Vraag nr. 148 van 16 juni 2000
van de heer JAN LOONES
Regionale televisiezenders – Overheidssteun De regionale zenders maken momenteel een "cri-s i "cri-s m o m e n t " , of toch op zijn min"cri-st een ""cri-scharnier- "scharnier-moment" mee.
Dat is alvast de mening van de gewezen hoofdre-dacteur van een regionale We s t-Vlaamse televisie-zender (Krant van We s t-Vlaanderen van 9 juni 2000).
Een en ander kwam aan de oppervlakte bij het ontslag van de betrokken hoofdredacteur, p i o n i e r van de eerste regionale tv-zender in We s t-V l a a n d e-ren.
Zijn vrees dat elke besparing die regionale zenders moeten opbrengen, ten koste gaat van de kwaliteit van de informatie, met als gevolg een vervlakking die de regionale televisie in een spiraal dreigt mee te sleuren, kan ik volledig bijtreden.
Het zou jammer zijn mochten de regionale zenders de ambitie moeten laten varen om nog langer een informatiezender op het allerhoogste niveau te zijn.
Blijkbaar voldoen de reclame-inkomsten niet lan-ger om het basispakket regionale televisie in stand te houden en moet er elders financiële steun wor-den gezocht.
Een van de oplossingen zou een vorm van gemeng-de financiering zijn, met rechtstreekse of onrecht-streekse inbreng van de overheid. En daar zou een taak zijn weggelegd voor de Vlaamse overheid. Tenslotte vervult de regionale televisie in V l a a n d e-ren onmiskenbaar een gemeenschapsfunctie en be-reikt ze een groot aantal Vlamingen.
1. Onderkent de minister de moeilijkheden waar-mee de regionale zenders de laatste tijd te kam-pen hebben om nog langer kwaliteitsvolle infor-matie te brengen ?
Onderkent de minister dat besparingen de grondslag zijn van deze moeilijkheden ?
2. Werd er reeds nagedacht over een vorm van overheidssteun voor de regionale zenders ?
Antwoord
In aansluiting op de vragen van de Vlaamse volks-v e r t e g e n w o o r d i g e r, wil ik graag de volks-volgende pun-ten aanstippen.
1. De regelgeving stipuleert dat de regionale om-r o e p, als complementaiom-r medium, tot taak heeft binnen zijn zendgebied inzonderheid regionale informatie te brengen, de communicatie te be-vorderen en bij te dragen tot de algemene socia-le en culturesocia-le ontwikkeling van de regio. Ik ben van oordeel dat de regionale omroepen deze doelstellingen nog steeds performant reali-s e r e n . Aan deze optiereali-s moet dan ook niet wor-den geraakt.
2. Regionale omroepen mogen reclame en tele-winkelen uitzenden en sponsoring aanwenden en mogen een beroep doen op financiering door de Vlaamse Gemeenschap, openbare besturen, intercommunales en kabelmaatschappijen (art. 60 gecoörd. decreten).
Het decreet sluit een gemengde financiering dus niet uit. Enkel in Brussel is er een rechtstreekse overheidsfinanciering door de Vlaamse over-heid via het budget Brusselse A a n g e l e g e n h e-den, vanwege de specifieke situatie.
3. Verwijzend naar mijn Beleidsnota Media 2001-2004 blijf ik de mening toegedaan dat de regio-nale omroepen voor hun financiering een be-roep dienen te doen op de reclamemarkt. De Vlaamse overheid zal verder de regionale omroepen inschakelen voor haar eigen commu-n i c a t i e b e l e i d , afhacommu-nkelijk vacommu-n de cocommu-ncrete noden (budget 1999 : 21,9 miljoen frank). De economische slagkracht en de leefbaarheid van de regionale omroepen kunnen worden ver-hoogd door het versoepelen van de uitzend-schema's en het verhogen van de zendtijd, o p voorwaarde dat de extra zendtijd wordt aange-wend voor het vervullen van de regionale om-r o e p o p d om-r a c h t , waaom-rdooom-r de om- reclamemogelijkhe-den en de inkomsten hieruit toenemen.
