• No results found

De ontwikkeling van een lobbygroep voor archeologie zou een goede ontwikkeling zijn

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De ontwikkeling van een lobbygroep voor archeologie zou een goede ontwikkeling zijn"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ARCHEOLOBBY

Masterscriptie

ABSTRACT

Sinds de wet van Malta is er veel veranderd voor de archeologie, de implementatie van deze wet komt de archeologie niet altijd ten goede. Vooral de speciale gevallen vallen buiten de wet. Door middel van een archeologische lobby is er voor gezorgd dat er een bescheiden archeologisch fonds is opgericht, maar valt er voor de archeolobby meer winst te behalen? Door casestudies naast elkaar te leggen en door analyseren van de archeolobby in andere landen en ook andere lobbygroepen in Nederland komt het volgende advies tot stand: Lobbyen vanuit een groot samenwerkingsverbond of het uitbreiden van bestaande lobby’s kan een zeer positieve uitwerking hebben voor de Nederlandse archeologie. Hierbij moet rekening gehouden worden met verschillende aspecten en er moet op verschillende lagen gelobbyd worden. Het in de arm nemen van een professionele lobbyist zou de archeolobby een enorme boost kunnen geven, maar transparantie en inzet is het belangrijkst om een succesvolle archeolobby uit te kunnen voeren.

Sanne Verhagen

S2023407

(2)

1 INHOUD

Abstract ... 0

Introductie ... 2

Historisch perspectief lobbyen ... 5

Huidige lobbygroepen ... 6

Archeologie 3.0 ... 6

Stichting Reuvens ... 6

Federatie Instanthouding Monumenten... 7

Casestudie Dalfsen en Delft ... 7

Dalfsen ... 7

Delft ... 9

Lobbygroepen in Nederland ... 14

Agrarisch ... 14

Farmaceutisch ... 15

Kunsthistorie en musea ... 16

Universiteiten ... 17

Archeologische lobbygroepen Europa ... 19

Duitsland ... 19

België ... 20

Vlaanderen ... 20

Wallonië ... 20

Brussels Hoofdstedelijk Gewest ... 20

Engeland ... 21

Griekenland ... 22

Zuid Afrika ... 23

Toekomst van de archeolobby ... 23

Wat moet er veranderen aan de archeologische lobby in Nederland? ... 23

Archeo-lobbygroep ... 25

Lobby vanuit bestaande organisaties ... 26

Hoe moet de archeolobby opereren? ... 27

Conclusie ... 29

Bibliografie ... 30

(3)

2 INTRODUCTIE

De grootste bedreiging van de archeologie in Nederland zijn op dit moment de bijzonder vondsten die buiten het bestel vallen. Op dit moment ken Nederland de regel ‘de verstoorder betaalt’. Er zijn echter spectaculaire vondsten waarvoor in sommige gevallen extra budget nodig is en dat is niet altijd voorhanden bij de

verstoorder. Deze verstoorder kan een gemeente zijn, maar soms ook een (agrarisch) bedrijf, waarbij niet altijd voldoende budget beschikbaar is om deze bijzondere vondsten de aandacht te geven die ze verdienen. Er zijn vanuit gemeenten al initiatieven die zorgen voor extra budget bij archeologisch onderzoek en er is onlangs een bescheiden noodfonds in het leven geroepen voor spectaculaire vondsten. Dit is helaas niet toereikend en er moet een sterkere lobby gevormd worden voor dit soort situaties, zoals die zich bijvoorbeeld in Delft en Dalfsen hebben voorgedaan. Op welke manier kan de lobby voor archeologie in Nederland versterkt worden, zodat er genoeg budget is voor dit soort speciale projecten?

In de van Dale staat de volgende definitie voor lobbyen: ‘lob·by·en (lobbyde, heeft gelobbyd) 1 door gesprekken proberen belangrijke beslissingen te beïnvloeden’1. Een lobbygroep is een groep mensen die probeert de publieke opinie te beïnvloeden gericht op een bepaalde zaak. Dit kunnen zij doen door middel van bijvoorbeeld lobbyen, mediacampagnes, publiciteitstunts, opiniepeilingen, onderzoek en beleidsvoorstellen.

Belangrijk is dat dit op een transparante manier gebeurt, daarom bestaat er een register waarin alle lobbyisten van de Europese Unie verplicht zijn zich in te schrijven 2. Dit register geeft antwoord op vragen als: Welke belangen worden er op EU-niveau vertegenwoordigd? Wie behartigt die belangen en namens wie? Welk budget hebben ze daarvoor? (Europese Unie, 2016) Daarnaast is er een gedragscode opgesteld, waaraan lobbyisten zich dienen te houden. Lobbyisten moeten zich bijvoorbeeld altijd identificeren. Lobbyisten moeten zorgen dat ze hun informatie op een eerlijke manier verkrijgen en ze mogen deze informatie niet

doorverkopen. Ook mogen ze geen EU logo’s gebruiken of zich voordoen alsof ze werkzaam zijn voor de EU.

Deze regels zijn belangrijk, zodat het lobbyen en transparant proces blijft.

Maar is iedereen die lobbyt een lobbyist? De Nederlandse belangenorganisatie voor public affairs BVPA beschrijft lobbyen als: 'het geheel van rechtmatige acties dat wordt ondernomen om politieke en ambtelijke besluitvorming te beïnvloeden'. Niet alle lobbyisten zijn namelijk ingeschreven in het Transparency

Register.‘Wij verstaan onder een lobbyist iemand die lobbyen als hoofdtaak in zijn professie heeft.' Anne Beduin Scheltema van Transparency International(TI) is het daar niet mee eens. ‘Ieder die voor professionele doeleinden de wet probeert te veranderen en daar dus voor betaald krijgt, is in onze ogen een lobbyist’

De meeste lobbyisten die actief zijn in Den Haag lobbyen vaak fulltime en voor meerdere organisaties. De meeste aandacht gaat naar lobbys voor controversiële onderwerpen, zoals tabak. Maar lobbyen bereikt een veel breder terrein. Zo zijn bijvoorbeeld ook Greenpeace, Shell en de Rijksdienst voor het Wegverkeer en de Raad voor de Rechtspraak geregistreerd als lobbypartijen. Lobbyisten lobbyen vaak namens een

belangenorganisatie zoals een branche en beroepsvereniging van verschillende omvangen. Grote bedrijven als Shell en Coca Cola hebben vaak daarnaast ook nog zelf hun eigen lobbyisten in dienst, want politieke besluiten hebben vaak direct te maken met hun belangen. Andere bedrijven schakelen soms internationale kantoren in om invloed te kunnen uitoefenen. Bekende politici sluiten zich soms aan bij dit soort kantoren, vanwege hun netwerk en hun status zijn ze namelijk erg interessant voor dit soort bedrijven. Naast deze lobbyisten van belangenorganisaties, multinationals, ngo’s en kantoren zijn er nog andere lobbyisten in Den Haag. Volgens

1 http://www.vandale.nl/opzoeken?pattern=lobby&lang=nn#.VufNofnhDIU

2 http://ec.europa.eu/transparencyregister/public/homePage.do?redir=false&locale=nl

(4)

3

Elsevier journalist Syp Wynia zitten er met name in de Eerste Kamer veel politici die openlijk specifieke belangen behartigen. In sommige gevallen staat er bijvoorbeeld een beroepslobbyist hoog op de lijst voor een partij in de Eerste Kamer. Volgens Wynia slaat dat terug op een hele lange Nederlandse traditie van het polderdenken. Deze traditie zorgt ervoor dat belangenorganisaties meebeslissen over beleidsterreinen. Als gevolg hiervan worden er verschillende akkoorden gesloten, zoals het Sociaal Akkoord, het Nationaal

Onderwijsakkoord en het Energieakkoord. Directe inspraak leidt er ook toe dat een organisatie zich niet meer buiten de politiek kan opstellen. (ter Rele & van der Lugt, 2015)

Lobbyen heeft een negatieve bijklank, maar het kan juist een zege zijn voor de Nederlandse democratie, zolang dit maar op een transparante manier gebeurt. Het doorgronden van lobbyisten en zelf een afwegingen maken blijft de verantwoordelijkheid van politici. Beïnvloeding zou op een dusdanige manier moeten gebeuren dat het de democratie ondersteunt, discussies in de raadszaal of de Tweede Kamer zijn vaak een sluitstuk van een andere discussie, die tussen politici en belanghebbende. Lobbyen is een essentieel onderdeel van het functioneren van de politiek, iedereen lobbyt namelijk. Iedereen wil namelijk sympathie krijgen voor een bepaald standpunt. Dat is op dit moment ook het geval voor de archeologie maar op een (te) kleine schaal.

Ervaren lobbyisten weten wie ze moeten aanspreken, hoe ze de boodschap moeten verpakken en kennen de achtergrond van een politieke discussie en hebben dus een voorsprong in het bereiken van politici. Goede lobbyisten dragen bij aan de democratie, want ze overzien het werkveld en ze voegen kennis toe. Op deze manier kunnen ze politici helpen bij het maken van een beslissing. Daarbij denken ze aan hun eigen reputatie, als je een politicus verkeerd voorlicht dan zal het de volgende keer lastiger zijn om je standpunt aan het licht te brengen bij deze politicus. Hoewel lobbyisten op deze manier proberen hun standpunt te verdedigen wordt de uiteindelijke beslissing genomen door politici, die zich moeten verantwoorden. Daarom is transparantie belangrijk, zodat goede lobbyisten en politici kunnen verantwoorden waar ze voor staan en waarom ze bepaalde keuzes maken. Blind vertrouwen op lobbyisten is voor politici onverstandig aangezien dit ten koste gaat van hun eigen functioneren en reputatie. Het doel van lobbyen is het gedrag van de overheid veranderen, maar het blijft een politiek spel gericht op het veranderen van het beleid van de overheid. (Baruch, 2013)

Bij cliëntelisme werkt dit op een andere manier. In dat geval wordt gebruik gemaakt van

achterkamertjespolitiek, waarbij geprobeerd wordt de overheid te beïnvloeden door afspraken te maken over invloed, macht en geld in ruil voor politieke steun. Dit lijkt op lobby maar dit is het niet. Bij lobby worden er gedachten uitgeruild, bij cliëntelisme wordt er macht uitgeruild. Dit kan de democratie om zeep helpen.

(Baruch, 2013) Daarom is het zo belangrijk dat er een lobbygroep gevormd wordt voor de archeologie.

In de begroting voor Cultuur & Onderwijs en Wetenschap staan de volgende cijfers (zie Figuur 1) (Tweede Kamer der Staten-Generaal, 2015, p. 96). Dit houdt in dat slechts 0,14% van het budget dat besteed wordt aan cultuur uitgegeven wordt aan archeologie. Dit is natuurlijk relatief erg weinig.

2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020

TOTALE UITGAVEN

709.466 717.839 747.563 759.441 746.410 744.809 743.725

ARCHEOLOGIE 1.288 1.337 1.062 1.362 1.562 1.562 1.562 Figuur 1 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 14 (bedragen x € 1.000)

(5)

4 Waarom beslaat archeologie slecht een klein deel van de rijksbegroting? Heeft dit te maken met de

verantwoordelijkheid die de gemeente heeft voor archeologie of wordt er daadwerkelijk erg weinig begroot voor archeologie en kunnen wij hier als archeologen iets aan doen?

De hoofdrolspelers binnen de archeologie in Nederland zijn op dit moment:

Het ministererie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap is samen met de staatssecretaris van Cultuur politiek verantwoordelijk voor de archeologie in Nederland. Hierbij moet rekening gehouden worden met de Wet op der Archeologische Monumentenzorg en het Verdrag van Malta.

De rijksoverheid: De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed verstrekt informatie, toetst beleid en adviseert op het gebied van onder meer archeologie.

De provinciale overheid: deze maken archeologische waardenkaarten en zien toe op de instandhouding van archeologische waarden in de ruimtelijke ordening.

De gemeenten: Een groot aantal gemeenten hebben een gemeentelijke archeologische dienst die zowel gemeentelijk archeologisch beleid uitvoeren als archeologisch noodonderzoek uitvoeren. Deze gemeenten zijn verenigd in het Convent van Gemeentelijke Archeologen (CGA).3

De bedrijven: Alleen bedrijven met een opgravingsvergunning (werkend volgens de richtlijnen van

de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA)) mogen aan de opgravingsmarkt deelnemen. Daarnaast bestaan er bedrijven zonder opgravingsvergunning die voornamelijk advieswerk verrichten. Veel

archeologische bedrijven hebben zich verenigd in de Vereniging Ondernemers in Archeologie (VOiA) en veel gravende bedrijven in de Nederlandse Vereniging van Archeologische Opgravingsbedrijven (NVAO).

De Erfgoedinspectie ziet toe op naleving van de richtlijnen. Het College voor de Archeologische Kwaliteit (CVAK) stelt de richtlijnen, in de vorm van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, op en wijzigt deze na evaluatie met het veld. Dit college is in 2005 ondergebracht bij de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging

Bodembeheer (SIKB). Gekoppeld aan de SIKB is de Centraal College van Deskundigen Archeologie (CCvd) 4. Het CCvD Archeologie draagt zorg voor het ontwikkelen en actueel houden van de kwaliteitsnormen voor bedrijfsleven en overheid.

Als archeologische belangenbehartiger bestond de Stichting voor de Nederlandse Archeologie (SNA). Deze stichting is in 2007 opgegaan in Erfgoed Nederland en deze is in 2012 opgeheven omdat de subsidie vanuit het rijk werd stopgezet. De publieksactiviteiten van de SNA zijn in juli 2009 overgedragen aan de Stichting Archeologie en Publiek (SAP)5, deze stichting is op dit moment actief onder leiding van een bestuur bestaande uit bestuursleden vanuit Erfgoed Brabant, Archeologisch Museum Haarlem, ARCADIS en Provincie Limburg. Dit bestuur houdt zich bezig met Meta-vragen zoals: wat doen wij als archeologen en als samenleving met die vondsten, vindplaatsen en verhalen? Voor wie en met wie doen we dit en waarom en wat betekenen onze keuzes voor de toekomst? De SAP wil kennis delen en een platform maken waarop publieksarcheologen samen sterker staan. Daarom rijkt de SAP jaarlijks de Prijs der Nederlandse

Publieksarcheologie uit aan een aansprekend, innovatief en creatief publieksproject. Met deze prijs willen ze het Nederlandse publiek bekend maken met plekken die verhalen herbergen over het verleden onder onze voeten.Archeologen hebben een eigen beroepsvereniging de Nederlandse Vereniging van Archeologen (NVvA). De taak van de NVvA heeft als doel de professionaliteit, kwaliteit en ethiek onder Nederlandse archeologen te behouden en te vergroten, waarbij de kwaliteiten van de individuele archeoloog voorop staan.

Hierdoor is er geen collectief meer dat de belangen van niet alleen de archeologen, maar de archeologie als geheel behartigd. Dit is een kwalijke zaak aangezien archeologen verdeeld zijn in veel verschillende

3 http://www.gemeente-archeologen.nl/4/Leden.html

4 http://www.sikb.nl/CCvDArcheologie

5 http://www.publieksarcheologie.nl/

(6)

5

verenigingen, bedrijven, musea en universiteiten waardoor de eenheid verloren is gegaan en het lastig is om als collectief op te treden voor een bepaalde zaak.

Op Europese schaal is er ook een vereniging, namelijk de European Association of Archaeologists (EAA).6 De EAA heeft meer dan 11000 leden vanuit 60 landen die werken op het gebied van archeologie. Deze vereniging probeert archeologisch onderzoek en uitwisseling van informatie te bevorderen. Daarnaast proberen ze het beheer en behoud van Europees archeologisch erfgoed te promoten. Ook staat de EAA voor ethische en wetenschappelijke standaarden voor archeologische werk. Ten slotte proberen ze samenwerking met andere organisaties met dezelfde doelen tot stand te brengen.

HISTORISCH PERSPECTIEF LOBBYEN

Het verdrag van Malta is op 16 januari 1992 ondertekend en in 2007 bekrachtigd in Nederland. De wet zorgt voor behoud en bescherming van het Europees archeologisch erfgoed.7 In deze wet staat dat dit erfgoed beschermd moet worden als bron van het Europees gemeenschappelijk geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijk studie. Alle overblijfselen, voorwerpen en andere sporen van de mens worden hierbij gezien als archeologisch erfgoed. De partijen die het verdrag hebben getekend zijn verplicht deze overblijfselen te beschermen, bij voorkeur in situ.

De partijen die het verdrag hebben getekend zijn verplicht om procedures toe te passen voor het verlenen van vergunningen van opgravingen, zodat er geen illegale opgravingen of illegale handel in archeologische objecten plaatsvinden. Deze procedures moeten er ook voor zorgen dat de onderzoeken op een wetenschappelijke wijze worden verricht. Hierom moeten archeologisch gevoelige gebieden worden beschermd en daarom moet archeologen betrokken worden bij de ruimtelijke planning van een land.

De partijen verplichten zich verder om te zorgen voor financiële steun voor archeologisch onderzoek vanuit de overheden. Verder moeten de partijen passende maatregelen treffen om ervoor te zorgen dat bij grote particuliere of openbare ontwikkelingsprojecten de totale kosten van eventuele noodzakelijke archeologische verrichtingen worden gedekt door gelden afkomstig uit de overheids- of de privé-sector.

De informatie die wordt verworven door archeologisch onderzoek moet openbaar worden gemaakt. Naast dat de informatie moet worden gepubliceerd, moet ook het publiek bewust gemaakt worden van het belang van archeologisch onderzoek. (Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (herzien), 1992)

Binnen deze verplichtingen heeft Nederland eigen wetten opgesteld om te zorgen dat de afspraken binnen het verdrag nageleefd worden, namelijk de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (WAM). Deze wet heeft voor gemeenten verstrekkende gevolgen. De gemeente is namelijk betrokken als bevoegd gezag,

initiatiefnemer van ruimtelijke ingrepen en eventueel als uitvoerder. (Alkemade, Hessing, & Kaptein, 2009) In Nederland wordt financieel gezien daarnaast het ‘de verstoorder betaalt-principe’ gehanteerd. Degene die de opdracht geeft tot verstoring van de grond, is tevens verplicht het archeologisch onderzoek te betalen.

Er zijn echter gemeenten die hier regelingen voor hebben getroffen. De gemeente Alphen heeft bijvoorbeeld een regeling getroffen voor de bewoners van de Hooftstraat in Alphen aan de Rijn. Door een brugongeluk moeten de huizen in deze straat opnieuw opgebouwd worden, maar aangezien deze huizen op archeologisch gebied staan moet de grond onderzocht worden. De gemeente Alphen schiet deze kosten voor, zodat de bewoners deze later bij hun verzekering kunnen claimen en dus geen extra kostenpost hebben. (Nu.nl, 2016) In Berkelland is een regeling getroffen om 'excessieve opgravingskosten' op te vangen. Wanneer meer dan 1

6 http://www.e-a-a.org/#

7 http://cultureelerfgoed.nl/dossiers/internationaal-beleid/internationale-verdragen

(7)

6

procent van de bruto projectkosten kosten bestemd zijn voor archeologisch onderzoek, betaalt de gemeente de overige archeologische kosten. Dit is niet het geval indien het bedrag hoger is dan 10.000 euro. (Tubantia.nl, 2016)

HUIDIGE LOBBYGROEPEN

Op dit moment zijn er meerdere groepen die zich bezighouden met de toekomst van de archeologie. Ten eerste archeologie 3.0, een online platform dat onlangs een eerste bijeenkomst heeft georganiseerd. Ten tweede de Stichting Reuvens die juist vanuit ontmoetingen is ontstaan, namelijk het congres de Reuvensdagen.

ARCHEOLOGIE 3.0

Archeologie 3.0 is ontstaan vanuit een facebookgroep8 die in augustus 2013 is ontstaan. Hier vonden discussies plaats over de toekomst van de archeologie. Ondertussen organiseren ze ook ‘live’ sessies ,zoals een sessie in Amersfoort op 10 juni 2015. Archeologie 3.0 is een constructieve poging om de inactiviteit van archeologen te veranderen. Er is een groeiende onrust onder archeologen en deze wordt tot nu toe niet weerspiegeld binnen het archeologiebeleid. Archeologen hebben, volgens Yannick Raczynski-Henk lid van het organisatiecomité archeologie 3.0 live, moeite met het eens worden over basale dingen. Wanneer wijzigingen in het beleid komen dan worden de bestaande overlegorganen en commissies gevuld met dezelfde mensen, vaak afkomstig uithet archeologische bedrijfsleven, de overheid en/of de RCE. Hierdoor wordt de structuur om veranderingen in gang te zetten vaak ervaren als een ivoren toren en ontstaat er een gat tussen hoe men bij ‘de bedrijven’

over archeologie denkt en hoe daar ‘in het veld’ over gedacht wordt.

De zorgen die ‘in het veld’ leven komen niet altijd terecht waar ze horen, namelijk bij beleidsmakers of bij de minister.

De organisatoren van archeologie 3.0 live hebben de discussies op Facebook geanalyseerd en daaruit kwamen vaak dezelfde klachten naar voren en er was ook een samenhang tussen de oplossingen te ontdekken. De verbetersuggesties die archeologie 3.0 presenteert is dan ook een samenvatting van deze discussies, waardoor aan de hand daarvan weer gepraat kan worden over de zin en onzin van deze punten.

De minister wenst dat de beroepsgroep zichzelf organiseert en in de lijn daarvan wil archeologie 3.0 in de toekomst als beroepsgroep de andere belanghebbende partijen en overlegorganen tegemoet treden.

Hieronder vallen de Vaste Kamercommissie en de Minister van OCW, want, zo redeneert Yannick Raczynski- Henk, ‘als zij niet op de hoogte zijn van het feit dat ervaringen en standpunten van het werkveld niet in lijn zijn met de conclusies van de evaluatie van Malta kunnen zij daar ook niets aan veranderen’. Daarnaast is het van belang dat ‘wij archeologen’ proberen een stem te krijgen in overlegorganen die over het archeologisch bestel beslissen en dat ook de standpunten uit het veld verdedigd worden. De ‘versnippering van het archeologische beleid’ en ‘de verstoorder betaalt’ zijn op dit moment tekenend voor het huidig archeologisch beleid, maar deze hebben een negatief werk op de inhoudelijke kwaliteit en op de handhaving van de kwaliteit.

De insteek van archeologie 3.0 is het verbeteren van de inhoudelijk en de beleidsmatige randvoorwaarden van het archeologische werk. Het is geen tribunaal om mensen of organisaties aan te vallen, maar archeologie 3.0 is van mening dat het beleid is afgedwaald en dat het bijgestuurd moet worden. Hier hebben alle partijen baat bij. Archeologie 3.0 is dus ook niet bedoeld om de bestaande overlegorganen te vervangen, maar een poging om een verdeelde beroepsgroep bij elkaar te krijgen en om te inventariseren wat deze graag zou willen.

(Raczynski-Henk, 2015)

STICHTING REUVENS

8 https://www.facebook.com/groups/441528699294825/?fref=ts

(8)

7 De Stichting Reuvens9 is in februari 2012 opgericht. In de stichting zijn zes archeologische partijen vertegenwoordigd, namelijk het Convent van Gemeentelijke Archeologen de Nederlandse Vereniging van Archeologische Opgravingsbedrijven, Stichting Archeologie en Publiek, de Vereniging van Ondernemers in Archeologie, de Nederlandse Vereniging van Archeologen, de Stichting Rijksmuseum van Oudheden en de Vereniging van vrijwilligers in de archeologie. De belangrijkste taak is de organisatie van het landelijke archeologiecongres ‘de Reuvensdagen’. De doelstellingen van Stichting Reuvens zijn het bevorderen van kennisoverdracht in de archeologie, het versterken van de maatschappelijke positie en een platform bieden aan alle personen en instellingen die actief zijn op het gebied van archeologisch erfgoed.

De stichting Reuvens houdt zich ook bezig met de lobby. Zo is er tijdens de Reuvensdagen van 2015

gediscussieerd over de mogelijkheid van een nationaal archeologiefonds en heeft de stichting opgeroepen om mails te sturen naar de Tweede Kamer, zodat de motie 34300-VIII-105 aangenomen werd10.

FEDERATIE INSTANTHOU DING MONUMENTEN

De Federatie Instanthouding Monumenten (FIM)11 is een organisatie die ontstaan is vanuit verschillende monumentenorganisaties en vormt een spreekbuis tussen de politiek en het erfgoed. De wet- en regelgeving wordt vanaf 2009 steeds complexer en een gezamenlijke lobby richting Den Haag heeft meer effect wanneer er samengewerkt wordt. De FIM komt op voor alle soorten monumenten en heeft ongeveer 50 leden,

waaronder archeologische organisaties. De doelen van de FIM zijn: De uitwisseling van alle zaken van beleid en uitvoering inzake de bescherming, instandhouding en/of het beheer van gebouwde, archeologische, groene en mobiele monumenten. Het bepalen van gezamenlijke visies over beleid inzake bescherming, instandhouding en/of beheer. Het actief uitdragen van die visies op politiek en ambtelijk niveau. Dit doel probeert de FIM te bereiken door het opzetten van een netwerk en door het uitvoeren van lobbywerk. De visie die tijdens deze lobby wordt uitgedragen richting politiek Den Haag wordt bepaald aan de hand van aanbevelingen die worden gedaan tijdens vergaderingen, bijeenkomsten en door verschillende werkgroepen. (Monumenten, 2014)De AWN is de enige algemene archeologische organisatie die lid is bij de FIM. Dit is voor de archeologie een gemiste kans, omdat het juist een prachtige manier is om samen te werken met aanverwante disciplines. Er zijn namelijk allerlei verschillende soorten organisaties lid bij de FIM die gezamenlijke doelen zouden kunnen hebben als de archeologie, zoals bijvoorbeeld de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond, maar ook organisaties als Gronings en Drents landschap.

CASESTUDIE DALFSEN EN DELFT

Er is in de afgelopen periode veel onrust ontstaan op het gebied van de archeologische wetgeving.

Voornamelijk Dalfsen, waar een grafveld van de trechterbekercultuur is opgegraven en Delft, waar een opgraving plaatsvindt onder de nieuwe kerk van Delft hebben veel aandacht gekregen. Om inzicht te krijgen waar het fout kan gaan binnen de Archeologische Monumentenzorg worden deze casestudies uitgebreid beschreven. Niet alleen om te kijken waar de pijnpunten liggen, maar zeker ook om te kijken wat tot nu toe de geboden oplossingen en acties waren.

DALFSEN

In Dalfsen werden de resten aangetroffen van een trechterbekernederzetting tijdens de aanleg van de nieuwe wijk Oosterdalfsen. Hier lag het grootste grafveld dat tot nu toe is aangetroffen van de TRB west-groep, compleet met lijksilhouetten en grafgiften. Het gaat dus om een ontdekking van Europees belang, een unieke

9 http://www.reuvensdagen.nl/organisatie_stichting_reuvens.html

10 Meer informatie over deze motie word beschreven in de casestudy Dalfsen

11 http://www.fimnederland.nl/

(9)

8

kans om de trechterbekercultuur te onderzoeken. Helaas ‘bleef de landelijke overheid oorverdovend stil.’

(Möring, 2015) Zoals vastgelegd in de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de gemeente primair verantwoordelijk voor de zorg van het bodemarchief. Daarom geeft minister Bussemaker aan dat er geen financiële steun vanuit het rijk komt ‘omdat het rijk daarmee in de gemeentelijke afweging zou treden.’

(Bussemaker, 2015) Maar de minister geeft wel steun door de expertise en het laboratorium van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ter beschikking te stellen.

Deze uitspraak is ergens begrijpelijk, want er is natuurlijk een kans op een precedentwerking. Dit is een mogelijk gevolg, maar de rijksoverheid heeft hiervoor experts in dienst. Een aantal jaar voor de ontdekking in Dalfsen is de excessieve kostenregeling afgeschaft, omdat volgens minister Bussemaker ‘de voorspelbaarheid van archeologie en de kosten die daarmee verband houden zijn toegenomen’ en bovendien ‘het principe dat de verstoorder betaalt inmiddels gemeengoed is’. Wellicht is het zo dat het vooronderzoek in Dalfsen beter uitgevoerd had moeten worden, waardoor deze vondst voorspeld zou zijn en het grafveld in situ behouden was. Het grafveld is echter al opgegraven en de uitzonderlijke vondst is al blootgelegd. (van Ginkel, 2015) De burgemeester en partijgenoot Han Noten zijn echter verbijsterd dat er geen financiële hulp door het Rijk wordt aangeboden, de gemeente die slechts 27.000 inwoners heeft wordt op deze manier in haar eentje belast met de zorg en verantwoordelijkheid voor nationaal erfgoed. De gemeente heeft tot nu toe €436.200 betaald aan het onderzoek. (Luyendijk, 2015) Hiervan kon slechts het basisonderzoek gedaan worden, terwijl er verdiepend onderzoek nodig is zoals bijvoorbeeld DNA onderzoek. (Nooten, 2015)

Op 30 november 2015 vond de bespreking van de cultuurnota voor 2016 in de tweede kamer plaats. Dalfsen was door de SP en door D66 op de agenda gezet. De reactie van minister Bussemaker is dat haar eerdere brief slechts een felicitatie was en dat ze slecht keek naar de regeling ‘oogst van Malta’, verder zouden er

gesprekken gaande zijn met het Rijksmuseum van Oudheden. Bij deze bespreking worden er echter nog geen concrete plannen voor Dalfsen bekend gemaakt. SP-cultuurwoordvoerder Ronald Raak geeft aan een motie in te willen dienen waarin wordt gevraagd om ‘in overleg met de beroepsgroep, tot een voorstel te komen voor een fonds voor de wetenschappelijke uitwerking en presentatie van archeologische ontdekkingen van

(inter)nationale waarde’. De vakgroep archeologie (o.a. Stichting Reuvens, AWN, het convent van gemeentelijk archeologen, Stichting Archeologie en Publiek) hoopt dat Dalfsen: ‘Zal leiden tot een structurele oplossing van het daadwerkelijke probleem (wanneer er iets van Nationaal belang wordt gevonden). Niet alleen zal gaan over onderzoek van de resultaten maar ook over extra middelen voor uitgebreider opgraven en middelen om samenwerking op het gebied van onderzoek en publieksbereik te organiseren’. (Steinebach, 2015)

Op 3 december is deze motie door de SP met steun van het CDA en D66 ingediend. (motie 34300-VIII-105 van Raak, Toorenburg, Pechtold) Er is van tevoren een oproep aan archeologen gedaan om partijen die nog niet achter deze motie stonden te mailen. De volgende tekst werd naar aanleiding van Dalfsen door de Tweede Kamer aangenomen: ‘Een bedrag van € 250.000 voor een fonds of subsidieregeling voor archeologie, waar gemeenten aanspraak op kunnen maken voor het dekken van de extra kosten die samenhangen met de opgraving, wetenschappelijke uitwerking en publiekspresentatie van uitzonderlijke archeologische vondsten is van (inter)nationaal belang.’ (Reuvensdagen, 2015)

Dalfsen is zelf ook opzoek naar financiële partners. De gemeente heeft een verzoek tot bruikleen van de opgegraven vondsten ingediend bij de provincie en is met het Drents Museum bezig met de opzet van een tentoonstelling. In ruil daarvoor krijgen deze musea een publicatieverplichting waarvoor ze verdiepend onderzoek (laten) doen. Mocht deze regeling niet mogelijk zijn dan zou er verder onderzoek gefinancierd kunnen worden door middel van de opbrengsten van deze tentoonstelling. (Luyendijk, 2015) Ter promotie heeft de gemeente zelf ook al een kleine tentoonstelling georganiseerd in het gemeentehuis, waarvoor de provincie een subsidie heeft verstrekt. Deze mini-expositie is tot stand gekomen samen met ADC –

ArcheoProjecten, The Missing Link en de Historische Kring Dalfsen. In deze expositie wordt een selectie van de

(10)

9

vondsten en een fotoserie tentoongesteld. (RTV Oost, 2015) De tenoonstelling, genaamd ‘de schat van Dalfsen’ start op 7 april 2016 en is op werkdagen te zien, op de zaterdagen 9 april (Voorjaarsfair), 23 april (Uitmarkt) en 7 mei (Kunst om Dalfsen) is het gemeentehuis extra geopend tussen 10.00 en 16.00, zodat bezoekers van deze evenementen de expositie kunnen bekijken. Deze tentoonstelling werd spectaculair afgetrapt met een presentatie van de vondsten op 7 april. Dit gebeurde tijdens een speciale talkshow in de hal van het gemeentehuis. Deze werd gepresenteerd door Frits Sissing, deze presentatie was live te volgen via www.rtvoost.nl/live. (Gemeente Dalfsen, 2016) In deze live-uitzending was veel aandacht voor het

Merovingische grafveld dat naast het trechterbekergrafveld is gevonden. Ook werd er gesproken over de toekomst van de vondsten en de samenwerking met het Drents Museum. ‘De schat van Dalfsen’ is daarnaast ook op Internet te vinden. De internetpagina www.schatvandalfsen.nl is gelanceerd, op deze website is informatie te vinden over de vondsten. Verder kunnen er vragen gesteld worden aan een trechterbekerfamilie en zijn er nieuwsberichten en evenementen te vinden op de website. Op de facebook- en twitterpagina worden lezers op de hoogte gehouden van het nieuws rondom de vondsten in Dalfsen. Daarnaast is Dalfsen ook van plan om een documentaire te laten maken over de archeologische vondsten. ‘De documentaire moet laten zien hoe de gemeente en haar inwoners omgaan met de vondst van de schat. Er worden verschillende personen gevolgd die betrokken zijn bij de vervolgplannen voor de vondsten.’ (RTV Oost, 2016)

Door de acties die de gemeente Dalfsen heeft gevoerd komt deze opgraving op verschillende manieren onder de aandacht. De National Geographic publiceerde een online artikel over de Merovingische vondsten. Diverse kranten zoals De Stentor, NRC Next, de Telegraaf en het Nederlands Dagblad schreven een artikel naar aanleiding van de livestream. RTV Oost en RTV Drenthe maakten reportages over de vondsten. Er werden gedichten geschreven en basisschoolkinderen voerden zelfs een musical op over de opgraving. De gemeente Dalfsen laat hiermee zien dat er wel degelijk gemeenten zijn die op willen komen voor de archeologie. Voor de archeolobby zou het goed zijn om contact te zoeken met deze gemeenten om zo samen meer aandacht te krijgen binnen de landelijke politiek, aangezien dit een punt is waarop de implementatie van de WAMZ hapert.

De archeologie zou natuurlijk niet moeten lijden onder een summier budget van een kleine gemeente, zeker als deze gemeente zich welwillend toont. Deze gemeente onderneemt zelf veel actie, ondersteuning van een lobbygroep of alleen maar het geven van een pluim kan deze gemeentes al ondersteunen.

DELFT

In 2012 begon de restauratie van de Nieuwe Kerk in Delft. Hiervoor was 8 miljoen beschikbaar vanuit de politiek en enkele tonnen van de Bank- Giroloterij. Onderdeel van deze restauratie was ook het aanleggen van twee kelders. Aangezien de grond waarop de kerk staat op de archeologische verwachtingskaart was

aangemerkt met de code: erg veel kans op archeologie, was onderzoek noodzakelijk. Voor dit onderzoek was 4 ton beschikbaar gesteld.

Voordat de graafwerkzaamheden begonnen schreef de gemeentelijke archeologische dienst een

archeologische bureaustudie waarin aangegeven werd dat er naar schatting meer dan 2000 skeletten in de te verstoren grond lagen. Het aantal kubieke meters onverstoorde archeologische grond is na het

bureauonderzoek naar beneden bijgesteld. (van Oosten, 2016)

De kosten van dit archeologische onderzoek bleken te hoog. De gemeentelijke archeologische dienst gaf daarom geen vergunning, maar presenteerde een meer bescheiden bouwplan. Met dit plan zou er meer archeologie in situ bewaard blijven en dus niet onderzocht hoeven worden. De gemeente koos echter toch voor het doorzetten van de oorspronkelijke bouwplannen. (van Oosten, 2016) Hierop spanden de AWN 12 en de

12 Archeologische Werkgemeenschap Nederland http://www.awn-archeologie.nl/

Figuur 2 Logo schat van Dalfsen

(11)

10

lokale OWD13 een rechtszaak aan. AWN en OWD maken de volgende vergelijking met betrekking tot het onderzoek: “Alsof je uit een archief zonder selectie een aantal documenten kiest om te bewaren, van andere documenten alleen wat losse pagina’s en de rest laat vernietigen.”

Aangezien de ambtelijke procedures waren doorlopen oordeelde de Haagse rechtbank dat de

beslissingsvrijheid van politiek Delft geoorloofd was. Met het beroep willen de AWN en OWD voorkomen dat dat archeologisch archief vrijwel ongelezen verloren gaat. Daarnaast gaat het hen ook om de wijze waarop de archeologische monumentenzorg wettelijk is geregeld. “Wij maken ons grote zorgen over de bescherming van ons archeologisch erfgoed wanneer zou blijken dat gemeenten een ongeclausuleerde beleidsvrijheid hebben voor wat ze behouden en vernietigen van dat erfgoed, We vragen de hoogste bestuursrechters hier

duidelijkheid over te geven.”De AWN en de OWD stellen: . “Naar onze mening zijn voor een zorgvuldige belangenafweging de feiten onvoldoende onderzocht en heeft er geen werkelijke belangenafweging plaatsgevonden,” zo verklaren beide verenigingen. Op 25 maart 2016 een beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State. “De gemeente heeft ons inziens haar besluit en het toestaan van een zo’n beperkte archeologisch onderzoek onvoldoende onderbouwd. Het Programma van Eisen voor het

archeologisch onderzoek is ver onder de maat. Alternatieven zijn niet echt onderzocht en de gemeente heeft geen gebruik gemaakt van de wettelijke mogelijkheid een tegemoetkoming te geven voor excessieve kosten.

Daarom willen wij een uitspraak van de Raad van State.”(De AWN – Vereniging van Vrijwilligers in de Archeologie, 2016)

Prof.dr. G.J.R. Maat, Hoogleraar em. Leids Universitair Medisch Centrum geeft ook commentaar op de uitspraak van de Haagse Rechtbank. Zo noemt hij bijvoorbeeld het lage bedrag dat gereserveerd is voor de begravingen, waardoor de kwaliteit van het onderzoek minder wordt. Het voorstel van de Gemeente om de stoffelijke resten te herbegraven, waardoor er veel informatie verloren gaat en bekritiseert hij de opmerking dat de selectie ‘slechts’ plaatsvindt bij het grafveld, waardoor juist de informatie over het grootste deel van de Delftenaren verloren gaat. Hiermee bedoelt hij namelijk het plebs op het grafveld tegenover de elite in kelder twee. (Maat, 2016)

Deze casus is alarmerend aangezien het ‘goed opdrachtgeverschap bij archeologische werkzaamheden’ zoals het beschreven staat in het archeologische kwaliteitsstelsel niet wordt gehandhaafd. Er is door de gemeente een kleine steekproef opgelegd. Dezebeslissing is niet gebaseerd op een archeologisch-inhoudelijke keuze.Na het eerste bureauonderzoek zou er een proefsleuven of booronderzoek moeten plaatsvinden zodat de verwachtingen die bij het bureauonderzoek zijn opgesteld getoetst kunnen worden. Hiermee kan gekeken worden hoeveel lagen graven er zijn, uit welke tijdsperiode ze afkomstig zijn en of er een mogelijkheid is om minder erfgoed te vergraven door de locatie van de kelders iets te verplaatsen. In Delft wordt echter direct overgegaan op het definitieve onderzoek. Hiervoor is een selectie gemaakt, namelijk minimaal 80 skeletten worden opgegraven en alleen die binnen de kerk. De zeldzame middeleeuwse laag skeletten wordt niet bereikt en 95% van de skeletten wordt niet onderzocht. Hierdoor is het lastig om zinvolle antwoorden te geven op de onderzoeksvragen. Alles opgraven en op basis van het opgegraven materiaal een keuze te maken over

vervolgonderzoek is in dit geval nuttiger, aangezien onderzoeksvragen vaak nog aangepast moeten worden als er eenmaal een opgraving heeft plaatsgevonden. Het is natuurlijk nooit helemaal duidelijk wat er precies aangetroffen wordt tijdens een opgraving. (van Oosten, 2016)

Volgens Dr. Raphaël Panhuysen, fysisch en forensisch antropoloog, ANTHRO.NL, Amersfoort / Department of Archaeology, Amsterdam Centre for Ancient Studies and Archaeology, Universiteit van Amsterdam zou het beste alternatief zijn dat kelder 1 volledig volgens de juiste normen opgegraven en gedocumenteerd wordt. In dit geval zou al het vondstmateriaal en skeletmateriaal bekeken moeten worden. Een ander alternatief is om de kelder volledig volgens KNA normen op te graven en niet alles te onderzoeken, maar wel alles op te slaan en

13 Oudheidkundige Werkgemeenschap Delft http://www.archeologie-delft.nl/nl/wie-zijn- wij/partners/oudheidkundige-werkgemeenschap-delft

(12)

11

te conserveren. Dan kan er op een later moment gezocht worden naar financieringsmogelijkheden voor het onderzoek naar de vondsten. In dit geval moet er in ieder geval financiering voor sporenonderzoek gevonden worden door de Gemeente Delft en de opdrachtgever. Andere alternatieven zouden volgens Panhuysen “een te groot verlies voor de archeologie en geschiedenis van Delft en Nederland betekenen en daarmee ook nationaal en internationaal gezichtsverlies.” (Panhuysen, 2016)

Er is vaker een mix van drie factoren die ervoor zorgen dat het archeologische kwaliteitsstelsel niet optimaal wordt nageleefd. Ten eerste zijn er opdrachtgevers die financiële tekorten afschuiven op een maximumbedrag dat archeologie mag kosten. Ten tweede is er een grote concurrentiestrijd tussen archeologische bedrijven die hun onderzoek tegen bodemprijzen aanbieden. Ten derde zijn er adviesbureaus die geld verdienen door adviezen te geven over op welke manier er om het archeologisch kwaliteitsstelsel heen te werken valt. (van Oosten, 2016)

Figuur 3 Afbeelding bewerkt naar: Bakx en Jongma 2013, 12. J.P.L. Bakx en S.H. Jongma, Het grafveld van de Nieuwe Kerk in Delft, Archeologisch bureauonderzoek, Delftse Archeologische Notitie 30.

Op 25 februari 2016 werd onderstaande ingezonden brief in de Volkskrant gepubliceerd. De schrijver, Bram van den Band, vraagt in deze brief aandacht voor de problematiek in Delft, niet alleen met betrekking tot het

‘verstoorder betaalt’ principe, maar ook bouwtechnisch maakt hij bezwaar tegen de gang van zaken in Delft.

(13)

12 Figuur 4 foto van de ingezonden brief van Bram van den Band in de Volkskrant

Wat volgens Jelle Nijland en Gerrit Dusseldorp één van de zaken is die heeft gezorgd voor de situatie in Delft, is het feit dat alléén de kerk een als een nationaal monument gezien wordt. Hierdoor wordt het grafveld, dat informatie bevat over de rol van de kerk en zijn bezoekers. Dit is zo gegroeid aangezien gebouwen en archeologische monumenten aanvankelijk als verschillende zaken werden gezien, maar dat ze in 2006 samen zijn gevoegd. Als er iets van de kerk boven de grond zou worden vernietigd, zou het veel strenger beoordeeld worden aangezien het dan aantasting van een nationaal monument zou zijn. Het vernietigen van delen van de begraafplaats wordt niet gezien als aantasting van een nationaal monument vanwege het willekeurige onderscheid tussen de kerk en de grond in en rondom de kerk. Nijland en Dusseldorp denken dat dit onderscheid het effectieve beheer van cultuurhistorische waarden belemmert. (Nijland & Dusseldorp, 2016) Daarnaast denken ze dat het te beperkend is om de verantwoordelijkheid van een nationaal monument alleen bij de gemeente neer te leggen. Waar de verantwoordelijkheid dan wel zou moeten liggen is lastig te bepalen.

In het geval van menselijke resten zouden familiebanden een criterium kunnen zijn. Dit kan problematisch zijn aangezien niet alle begraven individuen familie heeft die nog in leven is. Culturele verwantschap met een monument kan een optie zijn, maar hierdoor zouden immigranten uitgesloten kunnen worden. Een oplossing kan zijn om het beheren van culturele waarden neer te leggen bij de provincie, maar nog wenselijker is het om het op een nationaal niveau neer te leggen. Misschien zouden nationale monumenten ook nationaal beheerd moeten worden en de fondsen voor ontwikkeling en bouwactiviteiten ook. Dit zou bescherming kunnen beiden tegen zware wegingen van kleine economische voordelen, waar historische overblijfselen onherroepelijk zullen worden vernietigd. (Nijland & Dusseldorp, 2016)

In het hoger beroep brengen de AWN en de OWD een nieuw argument naar voren. In een technisch rapport van PLAN-AE, bureau voor architectuur en bouwkundig advies staat dat de integriteit van het monument zal worden aangetast door het aanleggen van de kelder. Het middeleeuwse fundament zal zijn constructieve

(14)

13

functie verliezen en de grondmuur onder het maaiveld zal worden verstoord. De diepte van de kelder en het bouwen onder de bestaande fundamenten zorgen voor risico’s voor schade aan het gebouw, die lastig te herstellen zal zijn. Het bureau Plan-AE stelt goedkopere en veiligere uitbreidingsalternatieven voor. Dit rapport laat wederom zien dat de besluitvorming over de bouw van de kelders onzorgvuldig is geweest. (Baggelaar, 2016)

(Digitale) ansichtkaarten

Via de website wiewatbewaart.com kunnen mensen een symbolisch kaartje naar de overheid sturen. Op de website staat de volgende tekst:

“Beste minister Bussemaker, Tweede Kamerleden, college van B&W en gemeenteraadsleden van Delft,

Zou de nachtwacht net zo imposant zijn als 80% van de schutters wordt overgeschilderd? De Venus van Milo is prachtig al missen haar armen.

Zou ze nog zo mooi zijn als we alleen een onderbeen hadden?

Meer is soms beter, ook in de archeologie. Bodemvondsten zijn een soort fotoalbums, ze bewaren een beeld van het verleden. Fotoalbums gooi je niet weg!

In Delft dreigt dat nu wel te gebeuren. Er komt een kelder onder de Nieuwe Kerk in Delft op een plek waar honderden graven liggen die een schat aan informatie opleveren over het verleden van Delft en van Nederland! 80% van de graven zullen echter zonder (voor) onderzoek verdwijnen.

Dat mag niet gebeuren! Kies voor een toekomst voor ons verleden. Kies voor goed archeologisch onderzoek.”

Vervolgens kan men via deze website een petitie ondertekenen. Het doel van de makers Sandra Beckerman, Gerrit Dusseldorp, Emile Eimermann, Robert Hoegen, Renger Van De Hoef en Yannick Raczynski-Henk is om op een ludieke wijze zo veel mogelijk handtekeningen te verzamelen om te protesteren voor onderzoek naar de skeletten op het kerkhof van Delft. Volgens Sandra Beckerman zijn er op 7 maart al meer dan 1300

handtekeningen verzameld.

Flashmob

Op 2 april hebben studenten uit Deventer

(studievereniging DAS) en Leiden (studievereniging Terra) in samenwerking met de Archeologische Werkgroep Rijswijk in Delft en Archeologie 3.0 een zombie flashmob uitgevoerd. Een flashmob is een groep mensen die plotseling op een openbare plek samenkomt, iets ongebruikelijks doet en daarna weer snel uiteenvalt. In dit geval was de groep verkleed als zombie en brachten ze de actie Wie Wat Bewaart onder de aandacht met de leus 'De Delftse Doden herrijzen om een goede behandeling te Figuur 5 Het 'kaartje' dat naar Delft en Den

Haag gestuurd wordt

Figuur 6 De flashmob te Delft

(15)

14 eisen.' De actie had een dik pak ondertekende ansichtkaarten als resultaat.

In Delft is te zien dat er met veel verschillende instanties samen wordt gewerkt om tegen te gaan dat archeologische informatie verloren gaat. De AWN en de OWD zijn degene die samen het proces hebben aangespannen, maar Archeologie 3.0 ondersteunt dit door handtekeningen te verzamelen en door hiervoor extra aandacht te vragen hebben ook de studieverenigingen van zowel de universiteit van Leiden als de HBO opleiding archeologie vanuit het Saxxion zich ingezet. Daarnaast hebben een aantal prominente personen uit de archeologie een adviesbrief opgesteld over deze casus. Helaas werken nog niet alle archeologische

instanties hier samen, maar het is een mooi begin dat laat zien dat als de krachten gebundeld worden er meer te bereiken is dan door één instantie.

Deze gemeente is het tegenovergestelde van de gemeente Dalfsen. Het betreft een grote gemeente met veel budget die een keuze maakt waar de archeologie schade door oploopt. De huidige acties vanuit het

archeologisch veld zouden nóg sterker kunnen, een lobbygroep zou deze acties wellicht meer kunnen coördineren en kan er voor zorgen, zeker als deze een lobbyist in dienst heeft. Dit zorgt ervoor dat dit soort problemen sneller hoog op de politieke agenda komen te staan. Er is nu gekozen voor harde acties, wellicht dat een charme offensief vanuit een lobbygroep in dit geval beter had gewerkt. Een lobbygroep kan proberen een gemeente te laten inzien wat een verrijking archeologie kan betekenen, op dit moment wordt het door de gemeente Delft als last gezien maar archeologie kan het verhaal van Delft een extra dementie geven. Utrecht kent bijvoorbeeld het succesvolle project DOMunder14, waarbij bezoekers letterlijk onder de dom kunnen kijken en de gelaagdheid van een archeologische opgraving kunnen bekijken. Dit is een erg populair project dat veel bezoekers trekt. De nieuwe kerk in Delft krijgt al veel bezoekers, maar een dusdanig project zou dit nog meer kunnen laten stijgen, waardoor een deel van de kosten van de uitbreiding van de kelder terugverdiend kunnen worden, de archeologie bewaard blijft én het maatschappelijke draagvlak vergroot wordt. Het is belangrijk om de gemeente Delft te laten zien dat archeologie een kans is en geen negatieve obstakel. Een lobbygroep kan hierin het voortouw nemen.

LOBBYGROEPEN IN NEDERLAND AGRARISCH

De lobbygroep voor voedingsindustrie en agrarische sector, de agribusiness is de grootste lobbygroep die vooral op Europees niveau actief is. Deze sector heeft veel te winnen in onderhandelingen over de regelgeving voor voedselimport en –export. Deze groep heeft tussen 2012 en 2014 maar liefst 171 ontmoetingen gehad met de TTIP. (Klundert, 2015) In 2013 liet staatsecretaris Sharon Dijksma weten dat de agrarische export uit Nederland het afgelopen jaar met 4,5 procent was gegroeid tot 75,4 miljard euro.

Volgens de agrarische sector is het juist niet bepaald politiek Den Haag die de agrarische sector steunt. De agrarische sector staat garant voor 10% van de werkgelegenheid in Nederland en we zijn het op twee na grootste land wat agrarische export betreft. Toch is er sinds 2010 geen minister meer voor landbouw maar een staatsecretaris voor landbouw. Den Haag breekt daarnaast de meeste succesfactoren achter de groei van de Nederlandse agribusiness, de productschappen af. Deze productschappen waren publiekrechtelijke

organisaties van bedrijven die eenzelfde grondstof in opvolgende stadia bewerkte. Er is geen goede vervanging gevormd voor deze productschappen, hierdoor kan de agrarische sector vanuit Den Haag makkelijker tegen elkaar uitgespeeld worden. (Burgers, 2013)

Het verdwijnen van de productschappen en het verdwijnen van een minister van landbouw heeft een negatief effect gehad op de nationale agrarische lobby, deze is op Europese schaal echter nog wel de grootste. Voor de archeolobby is het dus belangrijk dat het gezamenlijke belang niet uit het oog verloren raakt en dat een lobby

14 http://www.domunder.nl/

(16)

15

is als collectief dus wel degelijk voordelen heeft. Deze lobby hoeft niet perse op nationale schaal plaats te vinden, maar dit kan ook op Europees niveau, aangezien deze steeds meer macht heeft over verschillend sectoren.

Voor de archeologie is het belangrijk dat de politiek zich blijft inzetten. Archeologie is een deel van ons erfgoed, waardoor het eigendom is van de Nederlands maatschappij. Dit is onvervangbaar en zorgt voor cohesie binnen een samenleving. Hieraan moet de archeologie de politiek blijven herinneren, want uiteindelijk is de regering verantwoordelijk voor ons erfgoed, een terugtrekking vanuit de politiek zou niet wenselijk zijn. Door de commercialisering van de archeologie heeft de overheid zich al deels teruggetrokken, hieruit zijn negatieve gevolgen ontstaan zoals een moordere concurrentiestrijd tussen archeologische bedrijven. Het is van uiterst belang voor de archeologie dat de regering blijft waken voor kwalitatief onderzoek. De archeolobby moet proberen de politiek betrokken te houden bij archeologie. Met de oprichting van het noodfonds is de eerste stap richting meer inmenging vanuit de overheid gezet. Dit is positief want een terugtrekking van de regering zou verstrekkende en zeer nadelige gevolgen kunnen hebben.

FARMACEUTISCH

De Europese farma-belangengroep (EFPIA)15lijkt erg succesvol, maar waarom heeft deze lobbygroep zoveel succes en kan de archeologie hier iets van leren? Ten eerste heeft de Europese farmalobby ruim 17 keer zoveel budget om te lobbyen bij de EU als alle maatschappelijke organisaties bij elkaar. Ten tweede heeft de

farmaceutische industrie drie keer zoveel lobbyisten in dienst, dit blijkt uit het rapport ‘policy prescriptions; the firepower of the EU pharmaceutical lobby and implicaties for public health’ van de Corporate Europe

Observartory (CEO). Ten derde is de toegang tot de EU commissarissen makkelijker voor de farmalobby. In totaal hebben zij 176,5 fulltime lobbyisten en maatschappelijke organisaties hebben er in totaal 48,4. Deze hoeveelheid zorgt voor goede resultaten voor de farmalobby. Tussen november 2014 en maart 2015 vonden er in totaal 131 besprekingen plaats tussen EU-commissies en farmaceutische bedrijven. Sinds 2012 zijn daarbij de inspanningen van de farmalobby flink verhoogd. In totaal geven de verschillende lobbygroepen namens de farmaceutische industrie ruim 40 miljoen euro te spenderen aan lobbyen. Het werkelijke bedrag is waarschijnlijk hoger, aangezien niet al het lobbyen transparant gebeurd. (van Ark, 2015)

Deze lobbyisten mengen zich in de afdelingen Volksgezondheid, Onderzoek en Innovatie, Handel en Interne Markt en Diensten. De farmalobby maakte zich hard voor een aantal onderwerpen zoals versterking en uitbreiding van patenten en regelgeving op het gebied van wetenschappelijke onderzoeksdata. De farmalobby gaat regelrecht in tegen de maatregelen die de Europese Commissie heeft genomen om het onderzoek naar medicijnen transparanter te maken. (van Ark, 2015)

De meeste besprekingen tussen de farmalobby en de EFPIA en directoraat-generaal Onderzoek en Innovatie betreffen het Innovative Medicines Initiative (IMI). Dit is een groot initiatief op het gebied van medicijnen, maar volgens het rapport is dit voornamelijk een manier om subsidies te kunnen verlenen. Door deze besprekingen heeft de farmalobby invloed op welke onderzoekers budgetten krijgen vanuit IMI voor hun onderzoek. In totaal gaat het om 1,6 miljard euro vanuit belastinggelden en 1,4 miljard euro vanuit de EFPIA, hoewel het deel van de EFPIA in natura uitgekeerd wordt door gratis toegang tot laboratoria en hulp van onderzoekers. (van Ark, 2015)

Duidelijk is dat door veel geld te investeren er ook veel winst te behalen valt bij een lobbygroep. De lobby voor de farmaindustrie is echter niet transparant waardoor het imago van deze lobbygroep niet erg positief is.

Aangezien archeologie juist zijn bestaansrecht verleent aan een positief imago binnen de samenleving is het belangrijk om wél transparant te blijven. Wat opvalt is dat veel bedrijven samenwerken binnen de farmalobby, dit is iets wat de archeolobby ook zou moeten doen, om zo budgetten te creëren. Een subsidie regeling zoals

15 http://www.efpia.eu/

(17)

16 de EFPIA deze heeft zou ook van de archeologie van toepassingen kunnen zijn, waarbij de helft

overheidssubsidie zou zijn en de helft (in natura) betaald kan worden door bijvoorbeeld studenten in te zetten voor archeologisch onderzoek of onderzoekers gebruik te laten maken van de apparatuur en de kennis die bedrijven, universiteiten en musea bezitten. De concurrentie vanuit de commerciële archeologie en musea en universiteiten zou hier voor problemen kunnen zorgen. In een ideale situatie zouden deze samenwerken om daardoor meer financiële middelen te vergaren voor de archeologie als geheel. Mocht dit door middel van een lobbygroep niet mogelijk zijn dan zou hier voor de RCE wellicht een rol weggelegd zijn. Als de RCE meer financiële middelen ontvangt zou deze een zelfde constructie kunnen bewerkstelligen als de farmalobby. Als de helft van de fondsen vanuit de belastinggelden zou komen, dan zou de RCE de helft in natura kunnen bedragen door onderzoekers en materiaal te leveren, aangezien er dan meer financiële middelen voor handen zijn zou dit ook zorgen voor meer FTE’s.

KUNSTHISTORIE EN MUSEA

Hoewel er voor archeologie aanvankelijk vanuit het Rijk geen fondsen waren voor bijzondere archeologische projecten lijken er voor het vakgebied kunsthistorie andere regelingen te zijn. Ten tijden van de weigering tot financiële bijstand voor Dalfsen door minister Bussemaker is er namelijk wel geïnvesteerd in twee schilderijen van Rembrandt. Voor € 80 000 000 is door het Rijksmuseum het halve vertoningsrecht op Rembrandts huwelijksportretten van Maerten Soolmans en Oopjen Coppit aangekocht. ‘De minister wil zich niet mengen in de gemeentelijke afweging als het gaat om archeologie, maar als het Rijksmuseum het halve recht op twee Rembrandts wil is van inmenging geen sprake.’ (Möring, 2015)

Voor Nederlandse Kunsthistorici is er de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici (VNK), deze telt meer dan 1000 leden en staat open voor iedereen die een kunst- of architectuurgeschiedenis studeert of heeft

gestudeerd, maar ook mensen die zich bezighouden met aanverwante disciplines zijn welkom. De VNK is een platform voor ontmoeting, discussie en advies. Daarnaast vragen ze aandacht voor gemeenschappelijke kunsthistorische belangen. Het VKN biedt leden hulp en advies, bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van beurzen voor studenten en onderzoek en tips voor bijvoorbeeld het vaststellen van een uurtarief.16 Daarnaast is de VNK internationaal vertegenwoordigd in het Comité International de l’Art (CIHA). 17

De CIHA probeert onderzoek naar kunstgeschiedenis te bevorderen, ook probeert deze organisaties activiteiten die betrekking hebben op kunstgeschiedenis te bevorderen. Hierbij hoort ook het stimuleren van het

bekendmaken van de onderzoeksresultaten. Daarnaast zorgen ze voor contact tussen kunstgeschiedenis experts van alle landen, daarom stimuleren ze de organisatie van internationale congressen. De CIHA deelt informatie over wereldwijde activiteiten die zijn gericht op kunsthistorie zoals congressen, publicaties en onderzoeksprojecten.

Een groot verschil met de NvvA is dat de VKN wordt ondersteund door de CIHA en is op deze manier dus onderdeel van een groter internationaal netwerk. Aangezien de politiek steeds meer op Europees gebied wordt bedreven, zoals te zien is bij de grotere lobbygroepen, is het verstandig om ook internationaal een groep te vormen. Daarnaast is de NvvA vooral een vereniging die opkomt voor de belangen van individuele archeologen, het algeheel archeologisch belang blijft hierin enigszins achter.

De Museumvereniging18 is actiever bezig met het onderwerp lobby. Deze vereniging heeft een team Public Affairs waar leden advies kunnen krijgen over een lobbyplan voor hun museum. Daarnaast organiseert de Museumvereniging studiedagen over lobbyen voor museumdirecteuren. Voor 2016 heeft de

16 http://www.kunsthistorici.nl/over-vnk/

17 http://www.esteticas.unam.mx/CIHA/about.html

18 http://www.museumvereniging.nl/

(18)

17

Museumvereniging de ludieke actie ‘HANDEN UIT DE MOUWEN!’ gepland. In 2013 organiseerde de vereniging deze actie al eerder. Hierbij werd er in samenwerking met enkele musea een stageprogramma voor

gemeenteraadsleden georganiseerd. Op deze manier werd de diversiteit en maatschappelijke waarde van het museale bedrijf op een verrassende manier overgebracht naar de politiek. In 2014 en 2015 werd deze actie zelfs op grotere schaal georganiseerd waarbij leden van de Tweede Kamer een dag stage liepen in een museum. Dit soort ludieke acties zouden voor de archeologie een voorbeeld kunnen zijn om op deze manier onze relevantie te laten zien en vooral om te laten zien dat archeologie veel diverser is dan vaak gedacht.

Sinds 2011 houdt de Museumvereniging zich bezig met de maatschappelijke waarde van musea. De vereniging heeft twee onderzoeken laten uitvoeren, de uitkomst hiervan was dat musea hun bestaan meer dan waard zijn. De positieve uitkomst van dit onderzoek gaven een stimulans om samenwerkingen te versterken met bijvoorbeeld overheden, maatschappelijke organisaties, onderwijs, fondsen, media en het bedrijfsleven verder te versterken. Ter ondersteuning van dat proces voeren we een meerjarenprogramma over maatschappelijke waarde uit. De vereniging heeft een checklist gemaakt met suggesties hoe de musea de beleving van hun museum kunnen verbeteren, maar ook een checklist over hoe musea politieke verkiezingsprogramma’s kunnen beïnvloeden. Deze checklist is opgesteld aan de hand van verschillende waarden die belangrijk zijn voor musea.

De collectiewaarde sluit aan bij het cultuurbeleid van overheden, de verbindende waarde raakt het sociale beleid van de overheid, de educatieve waarde heeft een directe relatie met het onderwijsbeleid, de belevingswaarde heeft een mogelijke relatie met vrijetijdsbeleid, het welzijnsbeleid en de economische waarde raakt het economisch en ruimtelijk beleid van overheden. Door slim op deze sterke punten in te spelen is het dus mogelijk om aan te sluiten bij verschillende onderdelen van het overheidsbeleid. (Nederlandse Museum Vereniging, sd)

Dit zou eventueel voor archeologie ook onderzocht kunnen worden, op die manier kan er goed ingespeeld worden en kan er op meerdere punten ingezet worden. De collectiewaarde, de verbindende waarde, de educatieve waarde en zelfs de belevingswaarde zijn namelijk ook van toepassing op de archeologie. Daarnaast zou de archeologie kunnen meeliften op de lobbyplannen voor musea, aangezien musea en archeologie natuurlijk nauw verbonden zijn net als kunstgeschiedenis en geschiedenis verbonden zijn met musea.

In Nederland is archeologie helaas ondergewaardeerd binnen de museumwereld, archeologie wordt vaak niet gezien als een actueel onderwerp en de echte ‘blockbusters’ blijven vaak uit. Dit terwijl archeologie wel degelijk publiek kan trekken. Bij het Drents Museum was de tentoonstelling over het Terracotta Leger van Xi'an de meest succesvolle tot nu toe en ook de huidige tentoonstelling over de Maya-cultuur is erg populair. In Londen trekt het British museum, dat voornamelijk gericht is op de archeologie jaarlijks 6,3 miljoen bezoekers19 terwijl het Tate Modern, wat gericht is op moderne kunst 5,7 miljoen bezoekers20 in 2015. Archeologie kan bezoekers zeker boeien en heeft de potentie om een ‘blockbuster’ te zijn, maar het is aan de archeologie om dit te laten zien. Een lobbygroep zou door middel van samenwerking met musea deze musea op ideeën kunnen brengen en deze kunnen inspireren tot het maken van prachtige tentoonstellingen met een archeologisch onderwerp. Hierbij zouden ook nieuwe gegevens en vondsten sneller richting musea moeten gaan, waardoor er snel van een spectaculaire vondst een spannende tentoonstelling gemaakt kan worden.

UNIVERSITEITEN

Volgens de voorzitter van de Wetenschapsagenda Louise Gunning, is het wetenschappelijk onderwijs slecht in staat om een lobby uit te voeren voor extra investeringen in kennis. Gunning wil een miljard voor kennis gaan vrijspelen bij het volgende kabinet. De plannen hiervoor liggen klaar, de Wetenschapsagenda moet gaan dienen als een investeringsagenda. De universiteiten waren intern sceptisch over dit plan. Het tijdspad is als volgt: vanaf april 2016 tot eind van de zomer wordt er met verschillende wetenschappers aan de vragen van de

19 http://www.britishmuseum.org/about_us/news_and_press/press_releases/2015/annual_review_2015.aspx

20 http://www.tate.org.uk/about/press-office/press-releases/tate-annual-report-2014-15

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Steeds meer waarnemingen An- derzijds duiden deze gegevens, samen met alle andere waarnemingen, ontegenspreke- lijk op lokale vestiging – terwijl we daarover, tot minder dan

Herman Brusselmans maakt literatuur door alles waar literatuur voor staat stelselmatig te ondermijnen en iets soortgelijks treft ’t Hart aan bij Jan Cremer, die hem indertijd van

Die spanning wat binne die antagonistiese politieke klimaat bestaan, word ook betrek byvoorbeeld die opstande in die townships, vandalisme in stede en op plase en so word daar

d. Approaches to understanding clients' problems should be participative, based on developing enduring relationships with business clients and communities and providing

The purpose of this study was to determine the status of physical activity (PA), body composition, health- related fitness and social correlates of physical activity among

[r]

Er is een kindeke geboren op aard Er is een kindeke geboren op aard 't Kwam op de aarde voor ons allemaal 't Kwam op de aarde voor ons allemaal. Er is een kindeke geboren in 't

En als die aanname niet klopt — op de ene dag zijn meer jarigen dan op de andere — wat heeft dat dan voor ge- volgen voor de groepsgrootte die nodig is om minimaal 50 procent kans