• No results found

Uitbreiding en hernieuwing van het pluimveebedrijf Van Gils-Aernouts LV

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Uitbreiding en hernieuwing van het pluimveebedrijf Van Gils-Aernouts LV"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitbreiding en hernieuwing van het pluimveebedrijf Van Gils-Aernouts LV

Project-MER

Niet Technische Samenvatting

2018_ES_000050

(2)

Colofon

Opdrachtgever:

Van Gils Aernouts Noordwateringsweg 33 2990 Wuustwezel KBO: 0460.825.521 VE: 2.256.050.348

Opstellers rapport:

 Studiebureau

eco-scan bvba Industrieweg 114H 9032 Gent (Wondelgem)

M.e.r.-deskundigen

 Discipline lucht

Nico Raes (OLFASCAN nv)

 Discipline water

Johan Versieren (Joveco)

 Coördinatie en Discipline biodiversiteit Marjan Speelmans (eco-scan bvba)

 Medewerker(s) MER

Hanneke Melger, medewerkster coördinatie

(3)

Inhoudsopgave

Colofon ... 2

Inhoudsopgave ... 3

1 Inleiding ... 4

2 Beknopte beschrijving en verantwoording project ... 5

3 Situering studiegebied ... 6

4 Beschrijving van de milieueffecten ... 7

4.1 Discipline lucht ... 7

4.1.1 Geur ... 7

4.1.2 Stof... 7

4.1.3 Verzuring en vermesting ... 8

4.2 Discipline water ... 8

4.3 Discipline bodem ... 9

4.4 Discipline biodiversiteit ... 10

4.5 Discipline geluid ... 11

4.6 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie ... 12

4.7 Discipline mens ... 12

5 Samenvatting van de effecten ... 14

6 Bijlagen ... 15

(4)

1 Inleiding

Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en belanghebbenden. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project, worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of het project een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener die hierbij rekening houdt met milieueffectrapport.

De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen.

(5)

2 Beknopte beschrijving en verantwoording project

Het pluimveebedrijf op naam van Van Gils Aernouts, gelegen langsheen Noordwateringsweg 33 te Wuustwezel, is momenteel vergund voor het houden van 84.000 vleeskippen. In de geplande situatie wil de exploitant een vergunning bekomen voor het houden van 202.000 vleeskippen. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren wenst de exploitant twee nieuwe pluimveestallen bij te bouwen. Momenteel zijn de twee bestaande stallen uitgerust met het ammoniakemissiearm stalsysteem P-6.4 en een stofbak. In de gewenste situatie zullen de twee nieuwe stallen ook worden uitgerust met het P-6.4. stalsysteem (warmtewisselaar met luchtmengsysteem voor droging strooisellaag) en een stofbak. In totaal zullen er dus vier pluimvee stallen aanwezig zijn in de geplande situatie, allen voorzien van een gesloten stofbak.

Er wordt tevens een vroegtijdige hernieuwing van alle rubrieken aangevraagd. Dit is mogelijk door de grote investering die met de geplande uitbreiding gepaard gaat. Het omgevingsvergunningsdecreet stelt dat de aanvraag tot het hernieuwen van een milieuvergunning op zijn vroegst 24 maanden voor de vervaldatum van de huidige vergunning kan gebeuren. Er geldt evenwel een afwijking in geval van overname van de vergunning of indien de activiteit door een andere exploitant is gepland, en in het geval van belangrijke wijzigingen. In de praktijk geldt hierbij als criterium de omvang van de geplande investering, o.a. een wezenlijke uitbreiding van de gebouwen of de plaatsing van een volledig nieuwe productielijn. In voorliggend geval betreft het een wezenlijke uitbreiding van de bedrijfsinfrastructuur.

Er worden namelijk twee grote nieuwe stallen voorzien. Verder worden een aantal rubrieken uitgebreid, zoals de stookinstallaties voor het verwarmen van de stallen en de grondwaterwinning.

De uitbreiding kadert in het efficiënter werken en verzekeren van de bedrijfszekerheid voor de volgende generatie. Verder wenst men door de schaalvergroting de economische draagkracht van het bedrijf te optimaliseren. Op die manier zal men een rendabel en concurrentiewaardig bedrijf bestendigen naar de toekomst.

(6)

3 Situering studiegebied

Het pluimveebedrijf op naam van Van Gils- Aernouts LV, gelegen langsheen Noordwateringsweg 33 te Wuustwezel, en beslaat de kadastrale percelen 1ste afdeling, sectie C, nummer 538a. De nieuw te bouwen stallen zullen tevens voorzien worden op het kadastraal perceel C538a. Een uittreksel van de topografische kaart van de omgeving wordt weergegeven in Bijlage 1. Een kopie van het kadasteruittreksel wordt weergegeven in Bijlage 2. In Bijlage 3 wordt het stratenplan in de omgeving van de inrichting weergegeven en op Bijlage 4a wordt een luchtfoto van de inrichting getoond. Op de luchtfoto in Bijlage 4b wordt de ruimere omgeving van het bedrijf weergegeven. Voor de luchtfoto’s werd gebruik gemaakt van het recentste kaartmateriaal dat beschikbaar was op de website van Geopunt Vlaanderen (geraadpleegd begin 2019). Het recentste kaartmateriaal van Geopunt dateert van december 2018 en komt dus overeen met de meest actuele situatie bij het opstellen van het MER.

Het bedrijf is volledig gelegen binnen agrarisch gebied. De andere gewestplanbestemmingen die binnen een straal van 1 km rondom de inrichting voorkomen worden weergegeven in Bijlage 5. Het bedrijf bevindt zich op het grondgebied van de gemeente Wuustwezel. Wuustwezel is een uitgestrekte landelijke gemeente in het noordwesten van de provincie Antwerpen. De gemeente wordt in twee stukken gedeeld door de Bredabaan, terwijl verder oostelijk, tussen Loenhout en Hoogstraten, de autoweg E19 en de HSL de gemeente van zuid naar noord doorsnijdt. Het grondplan van de huidig situatie en toekomstig situatie wordt weergegeven in Bijlage 6.

De afstand van de site tot het Waalse gewest bedraagt ca. 70 km. De afstand van het bedrijf tot Nederland bedraagt 2.250 m, waar in het noorden de Nederlandse gemeente Zundert gelegen is.

Grensoverschrijdende effecten zijn aldus niet uit te sluiten en zullen daar waar van toepassing besproken worden.

Het bedrijf is niet gelegen in een Gemeentelijk RUP.

(7)

4 Beschrijving van de milieueffecten

4.1 Discipline lucht

4.1.1 Geur

Op basis van het staltype, de diersoort en het aantal dieren kan een geuremissie bepaald worden met behulp van emissiefactoren vooropgesteld door de dienst Mer (versie 31/01/2019). Voor voorliggend bedrijf zal deze geuremissie door de uitbreiding toenemen van 27.720 ouE/s (huidig vergunde situatie) tot 66.660 ouE/s (gewenste situatie). Met behulp van IMPACT kan een geurverspreidingsmodel opgemaakt worden. Omdat voorliggend bedrijf zich in een bronnencluster bevindt, dienen ook bedrijven uit de omgeving mee opgenomen te worden in het model. Het gaat om tien andere veeteeltbedrijven in de omgeving.

Uit de modelleringen blijkt dat er binnen de afgebakende hinderzones in de huidige situatie 54 woningen en in de geplande situatie 71 woningen uit hoog geurgevoelig gebied gelegen zullen zijn. Binnen matig geurgevoelig gebied wordt er een toename met 28 woningen verwacht in de zone waar er een aanzienlijk negatief effect geldt en neemt het aantal woningen in de zone met een negatief effect af met 11 woningen. In laag geurgevoelig gebied neemt het aantal woningen in de zone met een beperkt negatief effect toe met 1 stuk. In de zone met een negatief effect neemt het aantal woningen toe met 2 woningen en in de zone waar een aanzienlijk negatief effect geld neemt het aantal woningen toen met 1 woning.

De bijkomende woningen zijn vaak woningen waar de geurconcentratie zich in de huidige situatie net onder de toetsingswaarde bevindt. Een beperkte toename van de geurconcentratie ter hoogte van deze woningen kan er dus voor zorgen dat zij binnen een hogere geurconcentratie komen te liggen.

Worden de geurconcentraties ter hoogte van de omliggende woningen in beschouwing genomen, dan kan vastgesteld worden dat na de voorziene wijzigingen een toename van de geurconcentratie verwacht wordt ter hoogte van de aangeduide woningen. De totale geurconcentratie ter hoogte van de omliggende woningen blijft echter beperkt. Deze geurconcentratiewijzigingen worden als aanvaardbaar beschouwd.

Kadavers van het pluimvee worden verzameld gedurende de dagelijkse controle, en opgeslagen in een gekoelde kadaveropslag. Dit blijft zo in de geplande situatie. De kadavers worden na telefonisch contact opgehaald. Er wordt geprobeerd om het aantal kadavers, ook vanuit economisch perspectief, zo beperkt mogelijk te houden door een goede bedrijfsvoering.

Inzake geuremissie door kadaveropslag zijn geen kwantitatieve gegevens beschikbaar. Verwacht wordt evenwel dat, niettegenstaande het aantal kadavers zal toenemen door de bedrijfsuitbreiding, de mogelijke hindereffecten ten gevolge van kadaveropslag beperkt zullen zijn, te meer omdat de opslag voor kadavers van het pluimvee gekoeld is (zowel in de huidige als in de geplande situatie).

Er wordt voldaan aan de afstandsregels.

Er worden dan ook geen milderende maatregelen voorgesteld met betrekking tot het aspect geur.

4.1.2 Stof

Op basis van het staltype, de diersoort en het aantal dieren wordt aan de hand van de emissiefactoren vooropgesteld door de dienst Mer (versie 02/06/2017) de fijn stofemissie bepaald. Inzake PM10 zal de fijn stof emissie stijgen van 1.596 kg per jaar naar 3.838 kg per jaar, inzake PM2,5 is dit van 134,4 kg per jaar naar 323,2 kg per jaar. Om een indicatief beeld te krijgen van de stofconcentratie (PM2,5 en PM10) ter hoogte van het veeteeltbedrijf, wordt gebruik gemaakt van het model IMPACT. De aftoetsing op basis van het rekenkundig jaargemiddelde voor PM10 (31,3 µg/m³) geeft aan, bij vergelijken van de vergunde situatie met de geplande situatie, dat er één bijkomende woningen gelegen zal zijn in de zone met een beperkt negatief effect. In de zone met een negatief effect bevindt er in de huidige situatie één woning

(8)

(onbewoond) en in de geplande situatie twee woningen (waarvan 1 onbewoond). In de zone waar een aanzienlijk negatief effect geldt, bevinden er zich in beide situaties geen woningen.

Voor PM2,5 zijn er in de huidige en geplande situatie een zone aanwezig met een beperkt negatief effect.

Er bevindt zich in elk van deze situaties geen woning in de zone met een beperkt negatief effect.

In de omgeving van de inrichting bedraagt de gemiddelde achtergrondstofconcentratie voor PM10 16 - 20 µg/m³ en voor PM2,5 11 - 12 µg/m³. De maximale PM10-stofconcentratie veroorzaakt door het bedrijf zelf bedraagt 6,55 µg/m³ in de huidig vergunde situatie en 3,78 µg/m³ in de geplande situatie. De PM10-norm wordt bijgevolg cumulatief gezien (d.i. rekening houdende met de gemeentelijke achtergrondconcentratie) nergens overschreden. Voor PM2,5 bedraagt de maximale concentratie veroorzaakt door het bedrijf 0,55 µg/m³ in de huidige situatie en 0,32 µg/m³ in de geplande situatie.

Ook deze zorgt niet voor een cumulatieve overschrijding van de PM2,5-norm van 25 µg/m³.

Tijdens het vullen van de silo’s wordt het droogvoer via een persleiding onder druk in de voedersilo’s geblazen. Om overdruk in de silo te vermijden is er een uitlaatopening voorzien om een teveel aan statische luchtdruk te laten ontsnappen naar de buitenlucht. Via de uitlaatopening kunnen stofdeeltjes in de omgevingslucht terecht komen. Het vullen neemt normaliter maximaal een uur in beslag. Het gaat hier dus om een tijdelijke stofbron. Om dergelijke piekemissies te vermijden, verplicht de uitbater het gebruik van een stofzak bij het vullen van de voedersilo’s. Er zal dan ook geen of slechts een verwaarloosbaar effect zijn voor het vullen van de voedersilo’s.

Er worden dan ook geen milderende maatregelen voorgesteld met betrekking tot de uitstoot van fijn stof.

4.1.3 Verzuring en vermesting

De ammoniakemissie uit de stallen wordt eveneens berekend met behulp van de emissiefactoren vooropgesteld door de dienst Mer (versie 02/06/2017) rekening houdend met de dieraantallen, diersoort per stal en de aanwezige of voorziene staltypes. Met de geplande uitbreiding zal de ammoniakemissie wijzigen van 1.764 per jaar in de vergunde situatie naar 4.244 kg per jaar. Met behulp van IMPACT worden de effecten op de omliggende biodiversiteit ten gevolge van de verzurende en vermestende depositie door het bedrijf gesimuleerd. Dit wordt verder uitgewerkt onder de discipline biodiversiteit.

4.2 Discipline water

Voor het bouwen van de twee nieuwe pluimveestallen (stal 3 en 4) en bijhorende verhardingen zal er afgegraven worden tot op voldoende draagkrachtige grond (20 cm tot maximaal 0,1 m diep), deze zal dadelijk aangevuld worden met grond voor het plaatsen van de funderingen. Er worden daarnaast ook nog een aantal ondergrondse constructies zoals een opvangkelder voor hemel- en reinigingswater regenwaterkelder voorzien onder de nieuwe stofbakken. Hiervoor zal er tot maximaal 2 m diep gegraven moeten worden. Op basis van peilmetingen van het grondwatermeetnet (www.dov.be) op ca. 930 m ten NO van het bedrijf kan gesteld worden dat de stand van de grondwatertafel varieert van 1,03 – 2,46 m onder het maaiveld. Er wordt vanuit gegaan dat de grondwatertafel moet dalen tot 0,5 m onder de bouwput. Voor het bouwen van de nieuwe stal zal er dus, uitgaande van een (worst-case) grondwatertafelstand van 1,03 bemaling noodzakelijk zijn. Voor de bepaling van de invloedstraal van de bemaling (R) wordt gebruik gemaakt van de formule van Sichardt. Hieruit volgt dat de invloedstraal van deze bemaling ingeschat kan worden op 29 m, en beperkt zich aldus tot de bedrijfseigen gronden.

Het bedrijf is vergund voor het oppompen van 7.300 m³/j en max. 22 m³/d, dit vanop een diepte van 150 m uit de Zanden van Berchem en/of Voort aquifer (HCOV 0254). Er wordt een uitbreiding aangevraagd voor het winnen van 14.545 m³/j en 45 m³/d. Met een berekening met de formule van Theis wordt ingeschat dat de invloedstraal waarbinnen een stijghoogtedaling van 50 cm of meer zal optreden

<1 m bedraagt in de huidige situatie en <1 m in de gewenste situatie. Binnen deze invloedstraal zijn geen bedrijfsvreemde winningen gelegen.

In de vergunde situatie wordt grondwater gebruikt voor het drenken van de dieren en voor het reinigen van de stallen. Omwille van het gebruik van grondwater voor de reiniging van de stallen, en dus

(9)

hoogwaardig water voor laagwaardige toepassingen, geldt er een aanzienlijk negatief effect naar soort waterverbruik in de huidige situatie. In de geplande situatie zal het opgevangen hemelwater worden aangewend voor het reinigen van de stallen, als bluswater, bewateren van het groenscherm en voor het afspuiten van het beton. Hoogwaardig water zal dus enkel gebruikt worden voor hoogwaardige toepassingen (drinkwater dieren). Er geldt in deze situatie geen of een verwaarloosbaar effect inzake soort water.

In de huidige situatie is er een hemelwaterkelder van 419 m³ voorzien als bluswater. In de geplande situatie zal het hemelwater dat neervalt op het dak van de nieuwe stallen worden opgevangen in een nieuwe hemelwaterkelder van 419 m³, gelegen tussen de nieuw te bouwen stallen (stal 3 en 4). Er wordt ingeschat dat in de geplande situatie op het dak van de nieuwe stallen (dakoppervlak 4.696,8 m²) 2.639 m³/jaar kan worden opgevangen. Deze opgevangen hoeveelheid is voldoet aan de waterbehoefte inzake laagwaardig watergebruik in de geplande situatie (berekening op basis van LNE-verbruikscijfers).

Hemelwater dat op verharde oppervlakken valt, infiltreert in de omliggende gronden. In de geplande situatie zal verder ook een extra infiltratiebekken van 200 m² (en 75 m³) geplaatst worden.

In de geplande situatie zullen ook nog twee kelders (voor de opvang van reinigingswater) van elk 144 m³ worden gebouwd onder de stofbakken van de nieuw te bouwen stallen. De kelders hebben een totale opvangcapaciteit voor kuiswater van 288 m³.

Er dient nog opgemerkt te worden dat in de geplande situatie hemelwaterputten gaan geplaatst worden met een grotere inhoud (419 m³) dan vereist door de verordening bij de bouw van een of meer gebouwen. Deze afwijking werd aangevraagd zodat meer hemelwater kan hergebruikt worden voor het reinigen van de stallen en gebruikt kon worden als bluswater. Op deze manier zullen alle laagwaardige toepassingen gebruik kunnen maken van laagwaardig water, namelijk hemelwater.

Er zijn geen peilbuizen aanwezig, noch wordt dit voorzien in de geplande situatie, aangezien er geen vaste mest wordt opgeslagen op het bedrijfsterrein.

Er is geen huishoudelijk- en bedrijfsafvalwater. Reinigingswater van de stallen wordt opgevangen in citernes en uitgereden volgens de regels van het mestdecreet. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect.

Het bedrijf is volgens het zoneringsplan niet gelegen in individueel of collectief te optimaliseren buitengebied. Er is geen riolering gepland in de nabije toekomst. Er is geen huishoudelijk afvalwater aanwezig en er wordt geen bedrijfsafvalwater geloosd in het oppervlaktewater. Reinigingswater van de stallen wordt opgevangen in citernes en uitgereden volgens de regels van het mestdecreet. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect.

4.3 Discipline bodem

Het bedrijf is gelegen in de Zandleemstreek. De directe omgeving van de site en de site zelf worden gekenmerkt door natte lemige zandbodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (Seg). De nieuwe stallen worden gebouwd ten oosten van de bestaande stallen en zullen gelegen zijn op een zeer natte, natte en matig natte zandleembodem met duidelijke ijzer en/of humus B horizont (W-Sfg/Zeg/Zdg).

Op het bedrijf is er in de huidige situatie een bovengrondse, dubbelwandige tank aanwezig voor de opslag van 5.000 l mazout. Naar de toekomst toe zullen er een drie mazouttanks zijn met een totaalvolume van 15.000 l (bovengronds, dubbelwandig). Alle tanks zijn voorzien of zullen voorzien worden van de wettelijke verplichte uitrustingen (lekdetectie, overvulbeveiliging…). Er is sprake van een verwaarloosbaar effect.

Volgens Vlarebo Artikel 61 en 62 dient al dan niet, rekening houdend met de categorie waarin de inrichting wordt ingedeeld, een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Op de voorliggende site zijn er geen rubrieken vergund en worden er geen rubrieken aangevraagd die een dergelijke verplichting met zich mee brengen.

(10)

De vaste mest van de slachtkuikens wordt na elke ronde onmiddellijk afgevoerd naar een externe mestverwerkingsinstallatie. Kuiswater wordt opgevangen in citernes en wordt uitgereden op de akkers en weilanden volgens de regels van het mestdecreet.

Er wordt zowel in de huidige als gewenste situatie geen vaste mest opgeslagen op het bedrijfsterrein. Er is sprake van geen of een verwaarloosbaar effect.

Om de uitbreiding in dierenaantal te kunnen realiseren worden twee nieuwe pluimveestallen bijgebouwd (stal 3 en 4). De afmetingen van deze stallen bedragen 100 m x 18 m. Wordt rekening gehouden met een dikte van de betonlaag van ongeveer 20 cm, dan zal er voor deze stallen een grondverzet van ongeveer 1.440 m³ nodig zijn. Gezien het grondverzet meer dan 250 m³ bedraagt, dient er een technisch verslag ter bepaling van de kwaliteit van de te verzetten grond opgemaakt te worden. De grond zal volledig worden afgezet op eigen gronden.

Tussen de twee nieuw te bouwen stallen zal een verharding (beton) aangelegd worden met een totaal oppervlak van 463,2 m².

De nieuwe stallen zullen gebouwd worden op huidig weiland. De grond wordt op de biologische waarderingskaart aangeduid als ‘akker op zandige bodem’ (minder biologisch waardevol). Aangezien de nieuwe stallen aansluitend aan de bestaande stallen wordt gebouwd, en het om een redelijke staloppervlakte gaat, kan er uitgegaan worden van een beperkt negatief effect inzake bodemverlies.

4.4 Discipline biodiversiteit

Het bedrijf is gelegen in Natura 2000-gebied, met name in het vogelrichtlijngebied ‘De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld’. ). In de nabije omgeving bevinden er zich geen ramsar-gebieden.

Het dichtstbijzijnde VEN- en natuurreservaatgebied (‘De Maatjes’) is gelegen op 3,7 km ten W van het bedrijfsterrein. Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied bevindt zich op ca. 4 km ten NO van de site en betreft “Klein en Groot Schietveld”(BE2100016).

Binnen een straal van 1,5 km rondom de inrichting en binnen aandachtsgebied, namelijk het vogelrichtlijngebied ‘De Maatjes, Wuustwezelheide en Groot Schietveld’, komt enkel het habitattype 9190 (Oude zuurminnende eikenbossen op zandvlakten met Quercus robus) voor.Dit habitattype is gelegen op een afstand van 395 m ten NW van de site.

Op basis van de ammoniakemissies berekend onder de discipline lucht worden de verzurende en vermestende deposities ter hoogte van omliggende natuurelementen gemodelleerd. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van IMPACT om de verzurende en vermestende depositie te modelleren. Ter hoogte van habitat 9190 zal de bijdrage van het bedrijf tot de kritische lasten verwaarloosbaar zijn en geldt zowel inzake verzuring als vermesting een verwaarloosbaar effect.

Aangezien het dichtstbijgelegen habitatrichtlijngebied op een afstand van ca. 4 km van het bedrijfsterrein is gelegen, wordt er geen IMPACTSCORE voor de geplande situatie kan berekend.

Het bedrijfsterrein bevindt zich op akkers die door de BWK worden aangeduid als biologisch minder waardevol gebied. De twee nieuwe pluimveestallen worden gebouwd op percelen die op de BWK weergegeven worden als minder waardevol gebied. Het betreft hierbij een akker op zandige bodem. Er is sprake van een verwaarloosbaar effect.

Er worden ook enkel verwaarloosbare effecten verwacht inzake verdroging door de bemaling tijdens de aanlegfase. Ook inzake de dieptedrainage wordt een verwaarloosbaar effect verwacht.

(11)

4.5 Discipline geluid

Het bedrijf zelf is gelegen in agrarisch gebied en wordt volledig omringd door agrarisch gebied.

Voor voorliggend bedrijf zijn geen immissiemetingen beschikbaar. Het oorspronkelijk omgevingsgeluid wordt bijgevolg (streng) ingeschat op basis van de gewestplanbestemmingen in de omgeving en de aanwezige verkeersinfrastructuur. In de onmiddellijke omgeving van het bedrijf is geen drukke verkeersinfrastructuur aanwezig. Er wordt bijgevolg voor het volledige studiegebied gewerkt met een achtergrondgeluidsdrukniveau voor ‘stille’ agrarische gebieden, met name 35 dB(A) tijdens de dagperiode, 30 dB(A) tijdens de avondperiode en 25 dB(A) tijdens de nachtperiode.

De frequentiegestuurde ventilatoren draaien altijd wanneer er dieren in de stal zijn (dit komt neer op ongeveer 70 % van de tijd als leegstand wordt meegerekend). Deze ventilatoren kunnen zeer precies afgesteld worden op het nodige debiet. De andere ventilatoren draaien ongeveer 10 % van de tijd op jaarbasis, bij warme buitentemperaturen (> 32°C) in combinatie met de tweede helft van een ronde, wanneer de dieren al groter zijn). Deze ventilatoren kunnen niet precies geregeld worden om het debiet af te stemmen en zijn daarom enkel interessant als het echt nodig is.

In elke stal zitten er 3 frequentiegestuurde ventilatoren in de achtergevel bij de stofbak en 10 niet- frequentiegestuurde ventilatoren.

De dichtstbijzijnde woning is gelegen op zo’n 34 m van de perceelgrens van het bedrijf. De afstand van het middelpunt van het bedrijf tot de perceelgrens bedraagt circa 140 m.

Op voorliggend bedrijf zullen voornamelijk de ventilatoren en het vullen van de voedersilo’s geluidsemissie met zich meebrengen. Het geluidsvermogenniveau van de ventilatoren wordt aanzien als continue bron. Er zijn geen technische fiches beschikbaar van de frequentiegestuurde ventilatoren, waardoor uitgegaan wordt van een geluidsvermogenniveau van 85 dB(A), zoals vooropgesteld in het richtlijnenboek landbouwdieren. De noodventilatoren zijn niet-frequentiegestuurd. Voor deze noodventilatoren is er wel een technische fiche beschikbaar, waardoor hier een geluidsvermogenniveau van 74 dB(A) gehanteerd kan worden.

Uit de toetsing van de continue bronnen in de huidige situatie blijkt dat wanneer enkel de frequentiegestuurde ventilatoren draaien (grootste deel van het jaar) er ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning en op 200 m van de perceelgrens voor alle dagdelen een verwaarloosbaar effect geldt. Enkel tijdens de avond geldt er een beperkt negatief effect ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning. Wanneer alle ventilatoren (frequentiegestuurde en niet-frequentiegestuurde) draaien, geldt er op 200 m van de perceelgrens een verwaarloosbaar effect voor alle dagdelen. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning geldt er voor alle dagdelen een beperkt negatief effect. Uit de toetsing van de continue bronnen in de gewenste situatie blijkt dat wanneer enkel de frequentiegestuurde ventilatoren draaien (grootste deel van het jaar) er een verwaarloosbaar effect geldt voor alle dagdelen ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning en op 200 m van de perceelgrens. Enkel tijdens de avond geldt er een beperkt negatief effect (score -1) ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning. Wanneer alle ventilatoren (frequentiegestuurde en niet-frequentiegestuurde) draaien, blijkt dat ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning en op 200 m van de perceelgrens de norm voor alle dagdelen gerespecteerd wordt. Op 200 m van de perceelgrens geldt er voor alle dagdelen een verwaarloosbaar effect. Ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning geldt er overdag een verwaarloosbaar effect en gedurende de avond en nacht een beperkt negatief effect. Zowel in de huidige als gewenste situatie vindt het vullen van de voedersilo’s enkel plaats tijdens de daguren (7u – 19u). Uit de aftoetsing van de incidentele bronnen blijkt dat zowel op 200 m van de perceelgrens als ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning de norm overdag gerespecteerd wordt.

Er dient benadrukt te worden dat de aftoetsing uitgevoerd is met behulp van een vereenvoudigde berekening, waarbij geen rekening gehouden werd met het afschermend effect van gebouwen of stofbakken.

(12)

4.6 Discipline landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie

Het bedrijf is gelegen binnen een landbouwlandschap, dat doorspekt is met andere landbouwgerelateerde vestigingen. Rond de gebouwen liggen akkers afgewisseld met weilanden.

Het bedrijf is gelegen in het traditionele landschap “Land van Brecht”, in de Noorderkempen (code 310020, Antrop et al., 2002). Dit gebied wordt gekenmerkt door een vlakke topografie en blokvormige patronen van vegetatiemassa’s (bossen) en open ruimte. Er zijn talrijke open ruimten van sterk wisselende omvang, waarbij vegetatie (bossen) meestal ruimtebegrenzend zijn. Lineair groen geassocieerd met beekvalleien of wegen verstrekt de ruimtelijke structuur. Het voorliggende project komt tegemoet aan de wenselijkheden die geformuleerd werden voor dit landschap, nl. het gedifferentieerd ruimtelijk beleid volgens de subeenheden gericht op het behoud van de verscheidenheid. De andere wenselijkheden zijn het oplossen van de problematiek rond weekendverblijven, het vrijwaren van natuurgebieden als aaneengesloten blokken, conflicten oplossen tussen bewoning, infrastructuur en (bio)industrie kan hier gebufferd worden met groenschermen en concentratie van de elementen, aanpak van de mestproblematiek en verlaten industrie- en militaire terreinen vrijwaren van bebouwing en inpassen in bos-, natuur- of recreatiegebieden.

In de huidige situatie zijn er reeds verschillende stallen en een bergplaats op het bedrijf aanwezig. Alle elementen op de site zijn op een compacte en overzichtelijke manier gebouwd, zonder overmatig ruimtegebruik. Naar de toekomst toe wordt er voorzien in de bouw van twee nieuwe pluimveestallen.

Deze zal gelegen zijn achter de bestaande stallen, aansluitend aan stal 1 en stal 2. De silo’s worden, in de mate van het mogelijke, tussen de bebouwing geplaatst. De nieuw te bouwen stallen wordt voorzien op gronden die momenteel gebruikt worden als akkerland. In de omgeving van de site wordt de omgeving gedeeltelijk gekenmerkt door een agrarisch grondgebruik, waarbij weilanden afgewisseld worden met percelen waar men aan akkerbouw doet.

Momenteel is er reeds een groenscherm aanwezig. Dit groenscherm bestaat uit hoogstammige eiken langs de kant van Hoofdbaan watering en achteraan de bestaande stallen langs de infiltratiegracht. Twee heggen vooraan het bedrijf langsheen de Noordwateringsweg en naast de stal bestaande uit eik, spaanse aak, meidoorn, spork, lijsterbes, hazelaar, berk (westen en noorden van het bedrijfsterrein). Een houtkant langsheen de Noordwateringsweg bestaande uit wilg, berk, hazelaar, en veldesdoorn (noordwestelijk deel bedrijfsterrein). Er staan ook 2 welkomsbomen aan de oprit van het erf (Linde en Berk). Langs de stal aan de kant van de Hoofdbaan watering is ook een geitenwei aangelegd (zuiden bedrijfsterrein). Om het groenplan aan te passen aan de nieuwe bouwplannen werd er een nieuw landschapsintegratieplan opgesteld door de regionale landschappen de Voorkempen onder het project

‘Van tuin tot erf naar landschap’. Door het groenscherm uit te bouwen volgens de resultaten van dit plan, kan een optimale integratie van het bedrijf in zijn omgeving bekomen worden.

4.7 Discipline mens

Binnen een straal van 2 km is er een kinderdagverblijf, buitenschoolse opvang, kleuter en basisschool, manege, sportlokaal en een openluchtsportveld gelegen.

Op het bedrijf worden allerhande producten aan- en afgevoerd. Meestal gebeurt dit met vrachtwagens of tractoren. Van het bedrijf kan men via de Hoofdbaan wateringen en de Polderstraat snel de gewestweg N1 (Bredebaan) bereiken. Langs deze gewestweg gaat het verkeer naar de N133 om zo de E19 te bereiken. De vrachtwagens passeren enkel het woongebied waar de gewestwegen doorlopen.

Alternatieve routes zijn echter niet voorhanden, aangezien dit de enige manier om tot bij het bedrijf te geraken is. Er wordt uitgegaan van een beperkt negatief effect.

Op de Hoofdbaan wateringen en op de Poststraat zijn geen fietspaden aangegeven. Op de gewestwegen zijn er aparte fietspaden aanwezig. De Hoofdbaan wateringen maakt deel uit van het fietsknoop- puntennetwerk.

(13)

Wordt gekeken naar het aantal transporten, dan kan vastgesteld worden dat het aantal wekelijkse transporten toeneemt van 5 naar 11.

In de huidige situatie komen de lege vrachtwagens van de autostrade E19, via de afrit Brecht, door centrum Wuustwezel naar de weegbrug in de Nijverheidsstraat (Pauwels Weegbrug, Nijverheidsstraat 11).

De gewogen vrachtwagens doorkruisen hierna nogmaals centrum Wuustwezel om naar het bedrijf te gaan waar de kippen geladen worden. Eens geladen moeten de vrachtwagens terug naar de weegbrug in de Nijverheidsstraat, en alweer centrum Wuustwezel doorkruisen. Na het wegen vertrekken ze terug naar de autostrade E19 via oprit Brecht. Centrum Wuustwezel wordt in deze situatie 4x doorkruist In de gewenste situatie wordt er een weegbrug aangelegd op de bedrijfssite zelf. De lege vrachtwagens komen van de autostrade E19, afrit Brecht, en gaat via Loenhout rechtstreeks naar het bedrijf om zich te wegen. Eens de vrachtwagens zijn volgeladen en opnieuw gewogen op het bedrijf kan deze terug vertrekken via Loenhout naar de oprit Brecht van de autostrade E19. De dorpskern Loenhout wordt in deze situatie maar 2x doorkruist. De dorpskern van Loenhout is tevens beter toegankelijk voor zwaar verkeer dan de dorpskern van Wuustwezel. Er kan geconcludeerd worden dat in de gewenste situatie verkeershinder zal afnemen. Er wordt uitgegaan van een beperkt negatief effect.

Navraag bij de gemeente Wuustwezel gaf aan dat er in het verleden klachten werden geuit tegen het voorliggende bedrijf. In het verleden werden bezwaren ingediend tegen de bouw van de eerste twee stallen. Uit inspraak volgde ook reeds klachten bij de duurzaamheidsambtenaar van Wuustwezel en bij de milieuinspecteur. Uit de geurmodelleringen kan geconcludeerd worden dat de geurconcentraties ter hoogte van omliggende woningen als aanvaardbaar beschouwd kunnen worden.

In de omgeving van de inrichting bedraagt de gemiddelde achtergrondstofconcentratie voor PM10 16 - 20 µg/m³ en voor PM2,5 11 - 12 µg/m³. De maximale PM10-stofconcentratie veroorzaakt door het bedrijf zelf bedraagt 6,55 µg/m³ in de huidig vergunde situatie en 3,78 µg/m³ in de geplande situatie. De PM10-norm wordt bijgevolg cumulatief gezien (d.i. rekening houdende met de gemeentelijke achtergrondconcentratie) nergens overschreden. Voor PM2,5 bedraagt de maximale concentratie veroorzaakt door het bedrijf 0,55 µg/m³ in de huidige situatie en 0,32 µg/m³ in de geplande situatie.

Ook deze zorgt niet voor een cumulatieve overschrijding van de PM2,5-norm van 25 µg/m³.

Het grootste deel van het jaar geldt een verwaarloosbaar of beperkt negatief effect. Indien de noodventilatoren (= niet-frequentiegestuurde ventilatoren) ingeschakeld worden, dan zijn de berekende overschrijdingen relatief beperkt (in de meeste gevallen < 5 dB(A) en steeds < 10 dB(A)). Dit gebeurt echter slechts een paar keer per jaar. Dit zorgt ervoor dat milderende maatregelen als minder dwingend beschouwd worden. Gezondheidskundige advieswaarden kunnen afgetoetst worden aan een Lden van 50 dB(A) en een Lnight van 40 dB(A). Dit betreffen echter jaargemiddelde waarden en bepalen hiervan kan voor wegverkeer maar is hier niet toepasbaar aangezien het eerder industrielawaai betreft.

(14)

5 Samenvatting van de effecten

In de geplande situatie wil de exploitant een vergunning bekomen voor het houden van 202.000 vleeskippen. Om deze uitbreiding te kunnen realiseren wenst de exploitant twee nieuwe pluimveestallen bij te bouwen. Momenteel zijn de twee bestaande stallen uitgerust met het ammoniakemissiearm stalsysteem P-6.4 en een stofbak. In de gewenste situatie zullen de twee nieuwe stallen ook worden uitgerust met het P-6.4. stalsysteem en een stofbak. Alle 4 de stofbakken zullen gesloten worden aan de bovenkant om hinder inzake lucht zo veel mogelijk te vermijden.

Op basis van de geurmodellering blijkt dat er binnen de afgebakende hinderzones het aantal woningen uit hoog geurgevoelig gebied zal stijgen met 17 woningen. Binnen matig geurgevoelig gebied wordt er een toename met 28 woningen verwacht in de zone waar er een aanzienlijk negatief effect geldt en neemt het aantal woningen in de zone met een negatief effect af met 11 woningen. In laag geurgevoelig gebied neemt het aantal woningen in de zone met een beperkt negatief effect toe met 1 stuk. In de zone met een negatief effect neemt het aantal woningen toe met 2 woningen en in de zone waar een aanzienlijk negatief effect geld neemt het aantal woningen toen met 1 woning. De verandering van de geurconcentraties ter hoogte van de omliggende woningen door de geplande uitbreiding worden als aanvaardbaar beschouwd.

De aftoetsing op basis van het rekenkundig jaargemiddelde voor PM10 (31,3 µg/m³) geeft aan, bij vergelijken van de vergunde situatie met de geplande situatie, dat er één bijkomende woningen gelegen zal zijn in de zone met een beperkt negatief effect en de zone met een negatief effect. Voor PM2,5 zijn er in de huidige en geplande situatie een zone aanwezig met een beperkt negatief effect. Er bevindt zich in elk van deze situaties geen woning in de zone met een beperkt negatief effect. Zowel individueel als cumulatief gezien wordt de norm niet overschreden. Dit is tevens het geval voor de aftoetsing van PM2,5- stof aan de norm 25 µg/m³.

Inzake de continue bronnen worden de norm in zowel de huidige als in de gewenste situatie overal gerespecteerd. In de huidige situatie geldt er wanneer alle ventilatoren draaien (worst-case) een beperkt negatief effect ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning en een verwaarloosbaar effect op 200 m van de perceelgrens voor alle dagdelen. In de gewenste situatie is er wanneer alle ventilatoren draaien (worst- case), maar is er telkens spraken van een beperkt negatief of verwaarloosbaar effect. Er worden geen effecten naar geluidshinder verwacht.

Zowel in de huidige als gewenste situatie het vullen van de voedersilo’s enkel plaatsvindt tijdens de daguren (7u – 19u). Uit de aftoetsing van de incidentele bronnen blijkt dat zowel op 200 m van de perceelgrens als ter hoogte van de dichtstbijzijnde woning de norm overdag voor alle bronnen gerespecteerd wordt.

Wordt gekeken naar het aantal transporten, dan kan vastgesteld worden dat het aantal wekelijkse transporten toeneemt van 5 naar 11. In de huidige situatie is er geen weegbrug aanwezig op de bedrijfssite. In de gewenste situatie wordt er een weegbrug aangelegd op de bedrijfssite zelf. Hierdoor zal verkeershinder in de omgeving vermeden worden. Algemeen gezien gebruikt het transport naar en van het bedrijf de kortste en de meest voor de hand liggende route, waarbij de aanwezige woonkernen zo veel mogelijk ontzien worden. De vrachtwagens passeren enkel het woongebied waar de gewestwegen doorlopen. Alternatieve routes zijn echter niet voorhanden, aangezien dit de enige manier om tot bij het bedrijf te geraken is. Er wordt uitgegaan van een beperkt negatief effect.

Wat de aspecten water, bodem, biodiversiteit, landschap, onroerend erfgoed en mens betreffen, worden geen of verwaarloosbare effecten verwacht door het bedrijf.

(15)

6 Bijlagen

Bijlage 1 Topografische kaart Bijlage 2 Uittreksel uit het kadaster Bijlage 3 Stratenplan

Bijlage 4 Luchtfoto

a) Luchtfoto van de inrichting

b) Luchtfoto van de inrichting en de ruime omgeving Bijlage 5 Gewestplan

Bijlage 6 Grondplannen

(16)

0 250 500 1000 Meter

Wuustwezel

±

straal 1 km

contour nieuwe stallen contour bedrijf huidig Bijlage 1: Topografische kaart

(17)
(18)

BREDABAAN

VE LDVO

OR T HEIS

TRA AT

TEREIK ENGELSBAANTJE

BE RK

EN DR

EE F

HOO FDBA

AN W ATER

ING

NOORDWATERINGSWEG

PO LD

ER STR

AA T RIETV

ENW EG

HEIV ELDEN

HUISHEUVELSTRAAT

KRUISWEG STEERTHEUVEL

HES PVEN

WEG

BRAKEN

BOSWEG

TOLBERG MOERVENWEG

DUITSEPAD

WU UST

WE ZE

LS EW

EG LOENHOUTSE STEENWEG

WILLAART POLD

ERSTRA AT

STEERTHEUVEL

±

straal 1 km

contour nieuwe stallen contour bedrijf huidig Bijlage 3: Stratenplan

0 250 500 1000

Meter

(19)

±

straal 1 km

contour nieuwe stallen contour bedrijf huidig Bijlage 4 a: Luchtfoto bedrijf

0 50 100 200

Meter

(20)

±

straal 1 km

contour nieuwe stallen contour bedrijf huidig

Bijlage 4 b: Luchtfoto omgeving bedrijf

0 250 500 1000

Meter

(21)

±

straal 1 km

contour nieuwe stallen contour bedrijf huidig HOOFDCODE

0102 - woongebieden met landelijk karakter

0105 - woonuitbreidingsgebieden 0800 - bosgebieden

0900 - agrarische gebieden

0901 - landschappelijk waardevol agrarische gebieden 1100 - ambachtelijke bedrijven en kmo's

1310 - stortgebieden (huisafval en niet-giftige stoffen)

Bijlage 5: Gewestplan

0 250 500 1000

Meter

(22)

Bijlage 6: Grondplannen

(23)

538a 129a 130e

131e

131d

132b

125a 125d 126a 121a

88d

125c

Grondwaterwinning

G

vleeskuikenstal 2

vleeskuikenstal 1

stofbakstofbak

vleeskuikenstal 4

vleeskuikenstal 3

stofbakstofbak

stofbak

vleeskuikenstal 1 : 50.500 stuks in A.E.A-stal (P.6.4)

Warme luchtblazer 75kW

W

Warme luchtblazer 75kW

W

sanitair sas

vleeskuikenstal 2 : 50.500 stuks in A.E.A-stal (P.6.4)

Warme luchtblazer 75kW

W

Warme luchtblazer 75kW

W

stofbak

infiltratiefvoorziening

G

5000l

Hemelwaterkelder bluswater, 419m³ Grondwaterwinning

Mazouttank, dubbelwandig bovengronds

noodstroomgenerator 120kW

warmtewisselaar P.6.4.

warmtewisselaar P.6.4.

mazoutbrander 650kW

citernes 10m³ opvang reinigingswater (spoelwater)

citernes 10m³ opvang reinigingswater (spoelwater)

C C

opslag hout pallets 32ton

infiltratiefvoorziening

elektriciteitscabine 160kVA

stofbak

vleeskuikenstal 3 : 50.500 stuks in A.E.A-stal (P.6.4) Warme luchtblazer

75kW

W

Warme luchtblazer 75kW

W

sanitair sas vleeskuikenstal 4 : 50.500 stuks

in A.E.A-stal (P.6.4)

Warme luchtblazer 75kW

W

Warme luchtblazer 75kW

W

stofbak

infiltratiefvoorziening

5000l

Hemelwaterkelder bluswater, 419m³

2 Mazouttanks, dubbelwandig bovengronds

noodstroomgenerator 120kW warmtewisselaar

P.6.4.

warmtewisselaar P.6.4.

mazoutbrander 650kW

5000l

Kelder 144m³

opvang reinigingswater Kelder 144m³

opvang reinigingswater

Deel van 200L opslag in kleine verpakking

Deel van 200L opslag in kleine verpakking

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15

stofbak

vleeskuikenstal 1 : 42000 stuks in A.E.A-stal (P.6.4)

Warme luchtblazer 75kW

W

Warme luchtblazer 75kW

W

sanitair sas

vleeskuikenstal 2 : 42000 stuks in A.E.A-stal (P.6.4)

Warme luchtblazer 75kW

W

Warme luchtblazer 75kW

W

stofbak

infiltratiefvoorziening

G

berging

omkleed- ruimte bureau

sanitaire ruimte

douche sanitaire

ruimte

sanitaire ruimte

5000l

Hemelwaterkelder bluswater, 419m³ Grondwaterwinning

lamppetroleumtank, dubbelwandig bovengronds

noodstroomgenerator 120kW

warmtewisselaar P.6.4.

warmtewisselaar P.6.4.

mazoutbrander 650kW

citernes 10m³ opvang reinigingswater (spoelwater)

citernes 10m³ opvang reinigingswater (spoelwater)

C C

opslag hout pallets 32ton

houtkachel 200kW

houtkachel 200kW

infiltratiefvoorziening

elektriciteitscabine 160kVA

(Van rechtswege vervallen)

UITVOERINGSPLAN -1/200-

(bijlage C8A)

Gewenste situatie

SITUERINGSPLAN -1/1000-

(bijlage A1)

Vergunde situatie

Bijlage A1/C8A

Goedkeuring overheid

0

0 200 400

0

0 1000 2000

Everdongenlaan 15 2300 Turnhout Tel: 014 - 40.07.20 www.dlv.be

Blad:

Projectnr:

Kadaster :

Plaats inrichting:

Tel.:

Email.:

Huidige exploitant:

Benaming:

COPYRIGHT 2017 ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.

D.D.:

Get.: Schaal: c:

a:

b:

d:

c

Tek.

Gewijzigd

Omgevingsvergunningaanvraag Klasse 1

Uitbreiding vleeskuikens

22/10/2018

JVT 1 : 1000

1 : 200

25/10/2018 JA

LV Van Gils - Aernouts Molenstraat 28

2990 Wuustwezel 0473 11 15 85

Patrick.aernouts-van.gils@telenet.be

Noordwateringsweg 33 2990 Wuustwezel

Afd.1 Sectie C Nr.: 538a

2018-KE-0835

BE01/01

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In Experiment 2, chicks raised with deliberate and regular human care exhibited better early chick survival to three weeks of age compared with the conventional

Odostomia (?Megastomia) sp. Collectie André F.J.. de as van de protoconch en die van de teleoconch), dat de eerste windingen niet zijn waar te nemen.. De totale lengte van de

de geplande windturbines hebben we geen detailgegevens, maar er zijn geen indicaties dat er belangrijke stuwtrek aanwezig is in dit open gebied (stuwtrek= veel vogels

Gezien de potenties van het ecoduct voor wilde bijen alsook de eerder beperkte monitoring en een extreem warme en droge zomer die het aantal waargenomen soorten negatief

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Om te bepalen of de werkelijke situatie overeenkomt met de registratie zijn de antwoorden van de geïnterviewde bewoners (of door de observaties van de interviewer in het geval

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

(dus: Jan zei, dat zijn broer ziek is geweest). Aldus werd het kaartbeeld vertroebeld en misschien gedeeltelijk onjuist. Het is inderdaad waarschijnlijk dat de tijd van het hulpww.