• No results found

Gehoorzaamheid en tegenspraak. Trouw in rechtbank, atelier en kazerne

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Gehoorzaamheid en tegenspraak. Trouw in rechtbank, atelier en kazerne"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Gehoorzaamheid en tegenspraak

Foto’s Willy Slingerland • Tekst Nelleke de Jong - van den Berg

Hoofdredacteur Harm Dane heeft dit keer bewust drie heren van zeer verschillende achtergrond en professie voor een gesprek rond de tafel genood. Hoe resoneert het begrip trouw voor de kunstenaar, de jurist en de legerpredikant? Brengt het begrip hun verschillende werelden bij

Trouw in rechtbank, atelier en kazerne

(2)

Festus • oktober 2012

47

Nelleke de jong - van den Berg is zelfstandig tekstschrijver en vertaler, en eindredacteur van Festus

koningshuis of vaderland bij. Het

“organisatie-correcte” antwoord is: “Wij worden gestuurd, wij zijn gehoorzaam.” Spreek je mensen als ze wat ouder zijn, dan zeggen ze wel dat ze hebben willen bijdragen aan het welzijn van mensen, aan wederopbouw.’

Recht

Van de krijgsmacht stapt Dane over naar de rechterlijke macht:

‘Jonathan, als jij als jurist spreekt over integriteit, bedoel je dan trouw aan de wet?’

Soeharno: ‘In mijn proefschrift heb ik het woord trouw eigenlijk niet gebruikt, wel het begrip gerichtheid op bepaalde waarden. Ook voor trouw-aan-de-wet geldt dat je niet zozeer trouw moet zijn aan de letter ervan, als wel aan datgene waarvoor die wet bedoeld is.’

Asscher: ‘Je hanteert dus de teleolo- gische, doelgerichte interpretatie van het rechtssysteem?’

Soeharno: ‘Inderdaad voor wat betreft de verhouding tot de wet. Je zou je moeten afvragen op welke waarden, op welke regels het juri- disch handelen gericht moet zijn.’

Asscher: ‘Wanneer je trouw in gevoel van saamhorigheid – en

een zeker wij-zij denken. Zij, dat is natuurlijk de vijand, het wij trekt in cirkels naar binnen, uiteindelijk is wij de eigen eenheid, hooguit twaalf man.’

Dane: ‘En wordt wat je schetst ge- voeld als een afgeleide van trouw aan het vaderland?’

‘Ik vraag daar in de interviews voor mijn onderzoek nadrukkelijk naar. “Waar doe je het voor? Uit trouw aan het vaderland? Of aan de humanitaire beginselen?” Want sinds de grondwetswijziging van 1998 zijn humanitaire interventies ook expliciet taak van de krijg- macht. Ik krijg heel verschillende antwoorden. Sommigen vertellen dat ze, als ze dienst hebben tijdens Dodenherdenking, bij het Wilhel- mus voor de tv in de houding gaan staan. Anderen vinden “voor het vaderland” holle prietpraat. Het heeft ook met leeftijd te maken.

Jongeren van 16, 17, 18 jaar worden geworven met slogans als “Ver- ruim je wereld”, of “Kun jij de land- macht aan?” Veelal jongens, die een buitenberoep willen, avontuur, hun grenzen verleggen. Daar hoor je weinig humanitaire idealen,

Ro n d et af elgesp rek

T

rouw ligt op tafel, ongrijp- baar en abstract als een concept maar zijn kan.

Eromheen zitten vier heren die de contouren ervan zichtbaar zullen proberen te maken. Legerpredi- kant Erik Asscher was jaren geeste- lijk verzorger ‘in het veld’. Momen- teel doet hij promotieonderzoek naar de vraag hoe militairen staan tegenover de gedachte dat ze het leven kunnen laten bij uitvoering van hun werk; in termen van trouw: hoe ver reikt de trouw van een militair? aan wie of wat is hij trouw, als hij zo hecht aan zijn opdracht, dat hij die kans voor lief neemt? Advocaat en hoogleraar Jonathan Soeharno promoveerde op de integriteit van rechters en brengt nu de ethiek in in de oplei- ding van advocaten en rechters.

Hij verwacht vanuit dat perspectief aan het gesprek te kunnen bijdra- gen. Beeldend kunstenaar Henk Pietersma heeft de afgelopen zes jaar ‘de psalmen geschilderd’. Die zijn zo van trouw doortrokken dat ook hij een rijk vertrekpunt heeft.

Vaderland

Dane geeft Asscher de eerste voorzet: ‘Een militair zweert een eed van trouw, aan koningin en vaderland. Wordt dat door militai- ren werkelijk zo beleefd?’

‘Trouw behoort niet tot het da- gelijks vocabulaire, maar speelt als begrip wel een rol. Het wordt zichtbaar in de kameraadschap, in het idee van leave no man behind. Je gaat voor elkaar door het vuur, met name voor wie aan je zorg en je professionaliteit zijn toevertrouwd.

Je beseft dat je van elkaar op aan moet kunnen. Dat geeft een sterk

‘Ben je trouw aan je opdracht, je eed

van gehoorzaamheid? Of aan jezelf, je

geweten, aan wat je van je ouders

leerde? Als je dan concludeert: dit kan

ik niet meer verantwoorden, wordt

trouw aangevochten trouw’

(3)
(4)

Festus • oktober 2012

49 kundigheid op bepaalde punten als uniek. Naarmate je dat ver- trouwen in jezelf meer ervaart, hoef je jezelf minder af te vragen of een schilderij goed is, dat weet je gewoon. Daaraan heb ik sinds mijn bewuste bekering een andere dimensie mogen toevoegen: ik doe het niet meer voor mezelf, maar voor God. Ooit heb ik me eens heel boos gemaakt. Iemand vroeg me of ik mijn werk al ‘aan de Here gege- ven’ had. Alles wilde ik weggeven, behalve mijn werk. Maar deze man raakte de kern van waar het om draait: ben ik hier voor mezelf, voor de samenleving of niet meer dan toevallig? Nee, ik ben er als schepsel van God, tot Zijn eer.

God is trouw, het is op heel veel verschillende manieren, de hele Bijbel door, bezongen en verteld.

Hij is ons trouw, accepteert ons wat voor puinhoop we er ook van maken. Daar kwam ik tot mijn eigen verbazing op uit. Als je dat perspectief houdt, besef je dat

trouw beantwoord moet worden met trouw. Ik blijf trouw aan mijzelf door antwoord te geven op de eindeloze trouw van God. Trouw blijven aan Hem is mijn enige opdracht.

Als ik in mijn atelier ben, begin ik met Bijbellezen en bidden. Laat Asscher: ‘Bovenaan in de waarde-

hiërarchie staat het gehoorzaam politieke besluiten uitvoeren. De krijgsmacht is een instrument in handen van de regering. Een interessant praktijkvoorbeeld komt uit de Kosovo-crisis. Twee leidinggevenden hadden bevel gekregen een bepaalde positie vast te houden. Maar ze kwamen in de confrontatie tot de conclusie dat die positie niet houdbaar was en hebben toen, tegen het hoofd- kwartier in, hun mensen opdracht gegeven terug te trekken. Tegen die twee zijn strafrechtelijke zaken aangespannen. Uiteindelijk zijn ze wel in hun recht gesteld, maar pas na een paar ellendige jaren. De algemene regel is: Eerst uitvoeren, dan vragen stellen.’

Kunst

Dane wendt zich tot Pietersma en vraagt hem waaraan hij, in zijn werk, trouw is. Pietersma consta- teert dat hij in het universum van

zijn atelier aan niemand verant- woording hoeft af te leggen. ‘Als kunstenaar moet je trouw zijn aan jezelf, en ervan overtuigd dat wat je doet goed is. Dat klinkt eigenwijs, maar is het kenmerk van kunstenaarschap. Als je trouw bent aan jezelf, herken je je eigen termen van ethiek vangt, zeg je

ook iets over gezindheid en gevoel.

Dat past mij beter dan die teleo- logische benadering. Als ik naar mijn kudde kijk, naar de complexe, onoverzichtelijke situaties waarin militairen soms terecht komen, dan moeten zij wel terugvallen op vragen als: Zou ik met jou in een schuttersputje willen zitten? Ben je te vertrouwen? Deug je als mens?

Dat past weer bij integriteit.’

Soeharno: ‘Precies: integriteit is meer dan een verhouding tot de wet en in de eerste plaats een deugd. Merk op dat trouw niet goed past in het verlichtings- denken, doordat het haaks staat op zelf denken. De deugd van de trouw wordt door Hegel zelfs geridiculiseerd: je loopt ergens achteraan. Een hond is trouw.’

Dat zelf denken is voor Soeharno cruciaal: ‘Een belangrijke vraag binnen de rechterlijke beroeps- ethiek is: wat doe je met een wet of regel die niet rechtvaardig is? Niet zozeer in termen van ‘abstracte’

rechtvaardigheidsideeën, maar vooral ten opzichte van bepaalde rechtsstatelijke waarden: is dit hoe de rechtsstaat eruit zou moeten zien?’ Hij richt zich tot Asscher: ‘In de krijgsmacht kunnen mensen gewetensbezwaren aanvoeren. Ik zou het breder willen zien, en twee soorten gewetensbezwaren onder- scheiden. Iemand kan vanuit een persoonlijke overtuiging denken:

hier klopt iets niet. Of vanuit de waarde van een organisatie zelf:

eigenlijk zouden we dit niet zo moeten doen. Ik ben er vooral in geïnteresseerd hoe een organisatie met die tweede soort bezwaren omgaat.’

‘Ik blijf trouw aan mijzelf door

antwoord te geven op de eindeloze

trouw van God. Trouw blijven aan Hem

is mijn enige opdracht’

(5)

Festus oktober 2012

niet op de manier invullen zoals jij dat doet. Solidariteit bijvoorbeeld laat zich niet goed vertalen in ab- stracte, politieke termen, maar wel heel concreet, in een arm om je heen, een buurman die aanbelt en vraagt “Hoe gaat het nou met je?”’

Botsingen

Dane haalt de gespreksgenoten terug naar het onderscheid tussen gewetensbezwaren op grond van een persoonlijke overtuiging en op grond van de waarden van een organisatie. Soeharno herneemt:

‘Ja, je kunt op een punt komen dat je je, hetzij in de krijgsmacht, hetzij in de rechtbank, afvraagt of je een bevel wel moet opvolgen, wel moet afgaan op de wet. Of toch nog een keer bij je eigen of andere, externe waarden te rade moet gaan. Ik denk aan klokken- luiders, die juist niet handelen uit eigenbelang, maar in het belang van de organisatie, of zelfs van de samenleving. Zij negeren dan hun directe trouw aan hun collega’s en leidinggevenden. Hoe gaan organi- saties daarmee om? En reflecteren zij er intern op?’

Asscher: ‘Juist binnen defensie, als geweldsorganisatie, is het principe van gehoorzaamheid zo belangrijk.

Als je daar als eenling van afwijkt, krijg je het heel moeilijk. Ben je trouw aan je opdracht, je eed van ---

Erik Asscher (1960) studeerde rech- ten en theologie en werkte als predikant achtereenvolgens in de Hervormde Gemeente Berkenwoude en bij de Koninklijke Luchtmacht op de Vliegbases Twente en Eindhoven.

Bijzondere aandacht besteedde hij aan een uitzending met SFOR naar Italië (2000), de sluiting van de vliegbasis Twente (2002-2007) en de totstandkoming van een gedrags- code voor geestelijke verzorgers in de krijgsmacht (2003-2008). In opdracht van de Dienst Protestantse Geestelijke Verzorging bij de Krijgsmacht voert hij aan de PThU een promotieonderzoek uit naar de interactie tussen militairen en krijgs- machtpredikanten in grenssituaties.

In dit onderzoek vertellen twintig militairen en veteranen hun verhaal en brengt de onderzoeker hun ver- halen in gesprek met methoden van geestelijke zorgverlening.

---

‘Dan ben ik trouw aan de ander door echt moeite te doen om te begrijpen:

wat is jouw wereld? hoe kan ik bij jou komen?’

me een spons zijn, ik vul me met Uw woord, dan draai ik van studie- naar werktafel en knijpt U me nu maar weer leeg. Dan ga ik vrolijk schilderen, geniet ik van kleuren en lijnen, zonder stress, zonder onzekerheid over hoe nu verder.

Op zeker moment weet ik: het is klaar. En dan neem ik er afstand van en doet het zijn werk. Dat vind ik het mooiste. In wat ontstaan is als gegeven aan God, zie ik de orde van God, de gulden snede (die werd ontdekt omdat die in de natuur zit). Het werk is klaar als ik ervaar dat het “Hem plezier doet”. Dan is het ook klaar om ergens zijn plaats te krijgen. Vaak word ik stil van de ervaringen van kopers. Ik heb het er niet ingelegd, maar zij halen het er wel uit. Dat noem ik de trouw van God. Hij kan mij als instrumentje gebruiken om Zijn waarden in situaties te leggen.’

Soeharno: ‘Als kunstenaar kun je je werk opvatten als een spirituele taak. Maar dat kunnen advocaten niet, en rechters evenmin, hoewel zij ooit een priesterkaste vormden.

De diepe existentiële betekenis van religie kan voor individuen weliswaar cruciaal zijn, maar het waardevolle aan de rechtsstaat is nu juist dat die ruimte biedt voor de co-existentie van denkbeelden.

Mensen met een publieke taak kunnen die religieuze waarden

(6)

Festus • oktober 2012

51 bron van spanning zijn. Hoe deze

kernwaarden concreet vorm moe- ten krijgen is voor de beroepsgroe- pen tegenwoordig een permanente vraag. Waar men vroeger wellicht dacht te kunnen volstaan met het esprit de corps, de opleider, de patroon, zijn er nu nieuwe ontwik- kelingen: sinds een jaar of tien zijn er binnen de rechterlijke macht cursussen beroepsethiek, recenter zijn de gedragscodes, uit 2010 en 2011. In de advocatuur heb je al langer de interne tucht. En nu we de opleiding hervormen komt ook daar een zwaar accent op ethiek.

Er is maatschappelijk ook meer be- hoefte aan: men verlangt – terecht – van rechters en advocaten dat hun besluitvorming ook ethisch in orde is.’

Dane resumeert: ‘De ontwikke- ling van Hegels hondentrouw naar een veel mondiger invulling van trouw, als een concept dat, in de complexe constellatie van wet, or- ganisatie en beroepsethiek, steeds opnieuw gedefinieerd moet wor- den, is dus eigenlijk heel recent.’

Asscher legt een verband met de militaire ethiek: ‘Die leert mensen het ethische dilemma te herken- nen, maar ook zichzelf achteraf ter discussie te stellen. Daar kun je mensen op trainen, door ze in ge- gehoorzaamheid? Of aan jezelf,

je geweten, wat je van je ouders leerde? Als je dan concludeert: dit kan ik niet meer verantwoorden, wordt trouw aangevochten trouw.

Binnen de organisatie komt de verantwoordingsdiscussie wel op gang. Er is een hoogleraar mili- taire ethiek aangesteld. De Dienst Geestelijke Verzorging heeft een aantal conferenties Humanitair oorlogsrecht en het persoonlijke geweten georganiseerd. Er komt een Instituut voor morele vorming in de krijgsmacht. Dat wordt verwelkomd, onlangs zei een ge- neraal: “Ik beschouw het als jullie taak om persoonlijke waardestel- sels, de waardestelsels van deze organisatie en de spanningen die daartussen kunnen ontstaan tot jullie professionele aandachtsveld te rekenen.”’

Soeharno ziet een parallel met de rechterlijke macht: ‘Ook advocaten en rechters zweren een eed met een trouwformule, maar kijk je naar de kernwaarden, dan wordt die trouw geschakeerd. De waar- den voor de rechter zijn onpartijdig- heid en onafhankelijkheid, voor de advocaat partijdigheid en onafhanke- lijkheid. Hij is trouw aan zijn cliënt, partijdig dus, maar ook trouw aan de wet en zijn eigen geweten, en daarin onafhankelijk. Dat kan een

‘Een rechter moet, net als een militair of een politieagent op straat, betrouwbaarheid tonen. Juist in je handelen toon je je trouw, je gerichtheid: ik belichaam hier deze institutionele waarden’

---

Jonathan Soeharno (1977) studeerde theologie, filosofie en rechten en promoveerde in 2009. Van de dis- sertatie verscheen een handelseditie:

The integrity of the judge. A philo- sophical inquiry (Ashgate). Hij werkt als advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek N.V., is een dag per week hoogleraar aan de UvA, is docent beroepsethiek bij de opleiding voor rechters (SSR) en zit, als portefeuille- houder ethiek, in het bestuur van de beroepsopleiding voor advocaten (SBA).

---

(7)

Festus oktober 2012

mij horen schoonheid en geloof bij elkaar.’

Asscher: ‘Voor mij hoort bij geloof eerder chaos. Ik zou het in de schoonheid prima kunnen uithou- den zonder geloof.’

‘Maar loop je dan niet tegen de vraag aan waartoe het dient, als het niet uit een bron komt of ergens naar toe leidt? Dan zou ik denken: schilderijtjes genoeg gemaakt, ’t is wel goed. De toewen- ding naar God, op momenten dat het vuur je na aan schenen wordt gelegd, die brengt een radicale verandering.’

‘We bedoelen misschien toch niet helemaal iets anders. Het zijn verschillende perspectieven op dezelfde verandering.’

Naast Asschers harmonie plaatst Soeharno heelheid: ‘De manier waarop Henk beschrijft dat hij werkt ademt een heelheid die de samenleving ontbeert. We kunnen daarnaar verlangen, maar we moe- ten het in de gebrokenheid van te- gengestelde belangen toch zien te redden met elkaar. De rechterlijke macht moet knopen doorhakken.

Met de poten in de modder dus.

Verrassend

Als Dane Asscher vraagt hoe hij trouw is aan zichzelf, grijnst hij.

‘Ik ben ook wel eens niet zo trouw.

Blijf nog even liggen, terwijl ik moet werken. Maar je moet je altijd

‘Ik vond vaste waarde in God en in de Bijbel. Maar ook in schoonheid. Voor mij horen schoonheid en geloof bij elkaar’

simuleerde situaties – Je staat op het punt een doelwit te bombarderen, dan zie je een waslijn met romper- tjes – te laten handelen en er dan met hen over te spreken. Wat heb je gezien, hoe heb je het geduid en hoe duid je het nu?’

Asscher wendt zich naar Pietersma:

‘De harmonie die heerst in jouw atelier lijkt te contrasteren met deze spanningsvelden. Ik heb er respect voor, maar ook vragen erbij. Met name bij het Godsbeeld dat uit je woorden spreekt. Het beeld van de spons is prachtig, maar weerbarstig- heid is me ook dierbaar. Want dat zijn mijn eigen vragen. Ik denk wel eens dat God wanorde schept om het goede te laten doorbreken.’

Pietersma vertelt hoe kunst hem al jong boeide, al wist hij eigenlijk niet waar het om ging. Ja, om de dingen van het leven, die hij ook wel geprobeerd heeft aan te raken, maar zonder enige basis, want hij had zijn christelijke opvoeding aan de kant geschoven. Zodoende heeft hij veel werk gemaakt dat wel goed was, maar ook verschrikkelijk slecht. ‘Ik heb wat af zitten denken, dacht lang dat het leven een wrede grap was.

Geconfronteerd met de eindigheid van het leven vond ik geen antwoord op wezenlijke vragen, geen troost in de rede. Maar dat hoefde ook niet. Ik vond vaste waarde in God en in de Bijbel. Maar ook in schoonheid. Voor ---

Henk Pietersma (1944) is beeldend kunstenaar. Tot 2007 was hij als docent schilderen verbonden aan de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden.

Hij maakt schilderijen en tekenin- gen. Zijn werk wordt gebruikt voor monumentale glaswerken en voor covers van boeken en bladen. Hij ontwierp diverse omslagen voor De Nieuwe Bijbelvertaling, waaronder het omslag van de standaardeditie.

Vanaf 2006 schilderde hij de 150 psalmen. In november 2011 verscheen (bij uitgeverij Jongbloed) het boek De goedheid op mijn tong gelegd, een psalter met de integrale tekst van de psalmen, afbeeldingen van de schilderijen daarbij en op beide geïnspireerde gedichten van zijn hand. Inmiddels werkt hij aan een serie schilderijen over de lijdens- geschiedenis van Jezus, werktitel:

Het laatste woord.

---

(8)

Festus • oktober 2012

53 agent op straat, betrouwbaarheid tonen. Juist in je handelen toon je je trouw, je gerichtheid: ik beli- chaam hier deze institutionele waarden. Bejegening, een profes- sionele houding is daarvan het directe getuigenis. Daarom dragen kinderrechters soms de toga niet, want dat kan “de rechtzoekende vervreemden”. Het is cruciaal voor het vertrouwen en dus indirect toch ook weer trouw aan de bedoe- ling van het systeem.’

Trouw in context

Dane besluit met de constatering dat de verschillende benaderingen van trouw niet zomaar onder één noemer zijn te brengen. Er is de hondentrouw, die, tot het uiterste doorgezet, kan leiden tot bloedba- den. Daartegenover de kunst om los te laten waaraan je trouw bent, wil je heilzaam kunnen zijn. Hoe ben ik in deze situatie trouw? En waaraan dan? Dat is trouw in een weerbarstige werkelijkheid. En dan is er de trouw van de overgave en de toewijding, om bij te dragen aan heelheid en schoonheid. Invul- ling geven aan trouw kan niet los gemaakt worden van de context waarin het gevraagd wordt.  integer moeten zijn, dus moeten

we op zoek naar een moraal die in brede kring acceptabel kan zijn.’

Dat hoeft niet tot een oppervlak- kige eigen-belang-eerst-moraal te leiden. Soeharno wijst erop dat historisch gezien veel humanisti- sche waarden publieke of wijsge- rige vertalingen zijn van joods- christelijke waarden, en dat ook het mensenrechtendiscours mede daaruit voortkomt.

Hij is afgestudeerd in de ethiek.

Zingevingsvragen én het rechts- statelijk kader daarvoor boeien hem mateloos. Maar ook: welke overtuigingen spelen daarbij, al is het maar intuïtief, nog voor het deliberatieve proces. Daarin mag een visie op hoe de samenleving eruit zou moeten zien meeklinken.

En ook morele zingeving en levens- beschouwing spelen op de ach- tergrond mee, ook bij rechters en advocaten. Maar zij hebben geen spiritueel beroep – ook al bevat de eedsformule een verwijzing naar God en worden aan het eedsgebaar verschillende christelijke beteke- nissen gehecht.

Verder benadrukt Soeharno het groeiende belang dat de samen- leving hecht aan bejegening. ‘Be- jegening door de rechters is voor veel burgers hét aanknopingspunt voor vertrouwen in de rechtspraak, want rechterlijke uitspraken zijn vaak moeilijk te begrijpen. De rechter die je ter zitting hebt, ís voor jou het systeem. Mensen weten zich afhankelijk van hem.

Als hij in slaap valt, of snauwt, of hen niet laat uitpraten, dan is dat het beeld dat zij krijgen van het instituut. Een rechter moet, net als een militair of een politie- oriënteren op trouw en je werk zo

goed mogelijk doen. Toen ik nog op de vliegbasis woonde, sliep ik met de telefoon naast mijn bed, altijd bereikbaar, ook een vorm van trouw. Dat is wel heel kwetsbaar.

In de beeldtaal van de militairen behoor ik tot het grondpersoneel van God. Het is belangrijk welke beelden je kiest, ook in relatie tot degene met wie je je verstaat. Jij met je bijbel in je atelier. Ik met uiteenlopende figuren, militairen, staf, mensen in beleidsfuncties.

En dan verbaas ik me over wat ze gelezen hebben en welke films ze gezien hebben. Ik word door degenen met wie ik optrek soms op verrassende sporen gezet. Dan ben ik trouw aan de ander door echt moeite te doen om te begrijpen:

wat is jouw wereld? hoe kan ik bij jou komen?’

Trouw, betrouwbaar,

vertrouwen De meest omvattende invalshoek heeft Dane voor het laatst be- waard: trouw en het goede samen- leven. Hoe kan trouw in kunst, krijgs- en rechterlijke macht dat bevorderen?

Soeharno: ‘In mijn colleges over integriteit gaat het primair over de legitimering van gezag. Een gezagsinstituut wordt door iemand bekleed. Dat wordt bevestigd met een eed, die uitdrukt: ik oefen gezag uit en jullie mogen erop vertrouwen dat ik dat op basis van de juiste waarden doe. De vraag welke dat zijn, wordt pas zo’n twintig, dertig jaar gesteld, sinds in de jaren zeventig de moraal niet meer als eenduidig wordt gezien.

We zijn ons ervan bewust dat we

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hodes werkt ruim dertig jaar met ouders met een verstandelijke beperking en promoveert aan het einde van het jaar op het thema 'Wat werkt voor ouders met verstandelijke

De afgelopen tien jaar is het hulpaanbod voor deze groep ouders flink gegroeid, maar Hodes is nog niet tevreden.. "Nederland loopt achter bij andere landen." Zo heeft

Verder denkt het kabinet 1,7 miljard te kunnen bezuinigen door verzorging, begeleiding en dagbesteding in 2015 volledig naar gemeenten door te schuiven en

Van Rijn moet de AWBZ, de volksverzekering waarvan honderdduizenden mensen afhankelijk zijn, terugbrengen tot waar deze ooit voor is bedoeld: een verzekering voor

Dwars door de storm bent U Heer, het anker;. ik stel mijn hoop alleen

wij aanbidden U, o God van trouw (God van trouw). U ziet mij als een kind dat gered is, dankzij het bloed van het Lam. Hier ben ik, geef mijzelf aan U over, ik ben gekocht en

Hoe kon ze dat nou doen Was zij dan niet mijn vrouw Heeft ze dan geen fatsoen Was zij mij echt ontrouw Ik laat haar dan maar gaan Dat lijkt me nu het best Dan gaat ieder zijn weg

Is het niet naargeestig, zo’n huis waar mensen alleen komen om te sterven.. „Vooraf verwachtte ik een morbide, grimmige,