• No results found

DE BURGERLIJKE REGTSPLEGING DE STRAFYORDERIHG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DE BURGERLIJKE REGTSPLEGING DE STRAFYORDERIHG "

Copied!
120
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

E

(2)

BIBLIOTHEEK KITLV

(3)
(4)
(5)
(6)
(7)

REGIMENT

CP

DE UITOEFEMIG »ER POLICIE,

DE BURGERLIJKE REGTSPLEGING DE STRAFYORDERIHG

0 5 D E R DB

INLANDERS EN DE DAARMEDE GELIJKGESTELDE PERSONEN

OP

JAVA. EN M A D U R A ,

(8)
(9)

R E G L E M E N T

DE UITOEFEMKG DER POIICIE,

BE BURGERLIJKE REGTSPIEGI|C

ES

DE STRAFVORDERING

ONÜES DE

INLANDERS EN DE DAARMEDE GELIJKGESTELDE PERSONEN

OP

JAVA EN MADERA.

O F F I C I Ë L E B I T G JL T E'.

B A T AV I A,

TER L A N D S - D R U K K E R I J . 1848.

(10)
(11)

Ï H H O ü D D E R T Ï T E I S

VAS H Ï I

REGLEMENT

OP

DE UITOEFETOG DER POLICIE,

DE BURGERLIJKE REGTSPLEGIÏtö

ES

DE STRAFYORDERIKG

OÏDER DE

I N L A N D E R S E N D E D A A R M E D E G E L I J K G E S T E L D E P E R S O N E N

OP

J A T A E N M A D U R A ;

BLADÏ.

I . T I T E L , VAN DE UITOEFENING DEP. POUCIE EK DE OPSPORING VAN MISDRIJVEN EH OVERTREDINGEN IH HET A I G E - MEEN 1 •

I I . T I T E L . VAN DE D03PSIÏ0OÏDEÎI ES ALIS VERDERE ONDERGE- SCHIKTE EEAÜIEÏEN VAM POLICIS 3 .

Ï I I . T I T E L . VAN DE BISTRICTSnOOPDES ES DE AAS DEZE TOEGE- VOEGDE BEAMBTEN " •' I V . T I T E L . V A K D E I N L A N D S C I I E O F F I C I E R E N V A N J U S T I T I E ( L I O O F D -

DJAKSA'S EN DJAKSA'S) • - • 1 4.

V . T I T E L . VAN DE r.EGENTËN, 0NDERRE3ENTEN (RONGD'S EN TAT- •

T l ' s ) • - • • • • • ! Ö . V I . T I T E L . VAN DE RESIDENTEN EN ADSISTEN'f-RESIDENTEN 1 8 .

V I I . T I T E L . VAK DE DÏSTRICTSGEREGTEN V i . . . . . . . 2 2 .

, V l I I . T I T E L . VAN DE REGENT3C1IAFSGEREGTEN 2 6 . :

I X . T I T E L . VAK DE REGTSPLEGING IN BURGERLIJKE ZAKEN, WELKE TCT DE KEN-ÏISNEXING DER LAKDRADEN BEHOOREN. . . 2 9 . !

JsteifD. Van de behandeling der zaten op de teregt-

bitting 2»-:

(12)

vi I N H O U D D E R T I T E L S .

BLADZ.

2de AFD. Van het bewijs. . . . r T 3 9 . 3de AFD. Van de beraadslaging en het vonnis 4 2 . 4de AFD. Van het hooger beroep en het beroep in »

cassatie 4 5 . 5«e AFD. Van de tenuitvoerlegging der vonnissen... 4 7 .

6de AFD. Van eenige bijzondere regtsplegingen 5 4 . 7de AFD. Van de toelating om kosteloos te procederen. 57.;

X . T I T E L . VA» DE REGTSPLEGING VAN DEN RESIDENT, ALLEEN

REGTSPREiCENDE IN BURGERLIJKE ZAKEN 5 9 . X I . T I T E L . VAN DE REGTSPtESINÖ VOOR DE LANDRADEN IN ZAKEN

VAN MISDRIJF 6 0 1

lste AFD. Van het onderzoek op de teregtzitting. . . . 60.;

2de AFD. Van de beraadslaging, het beioijs en het vonnis • ' 1.'

3de AFD. Van de revisie der vonnissen 7 8 . 4de AFD. Van de tenuitvoerlegging der vonnissen... 79.;

X I I . T I T E L . VAN DE REGTSPLEGING IN ZAKEN VAN OVERTREDING, WELKE TOT DE KETOISNESIKB VAN DE LANDRADEN EEHOOKEN 8 2 .

lste AFD. Van het onderzoek op de teregtzitting, de

beraadslaging en het vonnis 8 2 . 2de AF». Van het hooger beroep 8 5 . : 3de AFD. Van het beroep in cassatie 8 7 . ; 4de AFD. Van de tenuitvoerlegging der vonnissen. . . 9 0 .

XIII. T I T E L . VAN DE REGTSPLEGING VOOR DEN RESIDES! IN ZAKEN, WELKE OP DE POIICIE-ROL WORDEN AFGEDAAN. . . . 9 0 .

XIV. TITEL, VA;; DE REGTSPLEGING VOOR DE REGTEANKEN VAN

OBGANG 9 2 . :

X V . T I T E L . V A N Ü B T V E R V A L L E N , O P H O U D E N E N T E M S T G A A N

VAN VERVOLGINGEN EN STRAFFEN 96.

XVI. T I T E L . GEMENGDE BEPALINGEN - • • - 9 9 .

(13)

REGLEMENT

UITOEFENING DER POLICIE, DE BURGERLIJKE REGTSPLEGING EN DE STRAFVORDERING

ONDER DE

INLANDERS EN DE DAARMEDE GELIJKGESTELDE PERSONEN

J l T i m MADURA.

E E R S T E T I T E L .

• A H DK TJITOEIESISG DER POMCIE E S DE orSPORINO VAS MISDRIJVIS ES OVERTREDINGEN IS HET ALGEMEES.

Art. 1. Met de uitoefening der policie en de opsporing der misdrijven en overtredingen onder de inlanders en daarmede gelijkgestelde personen , zijn, volgens de onder- scheidingen bij dit reglement gemaakt, de hierna vol- gende beambten belast, elk voor zoo veel* aangaat de uit- gestrektheid van het grondgebied waarover hij is aange- steld :

lo. de dorpshoofden (hoofden der dessa's en kampongs) en alle verdere ondergeschikte inlandsche policie- hcambten, hoe ook genaamd, die welke over de particuliere landerijen gesteld zijn daaronder be- grepen ;

2o. de districtshoofden en de aan deze toegevoegde beambten ;

30. de inlandsche officieren van justitie (hoofddjaksa's en djaksa's);

40. de regenten , onderregenten ( rongo's ) en patti's ;

(14)

2 Ï. TITEL. Van de uitoefening der policie, enz.

» »

5». de residenten en adsistent-residenten, en voorls alle zoodanige ambtenaren, als daartoe in bijzondere gevallen bevoegd zullen worden verklaard ;

60, alle andere beambten en personen, in zaken bij bijzondere wettelijke voorschriften aan hunne waak- zaamheid toevertrouwd.

2. Met de uitoefening der policie, ieder in zijnen kring, zijn mede belast de hoofden der Mooren, Arabieren, Chine- zen en andere vreemde oostersche volken , mitsgaders de hoofdschouten . schouten, onderschouten en wijkmeesters , welke allen, bij de opsporing der misdrijven en overtre- dingen , de bij dit reglement ten aanzien van de dorps- hoofden en de districtshoofden gegeven voorschriften zul- len in acht nemen, voor zoo verre die bepalingen op hen toepasselijk kunnen zijn , en zich wijders zullen hebben te gedragen overeenkomstig de voor hen bestaande of later vast te stellen bijzondere voorschriften en instructien.

3. Elk ander openhaar beambte, die in de uiioefening zijner bediening kennis bekomt van eenig misdrijf, zal gehouden zijn daarvan dadelijk berigt te geven aan den bevoegden ambtenaar van policie.

4. Ia geval van misdrijf of overtreding op heeter daad ontdekt , is een ieder bevoegd den verdachte aan te hou- den en te brengen voor eenen der met de uitoefening der policie belaste beambten.

Deze laatsten zijn , in geval van ontdekking op heeter daad , tot die aanhouding verpligt, alsmede tot de onmid- dellijke aanwending van alles wat dienstig kan zijn om het feit tot klaarheid te brengen.

5. Ontdekking op heeter daad haeft plaats, wanneer het feit, terwijl men hetzelve pleegt, of terstond nadat het gepleegd is , ontdekt wordt, of wanneer iemand terstond daarna als dader door het openbaar gerucht wordt ver- volgd , of bij hem goederen , wapenen , werktuigen of andere voorwerpen worden gevonden, welke aanduiden , dat hij dader of medepligtige is.

. 6. Een ieder die getuige is geweest van eenen aan- slag, het zij tegen de openbare rust of veiligbeid, het zij

(15)

i. TITEL. Van de uitoefening der politie, enz, 3 tegen iemands leven of eigendom , zal gehouden zijn daarvan kennis te geven aan den naastbij zijnden ambte- naar van policie.

T W E E D E T I T E L .

VAN DB DORPSHOOFDEN EN ALLE VERDERE ONDERGKSCHIK.TK BEAMBTEN VAN P0L1CIE.

7. De dorpshoofden zijn, onder het tcezigt en de beve- len der districtshoofden, belast met de zorg voor de open- bare rust en veiligheid, en de handhaving der goede orde in hunne dorpen.

8. Zij zijn verpligt éénmaal 's weeks op eenen gezet- ten da«* voor hun districtshoofd te verschijnen , en aan dezen zoo mogelijk een schriftelijk berigt te overhandigen, of anders mondeling verslag te doen van het voorgevallene in de laatst verloopen week, voor zoo verre zij daarvan niet reeds vroeger, overeenkomslig de volgende bepalingen van dezen titel, hebben moeten kennis geven.

Bij wettige verhindering zullen zij zich door een hun ondergeschikt beambte, of bij diens ontstentenis, door een ander bekwaam persoon kunnen doen vervangen.

Ter plaatsen waar eene wekelijkschc verschijning der dorpshoofden te bezwarend mögt zijn, zal het districtshoofd door den resident gemagtigd kunnen worden, om de dorps- hoofden slechts ééns in de veertien dagen of ook maande- lijks voor zich te doen verschijnen.

9. De dorpshoofden moeten stiptelijk nakomen de be- velen die hun van hooger hand gegeven worden.

10. Zij zuilen zoo veel mogelijk beletten dat van andere, of meer dan de gewone wapenen voorziene personen , in- zonderheid des nachts, zonder een blijkbaar geoorloofd doel, vereenigd rondgaan, en in allen gevalle van hetgeen te dien aanzien plaats heeft, kennis geven aan het districts- hoofd.

11. Zij zullen in hunne dorpen eene nachtwacht oprig- 1 *

(16)

4 n . T I T E L . Van de dorpshoofden, enz.

ten en daartoe alle ingezetenen, tot de waarneming van die dienst g e s c h i k t , bij beurten oproepen.

H e t is den dorpshoofden uitdrukkelijk verboden van het waarnemen dier w a c h t , zonder wettige r e d e n e n , vrijstel- ling te veileenen.

1 2 . D e gestelde nachtwachten zullen alle l i e d e n , die door het dragen of vervoeren van verdachte goederen , het drijven van buffels of ander v e e , waarvan zij het bezit niet kunnen regt vaardigen , of om eenige andere reden , grond geven tot het vermoeden, dat zij een strafbaar feit hebben gepleegd of voornemens zijn te plegen, moeten aan- houden en onverwijld voor het dorpshoofd brengen.

1 3 . H e t dorpshoofd zal de aldus aangehouden personen, binnen vier en twintig uren, met de in hun bezit gevon-

den goederen aan het districtshoofd o v e r g e v e n , ten zij hem ten stelligste b l i j k e , dat er geenerhande grond van vermoeden tegen den aangehoudene bestaat.

I n geval van invrijheidstelling zal hij daarvan onverwijld, onder opgave der omstandigheden, zoo mogelijk door een schriftelijk verslag, en anders mondeling, aan het districts- hoofd kennis geven.

Buiten dit eenig geval mogen de dorpshoofden nimmer een in hechtenis genomen persoon op eigen gezag in vrij- heid stellen.

1 4 . D e dorpshoofden zullen de aangiften en aanklagten ontvangen van begane misdrijven en overtredingen.

Zij zullen naar de strafbare f e i t e n , die aldus of op eenige andere wijze tot hunne kennis k o m e n , met den meesten ijver onderzoek doen, ten einde de omstandighe- den en de daders van dezelve aan het licht te b r e n g e n , en zijn verpligt elkander daarin behulpzaam te zijn.

V a n alle te hunner kennis gebragte misdrijven en over- tredingen , en van hetgeen door hen te dien aanzien i s v e r r i g t , doen zij ten spoedigste verslag aan het districts- hoofd.

1 5 . D e w a p e n e n , werktuigen of andere voorwerpen, welke tot het plegen van eenig misdrijf gediend hebben , gelijk mede de gestolen g o e d e r e n , en i n het algemeen

(17)

n. TITEL. Van de dorpshoofden, enz. 5 alle zoodanige zaken, welke door middel van misdrijf of overtreding zijn verkregen of voortgebragt, of uit ande- ren hoofde tot overtuiging kunnen dienen, zullen door hen in beslag genomen en aan het districtshoofd overhandigd worden.

16. Behoudens het bepaalde bij artikel 1 2 , mogen de dorpshoofden nimmer op eigen gezag iemand in hechtenis nemen, dan alleen bij ontdekking op heeter daad, of wan- neer er gegronde vrees bestaat, dat verdachte personen zich door de vlugt aan de vervolging zullen onttrekken.

In alle gevallen van gevangenneming zullen zij den ver- dachte, binnen vier en twintig nren na de aanhouding, voor het districtshoofd doen brengen, met de getuigen en al wat tot bewijs van het gepleegde feit kan dienen.

17. Wanneer een lijk gevonden wordt, zal het betrok- ken dorpshoofd, indien de oorzaak van den dood onbe- kend is of verdacht voorkomt, zich terstond begeven naar

de plaats waar zoodanig lijk zich bevindt, en na den staat van hetzelve voorloopig onderzocht te hebben, dade- lijk van zijne bevinding keniiis doen geven aan het dis- trictshoofd, terwijl hij tot aan diens komst het lijk zal doen bewaken, opdat alles zoo lang onveranderd blijve in den staat waarin het gevonden is; behoudens evenwel het bepaalde bij artikel 19.

Indien het gevonden lijk dat van eenen onbekpnde i s , zal hij de hoofden der naburige dorpen dadelijk doen ken- nis dragen van de plaats gehad hebbende ontdekking en van de kenteekenen van het lijk.

18. In afwachting der komst van het districtshoofd, of van eenen beambte die hem vervangt, zal het dorps- hoofd op de plaats zelve en elders, waar dit met vrucht schijnt te kunnen geschieden, alle mogelijke inlichtingen omtrent de toedragt der zaak trachten in ie winnen, en zich niet slechts in het bezit stellen van alle voorwerpen, welke dienstig kunnen zijn om de waarheid aan het licht te brengen, maar zich ook verzekeren van de verdacht voorkomende personen, en deze tot aan de komst van het districtshoofd in dier voege doen bewaken, dat zij niet

(18)

6 n . TiTET.. Van de dorpshoofden , enz.

m e t elkander, noch met andere personen in overleg of verstandhouding kunnen treden.

Het dorpshoofd sal de aldus ^ ^ V T Z ^ dervragen aangaande hunne tegenwoordigheid op de p a a s des „ L n j f s , en hunne schuld of deelneming aan hetzelve indien „ o o g g e t u i g e n . ter plaatse aanwezig zUn, zal Inj hen L deze ter herkenning voorstellen en wanneer zy hun aanwezen oP eene ande,e p j « , . , an d,e < * ^ £ £ nf wel het wettig verkrijgen van de bij hen gevonden . e r alehte oederen "beweren nmgten, zal hij reeds aanstonds Z vee! mogelijk onderzoek doen naar de waarheid dier

°VZZ de verdachte personen of sommige hunner niet hebben knnnen worden aangehouden, zal het dorpshoofd S n o a m b t g e n o o t in de naburige dorpen onverwyld doen kennis draden van alle omstandigheden, die tot de opspo-

n„ j „r schuldigen kunnen leiden.

lood a he diLiCshoofd of een ambtenaar van ?n e n -

w e ge «P de plaats is aangekomen, zal het dorpshoofd zich onder diens bevelen stellen.

19 Indien de mogelijkheid schijnt te bestaan dat er nol ieven s in het J h ais levenloos voordoend bgcbaam, b l e n d e naar den aard der omstandigheden meest gepaste a d e l e n en voorzorgen worden aangewend en zoo moge- U]k d e h u l p van eenen geneeskundige dadelijk worden m-

g e2 0P ei n het water gevonden menschelijke ligchamen

L„J. S n»g go» m*** »

f

•«" f "f;,?f

Bto op de plaats tegenwoordig zij.

P 21 . ™ dorpshoofd is mede verphgt om j « - « * plaats van het g o u r d e te b l e v e n , en he * * « % £ daarvan onmiddellijk berigt te doen toekomen in gev„l van t o r d , doodslag, ' U a r e verwonding, brandsuchting, roof,

(19)

n. TITEL. Van de dorpshoofden , enz. t diefstal met braak, en alle andere misdrijven welke zigt-

bare sporen achterlaten.

Het bepaalde bij artikel 18 is in alle die ge v allen toe- passelijk.

22. Ook bij het ontstaan van brand, die niet aan kwaad- willigheid is toe te schrijven, zal het dorpshoofd daarvan on- verwijld kennis geven aan het districtshoofd.

In ieder geval zal hij alle middelen aanwenden om den brand meester te worden.

23. De dorpshoofden zullen stiptelijk toezien, dat de bewoners der dorpen geene personen, niet tot hun dorp behoorende, des nachts herbergen zonder hunne voorken- nis en toestemming.

Bij ontdekking dat zulks heeft plaats gehad, zal hier- van door de dorpshoofden dadelijk worden kennis gegeven aan het districtshoofd.

24. De dorpshoofden zijn gehouden o m , daartoe ver- zocht, de goederen van reizigers onder hunne bewaring te nemen, en zijn voor de hun alzoo toevertrouwde goederen aansprakelijk.

25. Zij zullen zich beijveren om onder hunne onder- hoorigen rust en eensgezindheid te bewaren, en alle aan- leiding tot oneenigheid en twist uit den weg te ruimen.

Geringe geschillen, bïootelijk bijzondere belangen der dorpbewonerr ten onderwerp hebbende, zullen zij zoo veel mogelijk, met onpartijdigheid en in overleg met de oudsten van het dorp, in der minne trachten bij te leggen.

26. Indien de geschil hebbende personen niet bewogen kunnen worden om in eene minnelijke schikking te tre- den, of wanneer de geschillen van zulk eenen ernstigen aard zijn, dat de oplegging van eenige straf of vergoeding te pas zoude kunnen komen, zullen de dorpshoofden de partijen verwijzen naar het districtshoofd.

27. Zij zullen op een of meer daartoe bestemde re- gisters naauwkeurig pinleekening bouden van de namen, het beroep e n , zoo veel mogelijk , van den ouderdom van alle inwoners die tot hunne dorpen behoüren ; mitsgaders van de veranderingen in den staat der bevolking ten ge-

(20)

ii. TITEL. Van de dorpshoofden, enz.

volge van geboorte, huwelijk, overlijden, vertreken andere oorzaken.

Van deze registers zullen zij op den vastgestelden ver- schijndag een uittreksel, betreffende het sedert de laatste verschijning voorgevallene, aan het districtshoofd overhan- digen.

2 8 . Indien het dorpshoofd tot het houden dier registers niet in staat is , kan hij dezelve door den dorps-priester of schrijver doen opmaken, en, bij ontstentenis of verhin- dering van deze, volstaan m e t , bij zijn ingevolge artikel 8 te doen verslag, de vorenbedoelde, tot de bevolking betrekkelijke opgaven mondeling mede te deelen aan het districtshoofd, die daarvan aanteekening zal houden of doen houden.

29. De dorpshoofden mogen aan niemand toestaan zich, buiten verlof van het districtshoofd, onder het gebied hunner dorpen neder te zetten , dan wanneer twee der meest ge- goede fingezetenen verklaren degenen die zich onder hen wenschen te vestigen, te kennen voor goede en onschadelijke

personen.

Van de ter inwoning toegelaten personen zal melding worden gemaakt op de bij artikel 27 omschreven registers.

30. De districtshoofden zullen hebben te waken, dat niemand zich buiten den omtrek der dorpen vestige, zonder vooraf daartoe hunne vergunning te hebben bekomen , de- welke niet zal worden verleend dan nadat het betrokken dorpshoofd door hen zal zijn gehoord.

Indien het nuttig of noodig mögt voorkomen de aldus ontstaande gehuchten onder een afzonderlijk bestuur te bren- gen , zal het districtshoofd, na het betrokken dorpshoofd te hebben gehoord, deswege eene schriftelijke voordragt

• doen aan den regent, die dit stuk, onder mededeeling van zijn gevoelen , zal doen toekomen aan den resident.

31. Daar waar de bepalingen der beide voorgaande artikelen uit hoofde van plaatselijke of andere omstandig- heden niet kunnen worden nageleefd, zal de resident de meest gepaste maatregelen nemen ter voorkoming der na- deden , welke voor het rigtige beheer der poïicie uit het

(21)

ii. TITEL. Van de dorpshoofden, enz. 9 verspreid wonen der ingezetenen zouden kunnen ontstaan.

32. Ten aanzien van de toelating en nederzetting der Chinezen, Arabierenen andere niet tot de eigenlijk gezegde inJandsche bevolking behoorende personen , zullen de bij- zondere daaromtrent bestaande of later uit te vaardigen verordeningen worden in acht genomen.

Hetzelfde geldt met opzigt tot het zich met der woon nederzetten van inlanders en daarmede gelijkgestelde per- sonen op particuliere landerijen.

33. In de districten waar policie-beambten zijn aan- gesteld , welke onder het districfshoofd, doch boven de dorpshoofden staan , zullen de laatstgemelden de bevelen van de districtshoofden, en deze de berigten en verslagen, en wat verder volgens de bepalingen van dezen titel aan de districtshoofden moet worden opgezonden, door tus- schenkomst dier beambten ontvangen.

De dorpshoofden blijven in allen gevalle verpligt tot per- soonlijke verschijning voor het districtshoofd ingevolge ar- tikel 8.

34. De dorpshoofden zijn in het algemeen verantwoor- delijk voor de nadeelige gevolgen der feiten, welke zij ambtshalve hadden behooren voor te komen of tegen te gaan , voor zoo verre zij daartoe bij magte zijn geweest.

•35. Zij zullen in overleg treden met de oudsten van hunne dorpen omtrent alle zaken, waarin de inlandsche zeden en gebruiken zoodanige raadpleging vereischen.

DERDE T I T E L .

VAN DE DISTRICTSHOOFDEN BN DE AAN DEZE TOEGEVOEGDE BEAMBTEN.

36. De districtshoofden zijn, onder het toezigt en de bevelen van den regent, belast met de riglige uitoefening der policie in hun gebied, en daarvoor verantwoordelijk.

Zij zullen ook de bevelen die hun door den resident of den adsistent-resident, het zij onmiddellijk, het zij door tusschenkomst van den regent worden gegeven, stip- telijk nakomen en ten uitvoer brengen.

(22)

10 m. TITEL. Van de districtshoofden, enz.

37. Zij zijn verpligt om , betreffende de geregelde handhaving der poücie, duidelijke en volledige voor- schriften en bevelen te geven aan de hun ondergeschik- te dorps- en andere poücie- hoofden, alsmede om deze naauwkeinig bekend te maken niet, en gedurig te herinne- ren aan de verpligtingen, die ingevolge dit reglement op hen rusten.

.38. Zij zullen zoo Taak doenlijk de verschillende doelen van hunne districten bezoeken, ten einde na te gaan el' de hun ondergeschikte beambten, bepaaldelijk ook de dorpshoofden , in ailen opzigte aan hunnen pligt vol- doen. De daarin nalatige hoofden zullen door hen ver- maand , of indien het pligtverzuim van eenen ernstigen aard is , bij den regent rerklaagd worden.

39. De districtshoofdén zorgen voor de behoorlijke plaatsing van wachthuizen, en voor de billijke verdeeling en slipte waarneming der wachten langs da wegen ; al- les, overeenkomstig de voorschriften , die hun door den regent, in overeenstemming met de bevelen van den resident of, in de afdalingen, van den adsistent-resident gegeven worden.

De bepalingen van artikel 12 zijn op de te dezen bedoelde Wachten en de door hen gedane aanhoudingen toepasselijk.

40. Zij zullen met dm meesten ijver onderzoek doen naar »He misdrijven en overtredingen , die tot hunne ken- nis konion, de daders trachten op te sporen, en alle verza- melde inlichtingen schriftelijk aan den regent mededeelen.

41. Zoodra het districtshoofd kennis heeft bekomen van het plegen van eenig misdrijf hetwelk zigtbare spo- ren achterlaat, zal h i j , of bij wettige verhindering, het hem in gezag onmiddellijk opvolgend hoofd , zich dadelijk begeven naar de plaats waar zoodanig misdrijf is ge- pleegd , en van zijne bevinding relaas opmaken , hetwelk aan den regent zal worden opgezonden.

Met opzigt tot het door hen te bewerkstelligen onder- zoek , zullen de districtshoofdoa zich g••"iv.gea over- eenkomstig de voorschriften van den vorigen titel, voor zoo verre die op hen toepasselijk kunnen zijn.

(23)

m . TiTET.. Van de districishoojden , enz. 11 4 2 . Berigt o n t v a n g e n d e , dat er een lijk g e v o n d e n , of dat iemand eenen gewelddadigen dood gestorven i s , waar- van de oorzaak onbekend is of verdacht voorkomt, zal het districtshoofd, en bij wettige verhindering van dezen, het op hem volgend hoofd , zich terstond , vergezeld van twee dorpshoofden als getuigen, en zoo mogelijk van eenen g e n e e s k u n d i g e , begeven naar de plaats waar zich het lijk b e v i n d t , ten einde dit met de meeste naauwkeu- righeid te schouwen. Hij zal van deze schouwing opmaken en met de getuigen onderteekenen een relaas, waarin z u l - len worden opgegeven de staat van het lijk , de wonden en andere beleedigingen aan hetzelve zigtbaar, en alle verdere omstandigheden die eenig licht over de oorzaak van den dood verspreiden kunnen. Dit relaas z a l , zoo spoedig m o g e l i j k , onder overlegging eener schriftelijke, door hem onderteekende opgave van de door het betrokken dorps- hoofd gegeven , of van elders bekomen inlichtingen , en met de in beslag genomen stukken van o v e r t u i g i n g , zoo die er z i j n , den logent worden toegezonden.

Indien een geneeskundige bij de schouwing tegenwoor- dig is g e w e e s t , zal deze een afzonderlijk verslag ( visum reperlum) opmaken en door zijne handtcekening bekrach- tigen. Hetzelve zal met het relaas van het dorpshoofd aan den regent worden ingezonden.

4 3 . Indien bij de schouwing reeds voldoende aanwijzing van schuld tegen iemand b e s t a a t , zal het districtshoofd den verdachten persoon in verzekerde bewaring nemen, en denzelven gelijktijdig- met de bij het vorige artikel vermelde stukken aan den regent opzenden.

4 1 . Buiten het geval bij het vorige artikel voorzien , en in het algemeen van ontdekking op bester daad, en be- houdens het bepaalde bij het volgende artikel , mogen de districtshoofden niemand op eigen gezag in hechtenis n e - men, doch zuilen zij onverwijld, onder overlegging der tot de zaak betrekkelijk*': relazen en andere stukken, een naauw- k e u r i g verslag aan den regent doen toekomen en diens be- velen vragen en inwachten.

4 5 . W a n n e e r eenig misdrijf is gepleegd , en er reden

(24)

12 HI, TITEL. Van de districtshoofden, enz.

is om te vreezen, dat de als daders of medepligtigen verdachte personen , op vrije voeten blijvende , ontvlugten zouden, zullen zij die personen kunnen in bewaring nemen en voor den regent doen geleiden. De districts- hoofden zullen in het gebruik maken van deze bevoegd- heid met omzigtigheid moeten te werk gaan.

46. De "districtshoofden van het boven hen gesteld ge- zag een schriftelijk bevel ontvangende tot het doen eener inhechtenisneming, zullen daaraan zonder verwijl gevolg geven.

47. Tot het vatten der in hechtenis te nemen personen kunnen zij zich bedienen van de tusschenkomst der dorps- hoofden en, zoo noodig, den bijstand vorderen der inwoners van het dorp, binnen welks omtrek of in welks nabij- heid de aanhouding moet geschieden.

48. De districtshoofden zullen bij elke gevangenne- ming daarvan een relaas opmaken, en aanteekening hou- den van den naam en de woonplaats der personen, die in de zaak als getuigen kunnen dienen, en van den zake- lijken inhoud hunner verklaringen.

Dat relaas en die aanteekening zullen door hen met den gevangene aan den regent worden opgezonden, aan wien zij tevens , wanneer de opzending daarvan niet reeds vroeger heeft plaats gehad , zullen doen toekomen de bij hen ingekomen en de door hen opgemaakte relazen, bene- vens alle voorwerpen die tot bewijs van het misdrijf kun- nen dienen , zoo als gestolen en geroofde goederen, wape- nen en dergelijke.

Wanneer het belang der justitie zulks vordert, zullen de districtshoofden de voorloopig door hen ondervraagde getuigen, gelijktijdig met den gevangene, voor den regent kunnen doen verschijnen.'

De aldus opgezonden getuigen hebben regt op reis- en verblijfkosten, ingevolge het deswege bestaande of nader vast te stellen tarief.

49. Wanneer het district van waar een gevangene moet worden opgezonden, niet grenst aan het district waarin de woonplaats van den regent gelegen i s , zal de ge van-

m

(25)

m. TITEL. Van de districlshoofden , enz. 13 gene, ter Verdere opzending aan den regent, worden over- gegeven aan het hoofd van het naastbij gelegen district, en zoo vervolgens, tot dat hij de hoofdplaats van het re- gentschap bereikt zal hebben.

50. Geen gevangene mag langer dan drie maal vier en twintig uren door het districtshoofd worden aangehouden alvorens te worden opgezonden, dan alleen in geval van ziekte of onmogelijkheid van vervoer.

61. De districlshoofden zullen nimmer op eigen gezag eenen gevangene ontslaan, maar de redenen van ontslag, onder opzending van den gevangene, aan den regent moe- ten voordragen.

52. Zij zijn verpligt ééns in de veertien dagen, op eenen daartoe gestelden dag, voor den regent te verschijnen, ten einde diens bevelen te ontvangen, en aan denzelven verslag te doen van al het voorgevallene in de twee laatst verloo- pen weken, voor zoo verre dit betrekking heeft op het beheer der policie, en daarvan niet reeds vroeger, overeen- komstig de bepalingen van dezen titel, aan den regent is kennis gegeven.

Indien de afgelegenheid van enkele districten de gere- gelde persoonlijke verschijning van dérzeïver hoofden te bezwarend mögt doen zijn, zal de regent, met voorkennis en bewilliging van den resident, aan zoodanige districts- hoofden kunnen vergunnen om het veertiendaagsch verslag schriftelijk in te zenden.

53. Zij zullen de opgaven welke hun, ingevolge artikel 27 en 28, door de dorpshoofden aangaande den staat der bevolking worden gedaan, zorgvuldig verzamelen, daaruit voor elk afgeloopen jaar eenen- algemeenen staat voor hun district opmaken, en dien binnen de drie eerste maanden van het ingetreden jaar aan den regent toezenden.

54. Daar waar geene regenten noch onderregenten zijn, staan de districtshoofden onder het ommiddellijk toezigt van den resident of adsistent-resident, op welke laätsten het hier- voren bepaalde omtrent dé regenten alsdan toepasselijk is.

(26)

I l i v . TITEI-. Van de inland, ojjic. van jusiilie, enz.

V I E R D E T I T E L .

VAN DE INLAKDSCEE OFHCIZREN VIN JUSTITIE ( U0OFI)DJlK.8i's ES D J A K S A ' S ) .

55. I n eik regentschap, en waar geene regentschappen b e s t a a n , bij eiken landraad, zal een inlandsen officier van j u s t i t i e worden aangesteld.

Deze ambtenaren voeren den titel van hoofddjaksa, voor zoo verre zij op de hoofdplaatsen der residéntien zijn g e - v e s t i g d , en elders dien van djaksa.

Aan de hoofddjaksa's en djaksa'* kunnen adjuncien worden toegevoegd, die alsdan bevoegd zijn om hen in alle hunne ambtsverrigtingen te vertegenwoordigen.

W a a r thans buiten de hoofdplaatsen inlandsche officie- ren van j u s t i t i e gevestigd zijn, welke den titel van hoofd- djaksa voeren, zullen die ambtenaren deze benaming k u n - nen behouden; hunne bevoegdheid en ambtspiigten zullen daardoor geene verandering ondergaan, maar volkomen g e - lijk blijven aan die der overige dj a k s a ' s .

5G. D e hoofddjaksa's zijn onmiddellijk ondergeschikt aan de residenten, en ontvangen van en door deze de tot de uitoefening hunner bediening betrekkelijke bevelen.

Op de plaatsen waar afzonderlijke adsistent-residenten voor de policie zijn aangesteld, zijn de hoofddjaksa's ook aan deze ondergeschikt.

57. D e dJHksa's zijn, behoudens het hooger gesag van den resident, ondergeschikt aan de r e g e n t e n , en verpligt de bevelen na te komen welke hun door"laatstgenoemden, h e t z i j uit eigenen hoofde, het zij op last van den resident,

o-eoevcn worden. _ "

58 D e hoofddjaksa z a l , binnen de v - r en twintig uren nadat een beklaagde ter hoofdplaats der residentie gevan- keiijk is overgebragt, denzelven verhooren, en daarvan een

schriftelijk verbaal opmaken; te dien einde zal de regent h e m onmiddellijk van de aankomst van den gevangene ver- w i t t i g e n , en hem de tot diens zaak betrekkelijke stukken in handen geven.

59. Bij dit verhoor zal aan den gevangene worden af-

M a — I «j

(27)

ï v . T I T E L . Van de inland. offlc. ran justitie, enz. 15 gevraagd of hij getuigen tot zijne ontlasting wenscht te doen hooren, en zoo j a , welke die zijn.

Van deze vraag en het daarop gegeven antwoord wordt door den hoofddjaksa aanteckening gehouden in hot pro- ces-verbaal..

D e verklaringen der met den gevangene opgezonden ge- tuigen, zullen mede onverwijld door hein worden ingenomen en in geschrifte gebragt.

Indien de gevangene zich tot zijne verdediging beroept op zijn aanwezen elders ten tijde dat het misdrijf is ge- pleegd geworden , of beweert dat hij de in zijn bezit g e - vonden verdachte voorwerpen op eenc wettige wijze heeft verkregen , zal hij bepaaldelijk worden uitgenoodigd om de getuigen op te geven, die zijne opgaven zouden kunnen staven, en zal naar de gegrondheid dier opgaven het ver- eischte onderzoek gedaan worden.

6 0 . N a het bij het vorige artikel bedoelde verhoor z u l - len de stukken van het voorloopig onderzoek worden in- gediend nan den resident, en zal , bij diens eerstkomende in artikel 80 vermelde z i t t i n g , de gevangene voor den- zelven gebragt worden.

6 1 . De ter hoofdplaats der residentic-afdeeüngen ge- vestigde djaksa's zullen de aldaar gevatte of derwaarts g*- vankeJijk overgebragte beklaagden op gelijke wijze verhoo- ien , als ten aanzien der hoofddjaksa's bij artikel 58 en 59 is. bepaald.

Vervolgens doen zij de door den regent in hunne handen gestelde stukken , met de processen-verbaal van de gehou- den verhooren , aan den a d s i s t e n t - r e s i d e n t t o e k o m e n , ten einde door dazen worde gehandeld overeenkomstig artikel 8 0 .

6 2 . D e niet ter hoofdplaats der residentie ef van eene der afdeelingen gevestigde djaksa's zijn verpiig't, de bij het laatste lid van het vorige artikel bedoelde stukken on- verwijld te stellen in handen van den r e g e n t , ter verdere opzending overeenkomstig het bepaalde bij het tweede lid van artikel 6 8 .

6 3 . Onverminderd de verpligtirtgen te dien aanzien r u s - tende op de overige policie-beambten, zijn de djaksa's mede

(28)

16 iv. TiTKi,. Van de inland, offic. van justitie , enz.

bevoegd en verpligt tot de nasporing van alle misdrijven en overtredingen, voor zoo verre die gepleegd zijn in de plaat- sen waar die officieren gevestigd zijn.

Zij zijn bovendien verpligt om zich, tot het bewerk- stelligen van een geregtelijk onderzoek, buiten de plaats waar zij gevestigd zijn te begeven, indien hun daartoe door den regent de last wordt opgedragen.

64. De hoofddjaksa's en djaksa's hebben het dagelijksch toezigt over de gevangenissen op de plaatsen waar zij ge- vestigd zijn ; zij zorgen voor de goede bewaring en be- handeling der gevangenen.

Zij zullen een naauvvkeurig register houden van de ge- vangenen, en daarop dagelijks en zonder het minste ver- wijl, aanteekenen alle personen die in de gevangenis ge- bragt worden , met vermelding op wiens last en uit welken hooide zulks geschiedt.

Zij zullen gelijkerwijs op hetzelfde register aanteekening houden van de gevangenen die ontslagen of naar elders overgebragt worden, met vermelding van de autoriteit die daartoe last gegeven heeft.

Van al hetgeen te dien aanzien voorvalt geven zij da- gelijks kennis aan den regent , gelijk mede op de hoofd- plaatsen der residenten aan den resident, en op die der residentie-af deelingen aan den adsistent-resident.

V I J F D E T I T E L .

VAU DE R E G I M E S , OHDERREGENTEN ( R O H G O ' S ) I N P A I T l ' s .

65. De regenten zijn , onder de bevelen van den resi- dent, belast met de zorg voor de handhaving der policie in hunne regentschappen , en met het toezigt over de dis- trictshoofden en verdere ondergeschikte beambten.

Zij zullen diensvolgens naauwkeurig nagaan of de po- licie in hun regentschap behoorlijk werkt, en of de hun on- ' dergeschikte beambten zich in allen deele van hunnen pligt

kwijten.

66. Zi] ontvangen alle aan hen ingediende verzoek- schriften en klagten.

(29)

v. TITEL. Van de regenten, onderregenten, ent, 17 Alle bezwaren der ingezetenen over onregtmatige of ei- gendunkelijke handelingen der pol icie-hoofd en , worden bij hen ingebragt en door hen onderzocht; inzonderheid zullen zij zorgvuldig hebben toe te zien , dat in geen geval eeni- ge bekentenis door dwangmiddelen worde afgeperst.

Naar gelang van zaken nemen zij dadelijk de vereischte voorzieningen , of doen zij de noodige voorstellen aan den resident, aan wien zij van alles behoorlijk verslag geven.

67. Zij ontvangen alle rapporten en reiazen van de dis- tiictshoofden , en zenden die, behoudens het bepaalde bij het volgende artikel, zonder vertraging aan den resident.

in het geval voorzien bij artikel 4 4 , doen zij onverwijld aan de districtshoofden de noodige bevelen toekomen, doch in belangrijke zaken vragen zij vooraf de instructien van den resident.

68. Bij de aankomst van eenen gevangene ter hoofdplaats der residentie of van de residentie-afdeeling, geeft de re-, gent daarvan dadelijk kennis aan den hoofddjaksa of djaksa, met gelijktijdige toezending der stukken welke tot de zaak betrekking hebben, ten einde daarvan worde gebruik ge- maakt bij het verhoor in artikel 58 vermeld.

De niet ter hoofdplaats der residentie of van eene der afdeelingen gevestigde regenten zijn verpligt de voor hen gebragt wordende gevangenen, met de tot de zaak betrek- kelijke stukken, vergezeld van hun schriftelijk berigt en advijs en de door den djaksa gehouden verhooren, dade- lijk op te zenden aan den resident, of indien hun regent- schap in eene afdeeling is gelegen, aan den adsistent-re- sident.

69. De staten , welke de regenten ingevolge artikel 53 van de districtshoofden ontvangen, worden door hen, zoo veel noodig van hunne bedenkingen voorzien, aan den re- sident ingezonden.

70. De regenten hebben het toezigt over alle de ge- vangenissen in hun regentschap ; zij zijn gehouden die nu en dan te bezoeken , en van hunne bevinding aan den re- sident verslag te geven.

71. De onderregenten (rongo's) staan onder dezelfde 2

(30)

58 v. TITEL. Van de regenten, onderregenten, enz.

verpligtingen, en hebben dezelfde bevoegdheid en magt als de regenten.

72. De regenten worden in alle hunne dienstverrigtin- gen, over het geheele regentschap, vertegenwoordigd door hunne patti's, welke verpligt zijn, namens de regenten, alle zoodanige werkzaamheden op zich te nemen, als hun

door laatstgenoemden worden opgedragen.

73. Waar geen regent of onderregent bestaat, zullen de verpligtingen bij de voorgaande artikelen aan de regenten opgedragen, door den resident of adsistent-resident worden nagekomen, voor zoo verre de bepalingen dier artikelen op deze toepasselijk kunnen zijn.

74. Behoudens de gelijke ondergeschiktheid van alle de regenten in elke residentie aan den resident, treden in de afdeelingen de adsistent-residenten , met opzigt tot de in dezen titel vervatte bepalingen, in de plaats van den resi- dent dien zij vertegenwoordigen.

ZESDE T I T E L .

i

Vi-H BB RESIDENTES EN ADSISÏEKT-RESIDEKTEN.

75. De resident staat aan het hoofd der policie in zijne residentie, en is bevoegd om tot derzelver handhaving den bijstand der gewapende magt te vorderen.

De residenten zijn eikander te dien aanzien weder- keerig hulp en bijstand schuldig.

76. Niemand mag zonder schriftelijk bevel van den re- sident, of namens dezen van den adsistent-resident, in hechtenis worden genomen , dan alleen in de gevallen bij dit reglement voorzien, waarin de bevoegdheid tot het doen van aanhoudingen uitdrukkelijk aan anderen is toegekend.

77. De residenten zijn verpligt om op schriftelijke vor- dering, het zij van den procureur-generaal, het zij van den officier bij eenen der raden van justitie, of ook van eenen anderen resident, de als verdacht opgegeven personen , die zich in hunne residentien bevinden, in hechtenis te d»en nemen, in welk geval de aanhouding geschiedt op

(31)

V I . T I T E L . Van de residenten en adnstent-resîdenlm. 19

«ie verantwoordelijkheid van hem die dezelve gevorderd heeft.

78. De residenten zullen zonder verwijl kennis nemen van de hun door de regenten, ingevolge artikel 67, toe- gezonden rapporten der districtshoofden, en van de verdere daartoe betrekkelijke stukken, en daarop naar bevind van zaken beschikken, na het gevoelen van den regent geraad- pleegd en den hoofddjaksa gehoord te hebben.

Indien de zaak een nader onderzoek vereischt, stellen zij tot dat einde de stukken in handen van den hoofd- djaksa, of van zoodanig ander beambte, als zij oordeelen daarmede te moeten belasten.

79. Wanneer de resident in de bij het vorige artikel bedoelde rapporten , relazen en verdere bescheiden , of in de stukken van het nader daarop gedane onderzoek , ge- noegzamen grond vindt om een bepaald persoon regtens verdacht te houden van zich te hebben schuldig eemaakt aan een strafbaar feit, hetwelk gevangenis of eene zwaar- dere straf ten gevolge kan hebben, kan hij diens gevan- genneming en opzending bevelen, en zal in zoodanig geval verder gehandeld worden overeenkomstig het bepaalde bij artikel 58 en 59, terwijl, na afloop van het aldaar vermelde verhoor, de algemeene voorschriften van de volgende ,arti- kelen zullen worden opgevolgd.

80. Ba residenten zullen elke week op één of meer bepaalde dagen , na kennis te hebben genomen van de ter zake betrekkelijke stukken, de gevangenen die, laatstelijk ter hoofdplaats gevat of derwaarts overgebragt zijnde, door den hoofddjaksa zijn verhoord geworden , voor zich doen brengen en ondervragen.

81. Wanneer de resident daarna van oordeel is, dat er genoegzame grond bestaat tot vervolging van den door hem ondervraagden beklaagde, handelt hij in voege als by de vier volgende artikelen is voorgeschreven.

82. Indien, naar zijnoor-deel, de zaak behoort tot de kennisneming der regtbank van omgang, zendt hij de stuk- ken ten spoedigste aan den omgaanden regtcr der afdee- hng, waartoe de residentie behoort.

2*

(32)

20 vi. TiTKio Van de residenten en adsistent-residenten.

83. Indien hij oordeelt, dat de zaak voor den landraad moet worden afgedaan , bepaalt hij den dag der teregtzit- ting, en gelast den hoofddjaksa tegen dien dag de getui- gen, door tusschenkomst der districtshoofden, te doen op- roepen.

Bij het bepalen van den dag der teregtzitting zal acht geslagen worden op den tijd, die tot het opkomen der ge- tuigen wordt vereischt.

De regtdag mag echter niet later worden gesteld dan tot dat einde volstrekt noodzakelijk is.

In de gevallen bij dit en het vorige artikel voorzien , zal de beklaagde in voorloopige hechtenis verblijven , ten zij het feit eene overtreding daarstelle, welke tot de ken- nisneming van den landraad behoort, en die geene zwaar- dere straf dan geldboete, met of zonder verbeurdverkla- ring van bijzondere voorwerpen, ten gevolge kan hebben;

als wanneer de beklaagde tegen voldoenden borgtogt op vrije voeten gesteld, en hem, het zij dadelijk, het zij later, aangezegd zal worden om op eenen bepaalden dag voor den landraad te verschijnen.

84. .Wanneer de resident bevindt, dat de zaak door hem op de policie-rol kan worden afgedaan, zal hij, des noods na eene nadere oproeping van getuigen, die hij als- dan onder eede kan hooren, over de klagte uitspraak doen, en den beklaagde, bij schuldigverklaring, eene aan diens vergrijp geëvenredigde straf opleggen, mits binnen de gren-

zen blijvende der bevoegdheid , hem te dien aanzien bij de wettelijke verordeningen toegekend.

85. Indien de resident bevindt, dat de kennisneming van het feit tot de bevoegdheid behoort van een regent- schapsgeregt of van een districtsgeregt, wordt de be- klaagde dadelijk door hem op vrije voeten gesteld, en den bevoegden regier gelast om van de zaak kennis te nemen en daarin uitspraak te doen.

80. Wanneer het den resident blijkt , dat tegen den beklaagde geene voldoende bezwaren ter verdere vervol- ging bestaan, of dat denzelven verkeerdelijk als misdrijf

0f overtreding is te laste gelegd een feit, niet vatbaar

(33)

vi. TITEL. Van de residenten en adsistent-reHdenten. 21 voor geregtelijke vervolging, zal hij zoodanigen beklaagde terstond op vrije voeten doen stellen.

87. Wanneer de resident, alvorens over de verwijzing eener zaak te beslissen, een nader onderzoek noodig oor- deelt, zal hij den hoofddjaksa of een ander policie-hoofd daarmede belasten , en den dag bepalen op welken de gevangene op nieuw voor hem zal worden gebragt.

88. Van alle de krachtens de voorgaande artikelen door den resident genomen beslissingen, wordt naauw- keurig aanteekening gehouden in een daartoe bestemd register.

89. In de afdeelingen der residentien zijn de adsis- tent - residenten , BIS vertegenwoordigende den resident, belast met, en bevoegd tot de werkzaamheden en verrig- tingen, welke bij artikel 78 en volgende aan de residenten zijn opgedragen ; zulks evenwel met dien verstande , dat zij, in plaats van zelve omtrent de wijze van afdoening der zaken te beslissen, dienaangaande na raadpleging van den regent, en met vermelding van diens gevoelen, eene schriftelijke voordragt doen , welke door hen met de ter zake betrekkelijke stukken ter beschikking aan den resi- dent wordt opgezonden.

Nogtans kunnen de adsistent-residenten in de afdeelin*

gen en op de hoofdplaatsen waar zoodanige ambtenaren voor de policie zijn aangesteld, door den resident gemag- tigd worden om , namens hem, aangaande de bij het vorige lid bedoelde onderwerpen te beslissen, met name ook om de daarvoor vatbare zaken op de policie-rol af te doen , doch steeds onder verpligting om geregeld , op bepaalde tijdstippen, en ten minste éénmaal 's maands , het register van hunne beslissingen, voor zoo verre noo- dig vergezeld van een schriftelijk verslag dienaangaande, aan de residenten te doen toekomen.

De aldus te verleenen magtiging zal zich niet mogen uitstrekken tot de verwijzing van zaken naar de regtbank van omgang.

90. De resident heeft het oppertoezigt over de gevan- gen issen in zijne residentie, en is gehouden om die op

(34)

22 vi. TiTEï,. Vande residenten en adsistent-residentcn.

de hoofdplaats elke maand in persoon te bezoeken , ten einde den toestand en de behandeling der gevangenen na te gaan. Tevens zal hij zich de registers doen vertoonen, en onderzoeken of dezelve behoorlijk zijn aangehouden.

De gevangenissen in de overige regentschappen, zullen op dezelfde wijze om de maand moeten bezocht worden, het zij door den resident in persoon , het zij namens hem door den adsistent-resident, of door een ander daartoe aan te wijzen europeesch ambtenaar.

91. Op het einde van; elk vierendeeljaarä zal de resi- dent den procureur-generaal toezenden eene lijst van alle personen, die zich ter hoofdplaats en elders in de residen- tie in hechtenis bevinden , en die zich daarin gedurende gemeld tijdsbestek bevonden hebben, met opgaaf van de redenen der aanhouding en van den tijd, waarop zij in d«

gevangenis gebragt en, voor zoo veel de in vrijheid gestel- den en naar elders vervoerden betreft, daaruit ontslagen of vertrokken zijn.

92. Met opzigt tot: het houden der registers van veroor- deelden tot dwangarbeid in of buiten den ketting, voor v/elke door de regering in hunne residentien strafplaaisen zijn aan- gewezen, en hetgeen daarbij moet worden in acht genomen, nullen de residenten zich hebben te gedragen overeenkom- stig de bijzondere daaromtrent bestaande of nader te ge- Ven voorschriften.

ZEVENDE T I T E L .

VAN DE DISTRICTSGESEGTE5.

93. De districtsgeregten zullen éénmaal 's weeks, op eenen vastgestelden dag, gehouden worden tot afdoening der zaken, welke bij het Règlement op de regierlijke or- ganisatie en het beleid der justitie aan derzeïver kennis- neming zijn opgedragen.

94. Wanneer iemand, ingevolge artikel 79 van dat re- glement , eene burgerlijke rsgtsvordering voor het districts- geregt brengt, en de aangesprokene niet tegenwoordig t»; zal aan beide partyen, voor zooveel den aangespro-

(35)

vu. TiTEi. Van de districtsgeregten. 23 kenc betreft door eenen policiebediende, worden gelast om met hare getuigen op den volgenden regtdag te ver- schijnen.

Wanneer op dien dag de eischer afwezig blijft, zal de zaak gehouden worden voor vervallen, behoudens het regt van den eischer om de vordering op nieuw voor te brengen.

Wanneer de verweerder, hoezeer behoorlijk opgeroepen, niet verschijnt, en er van geene wettige verhindering blijkt, zal de vordering van den eischer worden toegewe- zen, ten zij die bevonden worde ongegrond te zijn, in welk geval dezelve zal worden ontzegd.

95. Indien beide partijen verschenen zijn, worden de- zelve benevens de getuigen, indien zij die hebben voor- gebragt, gehoord en wordt vervolgens door het districts- hoofd uitspraak gedaan.

96. De bepalingen der beide voorgaande artikelen zijn mede toepasselijk in geval van ingebragte klagten ter zake van het uilen van scheldwoorden en andere mondelinge belee- digingen, waarvan de kennisneming aan de districtsgereg- ten is opgedragen; met dien verstande, dat de beklaagde, wanneer hij wordt bevonden schuldig te zijn aan het hem te laste gelegde feit, zal worden veroordeeld tot eene geld- boete, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 80 van even- gemeld reglement, en dat, indien daarentegen de schuld niet is bewezen, de beklaagde van de tegen hem gedane klagte zal worden vrijgesproken.

De door de districtsgeregten opgelegde boeten komen ten bate van, en zullen gestort worden in 's lands kas.

67. Het wordt aan het doorzigt van het districtshoofd overgejaien om, zoo wel in burgerlijke als in strafzaken, de voorgebragte getuigen al of niet onder eede te hooren.

98. Alvorens, het zij in burgerlijke, het zij in strafza- ken, uitspraak te doen, zal het districtshoofd het gevoe- len raadplegen van de hem als raadslieden toegevoegde hoofden en van den ter hoofdplaats van het district geves- tigden priester.

99. Van de uitspraken der districtsgeregten zal naauw- keurige aanteekening worden gehouden in een daartoe he*

(36)

24 v u . TITEL- Van de districltgereglen.

stemd register, van hetwelk elke veertien dag?n, voor zoo veel betreft de zaken in dat tijdsverloop behandeld, door het districtshoofd een afschrift zal worden gezonden aan den regent, die het vervolgens , voor zoo veel noo^ig met zijne bedenkingen voorzien, aan den resident en, in de afdeelingen, aan den adsistent-resident zal opzenden.

100. Hij die zich wil bedienen van het middel van hooger beroep, waaraan de vonnissen der districtsgeregten, in burgerlijke zaken, onderworpen zijn, zal zulks binnen acht dagen na de uitspraak van het vonnis moeten kenbaar maken aan den regent, die daarvan aanteekening zal hou- den of doen houden.

Na verloop van dien termijn zal geen hooger beroep meer worden toegelaten, en het vonnis van het districts- geregt kunnen worden ten uitvoer gelegd.

101. Het districtshoofd z a l , binnen acht dagen nadat hem het ingesteld beroep door den regent is kenbaar ge- maakt , aan dezen schriftelijk kennis geven van de toe- dragt der zaak en van de daarin gedane uitspraak, onder vermelding der gevoelens door de raadslieden en den pries- ter geuit.

102. De uitvoering van de uitspraken der districts- geregten in burgerlijke zaken , waarvan geen hooger be- roep is ingesteld, of die in hooger beroep geheel of ten deele zijn bevestigd geworden, zal door de districtshoof- den aan de dorpshoofden, of andere hun ondergeschikte beambten worden opgedragen.

103. Het dorpshoofd, of elk ander met de tenuitvoer- legging van zoodanige uitspraak belast beambte, zal den veroordeelde vooraf aanmanen om, binnen de eerstvol- gende acht dagen, aan de tegen hem uitgesproken veroor- deeling te voldoen.

Indien na verloop van deze acht dagen daaraan niet is voldaan, zal het districtshoofd, ten zij hij redenen vinde om eenig uitstel te verleenen, gelasten dat zoo veel roerende goederen van den veroordeelde worden in beslag genomen, als vermoedelijk noodig zijn zal om de

uitvoering van het vonnis te verzekeren.

(37)

T H . TITEL. Van de districtsgeregten. 25 104. De inbeslagneming geschiedt in tegenwoordigheid

van twee getuigen, en zoo mogelijk in het bijzijn van den veroordeelde , door den met de tenuitvoerlegging be- iasten beam')te , die gehouden zal zijn de in beslag ge- nomen goederen stak voor stuk te waarderen.

105. Indien twee dagen na de inbeslagneming nog niet aan het vonnis is voldaan, zullen de in beslag ge- nomen goederen, tot het bejoop van de uitgesproken ver- oordeeling, door den met de tenuitvoerlegging belasten beambte, in tegenwoordigheid van twee getuigen , in het openbaar, om gereed geld, aan den meestbiedende worden verkocht, ten zij de geboden som beneden die der waar- dering mögt zijn ; in welk geval de goederen aan den schuldeischer te wiens behoeve de executie plaats heeft, naar de geschatte waarde, zullen worden overgegeven.

De veroordeelde is bevoegd om de orde aan te wijzen, naar welke de in beslag genomen goederen zullen verkocht worden.

De goederen welke niet hebben behoeven verkocht te wor- den , zullen weder aan den veroordeelde worden overgegeven.

106. De inbeslagnemiag mag zich niet uitstrekken tot het vee en de gereedschappen , welke volstrekt benoodigd zijn tot de uitoefening van het persoonlijk bedrijf van den veroordeelde.

107. Krachtens de uitspraken der districtsgeregten kan geene gevangenzetting noch hjfsdwang plaats hebben.

Bij onwil of onvermogen van eenen ingevolge artikel 96 tot eene geldboete veroordeelden beklaagde, zal het districts- hoofd daarvan kennis geven aan den regent, die alsdan, na zich overtuigd te hebben dat de veroordeelde vruchte- loos tot betaling is aangemaand, de straf van geldboete zal doen vervangen «oor gevangenzetting voor niet langer dan drie dagen.

108. De regtsbedeeling bij de districtsgeregten geschiedt kosteloos.

(38)

26 v i n . T I T E L . Van de regentschapsgeregten.

A C H T S T E T I T E L .

VAU DE REGENTSCHAPSGERJEGTIIT.

1 0 9 . D e regentschapsgeregten zullen ten minste één- maal 's weeks , op eenen vastgestelden d a g , in de hoofd- plaats van ieder regentschap gehouden worden tot afdoe- n i n g der z a k e n , welke bij artikel 83 en 84 van het R e - glement op de regterlijke organisatie en het beleid der j u s t i t i e aan derzelver kennisneming zijn opgedragen.

Daaronder zijn niet begrepen de overigens in de alge- meene omschrijving van het eerstgemelde artikel vervatte z a k e n , welke ingevolge artikel 110 van gemeld regle- ment bij voortduring door de residenten op de policie-rol zuilen moeten worden afgedaan.

1 1 0 . Burgerlijke vorderingen zullen aan den regent in geschrifte worden ingediend; zoo de belanghebbende niet schrijven kan , zal de regent van de vordering aanteeke- n i n g houden of doen houden.

D e regent zendt een afschrift van de vordering of van de deswege gehouden aanteekcning aan den v e r w e e r d e r , met vrijlating om binnen eene w e e k daarop te antwoorden.

Nadat het antwoord ingekomen of de gestelde termijn verloopen i s , bepaalt de regent den dag waarop de zaak ter teregtzitting van het regentschapsgeregt zal d i e n e n , en doet de partijen en de getuigen , door partijen, het zij bij de schriftelijke vordering of h e t antwoord, het zij bij monde opgegeven, tegen dien dag oproepen.

1 1 1 . W a n n e e r de eischer niet verschijnt, zal de zaak gehouden worden voor v e r v a l l e n , behoudens het regt van den eischer om zijne vordering op nieuw voor te brengen.

W a n n e e r de v e r w e e r d e r , behoorlijk opgeroepen z i j n d e , ten bepaalden dage afwezig blijft, en er van geene wettige reden van verhindering b l i j k t , zal de vordering aan den eischer worden t o e g e w e z e n , ten zij dezelve bevonden wor- de ongegrond te zijn, in welk geval zij zal worden ontzegd.

112. W a n n e e r ten bepaalden dage partijen verschenen zijn, worden deze, na voorlezing van den eisch en van het a n t w o o r d , indien dit is i n g e k o m e n , benevens de getuigen gehoord , en wordt daarna uitspraak gedaan.

(39)

TUI, TITEL. Van de regeniscftapsgeregien. 27 113. In geval var. kennisneming in hooger beroep vàn de uitspraken der districtsgeregten in burgerlijke zaken, zal de regent aan partijen den dag doen aanzeggen, op welken de zaak bij het regenfschapsgeregt zal behandeld worden.

Ten dage dienende wordt het vonnis van het districtsge- regt voorgelezen , en wijders zoodanig onderzoek gedaan , als tot toelichting der zaak dienstig kan zijn, waarna de uitspraak geschiedt.

Deze uitspraak wordt door of van wege den regent aan het districtshoofd schriftelijk kenbaar gemaakt.

114. In strafzaken worden de beklaagde en de getui- gen , tegen eentn door den regent te bepalen regtdag, door den hoofddjaksa of den djaksa opgeroepen. Te dien dage worden de beklaagde en de getuigen gehoord over het aan den eerstgenoemde te laste gelegde feit en over alle om- standigheden, die tot zijn bezwaar of te zijner ontlasting kunnen strekken.

115. Wanneer de beklaagde bevonden wordt schuldig te zijn aan het hem te laste gelegde feit, zal hij worden veroordeeld tot geldboete of gevangenisstraf, overeenkom- stig artikel 83 van het Reglement op de regteriijke organi- satie en het beleid der justitie.

116. Indien de schuld niet is bewezen, wordt de be- klaagde van de tegen hem gedane .klagte vrijgesproken.

I J 7 . Bij veroordeeling tot eene geldboete zal bij het vonnis bepaald worden de gevangenisstraf, niet te boven- gaande den tijd van zes dagen, welke de veroordeelde, in geval van niet-betaling der opgelegde geldboete, zal onder- gaan.

De bepaling van het laatste ïid van artikel 96 is toepas- selijk op de geldboeten , welke door de regentschapsge- regten worden opgelegd.

118. De regent beslist, zoo wel in eersten aanleg als in hooger beroep, de aan zijne uitspraak onderworpen zaken, na vooraf den hoofddjaksa of den djaksa, en den panghoeloe of den priester die dezen vervangt, benevens de in het regentschapsgeregt als raadslieden zitting heb- bende hoofden, te hebben geraadpleegd.

(40)

28 Tin. TiTEii. Van de regentschapsgeregten.

De bepaling van artikel 97" geldt mede ten aanzien van de regenten.

119. Van al het verhandelde bij de regentschapsge- regten, bepaaldelijk ook van de door den djaksa, den pang- hoeloe en de raadslieden geuite gevoelens , en van de ge- dane uitspraken, zal behoorlijk aanteekening geschieden in een register, waarvan iedere week, voor zoo veel betreft de zaken in dat tijdsverloop behandeld, een uittreksel wordt gezonden aan den president van den landraad.

De aanteekeningen zullen op de teregtzitting worden ge- houden door eenen der advijserende leden, daartoe door den regent aan te wijzen.

120. Het voornemen om van een door het regentschaps- geregt in eersten aanleg gewezen vonnis in hooger beroep te komen, zal, binnen tien dagen na de uitspraak, aaR den president van den landraad moeten worden bekend gemaakt, waarvan aanteekening zal worden gehouden.

121. De regent zal, binnen acht dagen nadat hem het ingestelde beroep door den president van den landraad is ken- baar gemaakt, de beklaagde uitspraak of een afschrift daar- van, met de tot de zaak betrekkelijke stukken, zoo er die zijn , aan denzelven opzenden.

Na verloop van den bij het voorgaande artikel bepaalden termijn, zal geen hooger beroep meer worden toegelaten, en zal de uitspraak van het regentschapsgeregt kunnen worden ten uitvoer gelegd.

122. De bepalingen van artikel 102, 103, 104, 105, 106 en 108 zijn te dezen mede toepasselijk, alleen met dit onderscheid, dat de uitvoering der uitspraken door den re- gent wordt opgedragen aan het districtshoofd, welke be- ambte een hem ondergeschikt policie-hoofd daarmede kan belasten, behoudens zijne verpligting om aan den regent verslag te doen van den afloop _der tenuitvoerlegging.

(41)

ix. TITEL. Van de regtspleg. in burgerl. zaken, enz. 29 NEGENDE T I T E L .

VAN DE REGTSPLEGING IS BURGERLIJKE ZAKEN, WELKE TOT DE KENS'SNÏ- S1ING DER LANDRADEN BEHOOREN.

E E R S T E A F D E E L I N G .

Van de behandeling der zaken op de teregtzitüng.

123. In burgerlijke zaken waarvan de landraad in hoo- ger beroep kennis neemt , doet de president,, ten gevolge van de aan hem, overeenkomstig artikel 120, gedane ken- nisgeving, aan partijen den dag aanzeggen waarop de zaak voor den landraad zal dienen, met last om de getuigen, die zij alsnog zouden willen doen af hooien, op dien dag voor te brengen.

124. Op den bepaalden dag zal de landraad de zaak op nieuw onderzoeken.

Tot dat einde zullen de uitspraak van het regentschaps- geregt en de stukken van het eerste geding (zoo die bestaan ) gelezen, de getuigen overeenkomstig het be- paalde bij artikel 142 en volgende gehoord, en zoo wel de reeds vroeger voorgebragte, als de nieuwe bewijzen in overweging genomen worden.

De landraad doet hierop uitspraak, met inachtneming van het bepaalde bij de artikelen 164 en 183, eerste lid;

en zuilen voorts worden opgevolgd de voorschriften vervat in de artikelen 188 en 190.

125. De president doet den betrokken regent, door toe- zending van afschrift, kennis dragen van de in hooger beroep gewezen vonnissen, binnen acht dagen na derzel- ver uitspraak.

De uitvoering dier vonnissen geschiedt overeenkomstig het bepaalde omtrent de tenuitvoerlegging der vonnissen van de regentschapsgeregten.

126. Burgerlijke vorderingen , in eersten aanleg tot de bevoegdheid van de landraden behoorende, zullen bij ver- zoekschrift, door den eischer of, overeenkomstig het be-

(42)

30 ix. T I T E L . Van de regtspïeg. in burgerl. zaken , enz.

paalde bij artikel 1 3 0 , door diens gemagtigde ondertee- kend , worden ingediend aan den president van den land- r a a d , onder w e l k s regisgebied de verweerder »ijne woon- plaats heeft , of bij gebreke van eene bekende woonplaats, zijn werkelijk verblijf houdt.

Bijaldien er meerdere verweerders z i j n , die niet binnen het ressort van denzelfden landraad w o n e n , wordt de vor- dering ingediend aan den president van den landraad der woonplaats van één h u n n e r , ter keuze van den eischer.

Indien er bij schriftelijke acte woonplaats is gekozen , k a n de eischer, des verkiezende, zijne vordering indienen aan den president van den landraad, binnen welks r e g t s - gebied de gekozen woonplaats gelegen i s .

127. W a n n e e r de eischer niet kan schrijven, noch zijnen naam teekenen, kan hij zijne vordering mondeling voordra- gen aan den president van den l a n d r a a d , d i e daarvan aan- teekening zal houden of doen houden.

1 2 8 . D e president zal de ingediende vordering of de daarvan gemaakte aanteekening, nadat die door den griffier op een afzonderlijk register zal zijn ingeschreven, aan den verweerder doen t o e k o m e n , met aanzegging om daarop b i n - nen eenen bepaalden tijd te antwoorden.

D e termijn zal geregeld worden naar mate van den af- stand, doch mag in geen geval korter dan acht dagen wor- den gesteld.

1 2 9 . l i e t antwoord van den verweerder i n g e k o m e n , of de daartoe gestelde termijn verstreken z i j n d e , zal de p r e - sident den dag bepalen, waarop de zaak voor den landraad zal d i e n e n , en dien aan partijen doen a a n z e g g e n , met last om zich te doen vergezellen van de getuigen die zij w e n - schen te doen afhooren, en de schriftelijke bewijsstukken mede te b r e n g e n , waarvan zij zich mogten willen bedienen.

1 3 0 . I'ariijen kunnen z i c h , des v e r k i e z e n d e , doen bij- staan of vertegenwoordigen door gemagtigden, tot dat einde van eene bijzondere schriftelijke magtiging voorzien, ten ware de lastgever in persoon tegenwoordig mögt zijn.

1 3 1 . W a n n e e r de eischer, behoorlijk opgeroepen zijnde, niet ten bepaalden dage voor den landraad verschijnt, noch

(43)

ix. T Î T E L . Van de regtspleg. in bargerl. zaken, enz. 31 iemand zijnentwege doet verschijnen , wordt da eisch voor vervallen gehouden en de eischer veroordeeld in de kosten, behoudens het regt om zijne vordering op nieuw voor te brengen.

132. W a n n e e r ten dage dienende de verweerder, behoor- lijk opgeroepen zijnde, niet verschijnt, noch iemand zijnent- wege doet verschijnen , zal de eisch worden toegewezen , ten ware het den landraad mögt blijken , dat dezelve is onregtmatïg of ongegrond.

I n geval van toewijzing van den eisch , zal het vonnis van den l a n d r a a d , op last van den president, door een daar- toe bevoegd beambte aan den veroordeelde worden aange- zegd.

V a n deze aanzegging en van den dag waarop dezelve heeft plaats gehad , wordt door den griffier van den land- raad aanteekening gehouden aan den voet van het vonnis.

1 3 3 . I n de gevallen bij de twee voorgaande artikelen voorzien , k a n de l a n d r a a d , alvorens eenige uitspraak te doen , gelasten , dat de niet verschenen partij ten tweeden male zal worden opgeroepen tegen eenen naderen , dooi- den president op de teregtzitting aan de opgekomen partij bekend te maken regtdag. B e landraad is daartoe zelfs verpligt, indien het blijkt of aannemelijk i s , dat het w e g - blijven der niet opgekomen partij aan wettige beletselen is toe te schrijven.

134. W a n n e e r ten bepaalden dage partijen verschenen zijn, zal de landraad, bij monde van den president, trach- ten haar tot een vergelijk te b r e n g e n .

Indien zoodanig vergelijk tot stand komt, zal daarvan, staande de teregtzitting, eene acte woorden opgemaakt, w a a r - bij partijen veroordeeld zullen worden tot nakoming der g e - troffen overeenkomst, en welke acte dezelfde kracht zal hebben, en op dezelfde wijze ten uitvoer zal worden g e - legd, als een gewoon vonnis.

Van een zoodanig gewijsde wordt geen hooger beroep toegelaten.

W a n n e e r bij de poging om partijen tot een vergelijk te brengen, de bemoeijenis van eeaen tolk wordt vereischt,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tussen de Nederlandstalige en de anderstalige (Engelse en Portugese) enquêtes zijn grote verschillen: de deelnemers die de Nederlandstalige enquête hebben ingevuld spreken,

Met de subsidie worden doelen bereikt, maar er is meer mogelijk De vertegenwoordigers van het ministerie van BZK zijn van mening dat met de per festival beperkte bijdrage van €5000,-

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Tabel 6 Personen (15 jaar en ouder) met als kenmerk vertrokken onbekend waarheen (VOW) in de periode 1999-2008 die binnen 2 jaar terugkeren in de GBA naar

De gegevens in de GBA moeten worden ontleend aan een limitatief aantal brondocumenten (dit kunnen authentieke akten zijn zoals opgemaakt in de burgerlijke stand, maar ook

Frank Van den Bleeken ​ aanvaardde die ommekeer op voorwaarde dat ‘de beloften’ ​

bevoegdheid als bij art. voor de Landraden op Java is bepaald. »Er is in vroegere jaren van 1844 tot 1852, veel ge- schreven over de vraag of de landzaten ook zouden kunnen

Waar dit zich voordoet, heeft dit ge- volgen voor het veiligheidsrisico: dit komt niet alleen meer van buiten, maar ook van binnen.. Wat dreigt, is dat het gezag van de publieke