• No results found

Zaterdag u Juni CONCERTGEBOUWCONFLICT-NUMMER. Derde Jaargang.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zaterdag u Juni CONCERTGEBOUWCONFLICT-NUMMER. Derde Jaargang."

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Teekening van ALBERT HAHN.

(2)

— 290 —

FRAGMENTEN UIT EEN TRAGI-COMISCH TOONEELSTUK IN ACHT BEDRIJVEN, GETITELD:

„HET CONCERTGEBOUW-CONFLICT".

Tweede Bedrijf, zesde Tooneel. — 24 Mei.

WILLEM MENGELBERG (met kalm gebaar en een glimlach van zelfvoldoening):

In 't Concertgebouw-conflict Heb ik Hutsch eruit gewrikt, Spoor er lekker uit geflikt

(Hij heeft nog geen woord gekikt).

Weingartner heb 'k ingepikt,

— Hutsch is er erg van geschrikt;

Dat heeft Krüger me verklikt. — Steun heb ik in dit conflict Van 't bestuur, dat trouw mij likt En goedkeurend tot me knikt.

Charles is 't, die voor mij wikt, En De Booy is net geschikt, Om te worden uitgepikt, Als mijn dienstbooi, welgemikt.

Hoe nu dit fameus conflict

Eenmaal einden zal — weet ik 't?

( A f m e t c a k e - w a l k - b e w e g i n g e n ) .

* *

*

Vierde Bedrijf, tweede Tooneel. — 31 Mei.

DE BESTUURSLEDEN (waardiglijk om een vergadertafel gezeten):

Baas in eigen woning blijven, Onzen wil heel flink doordrijven, De oproerkraaiers ineenwrijven

— Laat ze bergen maar hun lijven! —, Autocraten-wetten stijven:

Dat doen — Charles meêgeteld — wij vijven.

Laat de luidjes dan maar kijven, Mokken, schelden als oüwijven.

Kan 't ons bommen? Och, wij blijven!

(iCharles komt binnen met vijf knakworstjes in de hand).

* *

*

Zesde Bedrijf, eerste Tooneel. — 3 Juni.

PETRUS IWAN MOSSEL (op een vergadering sprekende met veel stemverheffing en heftige gebaren):

Deze heele zaak, meneeren,

Is een schande, hoe je ze ook keere.

Het bestuur durft te beweren:

„Mengelberg heeft niets te leeren.

„Mosseltje, die moet 'em smeren;

„Die doet niks dan 't zaakje deren,

„En de zaak heeft zooveel beren.

„De oproerkraaiers mores leeren,

„Hen uit het orkest te weren,

„Da's de kwestie, mijneheeren.

„Het orkest moet repeteeren,

„Tot het nat wordt in de kleêren.

„Mengelberg blijft dirigeeren.

„Wij zijn 't, die de zaak beheeren,

„En 't publiek kan promeneeren,

„Maar mag niemendal begeeren.

„Wèl mag het applaudisseeren,

„Mengelberg afgodisch eeren,

„Dametjes hem' adoreeren

Niemand durftHgch te siffleeren —.

V

„En het zaakje converteeren

„In een coöperatief — auf Ehre,

„Daar komt niks van, mijneheeren.

„Niemand mag ons kritiseeren."

En nu vraag ik u, meneeren:

Zoo gemeen te redeneeren, Zoo op ons te fulmineeren

Is 't geen schande van die heeren?

Al hetgeen ze daar beweren Is een vuil brutaliseeren

Van het recht, mijn waarde heeren, Is een ongehoord braveeren Van de billijkheid, meneeren!

(Schept adem).

'k Zit met mijn gebakken peren;

And'ren zullen me suiveeren;

Daar moogt u toch, mijneheeren, Zich geenszins mee contenteeren, Want dan zoudt u zich onteeren.

Laten wij dus concludeeren, Dat het zaakje móet verkeeren.

Hoe? Dat weet u 't best, meneeren.

Voor mezelf wil 'k niets begeeren.

Van mijn lessen kan 'k viveeren;

Als solist kan 'k concerteeren, Met Casals zelfs concurreeren;

Kan in alles marchandeeren, In effecten speculeeren, Duitsche loten debiteeren, Instrumenten kan 'k lanceeren, Stradivari inventeeren

Kortom, 'k kan 't ontslag trotseeren.

Maar veel anderen souffreeren.

Dat kan ik niet doen passeeren.

'k Heb gezegd! Nu ü, meneeren!

(Wischt zich, hijgend, met een rooden zakdoek de zweetdroppels van het gezicht af. Staat plotseling op.)

Nog een enkel woord, meneeren:

Laten wij niet transigeeren, En 't bestuur „consumus", heeren, Die zoo „fataniek" zijn, leeren, Dat wij 'ons niet doen negeeren!

(Zijgt aemechtig neer).

Zevende Bedrijf, derde Tooneel. — 7 Juni.

EEN DER HEFTIGSTE OPPOSANTEN UIT HET ORKEST (met het nieuwe, verscherpte contract-formulier vóór zich):

Ach, de zaak is niet gezond!

Wat hielp mij mijn groote mond?

Mijn partij ligt op d'r.... zitvlak.

Had 'k geweten, hoe het stond, En vooraf geroken lont,

Stellig had ik mij terstond . Aangesloten bij het front Der bestuurspartij, verdomd!

'k Had mijn rugje wel gekromd.

Dit contract.... verscherpt.... 't is zond'....

Met mijn lessen kom 'k niet rond....

't Is een baantje voor een hond....

Kapitaal.... nou ja.... hun mond....

Niet één opposant, die 't vond!

Solidariteit.... ach snert!!

(Teekent snel het contract).

ÏJÏ $

*

Achtste Bedrijf, zesde Tooneel. — 15 Juni.

DE DICHTER UIT „FAUST" (tot Willem Mengelberg en eenige anderen):

Ihr fühlet nicht, wie schlecht ein solches Handwerk sei!

Wie wenig das dem achten Künstler zieme!

Der saubèrn Herren Pfuscherei

Ist,' merk' ich, schon bei euch Maxime.

MEPHISTOPHELES (tot heethoofden van beide partijen):

Wie mögt ihr Eure Rednerei Nur gleich so hitzig übertreiben?

DE HANSWORST UIT „FAUST" (tot alle betrokkenen in het Concert­

gebouw-conflict):

Drum seid nur brav und zeigt Euch musterhaft.

ARTHUR.

'r-—3

(3)

EEN KOLLEWIJNIAAN Ei DE HARTSTIKKEDUODE OPERA,

Onlangs kreeg ik inzage van een stuk over de hart- stikkedoode opera, dat gevloeid is uit de vlotte pen van een der vurigste aanhangers van dr. R. A. Kollewijn. Ik snapte geen snars van bedoeld artikeltje. „Is het een mop", zoo dacht ik, „of is het iets, waar mijn hersens niet bij kunnen? Ik kreeg haast een rolberoerte van de vruchtelooze pogingen om het ding te ontcijferen. De lezer'oordeele zelf, of ik geen gelijk had met ten slotte te meenen, dat öf ik öf die Kollewijniaan van Naatje begoocheld was. Ziehier het bedoelde stuk, waar de welwillende lezer zich het hoofd mede gelieve te breken:

„Toen de raderen van de Nieuwe Nederlandse Opera niet meer gesmeerd liepen, ging de diereksie piekeren over 't plan om de veeleisende musiesie niet meer te piekeren door slechte voorstellingen; zo besloot ze 't logge gevaarte dier opera te doen kantelen onder de kantelen van 't Paleis voor Volksvlijt en 't dus van de lijst der nederlandse kunst­

instellingen te raderen.

Tegelijkertijd gaf die diereksie de indiese krietiekus Otto Knaap de ieroniese indiese, dat ie de opera nu wel negeren, maar niet meer negeren kon.

Losjies — dat was logies, meende men, met 't oog op de opgedane ervaringen ten opzichte van 't Amsterdams Lieries Toneel en de Nieuwe Nederlandse Opera — zou de hollandse vokaal-dramatiese kunst nergens meer krijgen, altans niet in genoemd Paleis. Maar men rekende buiten de waard, dat wil zeggen buiten de regent van 't Paleis, Floris VI, bij wie 't altijd grootse, heerlike plannen regent.

Deze man, die, naar men zegt, evenmin genegen is om zich te beteren als om z'n voormeld gebouw te laten beteren, stichtte, op de puinhopen der Nieuwe Nederlandse, met veel hope de Hollandse Opera. Maar instede van orkest, koristen en technies personeel te bedelen met de gaasjes, die hun noch vanwege 't dode gezelschap toekwamen, stelde ie zich, als gaasjes in de regen, verdekt op en liet ze bedelen om zoveel persent dier gaasjes. Zulke onbillike dingen zijn dikwels bij de dieverse hollandse operagezelschappen uitge­

haald geworden. De arme musiesie en techniesie aten alles

voor zoete koek op. Want ze zaten in grote nood, in zak en as. Géld is immers de as, waar alles omheen draait.

Waar moesten ze zich legeren, als de diereksie van wijlen de Nieuwe Nederlandse hun uit boosheid heelemaal niets wilde legeren? Floris VI, die de kunst verstaat, zich te maskeren en „le beau röle" te spelen, trachtte noch z'n aansprakelikheid te maskeren door de schuld van alles te werpen op de Amsterdamse Toonkunstenaars-Vereniging.

Intussen is de Nieuwe Nederlandse Opera, dank zij 'n aksie van dieverse schuldeisers, feljiet verklaard.

De Hollandse Opera heeft maar een dag bestaan, wat naar mensenheugenis 'n uniekum is. We geven 'r 't heilige krusiefiks fiks achterna.

Wat zou Floris VI verdienen?

Evengoed als Stoel en Spree met de opvoering van

«Het koningsdrama van Servië" ieder 'n servies hebben verdiend, verdiende Floris VI 'n poenpoene".

Gelukkig kwam een paar dagen daarna Sammetje Poon- si115 bij me oploopen. Deze meesterzanger van Groot-Mokum, die, zooals zelfs zijn spraak dadelijk uitwijst, aan diepge- leerde taalstudiën heeft gedaan, las me het stuk dadelijk vlot voor. Zijn zuivere uitspraak en zijn voortreffelijke dictie ontraadselden me het geheim. Het was maar een spellings­

geheim, een Kollewijn-rebus. De oplossing doe ik hieronder volgen:

„ 1 oen de raderen van de Nieuwe Nederlandsche Opera niet meer gesmeerd liepen, ging de directie pikeren (na­

denken) over het plan om de veeleischende musici niet meer te pikeeren door slechte voorstellingen; zoo besloot ze het logge gevaarte dier opera te doen kantelen onder de kan- teelen van het Paleis voor Volksvlijt en het dus van de lijst der Nederlandsche kunstinstellingen te radeeren.

Tegelijkertijd gaf die directie den Indischen criticus Otto Knaap de ironische indice, dat hij de opera nu wel negeeren, maar niet meer negeren kon.

Logies — dat was logisch, meende men, met het oog op de opgedane ervaringen ten opzichte van het Amster- damsch Lyrisch Tooneel en de Nieuwe Nederlandsche Opera — zou de Hollandsche vocaal-dramatische kunst nergens meer krijgen, althans niet in genoemd Paleis. Maar men rekende buiten den waard, dat wil zeggen buiten den regènt van het Paleis, Floris VI, bij wien het altijd groot- sche, heerlijke plannen régent. Deze man, die, naar men zegt, evenmin genegen is om zich te béteren als om zijn voormeld gebouw te laten betéren, stichtte, op de puinhoopen der Nieuwe Nederlandsche, met veel hope de Hollandsche Opera. Maar instede van orkest, koristen en technisch per­

soneel te bedeelen met de gages, die hun nog vanwege het doode gezelschap toekwamen, stelde hij zich, als gaasjes (netvleugelige insecten) in den regen, verdekt op en liet ze bedelen om zooveel procent dier gages. Zulke onbillijke dingen zijn dikwijls bij de diverse Hollandsche operage­

zelschappen uitgehaald geworden. De arme musici en tech­

nici aten alles voor zoete koek op. Want ze zaten in grooten nood, in zak en asch. Geld is immers de as, waar alles omheen draait. Waar moesten ze zich legeren, als de directie van wijlen de Nieuwe Nederlandsche hun uit boos­

heid heelemaal niets wilde legeeren (legateeren)? Floris VI, die de kunst verstaat, zich te maskeren en „le beau röle"

te spelen, trachtte 'nog zijn aansprakelijkheid te maskeeren door de schuld van alles te werpen op de Amsterdamsche T oonkunstenaars-Vereeniging.

Intusschen is de Nieuwe Nederlandsche Opera, dank zij een actie van diverse schuldeischers, failliet vefklaard.

De Hollandsche Opera heeft maar één dag bestaan, wat naar menschenheugenis een unicum is. We geven haar het heilige crucifix fiks achterna.

Wat zou Floris VI verdienen?

Evengoed als Stoel en Spree met de opvoering van

„Het koningsdrama van Servië" ieder een Servisch servies hebben verdiend, verdiende Floris VI een poenpoene (geld­

boete)".

De oude spelling, die van De Vries en Te Winkel, Is te moeielijk voor menigen boerenkinkel;

Maar de nieuwe, de Kollewijnsche spelling Is vaak een nog veel grooter kwelling.

(4)

— 292 —

WAARTOE HET DIENT.

„ het Internationale Haagsche Scheidsgerecht stempelt door

„zijn bestaan eiken komenden oorlog tot een gewilde, den mensch ont­

berende zonde."

Uit het Orgaan van den A. N. B.,

„VREDE DOOR RECHT"-

Burgers, boeren, buitenlieden,

Komt, nu moet het maar geschieden, 'k Heb geaarzeld, of het kon,

Want, waarachtig, ik begon Haast te vreezen, dat de tijding U te hévige verblijding

Geven zou, zoodat de schrik In een stuip of laatsten snik U 't verstand zou doen verliezen;

Maar ik had niet lang te kiezen:

ls de bange onzekerheid

Erger niet? — die raakt gij kwijt, Als 'k vertel, wat ik ontdekte, Wat mijn dronken blijdschap wekte:

't Hof van Arbitrage is nuttig, Jullie noemden het piet-luttig, jullie dachten: 't is een sof Neen! Geloofd zij 'tVredeshof!

Vegetariërs en slagers, Rijke ooms, failliete zwagers, Hongerende bedelstakkers, Krentebroodjes-rijke bakkers, Handelaars in graan of koffie, Luistert! luistert! wat een boffie!

Komt nu, komt van alle landen, Komt met volle of leêge handen, 'k Vraag u immers geen geschenken, Zooals gij wellicht zoudt denken, Voor mijn blijde mare in ruil, Zelfs geen lintje of eerezuil.

Staakt het werk nu maar tot morgen, Laat, wie geld krijgt, dan maar borgen, Wachten moeten alle dingen,

Staakt het zoogen, zuigelingen, Orgeldraaiers, staakt je wijsjes, Flirt en vrijt niet langer, meisjes, Niemand denkt aan slape' of eten, Vóór zij de verrassing weten, Kinderen, géén hoeft naar school, Groote duivels, wat een jool!

Komt nu overal vandaan, Ik, PEE, help u uit den waan, Die te lang reeds 't arme volk Draaien deed in dwalingskolk.

Hoort, wat ik u heb te melden:

Velen, ezel-dom vertelden, Vrede is een ideaal,

Gaat voor Rede aan den haal En von Suttner, Frédéric Passy en de heele kliek, Landliên, die den akker ploegen,

In het zweet uws aanschijns zwoegen, Sjacherende stedelingen,

Zangers, die van vrede zingen, Dominees en heilsoldaten, Vrije vrouwen, zeepiraten, Kasteleins, geheelonthouders, Slechte zoons van vrome ouders, Kroegeloopers, zendelingen, Heiligen, ellendelingen, Polderjongens en matrozen En tot Kamerlid gekozen, Renteniers en volksverlichters, Bankiers en gesjochte dichters, Nog gesjochtenere schilders, Huisjesmelkers, paardenvilders,

Van-af Plato tot-met Tolstoi, Is één utopisten-zooi.

Volgens hen was 't dus een vraag, Waar dat Hof daar in Den Haag Toch voor diende. Engeland Stak Transvaal maar in den brand Of er heel geen Hof bestond, Kaapte wat 't te kapen vond.

In Oost-Azië vecht Japan Met den Czar, denzelfden man Die de Vredestichter zijn wilde; je moet dichter zijn Om, als ik, zoo iets te snappen!

'k Wil het jullie wel verklappen Als er ergens strijd ontbrandt, Oog om oog en tand om tand, Denkt er niemand in die rage Aan het Hof van Arbitrage.

Maar ik zweer bij mijn gedicht, 't Is dan ook niet opgericht, Om geschillen te beslechten, Want die dient men uit te vechten, Zooals 't altijd is gegaan ;

't Stempelt slechts door zijn bestaan Komende, oorlog tot een zonde.

Die, gewild, den mensch onteert!

Vroegre niet? Wie dat verkondde, Heeft het zeker zoo geleerd.

Maar de dichter van dit lied Wist dat gisteren nog niet..

(5)

De Niet-geciviliseerde: _ „En dat is de beschaving ons gebracht uit 't Westen!" Teekening van leo hagendoi

- — _ - -

Teekening van Leo Hagendoorn,

Haarlem.

G E W I J Z I G D C O N T R A C T

voorgesteld door „de Ware Jacob,"

na 'n zware nachtzitting

en opgedragen aan 't bestuur van de

N.

V. Het Concertgebouw.

(Acte van eerbied.)

Art. i. Aan alle leden van het Concertgebouw-orkest zal een nieuw exemplaar van de 10 geboden uitgereikt worden, welk nieuw exemplaar men van voren naar ach­

teren en van achteren naar voren uit het hoofd zal moeten kunnen opzeggen:

le Gebod. Ik, Mengelberg, ben Uw God, ik wil geen andere dirigenten nevens mij hebben.

• 2e Gebod. Gij zult den naam des heeren Mengelberg niet als Bengelberg uitspreken.

4e Gebod. Eert Uw Concertgebouwbestuur, den diri­

gent, den administrateur en de aandeelhouders (als er tijd over is, ook uwen vader en uwe moeder) opdat het u welga in 't Concertgebouw-orkest, gelijk daarbuiten.

5e Gebod. Gij zult uw dirigent niet dooden.

6e Gebod. Gij zult op bevel overspel doen, d. w. z.

gij zult op de repetities verplicht zijn tallooze malen over te spelen.

10e Gebod. Gij zult niet begeeren uws naasten huis­

vrouw noch een positie in het Coöperatieve Philharmo- nische orkest van Berlijn, noch een os, of iets dat op een anderen muzikant gelijkt.

Art. 2. De Ko|au (Chineesche eerbetuiging) wordt in 't orkest ingevoerd. Bij het binnentreden van Mengelberg roept het orkest:

„Hallelujah" en slaan Dix en Jeuken een roffel. Voor den administrateur worden de instrumenten gepresenteerd, het Concertgebouwbestuur laat de leden tot den voetkus toe!

Art. 3. De namen „Weingartner, Hutschenruyter, Mossel

en Spoor zullen door de leden van 't orkest slechts met huivering en onder bekruisiging uitgesproken worden.

Het bevrijdende bezweringsformulier is: Mengelberg en Krüger!"

Art. 4. Voortaan zullen den leden van't orkest rijtuigen verstrekt worden. Aan den dirigent worden er drie verstrekt.

Art. 5 a. De orkestleden hebben in 't orkest geen rechten; daar buiten eerst recht geen rechten.

b. De orkestleden hebben in 't orkest plichten, daar buiten eerst recht plichten.

Art. 6. Den Orkestleden is verboden, mosselen te nutti­

gen en met het spoor te reizen.

Art. 7. De hooge hoed wordt vervangen door den zwarten hoed, omdat deze hoed gemakkelijker is af te ne­

men voor de heeren Mengelberg, Heukeroth, de Booij, van Sillem, van Rees, Oyens en Ogtrop, Charles den Geknakte c. s.

Art. 8. De repetities zullen met gebed geopend en gesloten worden, onder aanroeping van den naam des hee­

ren Mengelberg.

(6)

— 294 —

NA DEN STRIJD.

P HET MUZIKANTENKERKHOF.

"^GRAFSCHRIFTEN.

Op het conflict.

Hier leit nou morsdood het conflict, 't Is in z'n eigen sop gestikt,

't Bewees: „De meeste muzikanten , Zijn dikwerf groote me'sjokanten, 't Bewees: „De meeste muzikanten Zijn dikwerf groote me'sjokanten, En een gefortuneerd Bestuur

Trekt 't langste eindje, op den duur!"

Op de orkestlui.

Hier rust de stoffelijke rest Van heel het obstinaat orkest.

Beween, o mensch, hun droevig lot Zij confereerden zich kapot.

Op André Spoor.

Dries Spoor, die voor z'n confraters het leven liet, Doet zulks 'n volgenden keer zeker niet.

Op Willem Hutschen.ru.yter.

Hier leit Willem Hutschenruyter, De hóóg politieke snuiter, De commanditaire leider,

De voor-recht-en-vrijheid-strijder, De geslepen diplomaat,

Als 'n pier zoo dood, op straat.

Op Petrus Iwan Mossel.

Addechimmelekijne, ik lig hier in m'n kist, Goed en wel begraven, voor ik 't zeivers wist.

'k Dacht het pleit te winnen, toen 'k met Levy kwam, Maar ik nam 'n sof in — in Memoriam.

Nog één op Mossel.

Ik had den steun van het publiek Ik dacht de zaak stond magnifiek, 'k Had sympathie, garantie, alles;

Toch liep het mis, nou heb ik 'n dalles!

Nog één op Mossel.)

Ik heb me gewoon doodgeconspireerd, zie je, Vrind'lijke lezer, schnei je 'n krieje.

Op W. Gerke.

Hier onder deze zerken Lig ik, Willem Gerke, Ik was het eerst de sterke, De anderen zijn vlerken.

Op Dahmen.

Dahmen ging reeds vóór 't conflict van de baan, Was hij toen niet, dan was hij nu wèl gegaan.

S. L. Wertheim.

Mengelberg, mij(n) dupeeren, wat wil-ie?

'k Zit fijn op satijn, in Piccadilly.

Op Best.

In dit kleine kistje Ligt 'n jong fluitistje, Trots z'n meisjessnuitje 'n Meester op z'n fluitje, Ondanks ramp en druk 'n Kerel uit één stuk.

Nog 'n paar.

In eikenhouten kisten Liggen hier op hun gemak Willem Robert en Jan Tak Twee eerste violisten.

Op L. Noach.

Deze jonkman deed een poging.

Bij 't bestuur, om loonsverhooging Deed niet mee aan de betooging, Nam ontslag, kreeg 't, spoog, — ging,

Op Mengelberg.

Liever lig ik driedubbel opgevouwen in m'n kist, Als dat 'k me laat dupeeren door 'n derden hoornist.

Nog een op Mengelberg,

Toen Mengelberg, de blondlok'ge despoot Vernam dat de meeste orchestlui hun poot Onder het eerbiedsartikel, zoo'snood, Hadden gezet, toen lachte hij zich dood.

Nog één op Mengelberg.

Willempie sluimert hier onder de kluiten;

Sommigen meenden hij kreeg te veel duiten, An'dren dat hij te veel Achting genoot.

Onzin — hij ging uit Bescheidenheid dood.

Op Krüger.

Hier ruht die Asche des sel'gen Herrn Krüger.

Seine Kollegen nannten ihn „Betrüger,"

Seine Verehrer lobten seinen Namen,

Auf Mengelbergs Reden sagte er: „Ja und Amen."

Op de Booy.

Wél raakte ik mijn roem van zeeofcier kwijt,

Maar als „Dienstbooi" verwerf ik d' onsterfelijkheid!

Op Otto Knaap.

't Einde van 't conflict was wel het érgst voor mij.

Ik zag mijn einde naderen door gebrek aan kopij.

Op H. W. Hofmeester {de leste, de besté).

Ik heb tenminste mezelf er uit geblazen:

Hier lig 'k, ik kan niet anders — REQUIESCAT IN PACE.

Daniël de Lange.

Daniël de Lange.

Achter de schermen.

Roerde ik m'n snater, En vischte stikum, In troebel water.

Wat in het Nieuws

Over 't conflict heeft gestaan, Kwam niet uit mijn brein, Maar deed „Oome" Daan.

B R I E F W I S S E L I N G .

K. V. te V. Te laat voor dit No. ^

Dixi. Zéér ongeschikt.

T. L. Treurig nieuws, 'k Spreek U wel.

Kris Kras. Geen V. S. ontvangen. Hoe zit dat.

Verschillende Inzenders. In volgend No.

(7)

ABONNEMENTSPRIJS:

ABONNEMENTSPRIJS: Brieven voor de Redactie, Bestellingen op Abonnementen I " ™

ƒ I.— p. 3 m., fr. p. p. ƒ 1.15.

I

Advertentiën, enz. te adresseeren: ' ADVERTENTIEN:

Afzonderlijke Nos. 10 ct. | WIJNHAVEN 85 — ROTTERDAM. 25 ct. per gewonen regel

Berlitz School M * ÜÊB £

Brandkasten DE HAAS,

vorden thans vervaardigd in eene geheel nieuwe fabriek ngericht naar de laatste vorderingen der techniek- zijn olkomen veilig tegen vuur en geweld en billijk van' prijs.

Lgenten voor Den Haag en omstreken: E. BEEKMAN & ZONEN

„ Amsterdam: L. DAKE & ZOON.

Vleugels en Piano's

GEBIts. RIJKEN & DE LANGE,

ROTTERDAM.

„Monopol"

de smakelijkste

T H E E .

§ $ ijs jt

BOON's -

= CACAO

In fraai gedécoreerde Bussen.

V

J

K

O. inh. ƒ 1.

*14 » n ~ 0.55 Vu , 0.25

W. J. BOON & Comp.

WORMERVEER.

V L I E Q E

ANS1CHTKARTE

Grootste, Gemakkelijkste en Go

t e R O T T E R

STEIGER 25, tusschen Groote

R' s

N-HANDEL

edkoopste Inrichting

D A M ,

Markt en Spoorviaduct.

Nederl. Kaenoliet= en Koolzuur- Maatschappij, Rotterdam.

Gesteriliseerd bi] 140" C. — Bacteriënvrij.

Verkrijgbaar bij de Firma's:

VAN DER VELDEN, Nieuwe Binnenweg. C. W. DEKKERS, Adamshoflaan.

J. DE BLANK <£ Co., Wijnstraat. VAN ROSSEM & DE ROOS, Leuvehaven.

PONS & SIEBEN, Schiekade. Firma J. H. VERMEULEN, Posthoornsteeg VAN GORCUM & Zn., Nieuwehaven. E. VRUGTMAN Jr., Witte de Withstraat.

J. HEISSER Jr., Wijnbrugstraat A. C. STRONCK, Apoth., Maaskade Wz Wed. R. JESSE, Kruiskade. G. J. SPRUIJT, Geiderschekade.

W. H. LöSKEN, Lange Warande.

(8)

mam

— 296 —

TOEKOMST- EN SCHRIKBEELD,

Teekening van SCHOTEL.

I ; 7

Het bestuur van het Concertgebouw (tot de orkestleden): ,.Ziethier, mijne heeren, de toekomst van ieder uwer, die in zijn oppositie volhardt. Teekent dus maar gauw het nieuwe contract.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waarom heeft Gartner in zijn onderzoek niet naar de kwaliteit van de broncode gekeken, waarom heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken hier niet naar gevraagd en waarom is het

Wanneer een programma of een project moeilijk in tussentijdse producten kan worden opgedeeld, dan moet bekeken worden hoe dat in beheersbare stappen uitgevoerd kan worden.. Zoals

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

De bronhouders houden de informatie bij conform het door de Rijksoverheid vastgestelde format. Een gebruiker die deze infor- matie uit basisregistraties wil toepassen bij

‘Dit probleem is een van de belangrijkste vraagstukken uit de algebraïsche een geometri- sche topologie.’ ‘De meeste wis- kundigen dachten dat het pro- bleem niet zou worden

herindeling vrijwel zeker doorgaat, iets dat voor onze gemeente heel belangrijk is en aan de andere kant weemoed dat straks De Ronde Venen niet meer zal bestaan.. WAT BLIJFT U

Ook vragen we u dringend om voor de langere termijn een strategie te ontwikkelen, waarbij de niet- essentiële sector meer mogelijkheden krijgt om hun bedrijf/bedrijven op

De onderneming waarvoor de commissaris werkzaam is, hoeft namelijk geen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen meer af te dragen en geen inkomensafhankelijke bijdrage