioriteit zwarl a) het knelpunt is gelegen op de hoofdader van een hydrografisch stroombekken.
b) het knelpunt is gelegen op een zijarm maar ligt het dichtst tegen de hoofdader. Na het vrijmaken van dit
knelpunt wordt een vluchtweg vanuit de hoofdader naar de zijbeken gegarandeerd.
c)
een interessant visbestand komt opdit
traject voor (evenwichtige, rijke visstand er/of bedreigde vissoorten).d) het traject is gelegen binnen een waardevol natuurgebied. e) het traject sluit aan bij een paaizone voor de aanwezige vissoorten.
0 het traject bezit uitzonderlijk goede structuurkenmerken en/of bezit een (uitzonderlijke) vegetatie. g) het betreft een knelpunt waar reeds op korte termijn werken gepland zi.in.
h) het traiect heeft een goede waterkwaliteit.
2: matige prioriteit rood
i)
het traject bezit dezelfde kenmerken als deze in faseI
maar nader onderzoek is nodig teneinde een oplossing te vinden voor het knelpunt.j) het tÍaject herbergt een goed visbestand, goede structuurkenmerken en/ofeen goede vegetatie maar het vrij maken van het migratieknelpunt is pas waardevol na het oplossen van stroomafwaartse knelpunten.
k) het traject herbergde in het verleden een interessant visbestand en heeft nog steeds de potenties ervoor. l) het traject heeft een verbindingsfunctie naar (een) traject(en) of (een) waterlo(o)p(en) die in fase I werd(en) ondergebracht.
3: lage prioriteit oranj e m) er is nog geen belangrijke visstand aanwezig op dit traject, er zijn geen opvallende structuurkenmerken of geen opvallende vegetatie en de benedenstroomse enlof de bovenstroomse knelpunten zijn ondergebracht in fase I of 2.
4: voorlopig niet groen n) het bovenstroomse gebied is te klein en weinig waardevol.
o) de kosten voor eventuele sanering van het knelpunt zijn niet in verhouding met de eventuele baten. p) er is geen visbestand aanwezig en de waterloop heeft geen potenties om in de toekomst een visbestand te herbergen.
o) structuren die vermoedeliik geen of slechts tiideliik knelpunten vormen voor vismigratie. 5: onderzoek
barnère-effect
geel constructies waama uit onderzoek zal blijken of deze al dan niet knelpunten vormen voor vismigratie. (na onderzoek zullen deze constÍucties een andere fase krijgen. Indien het om een knelpunt gaat zal deze een fase van I tot 4 kriigen, indien het geen knelpunt betreft wordt aan deze constructie het cijfer 6 toegekend) 6: opgelost blauw - uit onderzoek is gebleken dat het veronderstelde knelpunt geen knelpunt blijkt te zijn.
- de oorzaak van de belemmering werd vermjderd. - een vismigratievoorziening werd aangelegd.
4.2. Uitgev oerde proj ecten
Er werden reeds in een heel aantal projecten inventarisaties uitgevoerd. Per project werden de gegevens in rapporten weergegeven. De volgende rapporten werden opgemaakt:
Vandenauweele I, De Charleroy D, Beyens J., 1997
Studie
naar
de
mogelijkhedenter
bevorderingvan
vismigratie
op
prioritaire waterlopen in het Demerbekkenlnstituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.WB.VR.97.056
Opdrachtgever: de Provinciale Visserijcommissies van Limburg en Vlaams-Brabant. Vandenauweele I, De Charleroy D, Beyens J., 1998
Studie
naar
de
mogelijkhedenter
bevorderingvan
vismigratie
op
prioritaire waterlopen in het MaasbekkenInstituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.WB.VR.98.06l
Opdrachtgever: de Provinciale Visserijcommissie van Limburg. Monden S., De Charleroy D., Denayer B., 1999
Studie naar
de
mogelijkhedenter
bevorderingvan
vismigratie
op
prioritaire waterlopen in het lJzerbekken en het Bekken Brugse Polders.Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.WB.VR.99.066
Opdrachtgever : de Provinciale Visserijcommissie van West-Vlaanderen. Monden S., De Charleroy D., Denayer
8.,
1999Studie
naar
de
mogelijkhedenter
bevorderingvan
vismigratie
op
prioritaire waterlopen in de bekkens van het Vlaams Gewest: AanvullingenInstituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.WB.VR.99.070
Opdrachtgever: het Visserij fonds.
Van Liefferinge C., Meire P., Yseboodt R., 1999
Studie
naar
de
mogelijkhedenter
bevorderingvan
vismigratie
op
prioritaire waterlopen in het Nete- en Markbekken.Universitaire Instelling Antwerpen, Departement Biologie, VF/UIA 99.7
Opdrachtgever:
het
CentraalComité
van het
Visserijfonds
en de
ProvincialeVisserijcommissie van Antwerpen;
4.3. Interactieve website met
informix-databank
Alle
gegevens uit de verschillende rapporten werden gebundeld en opgenomen in een informix-databank. Deze databank werd ontwikkeld door HEMMIS, nv in samenwerking met het Instituut voor Bosbouw enWildbeheer
en de
UniversitaireInstelling
van
Antwerpen, DepartementBiologie.
HEMMIS
nvontwikkelde tevens een interactieve website waardoor de databank raadpleegbaar
is
via Internet op het adres: http://vismieratie.instnat.be . Dit project werd gefinancierd door de Milieu Info Stuurgroep (MIS).Op de
website kunnende
inventarisatiegegevensvia het
invoerenvan filters
of
een geografische benadering worden opgevraagd.7n
kan
ondermeer nagegaan worden waaromde
waterloop werd geselecteerd als vismigratieweg, welke de knelpuntenzijn
op de waterloop en kan per knelpunt de fiche met een beschrijving opgevraagd worden alsook de foto. Ook de prioriteit om het knelpunt te saneren wordt op de kaart enin
elke fiche weergegeven. De knelpunten kunnen worden gedownload en als een laag worden binnengehaald in een GlS-systeem. Na de aanvraag van een paswoord kan men fouten in de fiches verbeteren en nieuwe situaties toevoegen (bijvoorbeeld de aanleg van een vispassage), waarna deze door de databankbeheerder in de databank worden geplaatst. Hierdoorblijft
de databank up to date.Niettegenstaande de knelpunten gelegen op de prioritaire waterlopen eerst dienen aangepakt te worden,
worden
toch
ook de
geïnventariseerde knelpuntenop
niet-prioritaire waterlopen opgenomenin
dedatabank. Deze knelpunten worden ter informatie toegevoegd aan de databank maar zullen minder worden aangemoedigd om te saneren.
Per knelpunt wordt de volgende informatie weergegeven:
- bekken
het bekken waartoe de waterloop behoort. - waterloopnaam
de naam van de waterloop
bij
de monding (VHA,AMINAL,
Afdeling Water) waarop het knelpunt gelegen is.- waterloopnamen
lijst
van namen die de waterloop heeft over zijn ganse lengte (VHA,AMINAL,
Afdeling Water). -prioriteit
P-
geihventariseerde waterloop die is opgenomen in de prioriteitenlijstNP-
geihventariseerde waterloop die niet is opgenomen in de prioriteitenlijst.- VHAG
Vlaams Hydrografische Atlas Gewestcode: een unieke code voor elke waterloop
(AMINAL
Afdeling Water,2000).- COI
de waterloopcode opgesteld door het Centrum voor Overheidsinformatiek; slechts
I
COI-code wordt weergegeven per waterloop. Indien deze waterloop over het ganse traject meerdere COl-codes heeft worden de cijfers die veranderen in de code aangeduid met X.- I nventarisatienumme
r
de nummer van het knelpunt, de eerste cijfers van het nummer geven de VHAG-code weer
(AMINAL
Afdeling Water, 2000), de laatste 3 cijfers geven de oplopende nummering weer van de
migratieknelpunten gelegen op de waterloop vanaf de monding tot de bron. - gemeente
I
de fusiegemeente waarin het knelpunt gelegen is. - gemeente 2
de tweede fusiegemeente indien het knelpunt gelegen is op de gÍens van twee gemeenten. - categorie
de categorie van de waterloop waarop het knelpunt zich bevindt. Op deze manier kan de
verantwoordelijke van deze waterloop snel teruggevonden worden (Bev = bevaarbaar;
I
= onbevaarbaar categoriel;
2 = onbevaarbaar categorie21,3 = onbevaarbaar categorie 3; 0 = onbevaarbaar nietgeklasseerd) .
- locatie
de specifieke locatie van het knelpunt wordt nauwkeurig beschreven. - Lambert-X, Lambert-Y
de Lambertcoördinaten geven de exacte ligging van de knelpunten weer. - migratieknelpunt
het type knelpunt wordt weergegeven. De lijst met typen knelpunten voor vismigratie kunnen teruggevonden worden in 4.1.2.
- beschrijving
het knelpunt wordt nauwkeurig beschreven. - mogelijke oplossing
een mogelijke oplossing wordt voorgesteld of een richtingwijzer om te komen tot een oplossing (hoofdstuk 5).
- geplande werken
de geplande werken en de verantwoordelijke voor deze werken worden weergegeven.
-
foto
de foto geeft een visuele voorstelling van het knelpunt.
- fase
er wordt een graad van hoogdringendheid voor het oplossen van het knelpunt toegekend. - verantwoording
l,
verantwoording 2, verantwoording 3er worden
I
of meerdere verantwoordingen gegeven voor de fase die het knelpunt krijgt.- datum inventarisatie
de datum van de inventarisatie van het knelpunt. - laatste aanpassing
de datum waÍuop de fiche het laatst werd aangepast. - uitv o e rde r inventar is at ie
de instantie waartoe de persoon die de inventarisatie heeft uitgevoerd behoort.
5.
OPLOSSINGSMOGELUKHEDEN
VOORKNELPUNTEN
Uit
de inventarisatiestudie is eenlijst
voortgevloeid met de typen knelpunten en de constructies die deze knelpunten kunnen veroorzaken. Stuwen, bodemvallen, terugslagkleppen, bodemplaten, sifons, duikersetc.
kunnen een verval, eente
lage
waterstand,te
hoge stroomsnelhedenof
tijdelijke
afsluitingen veroorzaken, waardoor vissen het moeilijk krijgen om te migreren. Constructies zoals pompgemalen en waterkrachtcentrales belemmeren niet alleen vismigratie maar kunnen tevens vissen doden of verwonden. Naast het groot aantal stuwen en watermolens merken we een hoge densiteit op aan knelpunten gecreëerd door constructies die verband houden met het wegen- en waterwegennetwerk in Vlaanderen zoals duikers, sifons en bodemplaten. Onder meer funderingen onder bruggen (bodemplaten) hebbenin
vele gevallen een te hoge ligging t.o.v. de natuurlijke beekbodem stroomafwaarts. Door het dynamisch karakter van de beek en door ruimingen is de beekbodem stroomafwaarts van de bodemplaat dieper gaan liggen, wat vaak een onoverbrugbaar verval er/of een ondiepe waterstand op de bodemplaat met zich meebrengt. Waar wein bovenlopen (zoals bronbeken) eerder te maken hebben met een grote densiteit aan 'minder complexe' knelpunten hebben grotere rivieren eerder een kleiner aantal knelpunten maar met een grote complexiteit om op te lossen.
Om deze migratieknelpunten te overbruggen werd een heel gamma van oplossingen bedacht, waaronder vispassages,
al
dan nietin
combinatie met afweersystemen. Het bouwen van vispassagesis
natuurlijkslechts een effectverzachtende maatregel die weer migratie toelaat, maar die andere negatieve effecten van verstuwing niet oplost. Door de bouw van stuwen wordt het natuurlijk verval van de beek of rivier immers over grote afstanden verkleind.
Om over te gaan naar de sanering van vismigratieknelpunten kan het volgende stappenplan gevolgd
worden:
l.
knelpuntenanalyse en kansen2.
aanduiden van mogelijke oplossingen3.
toetsen van oplossingrichtingen en keuze van geschikte oplossing4.
nadere uitwerking van oplossingen5.
besluitvorming, implementatie en uitvoering6.
monitoringDit
stappenplan kan worden uitgevoerd in samenspraak met een stuurgroep.Een geschikte oplossing voor een bepaald knelpunt hangt af van situatie
tot
situatie.Er
dient rekening gehouden te worden met het type waterloop, het type knelpunt, de aanwezige en te verwachten vissoorten, de aanwezige ruimte etc. Het is dus niet mogelijk om aan elk type knelpunt per definitie een bepaald type oplossing te koppelen toch kan menbij
het zoeken naar een oplossing wel een bepaalderichtingwijzer
volgen (bijlage
l):
l.
Waar mogelijk wordt voorgesteld de waterloop terug door de natuurlijke bedding te laten stromen2.
In tweede instantie wordt voorgesteld de knelpunten te verwijderen en de rivier opnieuw in te richtenmet een natuurlijk verval (verwijderen van duiker, stuw, bodemval, etc.).
3.
Indien volledig herstel niet mogelijk is, kan men overgaan naar een semi-natuurlijke oplossing: het aanleggen van lange omleidingkanalen rond de obstakels die een sterker verval hebben en die als een natuurlijke (meanderende) beek met hoge ruwheid worden ingericht (dergelijke omleidingen kunnennaast
hun functie
als
visdoorgang,ook
dienenals
paai-, opgroei-of
verblijfsplaatsvoor
destroomminnende soorten);
het
plaatsenvan
streekeigen materiaalin
de
beddingkan
een verval afbouwen, de stroomsnelheid inperkenofhet
waterpeil verhogen.4.
Slechts indien de voorgaande mogelijkhedenzijn
nagegaan en negatief werden bevonden, kan mengaan denken aan
de
aanlegvan
technische bekkentrappenmet
V-vormige overlaten,De
Wit-vispassages, hevel-vispassages, vertical-slot vispassage, etc.
Ook een aangepast beheer is voor sommige knelpunten een geschikte oplossing. Door aan beide zijden het spuiregime aan spuisluizen aan te passen en de schuiven te laten open staan
tot
de peilengelijk
zijn,kunnen vissen optrekken. Ook het platleggen van klepstuwen en het verwijderen van schotbalken op momenten van de paaimigratie zijn mogelijke beheersmaatregelen ter bevordering van vismigratie. Deze laten echter geen migratie toe gedurende het ganse
jaar
en moeten daarom geëvalueerd worden op de efficiëntie.6.
REFERENTIES6.1.
Referentiesvan de
documentendie
gebruikt werden
bij
de
selectievan de
ecologisch interessante waterlopen (zie tabelin
hoofdstuk 3.2)01.
AMINAL,
1994. Krachtlijnen voor een geintegreerd rioleringsbeleid. Studienamiddag Jesus-Eik, 5juli
1994.Ministerie
vande
Vlaamse Gemeenschap. Administratievoor
Milieu-,Natuur-, Land-, enWaterinrichting.
02.
Natuur-CD,
versie l-1998.
Ontwerpkaart Ecologische beleidsvisie waterlopenin
Vlaanderen,AMINAL,
Afdeling Water, uitvoeringUlA,
Dept. Biologie03. Anselin A. en E. Kuijken, 1995. Speciale beschermingszones voor het Vlaams Gewest,
in
uitvoeringvan
de
Habitatrichtlijn 92l43lEEG-
inventaris en aÍbakening. Instituutvoor
Natuurbehoud, RapportI.N.95.20.
04. De Charleroy D. en Beyens J., 1998. Het visbestand in het Demerbekken: inventarisatie van vissoorten en hun verspreiding. Mededelingen 1998-2,lnstituut voor Bosbouw en Wildbeheer, 103 p.
05.
B.VI.R.8/12198. Besluitvan de
Vlaamse Regeringvan
8
december 1998tot
vaststellingvan
dekwaliteitsdoelstellingen voor alle oppervlaktewateren van het openbaar hydrografisch net en tot aanduiding van de oppervlaktewateren bestemd voor drinkwater, zwemwater, viswater en schelpdierwater. Belgisch Staatsblad, 29.01 .99.
06.
VMM,
1997.
Waterkwaliteit
1997.
Jaarverslag
meetnet
oppervlaktewater.
VlaamseMilieumaatschappij.
07.
VMM,
1998. Waterkwaliteit 1998, Jaarverslag meetnet oppervlaktewater. Vlaamse Milieumaatschappij. 08. Denayer8.,
I 995. Visserijdatabank PVC-WVL-Persoonlijke mededeling09. Yseboodt R., Clement L., Meire P. en Verheyen R.F., 1999. Vergelijking van de Kleine en de Grote
Nete
in
de
periodes 1995-96en
1997-98.Rapport Universitaire Instelling Antwerpen-
DepartementBiologie
10.
VMM,
1999. Waterkwaliteit 1999, Jaarverslag oppervlaktewater. Vlaamse Milieumaatschappij11. Natuur
CD,
versiel-1998. Het
onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologischewaardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest, Aminal Afdeling Water in periode 1990-1995, uitvoering
UIA
12. AMINAL
Afdeling Water, 2000.
De
Vlaamse HydrografischeAtlas,
versie 29-05-2000. Het onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologische waardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest, Aminal Afdeling Water in periode 1990-1995, uitvoeringUIA
13. Bervoets L. en
A.
Schneiders, 1990. Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaams Gewest. Maas- en Netebekken. Universitaire Instelling Antwerpen.14. Nagels
A.,
SchneidersA., Wils C.,
1992. Onderzoek naarde
verspreiding ende
typologie van ecologische waardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest.UIA,
Il3
p.15. Denayer
8.,
1994. Ontwikkelingsplan voor de binnenvisserij in het hydrograhsch bekken van de lJzer. Studierapporti.o.v. de
Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen.Instituut
voor
Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.R.94.25, I 69 p.16. Viaene P. en Denayer
B,
1996. Visserij en gebiedsgericht natuurbeleid op en langs waterenin
West-Vlaanderen. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.WB.V .R.96.49,24 p.17. Peeters en Denayer, 1995. Onderzoek naar waardevolle en zeldzame restpopulaties van vissen op
enkele
beken
en
polderwaterlopenin
West-Vlaanderen.Instituut
voor
Bosbouwen
Wildbeheer,IBW.Wb.V.R.95.39
lE.
Seeuws P., Van LiefferingeC.,
Verheyen R.F.,Meire
P.1999. Ecologie en habitatpreferentie vanbeschermde vissoorten. Soortbeschermingsplan
voor
de
rivierdonderpad.Universitaire
InstellingAntwerpen,
Departement
Biologie.
Opdrachtgever:
AMINAL
Afdeling
Natuur, AMINAL.TNATUUR/ I 996/NR I 419.
Samsoen, 1994. Visstandsonderzoekin
een
aantal beken-en
waterlopensystemenvan
Oost-Vlaanderen. Afdeling 83; Provinciaal centrum voor Milieuonderzoek; Provinciale Visserijcommissie. 102 p.
20. Van Thuyne G., Belpaire C., Denayer 8., Samsoen
L.,
1997 . Visbestandopnames in het Zwalmbekken en de Markebeek, Oost-Vlaanderen. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.IR.97.05 I21.
VerbiestH.,
SamsoenL.,
BelpaireC.,
1995. Ontwikkelingsplanvoor de
Binnenvisserijin
deZwalmbeek. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.R.95.38
22. Seeuws P., Coeck J. en Verheyen R.F., 1998. Voorstel tot aÍbakening van waterlooptrajeckten voor de bescherming van de beekprik (Lampetra planeri). Rapport IN.98.8.
23. Vandenauweele
I.,
1996. Ontwikkelingsplan voorde
Binnenvisserijin
de Dender. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer IBW.Wb.V.lR.95. I 324. Yan Thuyne G. Belpaire C. en Beyens J., 1998. Visbestandsopenames op de IJse (1998). Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.lR.99.073
25. Bruylants
8., A.
Vandelannootte en R.F. Verheyen, 1989.De
vissen van onze Vlaamse beken en rivieren. Wel V.Z.W. Vissen, Antwerpen, 27 2pp.26.Yan
Thuyne G., Beyens J., BelpaireC.,
1998. Visbestandopnames op de Laan (1998). Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.IR.99.07227. De Charleroy
D.
en BelpaireC,
1994. Visbestandsopname op de bekenin
en rond het Hallerbos.IBw.Wb.V.R.94.27 ., 18 p.
2E. Vandelannoote
A.,
Yseboodt R., BruylantsB.,
Verheyen R., Coeck J., MaesJ.,
Belpaire C., Van Thuyne G. DenayerB.,
Beyens J., De CharleroyD.
en VandenabeeleP.,
1998. Atlas van de Vlaamse Beek- en Riviervissen. WEL v.z.w., Wijnegem.29. Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, niet gepubliceerde gegevens
30. Van Thuyne G., C. Belpaire en J. Beyens, 1997d. Rapport van de visbestandsopnames op de Bosbeek (Limburg), maart 1997. IBW.
32. Ercken
D., De
CharleroyD.
en BelpaireC.,
1994. Biotoopontwikkeling en visstandbeheerin
het Voerbekken. IBV/.Wb.V.R.94.030, 30p.33. Van Thuyne G., C. Belpaire en J. Beyens, 1997a. Visbestandsopname op de Lossing (Limburg), maart
24
31. Van Thuyne G.,
C.
Belpaire en J. Beyens, 1997c. Visbestandsopname op de Itterbeek en zijbekenI 996. IBW.Wb.V.tR.97.32.
34. Viaene P., 1996. Visserijbiologische evaluatie van enkele zijbeken van de Grensmaas. Eindverhandeling aangeboden tot het behalen van de graad van licentiaat in de wetenschappen, 94 p.
35. Vandenauweele
I.
en BeyensJ.,
1996. Ecologische inpasbaarheid van de hengelsportin
Limburg.IBW.Wb.V.R.96.5l
6.2. Overige referenties
Benelux Economische Unie, 1996. Beschikking van het Comité van Ministers van de Benelux
Economische Unie inzake de vrije migratie van vissoorten in de hydrografische stroomgebieden van de Beneluxlanden
M
(96) 5.Coeck J., Vandelannoote A. en Yseboodt R., 1991. Visdoorgangen voor laaglandbeken, Werking, bouw, evaluatie. Instituut voor Natuurbehoud, Rapport I.N.A.9 I . 28.
Janssens L., Coeck J., Van Craen L. en De Charleroy D., 2001. Advies van de Administratie Milieu-,
Natuur-, Land- en Waterbeheer, het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer
(IBW.WB.V.Adv.200l.2l)
en het Instituut voor Natuurbehoud (IN.A.2001.21) op de inschrijvingen op het bestek nr. l6EU00-34 'Concessie voor het bouwen en exploiteren van waterkrachtcentrales op de waterwegen in het beheersgebied van de Afdeling Zeeschelde' van de Afdeling Zeeschelde van de Administratie Waterwegen enZeewezen dd. 12 februari 2001Monden S., De Charleroy D., Coeck J., Van Liefferinge C. en Vandenabeele P., 2000. Voorstel tot implementatie van de Benelux Beschikking inzake vismigratie in het Vlaamse beleid/ Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.VR.2000.80, Instituut voor Natuurbehoud, IN.R.2000.8.
Monden S., De Charleroy D., Coeck J., Van Liefferinge C., Verbiest H., Janssens L., Van Craen L en Vandenabeele P., 2001. Voorstel tot implementatie van de Benelux Beschikking inzake vismigratie in het Vlaamse beleid (versie 2, 2 maarÍ 2001). Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.VR.200 I .83. Instituut voor Natuurbehoud, IN.R.200 1.2
Monden S., Van Liefferinge C., Vandenauweele I., Simoens I., Beyens J., Denayer B., Yseboodt R., Meire P.
&
De charleroy D., 2001 . Databank vismigratieknelpunten op prioritaire waterlopen in het Vlaamse Gewest.IBW-UIA
databank, http://vismigratie.instnat.be.Quak J., 1994. Klassificatie en typering van de visstand in het stromend water. Uit: Vismigratie, visgeleiding en vispassages in Nederland (ed. Raat A.J.P.), Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij, Niewegein, Nederland, 279 p.
Raat A.J.P., 1994. Aspecten van vismigratie in zoet water in Nederland.
UiÍ
Vismigratie, visgeleiding en vispassages in Nederland (ed. Raat A.J.P.). Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij, Niewegein, Nederland, 279 p.Riemersma, 2000. Vismigratie in Noord-Holland: technische nota. Organisatie ter verbetering van de binnenvisserij, Niewegein, Nederland, 100 p.
Viaene P., De Charleroy D., Verbiest H. en Vandenabeele P., 1999. Onderzoek van enkele specifieke knelpunten voor vismigratie. Waterbouwkundig Laboratorium, Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer, IBW.Wb.V.R.99.68
7. CONCRETE
UITVOERING: INVENTARISATIES VAN PRIORITAIRE
WATERLOPEN: AANVULLING
27.1. Selectie waterlopen
In de onderstaande tabel wordt de lijst met waterlopen weergegeven die werden geïnventariseerd in dit
project. Na overleg met de opdrachtgever werden een aantal waterlopen geschrapt uit de oorspronkelijke
lijst en werden een aantal waterlopen toegevoegd. Er werd geopteerd om enkel de waterlopen te
inventariseren die werden geselecteerd als prioritaire vismigratieweg. De reden waarom de waterloop werd opgenomen in de prioriteitenlijst wordt aangehaald in de kolom 'functie'(hmw: hoofdmigratieweg; ahmw: alternatieve hoofdmigratieweg; eiw: ecologisch interessante waterloop; vw: verbindingsweg: gmw: glasaalmigratieweg).
BEKKEN WATERLOOP VHAG FUNCTIE
Beneden-Schelde Schelde (RingvaaÍ) zhmw
Beneden-Schelde Albertkanaal 4ahmw
Beneden-Schelde Durme 3t02elw
Beneden-Schelde Groot Schijn - Voorgracht 3 103 Beneden-Schelde Groot Schijn - Hoofdgracht 3 I04
Beneden-Schelde Rupel 3 107hmw
Beneden-Schelde Laarse Beek 3432 elw
Beneden-Schelde Zijbeek Laarse Beek eiw
Beneden-Schelde Zwanebeek 4029eiw
Boven-Schelde Schelde (Ringvaart) 2hmw
Boven-Schelde Zwalmbeek 5000elw
Boven-Schelde Verrebeek 5025elw
Boven-Schelde Molenbeek 5026eiw
Boven-Schelde Molenbeek 504 I etw
Boven-Schelde Tijarm 5053 ahmw
Boven-Schelde Sassegembeek 5056elw
Boven-Schelde Slijpkotbeek 5134eiw
Boven-Schelde Perlinkbeek 5508eiw
Boven-Schelde Trapmijnsbeek 5558 eiw
Boven-Schelde Karnemelkbeek 560 t elw
Brugse Polders Afleidingskanaal van de Leie 9ahmw Brugse Polders Kanaal van Gent naar Oostende t2ahmw
Brugse Polders Leopoldkanaal 2t2t gmw
Demer Albertkanaal 4ahmw
Demer Kraaiwinkelbeek 7382 elw
Demer Mangelbeek 7 t96
Demer Weerderlaak 7906 eiw
Dender Dender 595 I hmw
Dender Afleidingskanaal van Dender 5383hmw
Dender Mark 5952elw
Dender Molenbeek 5954elw
Dender Molenbeek 6034elw