• No results found

~ BIJ DE DOOD V AJY MR. L. A. DONKER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "~ BIJ DE DOOD V AJY MR. L. A. DONKER "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

J.

ZEE L E N B ERG

~ BIJ DE DOOD V AJY MR. L. A. DONKER

Zijn werken volgen hem na

'D

at hij ruste van zijn moeiten, want zijn werken volgen hem na" waren de allerlaatste woorden, die bij de herdenking van minister L. A. Donker in de Rotterdamse Schouwburg, zijn gesproken.

Indrukwekkend naar het aantal is het werk dat hem navolgt. Zes delen van het verslag van de Parlementaire Enquête Commissie zijn onder zijn leiding of met zijn medewerking tot stand gekomen, onder 69 voltooide wetten staat zijn handtekening.

Nog 21 wetsvoorstellen zijn van zijn departement bij de Tweede Kamer aanhangig en 23 had hij nog in petto. De Memorie van Antwoord op de Justitiebegroting 1956 somt deze vrijwel alle op. Zijn onsterfelijke verdienste is geweest dat hij het voor- bereidende werk tot herziening van het Burgerlijk Wetboek boven de grond heeft gebracht. Zijn rigoureuze tijdschema is niet houdbaar gebleken, hoewel de vraag- puntenbehandeling binnen de aangegeven tijd in de Kamer heeft plaatsgehad. De 'EMM express' bleek daarna vertraging te hebben, Meyers zelf ging heen toen nog slechts vier van de negen boeken ter tafel lagen. Ondanks deze geweldige tegenslag zette Donker door, een driemanschap n~ Meyèrs' voorbereidende werk over. Bij KB van 4 november 1954 werden de wetsontwerpen betrekking hebbend op Meyers' eerste vier boeken bij de Tweede Kamer ingediend. Zij droegen Donkers handteke- ning. Nu is hij zelf heengegaan. De hoop eens in e Tweede Kamer door een zijner politieke tegenstanders uitgesproken, dat hij, zij het dan niet als minister van Justitie in dit' kabinet, dan toch van het volgend, zijn handtekening onder de voltooide wet- ten tot vernieuwing van het Burgerlijk Wetboek zou zetten, kan niet in vervulling gaan. Zijn naam zal echter onverbrekelijk aan deze vernieuwing verbonden blijven.

Ook in dit opzicht volgen zijn werken hem na.

Donker deed zich niet voor als een geleerde. Hij was zeker geen wetenschapsmens zoals Meyers is geweest en zoals zijn opvolger in het ministersambt, professor van Oven, is. Hij wist echter ontzaglijk veel, zowel van ons recht als van ons gehele maatschappelijke en politieke bestel. Hij wist niet alleen wat de problemen waren en waar zij lagen, hij bezat de lust om ze op te lossen. Hij heeft met een zekere wellust knopen doorgehakt. Bovendien had hij de gewoonte om steeds vooraf de gevolgen te overwegen van alle handelen en niet handelen. Al deze eigenschappen hebben hem gemaakt tot een groot bestuurder. en een groot vernieuwer. Vragen, die al decenniën lang tot de bekende twistpunten behoorden, heeft hij in zijn ministerschap van nog geen 3! jaar aangepakt, opgelost of 'nader tot een oplossing gebracht.

Voltooid zijn o.m. de wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen

(2)

omtrent het gedrag, de wijziging van de wet op het notarisambt (leeftijdsgrens en pen- sionering), de reorganisatie der Voogdij- raden, de adoptie. De wetsontwerpen op de Stichtingen en het Fries in het rechtsverkeer zijn door de Tweede Kamer aangenomen

..

Veel van wat hij begon, is nog niet voltooid.

Ik noem hier slechts de wijziging van de wet op de

rechterlijk~ organisatie, regeling

van de ,rechtsbijstand aan on- en minver- mogenden, nieuwe regeling van de belasting- rechtspraak en de herziening van het Kin- derstrafrecht en het Kinderstrafprocesrecht.

Anderen zullen verder bouwen op de

hoek~

stenen, die hij heeft gelegd. Het kan niet anders of deze gebouwen zullen de moderne contouren vertonen, die zijn ontwerpen ken- merkten. Zijn invloed reikt ver boven zijn leven uit.

Knopen doorhakken betekent decisies durven nemen. Dat dorst hij. Maar hij deed het pas, als hij zich goed op de hoogte had gesteld door persoonlijk onderzoek, lezen en luisteren. Deze man kon heel goed lezen en luisteren, het gelezene en gehoorde kritisch verwerken en dan een standpunt innemen en formuleren. Daardoor heeft hij bij de totstmdkoming van het nieuwe Statuut voor het Koninkrijk het land zulke waardevolle diensten kunnen bewijzen. Daarom ook maakte hij deel uit van de Nederlandse delegatie, die te Genève met de Indonesiërs heeft onderhandeld.

Hij heeft nooit vermoed dat hij zelf er niet meer zou zijn, als de Nederlandse delegatie ter afsluiting van de onderhandelingen naar Genève zou gaan. Onder de hoogst ernstige zaak, die

daarn~

is ontstaan, kan hij zijn schouders niet meer zetten.

Hij rust nu van zijn moeiten. Een man, die

'decisies neemt en vernieuwt, worden

moeiten niet bespaard. Hij

is

ook wel eens verkeerd begrepen en in de felheid van de politieke strijd is hij wel eens hard geslagen en heeft hij hard teruggeslagen.

Dit behoort allemaal bij het leven dat hij koos en liefhad. Daarover heeft hij nooit geklaagd. Daarom is hij ook niet te beklagen. Hij mag wel worden beklaagd, omdat hij zich zelf zo gaf aan dit leven, dat hij liefhad, dat hij buiten zijn werk heel weinig vreugden meer kende. Hij is opgeslokt door het werk, dat zijn liefde en hobby was.

Daarom is hij als mens te kort geschoten en te kort. gekomen, maar volgen zijn werken hem na.

Nederland heeft een van zijn grootste zonen verloren en heeft met een hart vol

rouwen genegenheid bij de baar van deze harde werker gestaan.

(3)

MERCATOR 1)

I

ARGENTINIË: VOOR EN NA PERON

Z

onder twijfel zal je verzoek om een brief, gewijd aan de recente politieke ontwikkeling in Argentini~, geïnspireerd zijn door het nieuws van de val van. Perón.Wellicht heeft het uitblijven van deze beloofde brief je enigszins teleur- gesteld en doen wezen, dat tijdverlies mijn berichtgeving aan actualiteit deed inboeten.

Van hieruit gezien echter is de septemberrevolutie slechts een episode in een om- wentelingsproces, dat Argentinië sedert de oorlogsjaren doormaakt. ZuidameÎ'ikaanse revoluties breken niet onverwacht uit. Al vele maanden hielden de Argentijnse ge- moederen zich niet zozeer bezig met de \Tl'aag of Perón zou verdwijnen, dan wel met speculaties omtrent wat na hem zou komen.

Ik scbrijf je dus nu op een willekeurig tijdstip te midden van een onvoltooid ge- beuren. Noodzakelijkerwijs berust mijn verbaal daarom op een in hoge mate sub- jectieve beoordeling van dat gebeuren. Een nieuweling in Argentinië zoals ik, die tracbt zijn oordeel te verdiepen door het Argentijnse beden uit 'g lands ~erleden te begrijpen, vindt bovendien slecbts sporadisch enige bruikbare literatuur. Wie deze lacune hoopt te vullen door gesprekken met personen, die ter plaatse zijn geboren en getogen, stuit op een vrijwel totaal ontbreken van gemeenschappelijke maatstaven.

Deze uithoek van de wereld bevindt zich op t~ grote afstand van de centra der wes- terse bescbaving om daarmede genoegzaam geestelijk contact te kunhen onderhouden voor vergelijkende zelfbetrachting. Als gevolg daarvan bestaat de tendens iedere nationale ervaring te verabsoluteren en is de verhouding tot het buitenland sterk irrationeel bepaald.

Zelfs op het eigen continent neemt Argentinië een geïsoleerde positie in. Van Chili is bet gescheiden door een der hoogste bergketens der aarde. Van het Noorden is het afgesloten door de weinig toegankelijke, achterlijke republieken Bolivië en Paraguay, met grotendeels Indiaanse bevolking. Geen brug verbindt de oeveJ;s der rivier, die zevenhonderd .kilometers lang de grens vormt met de in menig opzicht verwante kleine zusterrepubliek Uruguay. Lange jaren hebben de Peronisten boven- dien met behulp van politie-maatregelen het persoonlijke contact tussen de ingezetenen der beide buurlanden stelselmatig bemoeilijkt.

Argentinië heeft de reputatie een rijk land te zijn. Dat is het alleen in zoverre, dat de volkrijkste provincies in een klimaatzOne liggen, die met Zuid-Italië vergelijkbaar

1) Deze beschouwing over de Argentijnse situatie is afkomstig van een Nederlander, die in Argentinië werkzaam is. Zij werd als brief aan één der redactieleden geschreven - we lieten deze vorm o~veranderd. Redactie.

(4)

is, zodat onderdak en kleding geen grote problemen vormen, en dat zoveel vrucht- bare bodem voorhanden is, dat deze zonder noemenswaard onderhoud zelfs bij mis- oogst nog ruimschoots voldoende voedsel voor allen oplevert. In andere opzichten is Argentinië een arm land: arm aan mensen, aan mineralen, aan kapitaal. De gemiddelde levensstandaard der vrijwel geheel blanke bevolking ligt beneden die van Italië, al treft men er, evenals trouwens in Italië, een relatief kleine groep uiterst welgestelden aan. Terwijl echter de armoede van het overbevolkte Italië een gedwongen armoede is, zoU men de Argentijnse een vrijwillige kuimen noemen, omdat de bereikte mate- riële resultaten het gevolg zijn van een minimale inspanning. Wie in Argentinië bereid is hard te werken, is zeker van een goed bestaan.

Terwijl in de Verenigde Staten de immigranten zijn gekomen met een zekere idealistische geladenheid, met de wil aan een bet!lre samenleving mede te werken dan zij in Europa achterlieten, is het eigenlijke Argentinië het produkt van Zuid- europese kolonist~n, die met minder moeite een. gemakkelijker en aangenamer bestaan zochten dan zij thuis hadden gekend. In de Verenigde Staten vormde zich spoedig een nationaal bewustzijn, dat nog heden immigranten in verrassend snel tempo absor- beert. rn Argentinië breekt het bewuste streven naar versmelting der bevolking tot een.eigen natie eerst de laatste jaren door. Nergens ter wereld leefde men eeuwenlang strikter naar de regel: ieder voor zich en God voor ons allen. \

De nationale geschiedenis der anderhalve eeuw oude republiek is dan ook weinig belangwekkend. Het historische beeld wordt bepaald door het ontstaan van een

aristocrati~ van grootgrondbezitters, die hun land ontvingen in ruil voor· de ver- plichting, de autochthone bevolking (Indianen) .terug te drijven en waarvan het grootste deel-ruim een eeuw geleden door de dictator De Rosas werd gecreëerd, en als tegenstuk van deze groep door de groei in omvang en betekenis van de metropool aan de La Plata. In de provincie werd volledig in feodale verhoudingen geleefd, terwijl' de stad het materiële en geestelijke pontact met .sle buitenwereld onderhield. Het

politiek~ spel ontleende zijn kleur aan de spanning tussen beide polen, de provinciale machthebbers en de portenos, de burge~s van Buenor Aires.

Deze machtsstrijd tussen de feodale landheren en de stedelingen, die in Europa tussen 1000 en 1500 werd beslist, was in Argentinië nog onuitgevochten bij het uit- breken van de laatste wereldoorlog.

TIe bélangrijkste oorzaak van het lange uitblijven van de overwinning der portenos lag in het feit, dat de pretenties van deze groep goeddeels gefundeerd waren op . verdiensten, waaraan zij part noch deel hadden. De traditionele Argentijn heeft een onoverwinnelijke voorkeur voor grondbezit als beleggingsobject en voorzover zijn belangstelling niet in agrarische richting gaat, voelt hij zich aangetrokken tot militaire en administratieve werkzaamheden, tot de wetenschap en de vrije beroepen, doch hoogst zelden tot typisch commerciële bezigheid. Met seigneuriale onverschilligheid heeft hij toegelaten, dat het apparaat van de internationale handel, het bank-, transport- en assurantiewezen, waaraan de expanderende Argentijnse economie behoefte had, met behulp van buitenlands kapitaal door vreemdelingen werden opgebouwd: Engel- sen, Italianen, Duitsers, Noordamerikanen en Fransen. Ook de kleinere handeldrij- vende middenstand is ten dele uit deze groepen gerecruteerd; zij bestaat daar~aast

(5)

il

e b.

d

I, I-

j- ,t

uit Spanjaarden, Grieken en Levantijnen. Opvallend zijn de weerstanden tegen-ver- menging van de traditionele bevolking met de hier genoemde groepen, die, zelfs vpor- zover zij van Latijnse herkomst zijn, onder elkaar de eigen taal en gewoonten in stand plegen te houden en daarmede Buenos Aires een bij uitstek cosmopolitisch karakter verlenen. Al deze groepen hebben van oudsher geschuwd zich in de Argen- tijnse binnenlandse politiek te mengen.

Gelijk overal ter wereld vergrootte de ontwikkeling der moderne techniek in de twintigste eeuw de aantrekkingskfacht van de grote stad op het landvolk. Tegelijker- tijd nam de aarzeling toe van nieuwe immigranten (merendeels Zuiditalianen) zich vanuit de hoofdstad over het land te verspreiden; Dit aanbod van goedkope arbeids- kracht werkte het gp.leidelijk ontstaan van enige verzorgingsindustrie in de hand.

Daarmede werd, naast het dun gespreide agrarische, een'locaal geconcentreerd in- dustrieel proletariaat geboren.

De eerste waarschuwing der als gevolg van deze ontwikkeling allengs toenemende conjunctuurgevoeligheid openbaarde zich tijdens de crisis van 1929 en volgende jaren. Voor het eerst leerden honderdduizenden in de reusachtige hoofdstad van het mensenarme land in de bitterste vorm het spook der werkloosheid kennen. Om de politieke repercussies van deze ervaring, welke de eerste voorboden vormden van de' actuele ontwikkeling, begrijpelijk te maken, zij met een enkel woord ingegaan op de structuur van het vooroorlogse politieke apparaat.

Vooropgesteld zij, dat in alle Latijnsàmerikaanse landen de gewapende macht het bewaren van de binnenlandse orde en de politieke rust als haar voornaamste opgave beschouwt. Elke regering regeert bij de gratie van de gewapende macht. Vandaar dat Zuidamerikaanse revoluties meestal onbloedig zijn, omdat zij slechts betekenen, dat het leger zijn gunst aan de clique in het zadel onttrekt en aan een andere .groep schenkt.

In de tweede plaats is in geheel Latijns-Amerika de opvatting gemeengoed, dat degenen, aan wie het bewind wordt toevertrouwd, bij de vervulling van hun plichten tegenover de gemeenschap het recht hebben hun eigen welzijn te verzekeren. Slechts een naar gangbare maatstaven overdreven gebruik van de macht in dit opzicht is in strijd met de sociale ethiek. Soms leidt zodanig misbruik tot een corruptieschandaal, een ander maal, bij collectief deelnemen van de regering, tot een revolutie, in .de

h~p

dat de oppositie, eindelijk aan de ruif, ondanks

j~enlange

afgunst wat meer matigheid zal betonen. Meestal onderneemt men generlei poging de ontslagenen tot restitutie van het aldus vergaarde vermogen te bewegen uit vrees, dat hierin voor latere machthebbers een aansporing tot kapitaalvlucht naar het buitenland zou zijn gelegen.

In de derde plaats is de op ideële basis geschoeide politieke partij in Zuid-Amerika een zeldzaam verschijnsel. In geen enkel Zuidamerikaans land is het mogelijk de belangstelling der brede massa voor beginselen te winnen. Het succes van een partij hangt in de regel af van de persoonlijke aantrekkingskracht van de leiders. De caudillo- partij, de persoorilijke aanhang van een prominente figuur, is het klassieke type.

De Argentijnse binnenlandse politiek vertoont al deze typische trekken, zij het dat de relatief hoge maatschappelijke ontwikkelingsgraad en de grotere ontvankelijkheid

(6)

voor Europese invloeden niet zonder gevolgen zijn gebleven. Het aantal openbare functies, dat zich voor grootscheepse zelfverrijking leent, is procentueel geringer dan elders. Wie echter een zodanige functie bij uitzondering jarenlang kundig en in- teger vervult, schept zich vermaardheid. De gewapende· macht is zo omvangrijk en gedifferentieerd, dat zij nauwelijks meer in staat is tot homogene politieke wils\'orming en onder rivaliteit tussen de afzonderlijke wapens lijdt. Er is een vrij ontwikke!d pers- wezen, dat als instrument van openbare voorlichtin~ van tijd tot tijd beteker\is heeft gehad. -

Binnen dit h)'bridische kader ontwikkelde zich een politiek leven dat, zonder Europees te zijh, toch aanzienlijk meer Europese nuancen vertoonde dan elders in Zuid-Amerika. In de latere jaren der negentiende eeuw ontstonden een reeks politieke partijen, waarvan de conservatieve, de radicale en de socialistische de voornamen waren. De eerste is de oudste en vertegenwoordigde door de jaren heen het groeps- belang van de landbezitters. De radicale partij beoogde aanvankelijk een stedelijk georiënteerde liberale partij te zijn, doch is in de politieke machtsstrijd een massa- partij met caudillo-inslag geworden. De socialistische partij is de enige beginselpartij naar Europees model. Hoewel steeds gering in omvang gebleven en zonder vat op de massa, heeft zij een élite van politici geleverd en door de verbreiding van ideeën aan- zienlijk groter invloed uitgeoefend dan op grond van haar getalsterkte ware te ver- wachten.

Gedurende de halve eeuw, die ·aan de eerste wereldoorlog voorafging, was het gehele politieke bedrijf een luxe, die het land zich veroorloven kon, zolang de regering het binnenlandse en buitenlandse particuliere initiatief de vrije hand liet en zich zo min mogelijk met de zakeri bemoeide. In Buenos Airesen de kleinere stedelijke centl'a heerste een liberale sfeer, het platteland behield zijn feodale structuur. Zon en l'egen- op-zijn-tijd zorgden, niet zelden welhaast ondanks de toch reeds minimale menselijke inspanning, voor groeiende welvaart. De buitenlandse handel was vóór alles op En- geland geconcentreerd, dat als politieke macht in het zenith stond. Onde!' de buiten- landse invloeden, die de Argentijnse maatschappij moderniseerden, domineerde de Britse. Men sprak van Argentinië als van de "best geadministreerde Britse kolonie".

In de periode, die met de eerste wereldoorlog werd ingeleid, is deze band met Enge- land een der oorzaken geweest, waardoor de toenemende verstoring van het inter- natiónale evenwicht zich in het verre Argentinië pas laat en langzaam manifesteerde.

De jongste geschiedenis van Argentinië vangt aan me~ de depressie van 1929 en volgende jaren. Voor het eerst werd de regering met concrete maatschappelijke pro- . blemen geconfronteerd welke alleen zij kon oplossen en terstond bleek, dat zij tegen- over deze onverwachte situatie met twee linkerhanden stond en, zich troostend met de gedachte, dat het een kunststuk was in Argentinië te verhongeren, er zich toe be- paalde betere tijden af te wachten.

De revolutie-Uriburu van 1931 luidde een periode in, waarin het leger zich recht- streeks in de politiek mengde. Wel br!lcht de economische opleving'in delweede helft der dertiger jaren' een laatste terugkeer van het oude, doch de moeilijkheden, waar- mede het uitbreken van de tweede wereldoorlog gepaard ging, leidden in 1943 tot de aflossing van het langjarige radicale bewind door militaire dictaturen.

(7)

De tweede wereldoorlog isoleerde Argentinië oneindig meer dan de eerste van de

, I

Europese landen, die het lange tijd hadden gepatroniseerd en bracht het sein voor de ineenstorting van het oude bestel onder de last van onoplosbare problemen. Aan zich zelf overgelaten, van verzorging uit het buitenland ggeddeels verstoken, begon de Argentijnse bevolking uit haar politieke lethargie te ontwaken en in eigen kring naar krachten om te zien, aan wie zij zich volledig kon toevertrouwen. Helaas ontbraken deze. Niet ontbraken evenwel demagogen, die bereid waren het naar leiding snak- kende volk knollen voor citroenen te verkopen. De begaafdste hunner, kolonel Juan Perón, wist in 1943, na de militaire revolte, die de laatste burgerlijke president weg- vaagde, de door hem nagesu'eefde en feitelijk geschapen post van minister van Arbeid en Sociale Voorziening te bemachtigen. Vanuit deze basis veroverde hij drie jaar later dictatoriale macht.

Perón had als militair attaché te Rome gelegenheid gehad te leren, hoe gemakkelijk volken met een onvolgroeid nationalisme onder een dictatoriaal juk zijn te brengen en hoe dictatoren het nationale minderwaardigheidsgevoel voor hun' eigen doeleinden kunnen exploiteren. Hij begreep, dat het met wat handigheid kinderspel zou zijn, de politiek ongeschoolde Argentijnse massa te verleiden hem in ruil voor wat illusies de vrije hand te laten. Zelf was hij realist genoeg om heel wat minder vérgaande ambities te koesteren dan de Eur.opese dictatoren. Uitsluitend gedreven door machts- wellust, zucht tot intrigue, materieel genot en zelfverrijking, lag bij de machtsover- name het succes voor hem heel wat gemakkelijker voor het grijpen dan het voor zijn Europese leermeesters had gelegen. Gedurende de oorlog had de Argentijnse uitvoer schatten opgebracht, doch zonder" de mogelijkheid deze gelijktijdig voor noodzakelijke invoeren te besteden. Aan fondsen om de te scheppen politieke machine te smeren leek het dus van de eerste dag af waarlijk niet te ontbreken. Dat de enorme Argentijnse deviezenreserves onmiddellijk na de oorlog slechts in schijn op nationale rijkdom wezen, omdat de keerzijde van de medaille jarenlange veroudering en verwaarlozipg van het als gevolg van Latijnse zorgeloosheid sneller dan elders slijtende economische apparaat liet zien, deerde Perón nauwelijks.

Perón bezat alle gaven om als politiek zwendelaar en demagoog een uitzonderlijk succes te worden bij een volk, dat in grote meerderheid van sociaal gevoel, van

"public spirit" geheel is gespeend, discipline schuwt en steeds de gemakkelijkste weg zoekt, daarbij een handigheid ontplooiend die vaak moeilijk van oneerlijkheid is te onderscheiden, gevoelig is vOOr persoonlijke charme, met een nationaal minderwaar- digheidscomplex is behept en bij voorkeur de tijd verdrijft met galante avonturen of sexuele perversies. Van meet af volgde hij het beginsel, dat het wie in hem geloofde of hem althans steunde, bet~r moest gaan en dat alles moest wijken voor de nood- zaak, de middelen ter lotsverbetering van hemzelf en zijn aanhangers te vinden. Deze wijze van regeren is uiteraard bijzonder kostbaar. Voor wie geneigd is de vrijheidszin te loven van het volk dat met de glorieuze revolutie van september 1955 de tyran verdreef, zij opgemerkt, dat het in de voorafgaande maanden VOOr steeds meer in- gewijden geen geheim was, dat een staatsbankroet onafwendbaar was geworden.

De Argentijn vergeet snel hetgeen hem niet langer interesseert. Een groot aantal kenmerken van het Peronistische bewind en feiten en gebeurtenissen uit de afgelopen

(8)

negen jaren hebben als herinnering nog slechts anecdotische betekenis. Ik moge mij in dit bestek beperken tot een beschrijving van de veranderingen, die Argentinië na 1946 onderging, welke na de vlucht van Per6n niet in enkele weken ongedaan konden worden gemaakt.

Als Argentijn wist Per6n, dat slechts het leger hem aan de macht kon helpen. In Europa had hij geleerd, dat de zekerste waarborg tot het behoud van de macht in de gunst van de arbeiders was gelegen. Hij besloot zijn gezag op deze twee zuilen te bouwen en naar gelang van omstandigheden beide groepen tegen elkaar uit te spelen.

Deze conceptie was niet alleen geheel nieuw voor Argentinië, doch bovendien eerst uitvoerbaar, nadat de arbeiders georganiseerd waren tot een machtsfactor, die Perón in staat stelde daarmede zo nodig het leger te intimideren.

De vakbeweging heeft zich in Argentinië, evenals in andere agrarische landen (Rusland, Spanje), aanvankelijk in syndicalistische richting ontwikkeld.

In

enige jonge industriële centra ontstonden een aantal militante, roerige vakbonden als eilanden in een in latifundia verdeeld land met een politiek apathische, onontwikkelde en moeilijk te organiseren massá peones. Het anarchistische syndicalisme werd vertegenwoordigd door de Federaci6n Obrera Regional Argentina, terwijl het socialisme de Confedera- ci6n General del Trabajo (Alfredo

' Palacios, Anghel C. Borlenghi, de communist

Puigrós) schiep.

In

navolging van Lenin bevorderde Perón de overheveling van het agrarische proletariaat naar de industrie. Om meer dan één reden kwam hem dit gelegen. De noodzaak zich voortdurend meer geld te verschaffen, bij voorkeur door weinigen te plukken en velen te laten profiteren, leidde vanzelf· tot uitmergeling via belastingen en onverhulde afpersing van de vermogende klasse bij uitstek: de landeigenaren.

Anderzijds kon hij zich goedkope populariteit verschaffen en nationalistische gevoelens strelen door het stimuleren van industrialisatie, die Argentinië, naar het heette, in

:

volgende oorlogen minder afhankelijk van het buitenland zou maken dan het zo pijn-

lijk voelbaar in de jaren 1940-1945 was geweest. Ten slotte bevredigde hij de ijdel- heid van de élite van zijn aanhang door aldus het ontstaan te bevorderen van een industriële "aristocratie", die zich in sociaal opzicht de opvolgster kon voelen van de vijandige, conservatieve groep der "oligarchen", de geplunderde landaristocratie:

Zo werd de peon naar de stad gelokt en het land ontvolkt.

In

1955 bevatte de hoofdstad ruim 30 pct. van de bevolking, bedroeg de agrarische produktie nog slechts 50 pct. van die in 1938 en was de Confederaci6n General del Trabajo een homogene organisatie van hoofdzakelijk industriële arbeiders en kantoorpersoneel met een ledental van 6 miljoen op een totale bevolking van 19 miljoen zielen.

Intussen had

d~

C.G.T. qua structuur weinig meer van doen met de oorspron- kelijke socialistische. Naar het voorbeeld van wat was geschied in de Europese totalitaire staten was zij met behulp van gedwongen integratie en gelijkschakeling een monolithische organisatie geworden volgens verticaal beginsel, met verplicht lidmaatschap, een kader

d~t

van bovenaf werd "verkozen" en verregaand gebureau- cratiseerd. Vanzelfsprekend was ook het stakingsrecht opgeheven.

Het overgrote deel der arbeidersmassa leende zièh willig tot deze politiek, omdat

het de willekeur en vertrapping der persoonlijke vrijheid van het feodalisme beu was

(9)

en maar al te gaarne geloofde in het

arbeidersparadijs,

dat in de redevoeringen van de sympathieke president en - zijn charmante en vurige

echtgenote,

Eva Duarte,

zelf

van proletarische

afkomst,

in het

vooruitzicht werd

gesteld. Per6n

en

Evita lieten

het niet bij woorden. Zij decreteerden

loonsverhogingen,

vrije

dagen, bouwden hos- pitalen, modeldorpen

en

vakantieoorden, waar de

"descamisados"

gelijk heren

en

dames door kelners in uniform op hun

wenken werden

bediend. Het

ontslagrecht

werd

ingetrokken, in arbeidsconflicten systematisch

ten

gunste van

de

werknemers geïntervenieerd. In 1955 bedroeg de produktiviteit per manuur nog slechts 30 pct. van

die in 1938. Arbeid was een gunst geworden.

Per6ns politieke

instinct had de tekenen des tijds herkend. Na de oorlog zou geen Argentijnse regering

zich meer langere tijd hebben kunnen

handhaven, welke niet met het ontwakende zelfbewustzijn van de arbeiders zou hebben rekening

gehouden

en langs de weg van sociale hervormingen aan een aantal archaïsche

toestanden een

einde zou hebben gemaakt. Waren Per6ns drijfveren ook maar een

klein

weinig van

idealistische aard geweest en had hij enig historisch verantwoordelijkheidsbesef gehad, dan zou hij met de hem toeverh'ouwde macht en mogelijkheden zijn land onschatbai-e diensten hebben kunnen bewijzen . Doch Per6ns genie was destructief.

Velen hebben

Perón in den beginne gevolgd omdat -

zij

uit sociaal idealisme hun hoop op hem hadden

gevestigd en een aantal

hunner heeft zich van ganser harte ingezet

om

de door Per6n,

niet zelden met aan het socialisme

ontleende leuzen,

voorgespiegelde

betere

samenleving te helpen opbouw€n. Na weinige jaren reeds waren deze mensen vergeten of verstoten.

Zij

waren

gevaarlijk gebleken, omdat zij de arbeider hadden willen scholen tot zelfstandig denkend staatsburger. Perón behoefde slechts gewillige

werk-

tuigen.

De materiële verbetering van het lot van de massa was goeddeels

schijn. -

De eco- nomische draagkracht van het land was ten enenmale onvoldoende voor de verwezen- lijking der Peronistische projecten. Het merendeel der uitgetrokken of bijeengeroofde middelen verdween bovendien als "commissie" in de zakken der Peronistische bonzen.

De deviezenreserves smolten weg en naar mate de agrarische producenten uitgeplun- derd werden, daalden de uitvoercijfers. Op

grote schaal werd geld gecreëerd om aan

de behoeften van staat

en

partij te

voldoen

zonder dat

een

toenemende goederen- omloop zulks

wettigde.

Snelle inflatie was het gevolg. De schijnbaar met gulle hand gedurende de

afgelopen

negen jaren uitgedeelde loonsvérhogingen zijn dan ook

in

totaal nauwelijks

voldoende

geweest

om een voelbare

daling

van

de reële

lonen

te

voorkomen.

Intussen werd het land economisch te gronde gericht. Meer nog dan de gemiddelde

Argentijn miste Per6n ieder gevoel voor

economie.

Het beleid op

economisch

gebied

werd door hem volledig ondergeschikt gemaakt aan het politieke. Vanzelfsprekend

was iedere herinnering aan

"kolonialisme"

onverenigbaar met de groothetd van de

Peronistische staat. Daarom werden de (praktisch geheel door de Engelsen) par-

ticulier

geëxploiteerde spoorwegen en gasbedrijven genationaliseerd, evenals de han-

delsvloot, de burgerluchtvaart en-diverse grote industriële bedrijven. De buitenlandse

handel werd grotendeels via een staatsmonopolie geleid. Van meet af was deze over-

heidsexploitatie

één groot

corruptieschandaal. Het spóorweg- en havenapparaat en

(10)

de public utilities werden zodanig verwaarloosd, dat het heden ten dage enige mil- jarden dollars zou kosten deze wederom op een enigszins redelijk peil te brengen.

Terwijl de economische basis van Argentinië enerzijds ondergraven werd door de vernietiging van het agrarische

produktieappar~ at,

werd zij nog veel ernstiger be- dreigd door een ten enenmale onverantwoorde industrialisatiepolitiek.

In

plaats van zorgvuldig te onderzoeken, welke importvervangende industrieën op kortere of lan- gere termijn tot deviezenbesparing zou leiden, werd met behulp van ongelimiteerd binnenlands krediet en excessief protectionisme een volkomen kunstmatig investerings- klimaat geschapen. De uitschakeling van de internationale éoncurrentie had tot ge- volg, dat op prijs noch kwaliteit meer behoefde te worden gelet. Na enkele jaren was het'land overstroomd met industriële rommel en waren de degelijker en goedkoper buitenlandse produkten niet meer verkrijgbaar. Het irrationele streven naar autarkie betekende slechts, dat steeds meer kapitaal en arbeidskracht aan de exportverzorgende bedrijfstakken werden onttrokken. Terwijl de uitvoer daalde, nam de invoerbehoefte gestadig toe. De gestegen behoefte aan machines, produktie- en energiegrondstoffen overtrof in waarde verre de kosten van de thans geweerde invoer van verbruiks- goederen. Met de industrialisatie steeg aldus de 'conjunctuurgevoeligheid en econo- mische kwetsbaarheid van het land enorm.

Hoe onverantwoord deze ontwikkeling in economisch opzicht ook moge zijn ge- weest, ook zij getuigt op haar beurt van het politieke inzicht van Per6n in de onbewuste verlangens van de massa. Zoals Hitier kon speculeren op de latente zucht naar revanche van het Duitse volk ter rehabilitatie van het nationale zelfrespect, zo was Per6n de man, die Argentinië van koloniale overheersing, van uitbuiting door vreemd kapitaal, bevrijdde en de nationale soevereiniteit voor de eerste maal inhoud gaf. Deze niet uit economisch overleg, doch uit nationalistisch sentiment voortspruitende drang, met behulp van industrialisatie tot grotere spreiding van de nationale economische ac- . tiviteit te geraken,' is typerend voor alle onderontwikkelde landen, die in de jongste

\

.

decennia grotere politieke zelfstandigheid verwierven.

Zo werd het in de loop der jaren steeds duidelijker, dat Per6ns nalatenschap zou' bestaan uit een zowel sociaal als economisch volledig ontwricht en financieel uitgeput land. Per6ns voornaamste zorg was intussen te voorkomen, dat deze waarheid tot het volk zou doordringen en dat zich krachten zouden kunnen verzamelen om hem ten val te brengen. Het eerste geschiedde door gelijkschakeling en bevoogding van de pers, door verpolitisering van het onderwijs, door propaganda en vervalsing van officiële gegevens, het laatste met behulp van omkoperij, intimidatie en zo nodig eliminátie. Het eerste dezer middelen verzekerde hem passiviteit van leger en kerk en een gewillig 'administratief overheidsapparaat. Intimidatie was voldoende om de niet geassimileerde middenstand, exponente der buitenlandse belangen, in toom te houden en schuw !e doen blijven zich in de binnenlandse politiek te mengen. Intimidatie met ietwat forser middelen volstond ook om de verbittering der numeriek onbetekenende en zonder steun van de gewapeilde macht hulpeloze'landaristocratie te neutrafiseren.

Zelfs gelukte het Per6n de buitenlandse invloeden tegen elkaar uit te spelen en met name de Duitse en Italiaanse industrie tot de spekulatie te verleiden, dat zij door op krediet grote kapitalen in Arg~ntinië te investeren en een belangengemeenschap met

74

(11)

het Peronisme aan te gaan, aldaar blijvend de Brits-Frans-Amerikaanse invloed zou kwmen verdringen.

Het uur van Per6ns val is dan ook niet bepaald door de kracht van zijn vijanden, doch door het inwendig verval van de krachten, waarop hij steunde. Het régime had ten slotte zichzelf overleefd. De "leider" en zijn naaste trawanten brachten gedurende"

de laatste jaren hun bijeengegaarde rijkdommen naar veiliger oorden in het buiten- land. De corruptie nam afmetingen, aan, welke zelfs de kleinere profiteurs in leger en administratie verontrustten. De nationalistische idealisten, die van de verheffing van Argentinië tot grote mogendheid hadden gedroomd, waren gedesillusioneerd.

De Kerk, door Rome wakker geschud, werd bezorgd. De enige groep die, volmaakt zonder belangstelling voor alles wat niet onmiddellijk haar lot betrof, in Per6n haar schutspatroon en bevrijder bleef zien, waren de arbeiders. In het leger nam de on- gerustheid toe omtrent het succes van Per6ns pogingen, zich onafhankelijker te maken van de gunst van de gewapende macht door de verzetslust der arbeiders tegen even- tueel militair optreden via de C.G.T. aan te wakkeren. pe Argentijn heeft van nature een afkeer tegen alle vormen van geweld en behalve uit minnenijd zal hij het gebruik van wapens schuwen. Per6ns chantage was goed berekend. De vrees, dat militaire interventie op een bloedige burgeroorlog zou uitlopen, weerhield het leger lange tijd van ingrijpen.

Een ietwat paradoxale ontwikkeling verhaastte ten slotte het einde. Onder de leuze: verdeel en heers, had Per6n binnen de gewapende m~cht systematisch het leger boven de vloot bevoordeeld in de gerechtvaardigde hoop tussen beide wapens twee- dracht te zaaien. Het was dus geen wonder, dat de verzetsgeest in vlootkringen groter en aanzienlijk algemener was dan in het leger. Op 16 juni 1955 mislukte een militaire putsch, welke ten doel had gehad het Casa Rosada (de kanselarij der regering) bij verrassing te bezetten en Per6n en zijn naaste medewerkers op staande voet te vermoorden. Deze staatsgreep stond onder leiding van generaal Bengoa en was door enkele chefs van leger en luchtmacht samen met het ministerie van Marine (met in- stem'ming van de gehele vloot) voorbereid. Als gevolg van slecht weer en slechte organisatie kwamen slechts enkele vliegtuigen, een compagnie mariniers en de staf van het als basis gekozen ministerie van Marine in actie - te laat, omdat inmiddels Per6n door verraad gewaarschuwd was en op het ministerie van Leger bescherming had gezocht. De opperste legerleiding, gepiqueerd doordat zij "buiten het complot was gehouden en anderzijds met een-open oog voor de kaarten, die haar zo onver- wacht in de handen waren gespeeld, eiste de overgave der rebellen onder verzekering van minimale bestraffing der leiders. De putsch zou als een nachtkaars zijn uitgegaan, ware het niet, dat Per6n, zich zeker wanende van de goede afloop der zaak, door de C.G.T.-Ieiding per vrachtauto een paar duizend arbeiders naar het centrum liet dirigeren ter bestorming van het capitulerende ministerie van Marine. Deze smaad was de zee-officieren te veel. Zij openden het vuur op de aanstormendé, met stokken . en stenen bewapende arbeiders en doodden enkele honderden hunner.

Dit voorval besliste Per6ns lot, want vanaf dat ogenblik nam het gros der arbeiders zich voor om uit de buurt te blijven, zodra de gewaI!.ende macht in actie mocht treden.

(12)

Het naspel van de putsch bracht bovendien aan het licht, hoe wijdvertakt de samen- zwering was geweest en hoe gemakkelijk zij had kunnen slagen. De in Bahia Blanca gelegen vloot bleef na de putsch openlijk bevelen desavoueren. Talrijke jongere leger- officieren had de wijze

ve~droten,

waarop de marine in de steek was gelaten en zij zwoeren, dat dit geen tweede maal zou gebeuren. Tot overmaat choqueerde Perón brede kringen van de publieke opinie door als ware schuldige de clerus te

"ont-

maskeren",

e

nkele bisschoppen te arresteren

en te verbannen en door Peronistische

stoottroepen de Curie en een aantal kerken in de binnenstad van Buenos Aires te laten plunderen en leegbranden, hetgeen tot een openlijke veroordeling van zijn régimc door het Vaticaan leidde.

De bijdrage die het conflict met de Kerk tot Per6ns val heeft geleverd, moet niet worden overschat. Het Argentijnse volk, in naam vrijwel geheel katholiek, is meren- deels anticlericaal: Per6ns openlijk vijandige optreden tegen de Kerk gedurende de laatste maanden van zijn bewind, de arrestatie van geestelijken, de maatregelen tegen het katholieke onderwijs, de echtscheidingswet en andere, was niettemin een schijn- demonstratie van

slag~aardigheid,

waarvan hij slechts succes kon verwachten bij de extreme linkervleugel van de C.G.T. en als zodanig symptoom van een zich terug- trekken op de laatste verdedigingslinie. De gaandeweg toenemende kracht, waarmede

de Kerk reageerde, bewijst dat zij zich bewust werd, dat de dagen van haar tegen- stander waren geteld.

Ondanks het mislukken, van de putsch van 16 juni bracht deze de staat van ont- binding van het régime aan het licht. Het regeringsgezag herstelde zich niet van de schok. Het overheidsapparaat verlamde geheel en de politieke onrust nam hand over hand toe. Het kostte de opstandige elementen in leger en vloot enige maanden zich

'

opnieuw te organiseren, tot zij op 16 september opnieuw toesloegen

en ditmaal met

succes .

. De voor Zuidamerikaanse begrippen ongehoord spectaculaire,

vijfdaagse revolutie,

die naar schatting 500 mensen het leven kostte, bestond grotendeels uit onderhandelin- gen tussen de over het land verspreide delen der gewapende macht. De uitslag van deze onderhandelingen werd beslist door de vastberadenheid van de kleine groepen officieren, die te Cordoba en enkele ahdere plaatsen het startsein tot de opstand ge- geven hadden en door de ditmaal goed georganiseerde steun van de vloot. Toen de vierde nacht van dé revolutie vanaf de daken van de verduisterde birrnepstad van Buenos Aires twee en twintig verlichte oorlogsschepen op de La Plata zichtbaar waren geweest en door de l

:adio een ultimatum van schout-bij-nacht Rojas had geklonken,

dat bij afwijzing door een bombardement van de oliehaven zou worden gevolgd, ver- ried Per6n de volgende morgén zonder waarschuwing zijn getrouwen en bracht hij zich bij stromende 'regen ongemerkt op de ambassade van Paraguay in veiligheid.

De Argentijn is een opportunist en een improvisator. Planning voor de toekomst is hem vreemd. De twee vijfjarenplannen van Per6n hebben nooit meer betekenis gehad dan als opschrift op schuttingen bij toevallig)n uitvoering zijnde bouwWerken.

Na de vlucht van Per6n' werd bekend gemaakt, dat een provisionele regering zou

worden gevormd onder het presidentschap van

'

generaal Lonardi, de held van Cor-

doba, en het vice-presidentschap van schout-bij-nacht Rojas, doch al spoedig bleek,

(13)

l' t

.

"

:- e n n

I,

ij

is is

1.

U ["-

k,

dat verdere voorbereidingen voor het geval van een gelukkige afloop van de revolutie niet waren getroffen.

Dit onwaarschijnlijke feit werd verbloemd, doordat het in de eerste stroom van redevoeringen aan ideeën en goede raad niet ontbrak. Het werd echter al spoedig duidelijk, dat deze ideeën even weinig praktische betekenis hadden, of zij door de provisionele president of een zojuist na tien jaar ballingschap uit Uruguay terug- gekeerde ex-parlementariër werden verkondigd. De Argentijn bedwelmt zich gaarne' aan woorden en wanneer generaal Lonardi plechtig vrije verkiezingen binnen zes maanden beloofde, werd met overtuiging door duizenden het herstel van de demo- cratie bejubeld, hoewel weinigen aan de mogelijkheid van verkiezingen gedurende de eerstkomende paar jaren geloofden.

Deze onvoorbereidheid had niets verrassends. De revolutie was voorbestemd te worden ondernomen door een negatief verbond van krachten, uitsluitend gericht op de beëindiging van het Peronistische bewind, omdat georganiseerde politieke weer- stand tijdens dat.bewind tot de onmogelijkheden had behoord.

De zegevierende rebellen zagen zich gedwongen een nieuwe, voorlopige' regering te improviseren, welke ten minste op de steun diende te kunnen rekenen van de ge- wapende macht. De zo juist beëindigde strijd droeg er uiteraard niet toe bij, deze taak te vergemakkelijken, zolang niet de strijdkrachten zelf waren gezuiverd van on- betrouwbare elementen en onderling de eenheid hadden hersteld. Het is de vraag of dit proces thans, vijf maanden na de revolutie, voltooid is, al heeft het zonder twijfel

(14)

vdrderingen gemaakt. Wat hiervan zij, vrij zeker heeft de provisionele regefing de

eerste twee maanden van haar bestaan niet overleefd dank zij de numerieke over- macht van haar supporters in officierskringen, doch wegens de vastberadenheid van een deel hunner, gepaard met het uitblijven van iedere poging der verslagen aan- hangers van Perón, door een tegenaanval de ex-rebellen wederom uit het nog zo wankele zadel te lichten.

De omstandighe1d, dat het Peronistische machtsapparaat, na ternauwernood weer- stand te hebben geboden, kennelijk zichtbaar als een kaartenhuis ineenstortte, ver- oorzaakte namelijk aanvankelijk eer een verzwakking dan een versterking van de positie der voorlopige regering. Nauwelijks toch eiste de gemeenschappelijke vijand niet langer alle aandacht op, of diepgaande verdeeldheid van inzicht trad' aan het licht.

De eerste voorlopige president, generaal Lonardi, koesterde de hoop, dat het mogelijk zou blijken reeds na ongeveer een half jaar terug te keren naar een con- stitutioneel democratisch beleid. Als voorwaarden daartoe zag hij het als een dwin- gende noodzaak, dat }let Peronistische verleden zo spöedig mogelijk vergeten en vergeven werd en om van meet af te trachten de regering een zo breed mogelijke basis te verschaffen, ook al zou dit betekenen aantrekking van groepen, die zich tevoren achter Per6n hadden geschaard. Hoewel zelf van, conservatief-katholieke huize, zag Lonardi in, dat de revolutie, gezien de krachten, die haar hadden door- gezet, gemakkelijk in een reactionaire beweging kon omslaan, doch dat de sociale ontwikkeling n;l de tweede wereldoorlog niet meer ongedaan kon worden gemaakt en iedere poging daartoe het land aan een veel gevaarlijker tweespalt zou prijsgeven . dan men hoopte zojuist te hebben overwonnen.

Dit pleit bleek spoedig verloren, omdat het een politiek niet haàlbare trek was, ter- stond zand over het jongste verleden te strooien. Buitendien misbruikte een am- bitieuze groep rechtse extremisten, met sympathieën voor het Spanje van Franco, Lonardi's verdraagzaamheid om in de heersende verwarring een gooi naar de macht te doen. Wellicht door zorgen wegens zijn zwakk'e gezondheid gepreoccupeerd, heeft , Lonardi dit gevaar onderschat, met het gevolg dat, toen het tot een crisis kwam en de overige groepen de frankistische vertegenwoordigers in de regerillg als anti- revolutionairen lieten arresteren, ook hij tot aftreden werd gedwongen. Lonardi's opvolger, generaal Aramburu, toont minder neiging persoonlijke opvattingen door te drijven en maakt de indruk zich vooral te bemoeien principiële of persoonlijke con- flicten binnen de strijdkrachten te vermijden of door compromissen tot oplossing te brengen.

Uit het voorgaande kan terécht worden afgeleid, dat de revolutionaire regeringen tot nu toe de handen vol hebben gehad aan de taak, die haar onvermijdelijk als eerste werd opgèdrongen, namelijk om de gezagscrisis, waaronder Argentinië sedert de putsch van 16 juni 1955 lijdt, te overwinnen. De meeste waarnemers nemen aan dat de' huidige regering reeds thans in staat is met succes contrarevolutionaire pogingen af te weren en algemeen wordt een terugkeer van Per6n in het Argentijnse politieke leven'uitgesloten geacht.

(15)

In het raam ener algemene beoordeling van de situatie in Argentinië is hiermede hoogstens gezegd, dat de verstoring van het openbare leven, welke door de revolutie als zodanig werd veroorzaakt, weldra zal zijn weggenomen. De vraag, welke weg Argentinië zal inslaan om de door de val van Perón aan het licht getreden economische crisis te overwinnen, alsmede om de in de afgelopen jaren meer en meer op de spits gedreven sociale spanningen te verminderen, is vooralsnog onbeantwoordbaar.

Zo is het de vraag om de invloed der verbanningen van een aantal topfunctionarissen van de C.G.T. naar Patagonië, het "Argentijnse Siberië", op de toekomstige rol der nog steeds op alles behalve democratische leest geschoeide vakbeweging te beoor- delen. Het behoeft geen betoog, dat een herstel van de arbeidsproduktiviteit slechts verwacht mag worden als resultaat van een moeizaam en langjarig proces van politieke en maatschappelijke heropvoeding der arbeiders.

In economicis'zij een onderscheid gemaakt tussen de problemen op lange en korte termijn. De basis voor elk herstel op lange termijn kan slechts worden geleverd door toeneming van de traditionele agrarische uitvoer. Al heeft zij zich naast deze in niet geringe mate door poHtieke overwegingen laten leiden, niettemin heeft de revolu- tionaire regering van meer economisch realisme dan haar voorgangers blijk gegeven door spoedig na haar optreden een aantal monetaire en administratieve maatregelen te treffen, waaronder een drastische herwaardering van de nationale munt, van welke niet ten onrechte een krachtige stimulans van de agrarische uitvoer wordt verwacht.

Wel zal deze ~erst op grotere schaal vruchten kunnen afwerpen, nadat in de komende jaren geleidelijk de produktie de omvang der vooroorlogse jaren wederom bereikt.

Dit resultaat is mede afhankelijk van de mogelijkheid de naar de stad getrokken arbeiders tot terugkeer naar het ontvolkte platteland te bewegen. In zoverre is het voor Argentinië een zegen, dat de devaluatie een groot aantal in de afgelopen jaren gestichte industrieën niet langer levensvatbaar maakt. Het laat zich intussen be- twijfelen, of de aldus teweeggebrachte gedeeltelijke terugkeer naar de oorspron- kelijke economische structuur des lands zonder politieke en sociale strubbelingen zal verlopen.

Daarbij komt, dat een geleidelijk economisch herstel slechts zal kunQen inzetten, nadat de problemen op korte termijn zullen zijn opgelost en deze zijn van zodanige omvang, dat van een staatsbankroet kan worden gesproken. De regering heeft zich met de gedachte vertrouwd gemaakt, dat slechts massieve buitenlandse hulp haar uit de onmiddellijke impasse zal kunnen bevrijden, doch vreest anderzijds verzet van nationalistische zijde tegen het inroepen van een dergelijke hulp. Zelfs daargelaten de vraag, of in het buitenland, voldoende bereidheid tot hulpverlening kan worden gevonden, is daarom voorshands een toespitsing van de economische crisis, gepaard met snelle inflatie der nationale munt, het meest onmiddellijke gevaar, dat Argentinië bedreigt. De regering zal niet veel langer kunnen aàrzelen, het afwenden van dit gevaar tot haar primaire ta'ak te maken, wil zij de op ander gebied reeds bereikte bescheiden resultaten niet geheel verloren zien gaan en daarmede haar eigen politieke doodvonnis vellen.

(16)

J.

DE KADT

DE TDEI(OMST IS 'ANDERS'

Prof. dr. Fred: L. Polak: De Toekomst is Verleden Tijd.

Cultuur-futuristische "Verkenningen. Deel I: Het Beloofde Land. Deel II: De Toekomst-Beeldenstorm. Uitg. Mij.

W. de Haan N.V., Utrecht.

'H

et lijdt geen twijfel, dat dit diepgravend, veelomvattend werk, hetwelk een nieuwe periode inluidt voor het cultuur-wetenschappelijk en -wijsgerig denken, vele pennen in beweging zal zetten en tevens velen tot zelfstandig voortdenken langs de uitgestippelde lijnen zal voeren over de voor ons bestaan vitale vragen, hier aan de orde gesteld," zo schrijft de uitgever (of een ander), onder meer, op het omslag van het eerste der twee delen van dit boek. Onder meer, want we horen ook: "Voor het eerst is een techniek uitgewerkt die wetenschappelijke toetsing moge- lijk maakt van bloei en verval van culturen, die een exact criterium biedt tot vast- stelling van de huidige crisis der cultuur alsmede van haar omvang. Tevens is daarmee op verrassende wijze een sleutel gevonden, welke toegang verschaft tot het. door- gronden van de struçturele. verbondenheid van alle afzonderlijke gebieden van·

cultuur." Dat is geen kleinigheid zult u zeggen, maar dat is natuurlijk maar uit- gevers-taal.

Doch de }aal van de schrijver is ook niet mis: "Met een Copernicaanse wending ten opzicht€! van het traditionele standpunt, dat wij uit het heden telkens het verleden moeten reconstrueren en uit dit verleden retrospectief het heden kunnen pogen causaal te verklaren, terwijl de toekomst ondoorgrondelijk mysterie blijft, wordt dit hier, in zijn beperkende eenzijdigheid, als optisch gezichtsbedrog verlaten. Daarentegen wordt gesteld, dat het verleden alleen dàn juist is te herscheppen door daarnevens en bovenal de blik vooruit te werpen en dat de mogelij~e toekomst reeds in het heden zichtbaar met ons is. De profeet schrijft reeds aan de geschiedenis der toekomst, hij . is, aan het gebeuren een nieuwe dimensie toevoegend, bij uitstek de scheppende

historicus." 1) .

Die Copernicaanse wending is natuurlijk geen kleinigqeid. Men gaat daarmee naast Kant staan, die, naar hij beweerde, in de filosofie een dergelijke daad heeft verricht, en naast een paar anderen zoals Einstein en Freud en Marx en Lobachevsky, die het weer op andere gebieden deden. Maar een paar bladzijden verder, in de "Inleiding",

1) Voorwoord. Bb;. XII.

(17)

l.

e

j.

n g

g

,e r, n t-

r- n ' t-

st t,

~t

zakken we gelukkig wat,

en

wrijft de

auteur

zich aan Huizinga, ,wiens

"Cultuur-

historische Verkenningen"

zoal

niet de

geest,

dan toch de ondertitel van dit boek

geïnspireerd

hebben:

"Cultuur-futuristische

Verkenningen". En men krijgt,

verder

lezend, de indruk dat het maar een

haartj~

gescheeld heeft of de hoofdtitel van het boek was, in een bewonderend antagonisme met Jan Romein's

"In Opdracht van de

Tijd", de schijnbaar nog aanmatigendere, ma' ar bij

enig nadenken toch bescheidenere

geworden:

"In Opdracht van de Toekomst". Want al met al

bevat "de tijd"

alles, en

de

"toekomst",

bij het

gewone spraakgebruik, maar een

deel

ervan.

Doch in het

spraakgebruik van prof.

Polak is de

"toekomst" zowel

de

essentie van verleden en

heden, als toekomst

in engere zin, en

dus ó6k alles. En dus

zijn we weer bij Romein

terug,

en bij Huizinga; en

in die buurt heb ik al eens vaker vriendelijke opmerkingen

gemaakt, zodat ik het er ook ditmaal maar op zal wagen.

De meta-cultuur-filosofie is

al

geruime tijd in de mode en misschien" misschien, is

ze

de vorm die de

"utopie"

in onze periode aanneemt,

en

is dus het hele boek van prof. Polak, deze elegie

op

de gestorven Utopie,

een

overbodige vergissing. Maar persoonlijk ben ik zo zeer een kind van de tijd

en

zo zeer geïnteresseerd in de

"toe-

komst" - al zal prof. Polak me ongetwijfeld buiten de kring der toekomst-gelovigen sluiten

en me op z'n best bij de halfbakken Popper-groep, die het ware geloof mist, onderbrengen

- dat

ik

de

werken

van deze meta-cultuur-filosofen

altijd

met

even-

veel

genoegen als afkeer

gelezen heb. Met Spengler, met Toynbee, met Sorokin heb ik menig interessant uur doorgebracht,

en

hoezeer ik mezelf ook die zwakheid ver-

wijt, ik blader hun boeken niet slechts door, ik lees ze zelfs van begin tot eind, en

dat heb ik ook bij Polak niet kunnen laten.

Mag ik

er

aan toe voegen - maar nu heb ik het voorlopig alleen

over

Spengler, Toynbee

en Sorokin -

dat al die boeken me geïmponeerd hebben door hun

enOlme eruditie - en

door hun

enorm gebrek aan

gezond

verstand en

nuchterheid. Zeker, men mag

van

de

"orakelende wijsbegeerte"

- om de uitdrukking van Popper te

gebruiken -

niet zulke platte en klein-burgerlijke

eigenschappen als

gezond verstand

en nuchterheid vragen. Men is daar in de sfeer van

profeten en poëten,

en

die moet men niet lastig vallen met opmerkingen

over de kwaliteit van hun schoenveters, die

men niet waard is te ontbinden.

Intussen, als ik me een ogenblik tot Toynbee mag bepalen, m'n bewondering

voor

hem is met ieder volgend deel en met iedere tussentijdse publikatie geslonken. En op het ogenblik ben ik zo ver, dat ik hem alleen nog maar

een enorm erudite, enorm

breedsprakige, enorm verwarde "kletskous" of

"babbelaar" vind, en een

bewijs

voor

de stelling dat soms het geheel minder is dan de delen.

Maar zijn ze zo niet allemaal? Is het niet het kenmerk van deze hele meta-cultuur-

filosofische school dat men, ria hulde te hebben gebracht

aan

hun formidabele be-

lezenheid, na erkend te hebben dat men, hun boeken lezend, de

ene

interessante

suggestie na de andere krijgt, en opmerkzaam is gemaakt

OP

samenhangen die men

niet gelden of vermoed had, tot de conclusie moet komen, dat dit alles tenslotte - het

hoge woord moet er maar uit - tot platheden leidt waarvoor de kleinburger zich zou

schamen. Tot de moffen-platheden van Spengler, tot de preekstoel-platheden van

Toynbee, tot derde-wegs-platheden bij Sorokin.

(18)

En ligt het

dan niet voor de hand dat

ik van de aanvang af bevreesd was dat het met professor Polak, die tot

dez~lfde

school behoort, even slecht zou aflopen?

Ik herhaal "bevreesd", want ik heb alleen maar bewondering voor de omvang van z'n kennis, voor z'n geweldige werkkracht, voor z'n bekwaamheden op vele gebieden, en ik heb alleen maar eerbied voor z'n streven om bezieling te brengen daar waar hij een gebrek aan idealen en een uitgedoofdheid meent te zien, voor z'n wil om grootse perspectieven te geven aan mensen die hij kleine modderaars, niet verder kijkend dan het dagelijks werk, acht.

Maar is er altijd wel gebrek aan idealen en aan bezieling, daar waar men opzettelijk nalaat over idealen te spreken en waar men het prediken van bezieling een uiting van slechte smaak en geringe doordachtheid vindt in een tijdperk waarvan de overheer- sende eigenschap eerder naar het hysterische dan naar het constructieve gericht is?

Het constructieve, dat niet een dommig metselen van stenen is, doch een metselen waarbij" huis en straat en stad en land en wereld en de mensen die er in leven, als bezieling brengend doel aanwezig zijn.

De

lezers van dit tijdschrift herinneren zich wellicht die, niet al te geslaagde, ronde- tafel-gesprekken over socialistische problemen, waaraan opk prof. Polak deelnam en waarin van zijn kant de allesoverheersende betekenis van de grote visie werd beklem- toond, de utopie werd verheerlijkt? Anderen hebben in die discussie, met gezochte eenzijdigheid, op de schadelijkheid van een dergelijk streven gewezen, waarbij som- migen misschien dachten aan het Wagneriaanse streven naar een Zukunft-Musik die de hele cultuur zou omvatten, en die uitliep op weer een opera, en niet eens zo'n goede opera, wier bezieling, eerst de intellectuele élite van een tijdperk, van de jonge Nietzsche en Baudelaire tot en met Shaw - en op den duur meer nog de Hitlertjes bleek te grijpen.

Maar hoe dan ook, de paar interventies van prof. Polak zijn uitgegroeid tot een paar delen. Wellicht zouden ook sommige contra-interventies eerst tot hun recht komen indien ze uitgewerkt werden tot boeken, die sommigen hunner nog steeds schrijven, en anderen zouden schrijven als ze niet hun publiciteitsjaren, die intel- lectuele puberteitsjaren, te boven waren.

In

een beperkte opzet, voortgekomen uit de plicht van de boek-bespreker, staat men echter voor de moeilijkheid de tegen-melodie te doen horen terwijl men niet eens in staat is de melodie van Polaks rapsodische muziek weer te geven. Ik althans voel me er niet toe in staat omdat alleen al een opsomming van wat in Polaks boek aan de orde - en aan de wan-orde ook - komt, bladzijden zou vullen.

"

Ik vond daar," zegt de Droogstoppel in mij, dit nieuwe pak van Sjaalman beschrijvend -

"verhandelingen

over: "Het onbekende", "Het wezenlijke", "Het onmogelijke",

"Het werkelijke", alle-

maal in Hoofdstuk I: "Het geestelijk bewegingsproces van grens-overschrijding tot grensverschuiving". En dit alles in het eerste gedeelte: "De Toekomst: Mens-gescha- pen en mens-scheppend"."

En waar komt dit alles op neer? Is er iemand die ontkent dat de toekomst, tot

op . zekere hoogte, door mensen gemaakt wordt,

en dat in een interrelatie

,

die de dom-

meren een " dialectisch proces" noemen, het streven naar de verwezenlijking van die

(19)

It

n I,

ij e

11

k

11

p

11 S

I- 11

. -

e

e

:1

e s

1 t s

t s 11 e

t 1

o'

toekomst en de emoties, visies en igeeën die de mensen daarbij hebben - alweer, tot op zekere hoogte, de menselijke houding en handeling beïnvloeden. Men gaat slechts met prof. Polak van mening verschillen als men ziet hoe bij hem dit "tot op zekere hoogte" (waarin voor mij de hele inhoud van het probleem, ja het probleem zelf ligt) tot "in overheersende mate", ja, tot "alles-overheersend" is

g~worden.

Als die een- zijdigheid, in een tafel-gesprek toelaatbaar, ja zelf:; gewenst, dan in een boek nog eens op alle manieren, langs alle wegen, met alle middelen, wordt "be~ezen", dan krijgt men het gevoel dat men bij de grote pleidooien van de grote advocaten heeft:

dat ze zoveel bewijzen, omdat ze weten hoe zwak hun zaak staat.

Dit hele boek is een uiting van z..yakte en van wanhoop, en de verheerlijking van de Utopie is de verheerlijking van de strohalm waaraan een drenkeling in de tijd hoopt zich nog te kunnen vasthouden.

"Onze eeuw is wijd opengescheurd en ligt in agonie terneergeslagen" zo luidt de eerste zin van het "Voorwoord", een zin die aan die van Huizinga's "In de schaduwen van morgen" herinnert: "We leven in een bezeten wereld, en we weten het."

Over dat boek van Huizinga schreef

ik,

heel lang geleden, een opstel dat algemeen zeer onbehoorlijk werd gevonden en waaraan

ik

nog steeds met genoegen terugdenk.

"De deftigheid in het gedrang" heette het: Natuurlijk deelde

ik

het verzet tegen een aantal tijdsver:;chijnselen: het irrationalisme, de geweldsverheerlijking, de hemd- romantiek, het bruine, zwarte, (en rode), fascisme. Maar een protest tegen de tijd, uitgaand van de oud-liberale deftigheid, kon ik, als liberaal-socialist, onmogelijk

aanvaarden. - .

Ieder protest tegen de tijd (iets anders dan een protest tegen tijds-verschijnselen) lijkt me van te voren, als onhistOlisch en dus als toekom:;t-belemmerend en toekomst- vervalsend, de grenzen te buiten te gaan die een mens kan en mag trekken.

Zeker, de profeten voorspellen wereld-ondergangen en wereld-opgangen en nieuwe aarden en nieuwe hemelen. Dat is hun wezen en roeping en niemand mag de nood-

za~ en de grootsheid ervan ontkennen. Maar de historie is méér dan de profeten en groter dan de profeten en zij laat ons niet alleen hun hoogheid maar ook hun ontoe- laatbare hoogmoed zien.

Het is deze profeten-hoovaardij die meent over de toekomst te kunnen beschikken, die tot een houding leidt, even onrechtvaardig tegenover de eigen tijd, als tegenover de toekomst. De eigen tijd wqrdt er in verwrongen tof niets dan een platform voor de profeet, een platform van waaraf hij niet slechts over de toekomst spreekt, maar ook nog die toekomst wil bepalen en beperken. Dit nu 'is, in. de diepste betekenis van het woord, on-zin, omdat het alles wat de mens kan - ook de menselijke uitleg van Goddelijke Openbaring en Profetie - te buiten en te boven gaat.

Men kan en moet werken aan de toekomst, van uit traditie, van ûit kennis van de eigen tijd, van uit toekomst-wil, -verlangen, -visie, maar men moet er diep van door- drongen zijn dat de toekomst "anders" is, anders zal zijn:En niet de "profetie" maar dat "andere" blijkt altijd weer het essentiële van de toekomst te zijn geweest. Dat is de les der historie en daarom is er, op z'n minst, een goed recht voor degenen die de toekomst "open" willen houden en die zich verzetten tegen de profeten, die méér willen zijn dan de God voor wie ze spreken, of méér dan de cultuur uit wje ze spreken,

(20)

Daarmee is geen veroordeling uitgesproken over de Utopie, die groots kan zijn, of , verdienstelijk, of nuttig, of schadelijk, of kinderachtig, of belachelijk, of - wat ze.

meestal is - alleen maar vervelend. Maar daarmee is de plaats van de Utopie in de cultuur aangegeven. En die plaats is, ook in de beste gevallen, minder dan die welke Polak haar geeft in z'n boek dat maar al te vaak lijkt op een Duits-filosofische uit- werking van Baron von Münchhausen's verhaal van de ruiter die zichzelf en z'n paard aan de eigen staart-pruik uit het moeras omhoog h'ok.

Doet trouwens dit hele boek niet telkens denken aan de Duitse filosofie, aan de

grote systeem-bouwers na Kant, aan Schelling en Fichte, aan F~chte vooral, als men 1 de plaats van het "Ik" door "de Utopie" ingenomen acht?

Dit boek is werkelijk in de Fichte-Schelling-Hegel-traditie "alles-omvattend". Wat wordt er al niet in aangeraakt, maar dan

aangeraakt dat de essentie ervan wordt vastgesteld en een plaats aangewezen krijgt in het geheel?

De hele cultuur-geschiedenis van het Westen, met Egypte en het Twee-stromen- land als toegift, met Hellas en Rome en Israël en het Christendom en Byzantium en de Middeleeuwen, de Renaissance, Aufklärung, de 1ge en 20ste eeuw. En daardoor-

heen'de Utopie in alle tijden, haar verval en ondergang, waaruit dan weer onze totale

ondergang moet blijken.

Ik heb al gezegd dat deze stelling me niet overtuigend lijkt. Opze Utopie heeft alleen de vorm aangenomen van meta-cultuur-filosofie en Toyhbee en Polak bewijzen hoezeer het genre nog leeft. Maar zij zijn de enigen niet. Wat zijn onze existentialis- tische filosofieën, onze sOOltgelijke t~eologieën anders dan pogingen om de Utopie, die het als verhaal niet meer doet, te vervangen door de Utopie als wereldbeschouwing.

Het betoog van Polak ~il de dood der Utopie echter juist vaststellen en als bewijs doen gelden voor de dood van onze hele c~ltuur. De lijken van Utopie, Eschatologie, Christendom, Kunst en Cultuur, Kapitalisme, Socialisme, Techniek en Mens b'edekken

het toneel van dit ondergangs-drama. •

Ik herhaal dat ik het met deze hele opvatting volkomen oneens ben en dat voor mij de verzwakking en verdwijning van een aantal vroegere cultuur-krachten slecht, een bewijs is voor de levenskracht en de essentiële gezondheid onzer cultuur. De westerse cultuur is niet dodelijk gewond, gebroken of wat dan ook, al is ze in vele opzichten bedreigd, van buiten door de barbaren, van binnen door de aanhangers der barbaren, maar ook door de aanhangers van het verleden, de hunkeraars naar het herstel van situaties waaruit vroeger cultuur-kracht kwam, maar die nu nog slechts teruggang en verwarring en veltraging kunnen opleveren, en die men zou kunnen samenvatten in de formule: excessief en gewild irrationalisme. Tot de aanhangers van die richting behoort, z'n hele boek bewijst het, ook prof. Polak.

Het is mogelijk dat het Westen onder die aanval bezwijkt. Dat is heel erg voor ons.

Maar dat is niet beslissend voor de cultuur - ik zeg "de cultuur", want een andere dan de westerse is er niet, d:,ü begrijpt zelfs Toynbee, al is hij niet in staat geweest aan dit inzicht vast te houden of er de consequenties uit te trekken - want die zal zich, na nieuwe Middeleeuwen, voortzetten. Er bestaat daarnaast de mogelijkheid van zelf- vernietiging door atoo'm-oorlog, maar dit is zo goed als uitgesloten, op gronden die ik hier niet nader kan aangeven.

(21)

, . Ik behoor dus niet tot één van de vijf "principiële standpunten" die Polak in

z'n tweede deel (blz. 323) opsomt, ook niet tot degenen die zeggen: "Er is eigenlijk niets bijzonders aan de hand, de voor deze leeftijd of levensfase der cultuur normale over- gangsbezwaren komen mettertijd vanzelf door haar natuurlijke geneeskracht weer in orde en de patiënt zal zich alsdan beter gevoelen dan ooit te voren." Er is altijd eil ook nu "iets bijzonders" aan de hand; er is géén natuurlijke geneeskracht, en het is niet zeker dat we, hoezeer ons inspannend, de bedreiging van nu te boven komen.

Maar ik kan niet meegaan met de oplossing 'die Polak geeft. Hij ontkent dat hij het verleden wil herstellen, hij roept om nieuwe toekomstbeelden, die gesteld moeten worden "tegenover andermans, opgdrongen en noodlottige toekomstbeelden". Hij acht ze nodig, omdat "een miljoenen-massa's tot laaiend enthousiasme bewegend toe- komstbeeld zich als een gloeiende lava-stroom verbreidt over Oost-Europa, over onmetelijke gebieden van Azië en straks in Afrika" (IJ, 330). Hij wil dus, daar komt het op neer, met het communisme concurreren in hysterie, demagogie, en wereldlijke godsdienstwaan. Hij ontkent dat, want hij spreekt van "onze eigen, vriie en verant- woordelijke" (alle onderstrepingen zijn van prof. Polak) toekomstbeelden. Maar een houding die zich concentreert op het beeld, die alle heil verwacht van het beeld en die dus niet het beeld als deel ziet van een veelomvattend inzicht en een grote visie, is een capitulatie voor de goden en afgoden van onze tijd. Het is niet de consequentie van het beste in en de ontwikkeling van de westerse cultuur.

In een situatie als de onze moet men vóór alles rustig en koel zijn, moet men alle paniekstemmingen en alle uit panische angst geboren heilsboodschappen, alles wat de hysterie van de tijd vergroten kan, afwijzen. En men moet niet naar "geloven"

verlang~n of ze willen construeren. Men moet de zekerheid hebben, dat de essentie van het Westen, het bewuste en kritische denken, in wezen gezond is en het enige dat heil kan brengen. En men moet bereid zijn daarmee onder te gaan of te overwinnen.

Lang geleden schreef ik in mijn "Het Fascisme en de Nieuwe Vrijheid" - produkt van mijn publiciteitsjaren - dat wat we nodig hebben is "de wapening der gematig- den". Waar dat gelukte hebben we steeds gewonnen, tegen fascisme, communisme, irrationalisme, decadentie en wat dan ook. Maar men wapent de gematigden niet, noch kweekt en vormt men ze, door de geestesgesteldheid der matelozen over te nemen.

Cultuur is maat houden. En laat men niet bevreesd zijn voor een tekort aan emotiona- liteit. Dat hebben we allen, van nature, in overvloedige mate. Vandaar dat ik dit mateloze boek moet afwijzen, zoals .ik z'n krampachtig zoeken naar originaliteit afwijs.

Het is zonde dat zoveel kennis, zoveel vernuft, zoveel gevoel en geestdrift verspild zijn aan het construeren van een beeld en het oproepen van gevoelens en geeste.s- gesteldheden die fundamenteel onjuist en noodlottig zijn.

Hij heeft de zaak die hij wil dienen door de publikatie van zijn boek alleen maar verzwakt.

Als ik het dan toch, ook aan mijn vrienden en geestverwanten, ter .lezing en be- studering aanbeveel, dan doe ik dat niet alleen omdat het zoveel belangrijke en belang- wekkende, juiste en scherpzinnige elementen bevat, maar ook en vooral in de zin van Nietzsches uitspraak: Wat ons niet ombrengt, maakt ons sterker!

/

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als er meerdere voersoorten gebruikt worden, dan dient het voer met het laagste gehalte als basis voor het antwoord?. ☐

Op basis van mogelijke aanwezigheid van gevaren in diervoedergrondstoffen en diervoeders, mogelijke overdracht van deze gevaren naar dierlijke producten én toxiciteit van de gevaren

In situaties waarbij de parkeerdruk in de openbare ruimte structureel hoog is, maar er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorzieningen op eigen ter- rein,

De machinist funderingswerk maakt de funderingsmachine en hulp- of uitrustingsstukken gereed voor transport waarbij hij efficiënt, effectief en zorgvuldig omgaat met de

De reeks publicaties “SOBANE – STRATEGIE Beheer van beroepsgebonden risico’s” heeft als doel deze strategie kenbaar te maken en aan te tonen hoe de strategie kan worden toegepast

Toelichting van begrippen • Arbeidsopbrengst ondernemer = de vergoeding voor de arbeid die de ondernemer levert inclusief leidinggeven en het door hem gedragen ondernemersrisico in

The aim of this research was to analyse the profile of nutrition interventions for combating micronutrient deficiency with particular focus on food fortification reported in

Lise Rijnierse, programmaleider van ZZ-GGZ benadrukte dat dit het moment was om argumenten voor deze signalen aan te scherpen of te komen met argumenten voor alternatieve