• No results found

Ten geleide

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ten geleide "

Copied!
64
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

de

(iet

Ten geleide

gs- en tan ver

.jds het

~e­

~en

RS

er.

pvas lag- in lver ider

~eef , en

gen.

I

In deze a/levering van ons tijdschrift is een aantal artikelen bijeen- gebracht over het functioneren van pressiegroepen in onze samen- leving. De belangstelling voor het verschijnsel van de directe en indirecte be,nvloeding van het politieke proces door georganis€Jer- de belangengroepen neemt hand over hand toe. V eel onvrede met de werking van de parlementaire democratie wordt herleid tot het optreden van pressiegroepen. Aan de behandeling van het vraag- stuk in dit nummer ligt dan oak de vraagstelling ten grondslag, of en in hoeverre pressiegroepen een wezenlijke bedreiging vormen voor het functioneren van parlementaire democratie. Daar sluit de vraag bij aan, in welke mate het karakter van het democratisch be- stel moet worden bepaald onder de gewiizigde technische en eco- nomische omstandigheden, zoals die zich in de ge'industrialiseerde samenlevingen voordoen.

De behandeling in dit nummer maakt geen enkele aanspraak op volledigheid. Naast de sociologische benadering van het verschijn- sel, zijn enkele beschouwingen gewijd aan het optreden van speci- fieke belangengroepen. Het militaire apparaat, de landbouw, de artsen, die in dit kader worden behandeld vormen niet de meest spectaculaire pressiegroepen. Als zodanig kunnen veelf1!3r werkge- vers- en werknemersorganisaties worden beschouwd. Terwijl over deze laatste groepen een omvangrijke literatuur bestaat, is dat bii de behandelde voorbeelden van pressiegroepen veel minder het geval.

Een drietal beschouwingen is tenslotte gewijd aan de verhou- ding van de organen van een vrije democratie (pers, parlement, be- stuur en. politieke partij) t.o.v. de pressiegroepen. Waar in Neder- land de literatuur over dit onderwerp nag betrekkelijk schaars is, kunnen de bijeengebrachte b,eschouwingen wellicht bijdragen tot verheldering van het inzicht in de wijze waarop het democratisch bestel in moderne verhoudingen zijn vitaliteit kan handhaven.

657

(2)

1. P. Kruijt

Pressiegroepen

Een inleiding

Het woord 'pressiegroep' - vertaling van het Angelsaksische 'pressure group' - is tegenwoordig een term in de sociale en poli- tieke wetenschappen, ter aanduiding van een verschijnsel waar- over reeds zeer veel is geschreven: het literatuurlijstje achter dit artikel is slechts een kleine selectie daaruit. Men treft het woord echter ook veelvuldig in de dagbladen aan, en daarmee is het ook tot het grote publiek doorgedrongen. Volgens Mackenzie (zie nr. 12 van dit literatuurlijstje p. 249) zou het zelfs vlak na de Eerste Wereldoorlog het eerst zijn gebruikt door een Amerikaan- se journalist. Eigenlijk is het jammer dat sociologie en politico- logie deze term toentertijd hebben overgenomen en daarmee het verdere gebruik ook door het grote publiek hebben bevorderd.

Want zoals zal blijken maakt de keuze van dit woord een nadere definiering niet gemakkelijk. Heel wat vragen immers rijzen: wat moet men onder pressie, d.i. druk, verstaan; welke middelen val- len onder dit be grip druk, b. v. ook: geweld, bedrog, omkoperij?

Of aileen druk met legale middelen? Of bedoelt men er misschien nog ruimer mee alle be'invloeding door georganiseerde groe- pen? Maar dan moeten alle, althans grote, organisaties meegere- kend worden omdat zij altijd wel een zekere invloed uitoefenenl Dan zouden er ook, anders dan gewoonlijk, onder moeten vallen:

opvoeding, onderwijs en voorlichting - die ook be'invloeden - en politieke partijen, parlement en regering, die een zeer sterke in- vloed uitoefenen. De koppeling van de woorden pressie en groep doet voorts de vraag stellen wat voor groepen dat zijn; of het uit- oefenen van druk hun uitsluitende functie is, of dat er ook groepen onder vallen, waarvoor dit druk uitoefenen secondair is; verder hoe dit geschiedt (direct of indirect, heimelijk of openlijk), voor welk doel, en ten slotte op wie of wat de pressie is gericht! Al deze vragen zullen beantwoord moeten worden, voor wij dit begrip be- hoorlijk kunnen hanteren.

Geweld

Hoewel in de sociologie en politicologie op het gebied van het hier 658

bel kai! in! der bru Oo: ge, bui lijk mo tjes ver var. wai blo: als mo ven teit bo, zaa

afS]

de gel:

1 per one Lol

Ik

ree>

'lo1 too me·

bij erb alle van en naa van baa

(3)

che

10li-

aar- :Iter

het leis '1-Zie

t de

~an-

lico- het erd.

dere wat val- brij?

hi en

I ~oe-

~ere-

pen!

llen:

Len

~ in- roep 'uit- .pen :rder voor l:leze

~be-

~~I

behandelde verschijnsel niet in aile opzichten consensus is bereikt, kan men toch wei zeggen, dat vele van de hoven gestelde vragen in grote lijnen gelijkelijk worden beantwoord. Bijna zonder uitzon- dering is men het er in deze wetenschappen over eens, dat het ge- bruik van geweld niet valt onder het hier bedoelde begrip pressie.

Oorlog, revolutie, een ondergrondse verzetsbeweging, guerrilla- gevechten, sluipmoord, bomaanslagen, terreur - dat alles valt er buiten. Pressie beperkt zich dus tot geoorloofde middelen. Natuur- lijk zijn er overgangsgevallen: zo zijn in een democratisch land de- monstratie en staking toegestaan. Beide kunnen echter tot relle- tjes leiden: demonstrerende boeren in Frankrijk belemmeren het verkeer, evenzo de sitdown-demonstratie van negers in het zuiden van de Verenigde Staten, of van betogers voor eenzijdige kernont- wapening op Parliament Square in Landen; sitdown-stakingen blokkeren fabrieken of mijnen. Dit zijn spectaculaire methoden als gevolg van sterke spanningen, soms opgedrongen door de on- mogelijkheid andere, legale middelen te gebruiken. Niettemin blij- ven demonstratie en staking behoren tot de geoorloofde activi- teiten en vallen dus, volgens afspraak, onder bet begrip pressie;

bovendien zijn bovengenoemde gevallen van burgerlijke ongehoor- zaamheid in bet algemeen niet-gewelddadig. Intussen wijst deze afspraak om geweld binnen bet begrip pressie uit te schakelen op de niet-gelukkige woordkeuze, want uiteindelijk is geweld wel de- gelijk pressie, zelfs in de sterkste g:raad.

Daar omkoperij en corruptie ook ongeoorloofd zijn, vallen deze per definitie buiten bet begrip pressie. Tach moet bier nag nader onderscheiden worden.

Lobbyisme, oud en nieuw

Ik denk aan de situatie in de Verenigde Staten. Daar bestaat reeds lang een verwant verschijnsel, aangeduid met bet woord 'lobbying'. In de 'lobby' - wandelgangen en foyer van bet Kapi- tool - komen vertegenwoordigers van belangengroepen praten met afgevaardigden, ministers of ambtenaren om te pogen hen bij hun legislatieve arbeid te bei:nvloeden. Dit verschijnsel en de erbij behorende naam dateren al va;. vroeg in de vmige eeuw, niet aileen in Washington, maar evenzeer, zo niet meer, in de kapitools van de afzonderlijke staten en in de steden. Maar in die 19de eeuw en ook nog in bet begin van onze eeuw ging dit gepaard met een naar Westeuropese maatstaf ongekend grove omkoperij: stemmen van afgevaardigden werden gekocht met geld, met aandelen,

1 bier baantjes, banketten of anderszins; vooral in de ze helft van de 19-

r

659

(4)

de eeuw wist een deel der zakenlieden op deze wijze de wet naar hun hand te zetten, leningen, subsidies en zgn. schadevergoedin- gen te verkrijgen waar zij geen recht op hadden, grate oppervlak- ten aan nieuw land en natuurscbatten in te palmen, belasting te ontduiken, en dat alles vaak straffeloos, omdat een deel van de wetgevende, ja zelfs van de rechterlijke macht hen, al of niet om- gekocht, steunde, evenals een deel van de pers. Tegenwoordig re- kenen wij dit alles tot het zgn. 'old lobbyism', waartegen steeds meer kritiek opstak, culminerend in bet laatste decennium van de vorige en bet eerste van deze eeuw, met name van een aantal on- afhankelijke journalisten, schrijvend in de 'Magazines'. Sedert de arbeid van deze 'mucla-akers' - letterlijk 'vuilopvegers' - zijn de omkoperijen en andere wandaden van de 'robber barons' toch wel voor bet grootste deel opgehouden, mede ook door allerlei on- derzoekingen en processen en door nieuwe wetgeving. Aileen: de belangengroepen, in de Verenigde Staten nog talrijker dan in West- Europa, verdwenen niet. Integendeel, maar zij treden nu op met in bet algemeen legale middelen, zijn dus nu pressiegroepen in moderne zin geworden. Dit 'new lobbyism' is dus wezenlijk gelijk aan de situatie bij ons, is aileen kwantitatief veel sterker. Breitling (2 p. 163-176) telde in 1955 inBonn272 organisaties die dit moder- ne lobbyisme uitoefenden; Meynattd (13 p. 359-367) geeft in 1958 een lijst van meer dan 300 pressiegroepen in Frankrijk; Potter (14) noemt in 1961 voor het Verenigd Koninkrijk vele voorbeelden, is dus niet voile dig, maar komt ook al tot een paar honderd.

Het aantal voor de Verenigde Staten is zeker veel groter: aileen al voor Washington D. C. geeft Kaiser (8 p. 79) meer dan 1000 gere- gistreerde lobbyists, en dan komen daar nog bij de niet-geregis- treerde en de wellicht duizenden in de afzonderlijke staten, coun- ties en steden. Het feit, dat de twee grote partijen in de Verenig- de Staten geen echte programmapartijen zijn, en de daarmee sa- menhangende omstandigheid, dat er weinig partij- en fractiedisci- pline bestaat, geven elk congreslid grotere vrijheid en daarmee de kans, zich door lobbyists te Iaten bei:nvloeden.

Welke zijn nu in de Verenigde Staten - daarover is bet meest geschreven - deze legale middelen, gebruikt door de lobbyists in dienst van grote bedrijven of grote organisaties (werkgevers, werknemers, boeren, oud-strijders, vrouwen, enz.), maar ook door zelfstandige agenten - in Engeland parlementaire adviseurs ge- noemd (14 p. 257) vanwege de ongunstige gevoelswaarde van het woord lobbyists - die tegen betaling voor verschillende organisa- ties hun belangen verdedigen bij parlementsleden of departe-

660

m' no en ret

SOl

on be

Stt

ho bo ee· te tUJ

stE

w~

ge ('e a a: ci2 tik gn bij vr; be de (dJ ka:

tw he lig ric is on (B. ge. te1 zel Er.

Le be be

(5)

aar ,in-

:tk-

. te

1de m- .re- rds

de pn-

de djn pch on-

de est-

met tin iliik ling

~er­

~58

;ter len,

p.

al

~re­

gis- mn- nig-

· sa-

'

. isci- mee eest :sin

ers,

~oor

ge- het 'lisa- :ute-

menten of advies geven over de te volgen weg? Om er enige te noemen, allereerst de 'stille' methoden: het leveren van gegevens en informaties, het voorleggen van correcties, amendementen, redactiewijzigingen van in behandeling zijnde wetsontwerpen, soms zelfs het aanbieden van een eigen concept van zulk een wets- antwerp; het aandringen op verzachting van de uitvoering van bestaande wetten of besluiten; dan de openbare methoden: het sturen van een adres met wensen, of een petitionnement; het houden van een demonstratie voor de parlements- of regeringsge- bouwen ('mass lobby'); een actie onder de leden om individueel een brief of telegram naar hun afgevaardigde of naar de regering te zenden ('mail pressure'), met uiteraard des te geringer over- tuigingskracht naarmate het duidelijker is, dat zij centraal opge- steld en soms zelfs gepost zijn; het beleggen van conferenties waarvoor ook parlementsleden worden uitgenodigd; het uitnodi- gen van parlementsleden om bedrijven of instellingen te bezoeken ('expense-free guided tours'), soms zelfs in het buitenland; het aanbieden van een lunch of een diner aan parlementsleden ('so- cial lobby'); het (soms onevenredig hoog) honoreren van een ar- tikel van een parlementslid waarin de verlangens van de pressie- groep worden ondersteund; de toezegging hun leden te bewegen bij de verkiezingen hun stem te geven aan de kandidaat die de ge- vraagde steun heeft gegeven of zal geven; bij niet-inwilliging de bedreiging met het omgekeerde; het bijdragen in de kosten van de verkiezingscampagne; het storten van geld in een partijkas (dit en het vorige vaak meer heimelijk); het stellen van eigen kandidaten.

Overzien wij dit - uiteraard onvolledige - lijstje, dan moet een tweetal opmerkingen worden gemaakt. In de eerste plaats: was het 1gde-eeuwse lobbyisme overwegend heimeliik-wat in de lijn ligt voor zover het corruptie betrof - en direct tot personen ge- richt, volksvertegenwoordigers of ambtenaren, het new lobbyisme is althans voor een belangrijk deel meer openbaar, juist omdat het via de publieke opinie gaat, dus meer indirect is (Brouwer, 15 p. 25 v.). Ten tweede: deze tegenstelling gaat niet geheel op. Ook in de vorige eeuw waren er bewegingen die zich ten doel stelden, uitsluitend of mede, de overheid onder druk te zetten door de openbare mening te bei:nvloeden: men denke aan Engeland in de 1ste helft van de 1gde eeuw, toen de Anti-Corn Law League miljoenen pamfletten verspreidde en duizenden meetings belegde om de gehate korenwetten te doen intrekken, en toen de beweging der Chartisten een monsterpetitionnement aan het La-

661

I

(6)

gerhuis aanbood, of aan onze Aprilbeweging van 1853, toen in kor- te tijd meer dan

zoo.ooo

handtekeningen werden verzameld tegen bet herstel der katholieke hierarchie. Zo zijn er wei meer voor- beelden uit die eeuw te noemen.

Niettemin is het duidelijk, dat nu relatief veel meer dan vroe- ger bet belang van de publieke opinie wordt ingezien. Een van de 'robber barons', de spoorwegmagnaat William H. Vanderbilt, heeft in de jaren '70 van de vorige eeuw in het openbaar gezegd:

'The public be damned,' daarmee bedoelend de reizigers op zijn spoorwegen. Dat wekte reeds toen verontwaardiging op, maar de tijd was nog niet aangebroken, dat dit openlijk cynisme hem schaadde bij zijn werven naar macht en rijkdom. In onze tijd zal men, zelfs in de Verenigde Staten, zich zulke woorden niet laten ontvallen. De verbetering en veralgemening van het basisonder- wijs, de verdwijning van het analfabetisme, de enorme verbrei- ding van pers en hoek en van de latere communicatiemiddelen:

film, radio, televisie, maakt het mogelijk om de gunst van het pu- bliek te werven. Daarvoor is publiciteit nodig, om 'goodwill' bij het publiek te kweken, om een gunstig 'image' te scheppen van een bedrijf, een organisatie en hun leiders, produkten, ideeen, ac- tiviteiten.

Gelobbied wordt er, in Amerika en Europa, nog steeds, nu zo goed als vroeger, maar in onze tijd is dit slechts een der midde- len die eventueel gebruikt kunnen worden door groepen die mate- riele of ideele belangen verdedigen. Daarnaast is steeds belang- rijker geworden het uitgestrekte terrein van communicatie met het publiek of onderdelen daarvan, door middel van een der vele communicatiemiddelen: het geven van voorlichting en informatie, de propaganda, reclame, public relations. Valt dit nu allemaal on- der het begrip pressie?

W at is pressie?

Theoretisch is het mogelijk een scala op te stellen van gevallen waarin het element pressie niet dan wel, en lichter tot zwaarder optreedt.

1. V eelziidige, neutrale voorlichting. Men verschaft materiaal om een probleem duidelijk te maken, laat de verschillende aspecten zien, ook de verschillende meningen daarover, met de argumen- ten pro en contra, onthoudt zich van een eindoordeel, dit overla- tend aan lezer of luisteraar. Hier van pressie te spreken heeft geen zin.

662

2. Wfj W€

vo·

aaJ im tui

di~

ee1

W€

hel

ZOI

diE do, ge' zic pel zie zet Jan

ze~

dri eig jac ty, bel bi~

gm het me ho1 va1 me sar din nie

BB

gre

(7)

le- de

[t,

d:

.jn 1ar lm

\al l:m ' er- ei-

\n:

lu- bij I an

~c-

lzo

ae-

te-

~g­

~et ele tie, on-

1

I

fen der

lorn

I ten len- ria-

~eft I

z. Objectieve, niet-neutrale voorlichting. Als 1, maar uiteindelijk wordt een eindoordeel gegeven. Tegenargumenten worden eerlijk weergegeven, maar ook gewogen, soms uiteindelijk te licht be- vonden, op grand van feiten, logische argumenten en duidelijk aangegeven, goed gefundeerde waarden. Zulk een betoog zal be- invloeden, maar van pressie kan men niet spreken. Ret wil over- tuigen, niet suggereren.

Eenzijdige, suggererende propaganda of reclame. De eenzij- digbeid kan liggen in de versimpeling van bet probleem, zodat bet een vervalsing wordt. Men geeft een argument, dat op zicb zelf wei waar is of kan zijn, maar verzwijgt andere argumenten, die bet betoog zouden kunnen verzwakken. Men rangschikt de feiten zodanig, dat er een onjuiste conclusie wordt gesuggereerd, zonder die te noemen. Men werkt met slogans en onbewezen stellingen en doet een beroep op sentimenten en vooroordelen. Of dit alles bet gevolg is van opzet, tegen beter weten in, dan wei van beperkt in- zicbt, doet er niet toe: bet resultaat is in beide gevallen een kreu- pel betoog, dat de kritiscbe, terzake kundige lezer of hoorder door- ziet, maar een suggestibele persoon niet. Helaas komt dit alles zeer veel voor, zowel bij verkiezingscampagnes als daar waar be- langengroepen de publieke opinie 'manipuleren'. Ret is onnodig te zeggen, dat bier wei degelijk sprake is van pressie. Ik geef slecbts drie voorbeelden uit de literatuur, maar de lezers kunnen ze uit eigen omgeving wei aanvullen.

Toen in Groot-Brittannie wettelijke maatregelen tegen de herte- jacbt werden overwogen, betoogde de British Field Sports Socie- ty, dat de afschaffing van de bertejacbt nadelig zou zijn voor de betalingsbalans met de Verenigde Staten, want bertejacbt 'is a big attraction for scores of Americans' (Potter, 14 p. 384). Dit ar- gument kan waar zijn, maar wat is de betekenis ervan in bet ge- beel der overwegingen? Ret bureau van de Duitse 'Arbeitsge- meinscbaft Hut' (hoedenfabrikanten) sebree£ in 1950, toen er een boedloze mode beerste, een brief aan de kardinaal-aartsbisscbop van Keulen, dat bij er tocb op moest toezien dat de vrouwen niet met ongedekt boofd de kerken binnentradenl (4 p. 2ll).

De groep van jonge conservatieve Engelse Lagerbuisleden, die, samen met particulieren, van 1950 tot 1954 met succes de aanvaar- ding van de commerciele televisie bebben doorgedrukt, spraken niet van commerciele, maar van onafhankelijke televisie, also£ de BBC wel afhankelijk was! (Wilson, 19 p. 210). Deze zelfde kunst- greep, die bij de analytici van de propaganda de techniscbe naam

663

I I

(8)

van 'glittering generality' draagt (met een 'mooi' woord de aan- dacht afleiden van bet feit dat er ook minder mooie aspecten aan de zaak zitten), is later in ons land prompt nagevolgd.

Heimeliike propaganda. Veel mehsen zijn kopschuw van pro- paganda. Vele biljetten gaan ongelezen de prullenmand in, want 'het komt van die groep' of kortweg: 'weer propaganda.' De kunstgreep, de mensen toch aan het lezen te zetten, is, te verslui- eren dat het propaganda is, en de belangengroep, waarvan ze uit- gaat, te verzwijgen. De gemakkelijkste weg voor belangengroepen is, artikelen of verhaaltjes kant en klaar naar kranten te sturen ('free publicity'). Voor zover deze artikelen zuiver informatief zijn, b.v. op wetenschappelijk of technisch of artistiek gebied, is hiertegen geen bezwaar; een grotere deskundigheid wordt er door gegarandeerd, al kunnen ook hier controversen zijn. Gebeurt het als ingezonden mededeling, of als 'prestige advertentie' (waarin niet opgewekt wordt iets te kopen, maar aileen 'goodwill' wordt gekweekt), dan is bet de lezer tenminste duidelijk, dat het van een bedrijf of organisatie zelf afkomstig is. Maar wordt het, zonder de bron te noemen, als nieuws geplaatst, en gaat het over sterk con- troversii'ile zaken, met belangen, materiele of ideele, verweven, dan hebben wij te maken met heimelijke propaganda, m.i. een ster- ke vorm van pressie. De lezer komt onder de indruk: niet alleen de betreffende groep zegt bet - dat is nog tot daar aan toe - maar ook de onpartijdige redactie! Dit is niet strafbaar, maar getuigt wel van een laag journalistiek peil. Daar dit peil in ons land geluk- kig hoog ligt, mag men verwachten, dat onze kranten zich daartoe in bet algemeen niet lenen. Des te meer komt het voor in verschil- lende dagbladen in de Verenigde Staten en al vroegtijdig.

Uit een onderzoek van de New York Times in 1926 bleek, dat meer dan dan de helft van het nieuws in een aantal dagbladen uit de koker van publiciteitsagenten of -organisaties kwam (6. p. 701).

Van 1924 tot 1930 hebben de particuliere elektriciteitsmaatschap- pijen in de Verenigde Staten een kostbare campagne gehouden voor 'private ownership'. De daarbij gebruikte methoden zijn la- ter door een federale commissie onderzocht. Albig geeft hierover een relaas (1 p. 320-322); een veelzeggend zinnetje daarin is:

'newspapers were bribed, bought and buffled.' Misschien zijn de dagbladen na dit onderzoek voorzichtiger geworden, maar vele Amerikaanse kranten neigen nog steeds tot verdediging van de 'vested interests'. In 1948 wilde president Truman een verplichte ziekteverzekering invoeren. De American Medical Association

664

gal pla am

Inc de1 tiki In rna En me

VaJ

va1

Opl

we cia de1 get aar linj uit

OVt

lies zij cei na; tie1 bri hie tig ke 5·. het ve1 de1 stri vrc me kla

(9)

I n-

an

: o-

mt De lli- Lit-

~n

en ief is lor iet rin :dt len Ide

~n- en,

~r-

;en

~ar

!igt .ll<-

~oe

llil- dat uit 11).

l.p- len

la- ver

is:

de ele de hte ion

gaf een opclracht voor een campagne ter bestrijding van deze plannen aan een publiciteitsorganisatie, die ook weer vele kranten aan de zijde van de geneesheren wist te lkrijgen (15 p. 53).

Ook in Engeland is een deel van de pers op deze wijze behulp- zaam, zij bet in mindere mate. Enkele voorbeelden: 'Aims of Industry' is een publiciteitsorganisatie, die 'free enterprise' ver- dedigt. Een van de middelen is bet zenden van 'news stories', ar- tikelen en 'weekly cartoons' naar de pers, vooral de provinciale.

In 1955 gebruikten Boo periodieken ruim 368.ooo kolom-cm van dit materiaal! (14 p. 354). De reeds genoemde pressiegroep die de Engelse conservatieve regering aanspoorde tot invoering van com- mercitHe televisie, kwam in 1953 in bet openbaar onder de naam van Popular Television Association. Ook deze organisatie heeft van dit pressiemiddel op bewonderenswaardige wijze (in technisch opzicbt wei te verstaanl) gebruik gemaakt. Aan 1400 nieuwsbladen werden regelmatig artikelen ter plaatsing gezonden. Vele provin- ciale kranten drukten dit af, zonder bronvermelding. Enkele bla- den weigerden mee te werken (Wilson, 19 p. 171, 172).

Ingezonden stukken (in Engeland: letters to the editor) zijn on- getwijfeld nuttig, al was bet alleen al om stoom a£ te blazen. Uiter- aard zijn ze een onvoldoende middel tot kwantitatieve opiniepei- ling, en ze zijn dat nog minder wanneer zij ge1nspireerd zijn van- uit een centraal punt, evenals de bovengenoemde pressiemail aan overheid of parlementsleden dan ook aan overtuigingskracht ver- liest. De Popular Television Association getbruikte ook dit middel:

zij sebree£ aan sympathiserenden, dat zij desgewenst gaarne con- ceptbrieven zou toezenden die men dan (natuurlijk ondertekend) naar bet plaatselijk blad kon sturen. Zo verschenen dus in vele tientallen provinciale bladen gelijkluidende of bijna gelijkluidende brieven met verscbillende ondertekening. (19 p. 171). Omdat ook bier de bran versluierd wordt, is dit heimelijk in de zin van arglis- tig, wordt een grate aanhang gesuggereerd, waarmee het als ster- ke pressie is te karakteriseren.

5· Informatie, reclame en propaganda in materiele verpakking. Op bet gebied van de reclame is dit heel gewoon. Of het nu betreft het verstrekken van een gratis monster, of bans voor cadeaus (in goe- deren of geld), of bet uitschrijven van prijsvragen of van wed- strijden met prijzen, of bet bezichtigen van een bedrijf door huis- vrouwen, met een lunch, of wat er verder door fantasierijke recla- me-experts is bedacht, bet is alles het Iokken en soms binden van klanten. Hierin ligt een element van pressie, vooral als de consu-

665

(10)

ment door deze secondaire zaken wordt afgeleid van zijn voor·

naamste plicht: allereerst te letten op prijs en kwaliteit. De aange- naamste vorm is weer die van 'prestige-reclame': ik ontvang een fraai uitgegeven gedenkboek of een mooie kunstkalender, waarop slechts in bescbeiden letters de naam van bet bedrijf staat aan- gegeven, of ik geniet van een instructieve film over malariabe- strijding: bet bindt mij niet om mijn buisbrandolie juist bij dit be- drijf te kopen of een levensverzekering af te sluiten bij deze maat- scbappij en niet bij een andere. Wei kan bet onwillekeurig 'good- will' voor deze bedrijven aankweken en statusverhogend voor ze werken, en dat is dan ook de, overigens volkomen eerbare, bedoe- ling. Omdat dit alles op economiscb gebied ligt, zijn bier - bebou- dens het bovengenoemde - geen problemen, of bet moest zijn dat, wanneer men koffie cadeau geeft bij textiel, of omgekeerd, er branche-vervaging optreedt. Overigens is de strijd van de midden- stand tegen deze branche-vervaging zelf al een vorm van pressie op het publiek, nl. een restrictieve pressie (Pen, 15 p. go).

Wat nu op economisch gebied, als reclame, heel gewoon is, komt ook voor bij propaganda van belangengroepen. Hier moeten wij twee gevallen onderscbeiden. In de eerste plaats zal iedere orga- nisatie trachten baar leden aan zich te binden. Dat kan door feest- avonden, lezingen, filmvertoning, excursies, feesten voor de kinde- reo der leden, exploitatie van vakantiehuizen, enz. Sommige sport- bonden bebben groepen leden die gezamenlijk zang, dans, toneel beoefenen (ook een branche-vervagingl). Ligt hierin ook een ele- ment van pressie, gelijk bij de reeds behandelde reclame?

Ja en neen. Ja, maar dan in een andere zin dan bier bedoeld. Men gebruikt in de sociologie ook de term groepsdruk (group pressure) om daarmee aan te geven, dat iedere sociale groep een lich- tere of zwaardere pressie op zijn leden uitoefent, b.v. om te zorgen dat er de vereiste conformiteit is en dat de leden de groepsdoel- einden niet afbreken. Dit kan gebeuren door straf: afkeuring, standje, boete, royement, maar ook door beloning. Een dergelijke pressie op de eigen leden, dus naar binnen, wordt tegenwoordig, waarschijnlijk om verwarring te voorkomen, niet meer groeps- druk, maar 'sociale controle' genoemd.

De pressie echter die in dit artikel wordt behandeld, is druk naar buiten, druk van een belangengroep of bedrijf op de over- heid, de volksvertegenwoordiging, de publieke opinie of op andere groepen. Wat wij zo juist opsomden is dus in die zin geen pressie, maar hoogstens te zien als een vorm van sociale controle.

Wat nu propaganda naar buiten betreft van de belangengroepen 666

(hi

VOl

ge1 va; be1 fi.lr ool scl de; da wa All ge! als wa ha1 toe Ah we geJ

OVI

de in Ian de: 6 .. de1 ge1

WO

an• kla he1 Pr1 de mi he• va1

VOt

va1 nie

qu

(11)

e-

!n 'P h- e-

b.

.t-

::1- w e-

1

lt, er n-

!ie ht 1ij 'a-

\t- e- :t-

!el :e-

en le) h-

~n

31- tg,

ke

ig,

)S-

llk

\r-

!re ie,

'

en

(bij bedrijven meest in de vorm van public relations), ook die heeft, vooral in de Verenigde Staten en Engeland, een grote omvang aan- genomen, ook in materii:ile verpakking. Ledenwerving geschiedt vaak met een attractie voor het nieuwe lid en een beloning voor hen die ze geworven hebben, ook in ons land. Gratis lezingen met Hlms worden aangeboden aan huisvrouwenverenigingen e.d., maar ook aan scholen. Dit laatste gebeurt al lang en op zeer grate schaal in de Verenigde Staten, waar reeds 30 jaar geleden de on- derwijzers en leraren protesteerden tegen de vloed van propagan- da van belangengroepen op de scholen. Nadien is men deze vloed wat gaan indammen, maar verdwenen is het verschijnsel niet.

Albig geeft een lijst, in 1929 door een onderwijzersorganisatie op- gesteld, van wat er zoal binnenkwam, o.a. kleine leermiddelen, als linialen, potloden, boekomslagen (met advertenties), kalenders wandkaarten, lantaarnplaatjes, films, boeken voor de leerlingen, handboeken en tijdschriften voor onderwijzers, dan reizende ten- toonstellingen en zeer veel prijsvragen en wedstrijden (1 p. 324 v.).

Alweer: gaat het hierbij om zuivere informatie over technische of wetenschappelijke onderwerpen, dan is er niet zoveel bezwaar te- gen, maar er was wel degelijk ook eenzijdige propaganda onder over controversii:He onderwerpen, dus een ontoelaatbare pressie op de leerlingen of docenten. Ook in Engeland komt deze propaganda in scholen veel voor, vanaf die voor geheelonthouding en VN, tot landbouw, zeevisserij en sport toe, en klagen de leerkrachten over deze 'intrusion of purely propagandist lecturers' (14 p. 364).

6. Economische druk. Uiteraard kan ook georganiseerd druk wor- den uitgeoefend, niet door lobbying of propaganda, maar door een gemeenschappelijke handeling, waardoor het prijsmechanisme wordt bei:nvloed ten gunste van de eigen en ten nadele van een andere groep. Boycot, staking en uitsluiting zijn daarvan de klassieke voorbeelden, hoewel ook hier de houding van de over- heid en de mede- of tegenwerking van het publiek van belang zijn.

Prof. Pen ziet als econoom in zijn voordracht op het Congres van de Sociale Interacademiale in 1958 de omvang van deze econo- mische pressie zeer groat (15 p. 86 e.v.). Elke actie die tot doel heeft het inkomen van een bepaalde groep te vergroten ten nadele van andere groepen, of dat nu is het verhogen of verlagen van: in- voerrechten, van garantieprijzen voor de landbouw, van belasting, van lonen, prijzen, pachten, enz, enz, is pressie, waarmee Pen niet bedoelt te zeggen, dat dit altijd verkeerd is. 'De ANWB heeft, qualitate qua, liever wegen dan een subsidie aan boeren. En voor

667

I

!

(12)

de Rijkswaterstaat geldt dit zo mogelijk nog sterker. Beide zijn dan ook als pressiegroepen aan te merken.' Ook wie dit te ver gaat zal moeten toegeven, dat, bij aile ingrijpen van de overheid, de onderscheidene goed, slecht of niet georganiseerde groepen met uiteenlopende kracht of zwakte, collectieve druk op de verdeling van het nationale inkomen kunnen uitoefenen, en wel door recht- streekse handelingen die door hun positie op de goederen-, arbeids- of geldmarkt worden vergemakkelijkt resp. bemoeilijkt.

Pressie gedefinieerd.

De hierboven gemaakte onderscheiding in een zestal gevallen, lie- ver: situaties, is uiteraard onvoldoende. Toch kan er m.i. een con- clusie uit worden getrokken. De woorden druk en pressie hebben onvermijdelijk de betekenis van een zekere dwang, uit psycholo- gisch of economisch overwicht. In onze pluralistische maatschap- pij wordt een nooit aflatende strijd gevoerd tussen verschillende meningen, inzichten, opvattingen, belangen, op levensbeschouwe- lijk, cultureel, moreel, economisch, artistiek of politiek gebied.

Die strijd kan, wanneer wij geweld uitschakelen, theoretisch op twee niveaus worden gevoerd:

a) door te overtuigen, zakelijk, redelijk, zedelijk {zie hoven 1 en 2): men doet een beroep op de kritische oordeelsvorming;

b) zodra men echter juist deze laatste tracht uit te schakelen, door allerlei elementen als suggestie, voorspiegelen, overbluffen, ver-

dacht maken, vleien, lokken, beloven, belonen, enz. te gebruiken, pas dan hebben wij met pressie te maken. Men tracht dan niet te overtuigen, men manipuleert. Bij alle overdrijving schuilt er in de termen 'hidden persuaders' en 'verborgen verleiders' ter aan- duiding van de met diepte-psychologie werkende adviseurs voor reclame en propaganda toch een kern van waarheid.

No. 6, de economische druk, komt er feitelijk nog als derde ni- veau bij, maar vereist, althans tegenwoordig, vaak rechtvaardi- ging voor overheid en/of publiek en moet dus tach weer op de eerste twee niveaus terugvallen.

Dat de grens tussen eerste en tweede niveau vloeiend is, dat voor eenzelfde groep eenzelfde zaak verdedigd kan worden op beide ni- veaus, uiteraard dan door verschillende aanhangers; dat bet ge- geven criterium aileen toe te passen, wanneer men behalve de doeleinden van de groep en de gebruikte middelen nog heel wat meer omstandigheden kent - dat alles maakt de toepassing inder- daad niet gemakkelijk, maar het verschil tach niet minder essen- tieel.

668

Tol be< de1 vet an< grc ter' teg eer ple me dr2 ge1 aa1 pru de de1 hei scl: me die is 1

keJ ge1 ve1 kw tijE

th~

rin bel soc pn tre

Spl

of ool To

(13)

~n

ae

at :et , lg lt- ls-

I

le-

:n-

en lo- p- de re- Id.

op en lor er- en, 1te

in ln- oor

ni-

di- de lor ni-

~e­

de vat er-

~n-

Regering, politieke partijen en belangengroepen.

Tot dusverre spraken we van belangengroepen, organisaties, bedrijven. Moeten ook de politieke partijen daartoe gerekend wor- den? Ook zij voeren propaganda, veelal op beide niveaus, ook zij verdedigen belangen, ook zij oefenen druk uit, op de regering, op andere partijen, op bet publiek.

Toch zijn hier essentii:He verschillen. Georganiseerde belangen- groepen verdedigen een speciaal belang, van een kleinere of gro- tere sector van de bevolking. Politieke partijen moeten op de, soms tegengestelde, belangen van verschillende groepen letten, en tot een compromis zien te komen.

Soms worden partijtjes opgericht om een speciaal belang te be- pleiten: zo'n partij kunnen wij inderdaad een belangengroep noe- men. Grote partijen die de regetingsverantwoordelijkheid willen dragen en daar kans op hebben, worden reeds daardoor gedron- gen, bij de bepaling van hun houding tegenover groepsbelangen aan bet 'algemeen belang' te denken, ook al zien de verschillende partijen dit niet gelijk. Belangenorganisaties, die meehelpen door de druk die zij uitoefenen, dat bepaalde politieke beslissingen wor- den genomen, behoeven daarvoor geen politieke verantwoordelijk- heid te dragen. In bet algemeen is er dus een fundamenteel ver- schil tussen politieke partijen en belangenorganisaties. De parle- mentaire druk die partijen op de regering uitoefenen, is boven- dien van een andere aard dan wat wij als pressie definieerden; zij is niet alleen legitiem, maar ook onmisbaar voor een goed wer- kend parlementair systeem.

Intussen is juist in onze tijd toch een verstrengeling van belan- genorganisaties met partijen en regeringsinstanties opgetreden. De vertegenwoordigers van belangenorganisaties zijn meest zeer des- kundig op hun gebied. Het is dus aantrekkelijk voor politieke par- tijen, dat hun fracties in de vertegenwoordigende lichamen al- thans voor een deel uit zulke specialisten bestaan. Ook de rege- ring benoemt zulke specialisten, tevens vertegenwoordigers van belangenorganisaties, in publiekrechtelijke organen en in velerlei soorten van adviescommissies. Daarmee kan echter bet element pressie binnen fracties of parlement of regeringsapparaat binnen- treden. Als rem werkt echter weer de omstandigheid, dat zulke specialisten met vertegenwoordigers van andere belangengroepen of met meer algemeen georienteerde politici samenwerken, terwijl ook de fractiediscipline een ongebreidelde druk kan tegengaan.

Toch is dit mogelijke binnendringen van pressie in parlement en in 669

!I

I

~!

l !

t

I

I

i

(14)

de overheidssfeer zelf, een nieuw en klemmend probleem (4 p. 207

e.v.; 8 p. 347 e.v.).

Pressiegroepen nader gedefinieerd.

Nu verschillende reeds in het begin van dit artikel gestelde vra- gen zijn bekeken en kort beantwoord, zijn wij in staat het begrip pressiegroep duidelijk af te bakenen. Het blijkt dan, dat het woord vaak ten onrechte wordt gebruikt.

Vele (niet aile!) schrijvers identificeren het begrip georganiseer- de belangengroepen ('interest groups', 'Interessenverbande') met het begrip pressiegroepen. Hier ligt de kernfout, waarop Maciver al voor 30 jaar heeft gewezen: 'een pressiegroep wordt gedefini- eerd door zijn technieken, een belangengroep door zijn doeleinden.' (up. 347 a).

Er zijn in onze tijd zeer vele belangenorganisaties. Ontspannings-, ontwikkelings-, studieverenigingen e.d. behoren daartoe niet, maar wei weer, wanneer een hen overkoepelende bond of federatie op- komt, bij overheid of publiek, voor de belangen van b. v.: de sport, de muziek, het dilettantentoneel, de volksontwikkeling, enz. Wij moeten voorts niet aileen denken aan het georganiseerd opkomen voor materii'He belangen, maar ook voor ideiHe.

Er zijn nl. zeer vele verenigingen of stichtingen of instellingen die trachten een speciaal idee te bevorderen: landschapsbescher- ming, hervorming van het strafrecht, spellinghervorming, geheel- onthouding, zondagsheiliging, enz., enz. Potter (14 p. ug e.v.) noemt deze organisaties 'promotional groups'. AI deze belangen- organisaties nu - vele duizenden in ons land - kunnen op uiteen- lopende wijzen hun doeleinden trachten te verwezenlijken. B.v. hun eigen leden, aanhangers, contribuanten voorlichten, opvoeden, of scholen, publiek en overheid voorlichten door geschriften, lezingen, een eigen orgaan, conferenties, tentoonstellingen, de band tussen de leden versterken door feestavonden, excursies, instellingen ex- ploiteren als een bedrijf, een gesticht, een museum, een vakantie- huis voor eigen leden, een consultatiebureau, bepaalde problemen Iaten bestuderen door eigen staf of als opdracht aan derden, hulp en informatics verschaffen, goederen en diensten leveren aan le- den of aan klanten, enz., enz. Daarnaast kan men ook nog han- deligen verrichten, die vaag of duidelijker beginnen te gelijken op wat hierboven als pressie is gedefinieerd.

Wanneer men nu elke openbare voorlichting of oproep, elk adres aan de overheid, elk onderhoud met een burgemeester, kamer- lid of minister, elke subsidieaanvrage, elke persconferentie pres-

670

sie : zen, aile ven dag sati' ze a len uits hei< ken stur b.v. tun dig. een

Wef

pre: sie.

of 1 lopJ sch: -o te 1 der kra1 beb

WOJ

me1 te 1: sati gen vaa

COil ty l de2 bes pig van gel: Ee1 teg,

(15)

a- ip rd

et er ti- '1.' I

5-, ar

p-

rt, rij m I

I ~n

!r- J-

n

r.)

-

b-

ill

'of

In,

~n

! x-

.e-

~n

~p

I e-

n- en les

sie gaat noemen - een standpunt dat wij hoven hebben afgewe- zen, omdat dit woord dan een vertekend beeld geeft,- dan hebben alle belangenorganisaties dit wel eens gedaan, ook de kerken, uni- versiteiten, wetenschappelijke verenigingen, en doen andere het dagelijks. Maar zelfs als men aanneemt, dat aile belangenorgani- saties dit, zo nu en dan of vaker, doen, heeft het nog geen zin om ze aile aan te duiden met het woord pressiegroepen. Eigenlijk val- len onder dit begrip aileen die organisaties of instellingen die als uitsluitende of althans voornaamste functie hebben, druk op over- heid en openbare mening uit te oefenen. Men kan daarbij den- ken aan tijdelijke comitc~'s, die protesteren, soms met een zekere stunt om de aandacht te trekken, tegen een bepaalde maatregel, b.v. annexatie van een gemeente, demping van singels, uitstel van tunnelaanleg, het comite van honderd van Lord Russell, dat eenzij- dige kernontwapening bepleit, of protesten tegen wat men ziet als een onjuiste Nieuw-Guinea-politiek. Overigens bangt bet ook dan weer af van het niveau der argumenten, of men wei dan niet van pressie kan spreken. Elke oproep tot bezinning is nog geen pres- sie. Men kan ook denken aan de in aantal sterk toenemende bureaus

of bedrijfsafdelingen voor 'public relations'. Ook hier is een, voor- lopig nog zwakke, tegenkracht aanwezig in de nog jonge genoot- scbappen en organen van professionele public-relationsadviseurs - ook in ons land - die pogen een boger niveau van beroepsethiek te bereiken, waarmee medici, advocaten en journalisten al eer- der zijn begonnen, het element 'voorlichting' te versterken en krasse voorbeelden van pressie te bestrijden. M.a.w. er zijn maar betrekkelijk weinig echte pressiegroepen, maar wei moet gezegd worden, dat belangenorganisaties voortdurend in de verleiding ko- men in hun betrekkingen naar buiten ook een element van pressie te Iaten meespelen, en dat niet zo weinig van deze belangenorgani- saties deze verleiding onvoldoende weerstaan. Daar staat weer te- genover, dat georganiseerde belangengroepen elkaar tach ook vaak op redelijke wijze vinden: natuurbeschermers vinden een compromis met de boerenorganisaties, de Engelse National Socie- ty for Clean Air met de grate bedrijven die de Iucht vervuilen;

deze bedrijven werden zelfs als contribuant toegelaten, wat zeer beslist noch omkoperij noch afkoperij was (14 p. 136, 43). Voorlo- pig zie ik nog niet de bierbrouwerijen als contribuant optreden van geheelonthoudersverenigingenl Maar de c.a.o.'s hebben bet gebruik van het pressiemiddel staking minder veelvuldig gemaakt.

Een sterke consumentenbond kan op den duur preventief werken tegen kwaliteitsbederf. Dus: belangenorganisaties passen soms

671

I I

II

.'

, ,

(16)

pressie toe, maar zijn in bepaalde gevallen ook bereid hun tegen- sie stander te erkennen en door onderhandeling en samenwerking tot gev een aanvaardbaar vergelijk te komen. Ret is dus onjuist te zeg- dur, gen: aile belangenorganisaties zijn pressiegroepen, en het is ver- den keerd beide begrippen voor en door elkaar te gebruiken. goe,

Wanneer ik betoog, dat men voorzichtig moet zijn met het woord

pressiegroep - in drie van de vier voordrachten op het Congres E N der Sociale Interacademiale vindt men 6f aarzeling bij 6f zelfs

afwijzing van het gebruik van dit woord (15 p. 23, 31, 67)-dan be- 1.

tekent dat zeer beslist niet, dat het verschiinsel pressie weinig 2.

zou voorkomen. Pressie door geweld, intimidatie, bedrog en om-

koperij is oeroud en bestaat nog steeds bij internationale relaties 3·

en in de wereld van de misdaad. In een jong land als de Verenigde

Staten met een aanvankelijk zwak staatsgezag kon in de vorige 4·

eeuw, en zelfs nog in mindere mate in onze tijd, geweld of bedrog

zich doen gelden in zakenleven of binnenlandse politiek. In de hui- 5·

dige westerse landen is men er wel in het algemeen in geslaagd 6.

op deze gebieden het illegale terug te dringen. Georganiseerde so-

ciale pressie komt echter sterker dan VI'oeger voor, juist door de

enorme toeneming van het verschijnsel organisatie en de omvang

van die organisati-es. In de Verenigde Staten wordt die sociale pres- 8.

sie, ook nu nog, frequenter en met minder gene uitgeoefend. In

West-Europa zijn meer weerstanden, maar in de jongste tijd blijkt g.

een zekere Amerikanisatie uit het overnemen somtijds van die on- 10.

gegeneerdheid. Wij zagen dit reeds bij de activiteiten van de pres- 11.

siegroep - het woord is hier geheel op zijn plaats - die meehielp

de commercii'He televisie in Engeland door te drukken, zoals het 12.

omstandig in hoven geciteerde hoek van Wilson wordt geanalyseerd.

Belangenorganisaties zijn onmisbaar in de moderne democra- 13.

tieen. Zij zijn mogelijk gemaakt door de democratische burger- 14.

rechten en zij zijn nodig, omdat in onze huidige maatschappij op

velerlei gebied de eenlingen alleen samengebundeld hun wensen 15.

kunnen verwezenlijken. Niet dit collectief optreden voor materiele of ideele belangen op zich zelf is het probleem, wel echter, wan-

neer de strijd tussen tegengestelde belangengroepen ongebreideld 16.

en op onverantwoorde wijze geschiedt. Dan wordt de politieke inte- gratie, waarvoor de politieke partijen moeten zorgen, moeilijk.

Sterke partijen, met een duidelijk, veelomvattend programma, be- 17.

rustend op politieke gezichtspunten in grote stijl, worden dan be- 18.

concurreerd door belangenpartijtjes, en de regering wordt een

speelbal van de belangengroepen, zoals in Frankrijk tijdens de 19.

vierde republiek. Overal zal dan het element van wezenlijke pres- 672

(17)

n- sie toenemen en partijen en parlementen kunnen geen vorm meer lOt geven aan het staatkundig leven. Het is dit gevaar, waarop voort- g- durend, met name bij de politieke voorlichting, gewezen moet wor-

II- den, maar ook de belangenorganisaties zelf zullen zich er steeds r goed van bewust moeten zijn.

rd

es EN ICE LITERATUUR

lfs

te- 1. Albig, William: Public opinion, 1939.

dg 2. Breitling, R.: Die Verbande in der Bundesrepublik, ihre Alien n- und ihre politische Wirkungsweise, 1955.

es 3· Chase, Stuart: Democracy under pressure. Special interests :le versus the public welfare, 1945.

ge 4· Verhandelungen des XI Deutschen Soziologentages 1952 (in:

~g Kolner Zeitschrift fur Soziologie V p. 204 e.v.).

~i-Ehrman, H. W.: Interest groups on four continents, 1958.

~d 6. Gruening, Ernest: Publicity (in: Encycl. of the Social Sciences,

l'i

'0- XII, p. 698-701).

de 7· Herring, E. P.: Ldbby (in: Encycl. of the Social Sciences, IX,

!lg p. 565-568).

es- 8. Kaiser, ]. H.: Die Reprasentation organisie~ter Interessen,

I I

In 1956.

'kt g. Key jr., V. 0.: Politics, parties and pressuregroups, 1952.

n- 10. Le·rner, Matt: America as a civilization, 1957.

~s- 11. Maciver, R. M.: Social pressures (in: Encycl. of the Social

lp Sciences, XII, p. 344-348). I

1et 12. Mackenzie, W. ]. M.: Pressure groups, the conceptual frame- 't I

·d. work (Political Studies III), 1955.

·a- 13. Meynaud, Jean: Les graupes de pression en France, 1958.

~r- 14. Potter, Allen: Organized Groups in British National Politics,

l'i:

op 1961.

en 15. Pressiegroepen (voordrachten ·van prof. De Jong, drs. Brou- He wer, prof. Van Doom en prof. Pen, gehouden op het 7de n- Congres van de Sociale Interacademiale in 1958), 1959.

rid 16. Stammer, Otto: Interessenverhande und Parteien (in: Kolner :e- Zeitschrift fur Soziologie und Sozial-psychologie, XI, 1957,

jk. p. 587-605).

1e- 17. Stewart, ]. D.: British pressure groups, 1958.

te- 18. Turner, H. A.: Politics in the United States. Readings in poli-

I

:,

en tical parties and pressure groups, 1955.

de 19. Wilson, H. H.: Pressure group. The campaign for commercial

~s- television, 1961.

673

!I'

...Jiiilll

(18)

:[

1.

'

p l i'

I I

II

F. 1. Kranenburg

Krij gsmacht en pressure

Het militaire apparaat

De demoomtie moet aJ ver zijn voortgesahreden, wanneer de krijgs- macht of haar onderdelen hun weg in de politiek gaan zoeken langs de kanalen van lobby of pressure-group. De gewapende maciht wa.s tenslotte de ruggeg:raat van de staatsmacht, zowel in de dagen van het feodalisme als in die van het caesarisme, naar welke beide nogal wat aspeoten van het moderne staatswezen hun stam- boom opvoeren. Waar op die ruggeg:raat een hoofd stond met een uitgesproken staatkundige wil, daar waren de inzichten van poli- tieke Ieiding en miHtair apparaat vereenzelvigd en hadden andere machten in de staat sleahts de invloed, waarvoor de militaire Ieiding, gekroond of ongekroond, hrm de ruimte wenste te Iaten.

Deze situatie doet ziah nog in een groot aantal staatSO'rganismen voor. In Zuid-Amerika, in het na,bije en verre oosten zien we tal- loze vonnen van hedendruags foodaLisrne of caesarisrne.

Er zijn ook situaties, waar de politieke Ieiding niet haar oor- sprong heeft in de gewapende maaht, maar van deze toch zozeer afhankelijk is voor haar maohtshandhaving, dat een groot span- ningsgebied met wisselend ove1wioht ontstaat tussen staatsleiding en militaire leti.ding. We vinden dat verschijnsel zowel bij dicta- turen zoals het natiohaal-socialistische Duitsland en de Sowjet- Unie, als in wankele democratieen, bij'V. de republiek van Weimar en het Fran.krijk van De Gaulle. De invloed op het staatsleven wordt in deze gevallen niet geeffeotueerd door de 'pressure', waar- over we het straks 2lllllen hebben, maar door het reohtstreeks han- teren van een eigen stuk staatsrnaaht, het naar de gelegenheid zich voordoet malllipuleren van de staatsleiding. Wei zien we hier een stuk politieke opinie en wil gefucorporeerd in het militaire appa- raat, als collectivum, dus niet gepersoniHoeerd in een Ieider.

Deze is ook voorondersteld in een beschouwing over de krijgs- macht of onderdelen daarvan als pressuregroup in een democratie en wel een gezonde, stea:ke democratie. Meestal bestrijkt deze opinie eohter maar een bepe~.,kt veld. De krijgsmaahtsonderdelen,

674

I

de wa; zal rusl in! te 1

tr01 leid din.

<I

trit krij rriel zial: bev

wa~

van

VOO'

van f mal gen gez1 alge nad geh Stat m'ar

.

con

De

Nee

het de;

krii!

was

en~

staa ook leid!

en l cone

(19)

gs- (en tde de

>Ike un- een oli- .ere :tire :en.

nen ltal-

~or-

~eer

an- ling hla-

•jet- mar

IV en aar- llan- zich

een :>pa- ijgs- ,atie aeze

~len,

, ,

I•

de marine, land- en luahtmacht heJbben ieder een visie op de wij.ze waarop 's lands defensie het best behartigd kan worden en die zal wei neel'komen orp uitbreiding en betere verzorging en uit- rusting van het eigen apparaat. Of die vislie ham oorsprong vindt in belangenlbehartiging of in vakblindheid is meestal moeilijk uit te maken. In ieder geval kan het geziohtspunt IZOwel te goeder trouw als juist zijn. Ret is tenslotte de taak van de krijgsmaohts- leiding om behalve de ilaijgsve:niahtingen zelf ooik de voorberei- ding en het denkwerk te vei'7JOTgen.

<De moeilijk!heid voor de politieke Ieiding is een keuze te maken trit de divet•gerende oprva~gen. In drie Ianden, waar de drie krij1gsmaohtsonderdelen van vergelijl:kbare groorte zijn is het nag niet gelukt een militadre topleiding te formeren, die zich ten op- ziahte van ~let krij.gsmaohtsdeel waa.J.uit zij rvoortkomt geheel on- bevangen ikan opstellen. Men is nag niet verder dan het Comite, waarbinnen hoogstens eenstemmilgheid bestaat orver de vergroting van de moot van het staart:sbudget, hestemd voor de defensie en voor de vevbetering van de reahtspositie en levensomstandigheden vatn het militalire personeel.

Ret vaststellen van de moot en de verdeling daarvan is telken- male een politieke ·beslissing op grOI!:endeels militaire overwegin- gen, toevertrouwd aan burgerpolitici. Ret is kenmerkend voor de gezonde en gevestigde democratieen, d~t dit toevertrouwen in het algemeen door de militairen con amove gesdhiedt. Maar niet, dan nadat zij de politieke organen aan een beihoorlijke of niet meer geheel ibehoorlijke pressure hebben blootgesteld. In de Verenigde Staten hebben de krij.gsmaohtsonderdelen hun VaJSte verbindings- man met het Con1gres en laten de staven ziah veci horen in de 'committees' van Ruis en Senaat.

De krifgsma·chtsdelen in Nederland

Nederland deelt met Ianden als Engeland en de Verellligde Staten het voolTeaht, dat gedurende lange perioden van hun gesohiedenis de zelfstanc1igheid en het voortbestaan van de staat niet van de krijgsmaoht afhankelijk zijn geweest. Voorzover dit wel bet geval was, lag h~ lhoogste strategisohe belang afwisselend bij de marine en de landmaoht. Onder de republiek is de ooncentratie van de staatsmadh.t in handen van de Oranjes als opperlbevelheJbber dan ook aan periodioiteit onderhevig. Trouwens, met de gesplitste top- leiding: commando, administratie (Raad van Stail:e) en financiering en beJ.nanning (admiraliteiten, Staten, Staten-Generaal) was de concentratie ook maar zeer relatief. Zo kregen wij een sterk bur-

675

"

I

~I j

;,

:

(20)

gerlijke traditie ibij de plaatsbepaJdng va,n ons militaire apparaa.t in ons staatsleven.

Die heeft zich onder de oonstitutionele monardhie gehandlhaafd.

Ons parlement is voor h.et militaire apparaa.t, zeker tot de tweede wereldoorlog, zumig en lastig geweest. Ministers van Oodog en Marine waren veelal vakmim!isters en ze bleven meestal niet Ianger dan een

a

twee jaar in functie. Naar verhooding wist de marine zich nog het beste te handha.ven, maar die werd dan ook voor de helft door Nederlands-Oost-Indie :betaald. Maar zelfs dat heeft voor haar de in 1922 verworpen vlootwet niet kunnen redden. Er zal tussen de wereldoorlogen wel zo nu en dan een poging tot pressure gcweest ·zijn, maar de •col}Jtra-druk van burgerlijke zijde is meestal sterker geweest. Z6 stet'k, dat in mei 1940 de schoots- velden voor de Grebbeberg nog niet geraseero waren!

Geoolgen der integratie

Bij het inbrengen van de Nederlandse defensie-inspanning in de Navo werd de voorbereiding van de politieke functie van het vast- stellen van de hoogte van het defensie-hudget en de verdeling daarvan aan NAVO-organen opgedragen, ge1ntegreerd dus. Even- tuele pressure ml zich dus tegenwool'dig het doelmatigste kunnen richten op de geii]Jtegreerde organen.

Van deze organen zijn de militaire planners in de ge1ntegreerde staven de belangrijkste. Daar tooh krijgt het militaire apparaat de vorm, warumee het bondgenootsoha,p zioh van zijn taak denkt te kunnen kwijten. De lbe1twloecling van de:z;e vorm. op andere dan milita,ire doelmatigheidsoverwegingen door het middel van pressure moet dus daar beproefid worden. Nu zijn deze staven van een dergelijk militair niveau, dat ze met be1nvloeding eigenlijk aileen te benaderen zijn langs de weg van nationale regeringen of door regeringen geru~esteunde nationale generale staven. Het moeten deze invloeden zijn, die remmend wer'ken op de standaardisatie en allerhande nationale eigensoortigheden in organisatie, uitrus·ting en logistiek van de NAVO-krijgsmaoht Iaten doorwoekeren. Maar het is zeer de vraag, of we bier van pressure in de ·zin van dit op- stel mogen spreken. Immers de belangen zijn gehono~eerd door nationale politieke 0[1gru1en en maken deel uit van de door be- paalde lbondgenoten jegens het lbondgenootsohap gevo€11xle poli- tiek. In hoeverre ze daar tereoht gekomen zijn dank zij pressure binnen de betrokken Ianden, kan straks bekeken worden aan de hand van het N ederlandse voo11beeld.

De rtwee helangrijkste staven in de NAVO zijn die voor de ver- 676

ded sh·ij die elk a zelf Sac1 dra!

de J 1te v a an niet esse l bij : Kon mar

Pre5 Is 'd shu•

gevc he€11 nu a leidi H van gehf meti mari G paiJIJ gevc

194~

bane ded clusi tale

Ik grou gewJ latioJ Maa te dr

(21)

n

l.

.e

r

n

r

te

~e ft

~r

ot le s-

en

I

fle

de te lin 1re

~n

en

101'

~n

;en ng

~ar

~p­

XJr pe-

?li-

~re 1de

rer-

dec1iging van Ew·opa, Saceur, die voornamelijtk uit land- en luobt- sh·ijd:kraohten bestaat en die voor de Atlantisohe Oceaan, Saclant, die een maritiem karaik:ter draagt. De twee oommandanten plegen elkander met gepaste reverentie te ontzien en trachten niet zich- zelf ten koste van ·de ander ibetere voorzieningen te versahaffen.

Saceur heeft nooit .getradht uit het totaal van de Nederlandse ibij- drage ten l<'Oste van de Karel Doorman, de Zeven Prorvincien of de de Ruijter enige bataljorns infanterie of een ·squadron vliegtuigen 1te verwerven. Zo kon, wanneer deze mogelijkiheid in Nederland aan de orde werd gesteld, de minister van Defensie altijd wel een niet tegengesprotken verklaring van Saclant overleggen, omtrent de essentiele waru,de van deiZe schepen. Missahien komen we diohter bij het ibeg:rip pressw•e, wanneer we vmmoeden, dat de bij de Koninklijke Marine levende ambities met 'Vluciht via de Atlantische marjtieme broederschap gekanaliseerd zijn.

Pressure in Nederland

Is de invloed van de lcrijgsmaohtsdelen op de eigen omvang en structum op !het nationale vlatk tegenwool'di:g zeer beperkt ten- gevolge van de NAVO-integratie, pogingen tOil: pressUl'e hij het be- beer van de krijgsmaaht zijn duidelijk aan te wijzen. Wij worstelen nu al 40 jaar met het vraagstuk van de integratie van de po1itieke Ieiding onzer defensie.

Het is algemeen ibek!end, d:lll: de insteHinJg van een departement van Defensie in 1926 tot aan de oorlog geen ander effect heeft gehad dan een personele unri.e in het ministerscihap over twee her- metisah alfgesoheiden departementen: dat van oorlog en dat van marine.

Gedurende de oorlog zijn door de regering in Londen de de- paiJtementen gesplitst. In 1947 wm·d de personele unie weer in- gevoevd en in 1959 herleefde bet departement van defensie. Na 1947 tot heden is de marine erin geslaagd door middel van de bandlhaving van een staatssecretaris van mru·ine de integratie van de defensietopleiding te blokkeren. Dit orndanks de duidelijke con- clusie van de parlementaire oommissie-Koersen, dat een boriron- tale taakverdeling tussen de staatssecretarissen preferahel is.

Ik vind het wat ibezwaarlijk om bier 'de marine' met een pressme- group te identificeren. Het is waar, dat de marine, en verhoudings- gewijs ook de lucb.tmaoht, door een beter gevoel voor public re- lations m·in slagen om meer goodwill te kweken dan de landmacht Maar dat is niet voldoende om in politiek Nederland de zin door te drij,ven in een poHtiek gesohilpunt, dat bij kab~netsformaties een

677

II·

1~:

(22)

rol speelt. De marine ligt dan ook sinds 1951 voor een zwaar anker en dat is de KVP.

In 1951 hevorderde kaihinetsformateur Romme de benoeming van minister Staf aan Oorlog en Marine op de voorwaarde dat deze de staatsseoretaris Moorman van zijn vo01·ganger 's Jacob overnam. Zo kwam er ,een politiek zwai"e staatssecretaris van marine, ZJWaar genoeg om zijn eigen werkterrein op het beheer van de marine te bepalen. Hetzelfde ondervond minister Van den Bergh, roen hij de KVP-er De JOillg als staatssecretaris van Defensie aantrok. Er is sinds 1951 vrij veel geibeurd op hfll; ogebied van co- ordinatie in het beheer der krijgsmaohtsdelen, ma.ar de integratie vindt zijn grens in wat de politieke figuren Moorman en DeJong, ibeide oud-marine"Officier, oivbaar hebhen geadht. De KVP heeft de oonsequentie aanJVaard en zioh ook ge'identificeerd met de wen- sen uit de luohtmadht, vooral naar voren gebraoht door het orgaan 'Onze Luohtmaoht', om ook een staatssecretaris voor de luohtmadht te krij,gen. Hetgeen politiek gesproken voor de KVP gratis zou zijn, omdat het ten koste van de OH beer Calmeijer zou gaan. En dit n'en deplaise de hetogen van de beer Koersen, die voorstander was van een hori:rontale taakverdeling.

Nu nogma!als de vraag: is 'de marine' een pressiegroep? Het feit, dat haar apparaatsambities zijn versmolten met een par:tij- standpunt van de KVP geeft haar een aLi'bi. Wie is verantwoorde- lijk voor de benoeming van staatssecretarissen? In casu tach zeker de KVP? Maar hoe komt nu uitgezocht de KVP aan twee knappe offioieren-politici uit de marine? Het is moeilijkl

Pressure bii de aanschatfingen

De besteding van begrotingsgelden bij voorkeur voor de aan- schaffing van produlcten van de eigen nationale industrie is een zo algemeen aanvaarde p<J>litieke wens, d31t daartoe ,geen ibijzondere pressure nodig is. Gedeeltelijk loopt deze wens parallel met die van het mmtaire apparaat, d3it de industrii:He ibaSiis voor zijn voor- zieningen graag in eigen land en zo gunstig mogelijk gesitueerd houdt. In Nederland, waar naar verhouding niet veel defensie-in- dustrie is, is de gedragslijn trouwens voorwaaroe voor het op- bo'I.IIW'en van een 'Zeker logistieke lhasis. Er zi}n edhter ook wel degelijk gevallen, waar de militaire aansohaffers over de grens gunstiger prij,zen en betere waar en service kunnen verkrij,gen, dan wei onaalllgena!me ervaringen heiblhen gehad met een begunstigde Nede:rlandse monopolist. Het Benelux.JVerdrag, met zijn verplidh- ting

om

voor overheidsaanbestedingen het Benelux-gehied als een

678

gel rui1 ] Ian dul raa van der I der ovg stel jare naa met

Get In 1

miSI

pro er,g nalE proj om lan(

will een nati alst gegt gegt wen spar tingt del ibele zeke ruin;

verg H van goeci

(23)

-

l't

U" geheel te beschouwen, was hun dan ook welkom en leidde tot ver-

miming van hun keua:emogelijkhed.en van leveranciers.

g De politiek van begunstiging van de e~gen industrie is in N eder-

~t land ge'institullionaliseerd in een direatora:at voor militaire pro- lb duktie in het ministerie van Eoonomisohe Zaken en in een advies- on raad voor militaire produktie, bestaande uit vertegenwoordigers IJl van werkgevers en werknemers alsmede de materieel-directeuren

\n der krijgsmachtsdelen.

ie De werkgevers doen ziah vertege!11Woordigen door de leiders

0- der defensie-induSitrie, de werknemers door leiders der grote vak-

~e oroganisaties. Deze laatste hebben voor de raad niet veel belang- lg, stelling, wa:nt het werk!gelegenheidsaspect speelde in de afgelopen

~t jaren maar een ondergesahikte rol. Hoogstens plaatselijk of regio- n- naal en dan k!warn de pressure eeroder reahtstreeks van een burge-

~n meester bij het rninristerie van Defensie. It

ht

'n, Geintegreerde contracten

lit In overeenstemrning met de hiervoor omsohreven politiek-econo-

I ·as rnisdhe beleidslijn moot het ministerie van Defensie wel eens als

I

let promotor optreden van de nationale industrie. Drut moet zeker, als er gelntegreerde oon.traoten van meer mogendheden met in.ternatio- :ij- nale industritHe cornplexen gesloten worden, zools voor geleide

~e- projectielen en versoh.illende typen vliegtuigen. Het gaat er dan :ch om een :w groot mogelijk aandeel in de produktie voor de Neder- ree landse industrie te bedingen. Dit is zeker geen pressure, maar vrij- wilhlg voorgaan. lets diohter bij de pressure ligt het geval, daJt door

II:

een N ederlandse order een indrustrie betere kansen op de inter- nrutionale mwkt den.kt te krijgen. Als het even kan, dat wil zeggen

~n- als er ook een reeel militair belMg bij de o·rder is, wordt de steun

1zo gegeven. Deze hest·aat dan hiecin, dat de order wat eerder wurdt 'I ere gegeven, dan sttikt in de militaire planning lag. Dit gebeurt trou- It, 1ie wens ook, om een bepaalde industrie een tijdelijke leegloop te be-

or- sparen. Fokker (met de S 14 en de F. 27) en de Artillerie Inrioh-

~rd tingen hebben het ondervonden. De rninder prettige ervaringen met

;in- de helmen en de trotyl-industrie passen evengoed in een bewust

ilp- beleid van matige protectie bij defensie--opdraohten als bij een r-el zekere mate van pressure. De opgetreden teleurstelling heeft de

~ns ruimte om nee te zeggen tegen industriele belangen waarsohijnlijk lan vergroot.

I

111

~e Het:zelfde zal wel gelden voor de vertraging in de afleverin.g c!h- van eleotronisahe produkten door een nationale industrie. Maar de

~en goede ervaringen met de DAF-voertuigenleverin.gen en in het al-

,,I I

679-

l..

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dönszelmann, 2018) en het proefschrift over Doeltaal-Leertaal gaan in op de theoretische onderbouwing van de didactiek en van het intensieve professionaliseringstraject dat elke

Als leerlingen hun tekst af hebben, is er ruimte voor feedback door een klasgenoot, die commentaar geeft op zowel inhoud, organisatie als grammaticale aspec- ten van een tekst?.

Een aanbeveling voor de onderwijspraktijk zou dus kunnen zijn dat docenten leeracti- viteiten aanbieden die passen bij de schrijf- aanpak van de leerlingen: voor leerlingen die

Om niet alleen te vernemen hoe leerlingen het oefenen en toetsen van gespreksvaardig- heid zien maar ook hun docenten, hebben we enkele weken na de afronding van de toetsaf-

dit moment misschien nog moeite kost om een persoonlijk rapport op te stellen, zijn er toch al meer dan vijfhonderd leerlingen in Nederland die de feedback hebben ontvan- gen.6 In

Dat het type pre- writing verschil maakt (genereren van inhoud en deze vervolgens organiseren is effectiever dan het schrijven van een kladversie, maar ook effectiever dan alleen

Meer specifiek vonden we – binnen de categorie redenen om te lezen – grotere effecten op leesmotivatie en begrijpend lezen van programma’s waarin de interesse van leerlingen

De onderzoeksvraag luidde: Vertonen leerlingen uit groep 8 van het basisonderwijs die instructie hebben gekregen in specifie- ke genrekenmerken meer en andersoortige