• No results found

Rapport van het inspectiebezoek aan Raphaëlstichting, locatie Midgard (afdeling Misaelgroep) in Tuitjenhorn op 24 januari Utrecht, maart 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van het inspectiebezoek aan Raphaëlstichting, locatie Midgard (afdeling Misaelgroep) in Tuitjenhorn op 24 januari Utrecht, maart 2019"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

in Tuitjenhorn op 24 januari 2019

Utrecht, maart 2019

(2)

Pagina 2 van 20

Inhoud

1 Inleiding 3

1.1 Aanleiding bezoek 3

2 Conclusie 5

2.1 Overzicht van de resultaten 5 2.2 Wat gaat goed 5

2.3 Wat kan beter 5 2.4 Conclusie bezoek 6

3 Wat zijn de vervolgacties 7 3.1 Vervolgacties van de inspectie 7

4 Resultaten 8

4.1 Thema Persoonsgerichte zorg 8 4.1.1 Resultaten 8

4.2 Thema Deskundige zorgverlener 11 4.2.1 Resultaten 12

4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid 15 4.3.1 Resultaten 15

Bijlage 1 Methode 18

Bijlage 2 Geraadpleegde documenten 20

(3)

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd bracht op 24 januari 2019 een onaangekondigd bezoek aan de Raphaëlstichting, locatie Midgard, afdeling Misaelgroep (hierna: Midgard (Misaelgroep)) in Tuitjenhorn.

De inspecteurs toetsen of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in wetten, professionele standaarden, veldnormen en in het veld vastgestelde

kwaliteitskaders. Het toetsingskader is slechts een selectie hieruit. Als de

inspecteurs het tijdens het bezoek nodig vinden ook andere thema’s te onderzoeken dan doen zij dit. De inspecteurs benoemen de onderzochte thema’s dan apart in dit rapport.

De in dit rapport gebruikte begrippen liggen vast in een verklarende woordenlijst.

De inspecteurs verzamelen informatie door middel van observaties, een rondleiding, het inzien van documenten en gesprekken. Ze toetsen de thema’s persoonsgerichte zorg, deskundige zorgverlener en sturen op kwaliteit en veiligheid.

Waar de inspectie naar kijkt ligt vast in een toetsingskader.

1.1 Aanleiding bezoek

Aanleiding voor het inspectiebezoek aan Midgard (Misaelgroep) is dat de inspectie deze locatie al geruime tijd niet heeft bezocht. De inspectie bezoekt Midgard

(Misaelgroep) om zich een beeld te vormen of de geboden zorg voldoet aan wet- en regelgeving.

1.2 Beschrijving Midgard (Misaelgroep)1 Cliënten

De Misaelgroep is een woongroep voor mensen met complexe problematiek.

Hoofdkenmerk in de begeleiding is intensieve individuele begeleiding binnen een ontwikkelingsgericht sociaal georiënteerd leefklimaat. De intensieve individuele begeleiding wordt vormgegeven met een intensief, duidelijk, strak gehanteerd dagprogramma (grenzen weten en ervaren). De cliënten zijn in ontwikkeling, ook in sociaal opzicht nog leerbaar, vooral ook door een goede gewoontevorming. Ze krijgen sociale momenten aangeboden zodat ze onder andere mensen komen en voor hun gevoel erbij horen, mee mogen en blijven doen.

De cliënten hebben een actief leven, zijn werkzaam op een werkplaats of

activiteitencentrum. Ze kunnen naar eigen wensen deelnemen aan vrijetijdsbesteding, in en buiten Midgard.

De cliënten worden begeleid vanuit de huiskamer. Hier wordt samen koffie/thee/sap gedronken en gegeten en gezamenlijk aan verzorgende activiteiten voor de eigen leefomgeving gedaan zoals afwassen en huishoudelijke taken zoals dweilen. Daarnaast zijn er recreatieve bezigheden zoals tekenen, sieraden maken van kralen, verzorgen van tuin/dieren, samen koken (in het weekend) en het spelen van spelletjes.

In totaal wonen zeven cliënten op de Misaelgroep. Eén cliënt heeft een zorgzwaarte VG 06 en zes cliënten hebben een zorgzwaarte VG 07 met een toeslag jeugd.

1 De beschrijving van de locatie is van de Raphaëlstichting en grotendeels integraal overgenomen.

(4)

Pagina 4 van 20

Personeel

Op de Misaelgroep werken een senior begeleider, drie woonbegeleiders (waaronder de persoonlijk begeleider), vier groepsleiders en een medewerker begeleiding (totaal 5.9 fte). Het opleidingsniveau van de medewerkers varieert van master tot niveau 2. Voor de Misaelgroep zijn geen openstaande vacatures op dit moment. Een vaste

invalbegeleidster vult de openstaande uren.

Bij de behandeling zijn een arts verstandelijke gehandicapten (AVG) en een

GZ-psycholoog (0,15 fte) betrokken. Andere behandelaars, zoals een ergotherapeut en een fysiotherapeut worden volgens de zorgplannen ingezet.

In 2018 was het ziekteverzuim op de Misaelgroep: 3,15 (exclusief zwangerschapsverlof).

In de ontwikkeling naar zelforganisatie wordt het personeelsbestand uitgebreid met drie teamcoaches, die deze ontwikkeling op individu en teamniveau zullen begeleiden. Deze teamcoaches zullen in het eerst kwartaal van 2019 geworven worden. Ze worden aan een cluster gelieerd.

Aansturing

Een manager stuurt de Misaelgroep aan. Zij is één van de vijf managers op Misgard (vier clustermanagers primair proces en een manager facilitair). Voor Misgard is er een instellingsleider, deze valt rechtstreeks onder de raad van bestuur.

Ontwikkelingen

Midgard is gespecialiseerd in een zwaardere en complexe zorgvraag. Momenteel is er behoefte aan het uitbouwen van deze doelgroep. Midgard staat aan de vooravond van de implementatie van zelforganisatie. In 2018 heeft de Raphaëlstichting de eerste stappen gezet door meer regie bij zorgverleners neer te leggen en nog meer de zorg rondom de cliënt te organiseren. In 2019 zijn de speerpunten: investeren in kwaliteit van zorg en meer scholing voor medewerkers. Met aandacht in het werk staan is niet alleen voor de cliënten een belangrijke pijler, maar ook voor de zorgverleners.

(5)

2 Conclusie

Dit hoofdstuk start met een samenvatting van de resultaten weergegeven in taartdiagrammen. Daarin staat hoe de inspectie de geleverde zorg beoordeelt.

Vervolgens geeft de inspectie haar conclusie over de Raphaëlstichting, locatie Midgard (Misaelgroep). Een toelichting op de scores per norm staat in hoofdstuk 4.

In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op basis van welke bevindingen zij de scores op de normen geeft.

2.1 Overzicht van de resultaten

Onderstaande diagrammen laten per thema zien hoe de inspectie Midgard

(Misaelgroep) beoordeelt. Een toelichting op de kleuren in de diagrammen staat in hoofdstuk 4.

Legenda

voldoet

voldoet grotendeels

voldoet grotendeels niet

voldoet niet niet getoetst

2.2 Wat gaat goed

Cliënten ontvangen persoonsgerichte zorg en begeleiding. Zij worden gekend en erkend in hun mogelijkheden en vaak complexe begeleidingsvragen. Zorgverleners richten zich op de mogelijkheden om de eigen wensen en keuzes van de cliënt zo optimaal mogelijk te benutten, waarbij de veiligheid voor de cliënt goed afgewogen wordt.

De Raphaëlstichting schept een klimaat waarin continu leren vanzelfsprekend is.

Zorgverleners zijn en worden (jaarlijks) op diverse onderwerpen geschoold en maken gebruik van reflectiemogelijkheden.

2.3 Wat kan beter

De inzet van vrijheidsbeperkende maatregelen is nog onvoldoende in rapportages (evaluaties) terug te vinden. De onderbouwing is summier en onvoldoende inhoudelijk. Dit verdient aandacht.

Het inhoudelijk rapporteren op doelen kan beter en professioneler. Nu wordt er te vaak algemeen gerapporteerd.

(6)

Pagina 6 van 20

2.4 Conclusie bezoek

Uit het onderzoek van de inspectie blijkt dat de Raphaelstichting, locatie Midgard (Misaelgroep) aan de door de inspectie getoetste normen (grotendeels) voldoet.

Cliënten krijgen goede zorg en de ruimte om een zinvol bestaan te leiden. Het

bewustzijn bij zorgverleners over de zorg is groot, maar soms blijft de vertaling daarvan op schrift achter. De inspectie heeft, gelet op de uitkomsten van het bezoek en de openheid en bereidheid van zorgverleners om de zorg verder te verbeteren, op dit moment voldoende vertrouwen dat deze slag ook gemaakt wordt.

(7)

3 Wat zijn de vervolgacties

In dit hoofdstuk staat wat de inspectie van de Raphaëlstichting verwacht. Daarna geeft de inspectie weer wat zij zal doen naar aanleiding van dit bezoek.

3.1 Vervolgacties van de inspectie

De inspectie heeft met dit bezoek een beeld gekregen van de kwaliteit en veiligheid bij Midgard (Misaelgroep). Zij gaat er vanuit dat de bevindingen uit hoofdstuk 4 voldoende handvatten geven om aan de normen te (blijven) voldoen. Dit geldt ook voor de kwaliteit en veiligheid van de zorg op andere locaties. Met dit rapport sluit de inspectie het bezoek af.

Dit betekent dat de inspectie in 2019 de Raphaëlstichting niet opnieuw bezoekt. Als de inspectie signalen krijgt dat de kwaliteit en de veiligheid van de zorg niet op orde is, kan zij opnieuw op bezoek komen.

(8)

Pagina 8 van 20

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donker groen: De locatie/afdeling voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Licht groen: De locatie/afdeling voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De locatie/afdeling voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De locatie/afdeling voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten.

Blauw: De norm is niet getoetst.

4.1 Thema Persoonsgerichte zorg

Het startpunt voor het geven van de zorg zijn de wensen van de cliënt. Kent de zorgverlener de cliënt? Kent hij2 zijn geschiedenis? Weet hij wat de cliënt belangrijk vindt en wat de cliënt niet wil? Is er sprake van een evenwichtige en respectvolle relatie tussen een cliënt en een zorgverlener? Wordt er goed geluisterd naar de cliënt en zijn naasten? En belangrijker, staan de wensen van de cliënt centraal?

Wordt hier gehoor aan gegeven? De cliënt heeft de regie en wordt daarbij ondersteund door zijn naasten en de zorgverlener.

4.1.1 Resultaten Norm 1.1

Iedere cliënt heeft inspraak in en afspraken over de doelen van de zorg, behandeling en ondersteuning.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Een zorgverlener vertelt dat zij de cliënten vraagt wat zij belangrijk vinden aan de zorg. Twee keer per jaar is er een evaluatie van het zorgplan. De zorgverlener gaat vóór de evaluatie in gesprek met de cliënt om te vragen wat de cliënt nog verder wil en neemt dit mee in de verslaglegging voor de evaluatie. De cliënt mag de

evaluatiebespreking bijwonen, maar hierbij houden de zorgverleners rekening met de draagkracht van de cliënt. Hierdoor sluit de cliënt meestal een deel van de bespreking aan. Een cliënt vertelt dat hij de bespreking altijd bewoont. Hij heeft als wens om zelfstandig te wonen. Deze wens ziet de inspectie in zijn zorgplan terug.

Een cliëntvertegenwoordiger vertelt dat zij goed bij de zorg voor haar dochter wordt betrokken. Haar dochter woont een klein half jaar op de Misaelgroep en zij is erg te spreken over hoe de zorgverleners de overgang van thuis wonen naar het wonen op de Misaelgroep begeleidden. Voor de komst van haar dochter is er veel overleg geweest met haar, het kinderdagcentrum waar haar dochter voorheen dagbesteding kreeg en de zorgverleners van de Misaelgroep. In de eerste vier weken na de verhuizing van haar dochter is zij veel gebeld over hoe het met haar dochter ging.

Het ging goed met haar dochter en zij doet nu een stapje achteruit, omdat zij vertrouwen heeft in de zorgverlening die geboden wordt.

2 Voor de leesbaarheid wordt hier de mannelijke vorm gebruikt; waar ‘hij’ staat bedoelt de inspectie ook ‘zij’.

(9)

De bestuurder vertelt, in het kader van het nieuwe meerjarenbeleidsplan

“Meerjarenvernieuwingsbeweging 2017 – 2020, Luisteren…en doen!”, dat nog meer dan voorheen het luisteren naar cliënten en hun vertegenwoordigers belangrijk is.

Zorgverleners krijgen op dit punt aanvullende scholing.

In voorgaande jaren investeerde de Raphaëlstichting ook in de driehoekskunde waarin de relatie tussen zorgverlener, cliënt en cliëntvertegenwoordiger centraal staat.

Norm 1.2

Zorgverleners kennen de cliënt, zijn wensen en behoeften.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Er wordt zichtbaar gebruik gemaakt van de kwaliteiten en mogelijkheden van iedere cliënt. Indien een cliënt een duidelijke voorkeur heeft, wordt dit zoveel mogelijk gerespecteerd en gehonoreerd. Dit hoort de inspectie terug in gesprekken met cliënten en zorgverleners. In gesprek met een zorgverlener hoort de inspectie dat zij goed op de hoogte is van de cliënten en op welke wijze zij de cliënten zo goed mogelijk in hun kracht zet.

De meeste zorgverleners kennen de cliënten al geruime tijd, sommigen meer dan twaalf jaar. Een zorgverlener vertelt over een cliënt die nabijheid nodig heeft en dit steeds opzoekt. Dit kan niet altijd en dat leidt tot spanning bij de cliënt. De

zorgverlener vraagt de cliënt dan even naar zijn kamer te gaan. De zorgverlener gaat dan later langs om te kijken of het alweer wat beter gaat met de cliënt. Als de cliënt dan tot rust is gekomen praat ze met hem over wat er gebeurd is.

Voor de cliënten is een opstartprogramma gemaakt. Daar staat tot in detail in wat de cliënten bij het opstaan willen. Zo leest de inspectie over een cliënt die ’s ochtends graag lang doucht omdat zij hier rustig van wordt. Zij krijgt hiervoor de ruimte.

Een zorgverlener zegt dat zij ook aan de lichaamstaal van een cliënt kan zien of de cliënt iets spannend vindt. De cliënt kijkt de zorgverlener dan niet meer aan en slaat zijn armen om zijn lijf, maakt zich kleiner en draait dan weg.

In het persoonsbeeld van de cliënt in het elektronisch dossier (ECD) staat een korte persoonsbeschrijving van de cliënt en wat het laatste jaar in zijn leven is gebeurd.

Daarnaast zijn er beschrijvingen op meerdere levensdomeinen zoals lichamelijk welbevinden, materieel welzijn en psychisch welzijn. Hier staat ook wat de cliënt aan begeleiding en hulp nodig heeft.

Twee cliënten vertellen dat de zorgverleners hen goed kennen en aan hen kunnen zien of het goed of even minder gaat. De zorgverleners weten dan ook wat ze moeten doen. Zo vertelt een cliënt dat als hij zich niet prettig voelt de beslotenheid van zijn kamer opzoekt en met rust wil worden gelaten. De zorgverleners doen dit.

De cliënt vertelt later dat hij eigenlijk toch wil dat de zorgverleners wel even bij hem langskomen om even een praatje te maken en te vragen hoe zijn dag is geweest.

De gedragsdeskundige vertelt dat een cliënt, ondanks de geslotenheid van de locatie, een sleutel heeft. Zo kan hij werken aan het meer zelfstandig worden.

(10)

Pagina 10 van 20

Norm 1.3

Cliënten voeren, binnen hun mogelijkheden, zelf regie over hun leven en welbevinden.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Tijdens de lunch van de inspectie met de cliënten blijkt dat zij zelf mogen kiezen wat ze willen eten. De cliënten kunnen uit verschillende soorten beleg kiezen of de zorgverlener bakt een eitje voor hen. Op de Misaelgroep koken de zorgverleners en de cliënten alleen op de zondag, de andere dagen komt het eten uit de centrale keuken. Als de cliënten koken, mogen ze zelf de maaltijd kiezen. Cliënten hoeven, omdat ze bijvoorbeeld het avondeten niet lekker vinden, niet altijd met de pot mee te eten. Ze mogen dan een boterham eten.

De cliënten kunnen zelf kiezen of ze op de groep mee-eten of dit liever rustig op hun kamer doen. De meeste cliënten kiezen om samen te eten omdat ze dit gezelliger vinden.

De cliënten mogen zelf hun kamer inrichten, al dan niet met hulp van hun verwanten. Een cliënt die erg van voetbal houdt heeft overal spullen van zijn favoriete voetbalclub in zijn kamer. Ook heeft hij een computer en een TV. Op zijn kamer heeft hij een eigen koelkast waar hij zijn drinken in bewaart. Een moeder van een andere cliënt heeft voor haar dochter een meisjeskamer gemaakt. Op de kamer staat ook een twijfelaar die haar dochter de ruimte geeft om naast knuffels en lege DVD-hoesjes te slapen. Bij een andere cliënt, die haar spullen stuk maakt, zijn achter plexiglas foto’s van haar favoriete vakantieland gehangen. Ook hangt aan het plafond een schelpenverzameling waar zij onder slaapt. Deze cliënt kiest er voor om met haar matras op de grond te slapen en niet op het bed. Zij mag dit van de zorgverleners.

De cliënten vertellen dat zij overdag werk hebben dat zij leuk vinden. Eén cliënt vindt het werken met dieren fijn; hij heeft een baan waarin hij ezeltjes verzorgt.

Een andere cliënt zegt dat hij met veel plezier in de groenvoorziening werkt. Hij rijdt dan op een grasmaaier. De cliënt vertelt ook dat hij een rijbewijs voor het rijden met een tractor heeft. Een zorgverlener hielp hem met het halen van zijn rijbewijs.

Norm 1.4

Cliënten ervaren nabijheid, geborgenheid, vertrouwen en begrip. Zij worden met respect behandeld.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) grotendeels

aan deze norm.

Een cliëntvertegenwoordiger vertelt dat zij vanwege de sfeer en kleinschaligheid voor de Misaelgroep koos. Zij ziet en hoort dat de zorgverleners ook de dingen doen dit zij vroeger in huis met haar dochter deed. Dit geeft haar vertrouwen. Ze vertelt dat haar dochter na een logeerpartij thuis in het weekend weer met plezier naar de Misaelgroep gaat.

Iedere cliënt heeft een persoonlijk begeleider en een schaduw begeleider. De cliënt weet wie dit zijn en kan hierdoor een vertrouwensband met deze zorgverleners opbouwen. Een cliënt kan altijd een beroep doen op de dienstdoende begeleider.

(11)

De cliënten vertellen dat zij de zorgverleners vertrouwen. Eén cliënt zegt over een zorgverlener dat zij streng maar rechtvaardig is. Ze kunnen goed met elkaar praten en zeggen elkaar dan ook wat er mis is.

Tijdens de rondgang en de aanwezigheid op de groep komt duidelijk naar voren dat de nabijheid van zorgverleners groot is; zij zijn aanwezig bij de cliënten en direct

benaderbaar, zonder overheersend over te komen.

Gedurende het gesprek met een cliënt ziet de inspectie dat een cliënt steeds bevestiging bij de zorgverlener zoekt. Hij doet dit op een non-verbale en verbale manier. Zo zegt hij dat het goed met hem gaat op de groep en vraagt vervolgens aan de aanwezige zorgverlener of dit zo is.

Ongeveer zes maanden geleden is op de Misaelgroep een oudere cliënt overleden.

De zorgverleners hebben de cliënten meegenomen tijdens het ziekteproces waarbij cliënt in bed lag en het uiteindelijke overlijden van de cliënt. De cliënten hebben afscheid van de cliënt kunnen nemen en zijn naar zijn uitvaart geweest. Er is nog steeds ruimte voor de cliënten om over hem te praten. Er hangt een foto van de cliënt op kantoor, waar de cliënten ook binnen kunnen komen als er een

zorgverlener aanwezig is. Ook geeft een cliënt aan dat de cliënt overleden is en dat hij was opgebaard. Zij vertelt dat ze verdrietig was en moest huilen.

In het persoonsbeeld van een cliënt leest de inspectie dat een cliënt bij bepaald gedrag op een positieve manier bejegend moet worden. De inspectie hoort echter een zorgverlener tijdens een gesprek met deze cliënt kleinerende opmerkingen maken. De zorgverlener spreekt de cliënt niet met de volledige naam aan en biedt geen alternatief, zoals een activiteit om het gedrag van de cliënt om te buigen.

In de zomer van 2018 waren er problemen met de personeelsbezetting. Een

zorgverlener vertelt dat de cliënten dit niet fijn vonden. Nu is het team weer op orde en gaat het ook weer beter met de cliënten. De rust is duidelijk teruggekeerd en de cliënten zitten beter in hun vel.

Norm 1.5

Zorgverleners ondersteunen cliënten om hun informele netwerk in stand te houden of uit te breiden.

De norm is niet getoetst.

4.2 Thema Deskundige zorgverlener

De zorgaanbieder zet voldoende en deskundige zorgverleners in. Hij schoolt, ondersteunt en stimuleert hen structureel.

De samenstelling van het personeel past bij de zorgvragen van de cliënten. De zorgverleners zijn voldoende deskundig. Zij kennen de grenzen van hun deskundigheid. Daarnaast zijn zorgverleners in staat om samen te werken. De zorgaanbieder zorgt voor de voorwaarden waaronder zorgverleners methodisch kunnen werken. De zorgverlener is in staat methodisch te werken. Methodisch werken garandeert dat het verbeteren van de kwaliteit van de zorg continu onder de aandacht is van alle zorgverleners.

Methodisch werken houdt in dat zorgverleners werken volgens de Plan-Do-Check- Act(PDCA)-cyclus:

- Plan: kijken naar de werkzaamheden en een plan maken hoe deze kunnen verbeteren.

- Do: de verbeteringen uitvoeren.

(12)

Pagina 12 van 20

- Check: beoordelen of het resultaat van de veranderingen het gewenste resultaat oplevert.

- Act: de werkzaamheden bijstellen aan de hand van de gevonden resultaten.

Het methodisch werken is ook van toepassing op het thema Sturen op kwaliteit en veiligheid.

4.2.1 Resultaten Norm 2.1

Zorgverleners maken hun professionele afwegingen over de benodigde zorg en ondersteuning op basis van gesignaleerde risico’s, wensen, behoeften,

mogelijkheden en beperkingen van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) grotendeels

aan deze norm.

Een zorgverlener vertelt dat zij voor de cliënten jaarlijks een risico-inventarisatie maakt. De inspectie ziet de risico’s die een cliënt kan lopen in het

persoonsbeeld/risico-inventarisatie terug. Zo leest de inspectie dat wanneer een cliënt zich niet veilig voelt zij kan automutileren. Volgens de ondersteuningsafspraak die bij dit risico hoort, moeten de zorgverleners een veilige situatie voor de cliënt creëren, haar nabijheid bieden en haar een activiteit aanbieden.

De inspectie ziet in de dossiers van de cliënten de individuele (zoals opsluiting in eigen kamer) en collectieve vrijheidsbeperking (zoals het gebruik van

uitluisterapparatuur) staan. Volgens de arts verstandelijk gehandicapten (AVG) worden vrijheidsbeperkingen met verzet iedere drie maanden geëvalueerd, voor vrijheidsbeperking met instemming is dit twee keer per jaar. De AVG zegt dat hij als Bopz-arts taken voor de Bopz naar de gedragsdeskundige heeft gedelegeerd. Door het vertrek van twee gedragsdeskundigen worden deze taken niet voldoende ingevuld (van de gedragsdeskundige hoort de inspectie later dat de

formatieplaatsen voor de gedragsdeskundigen momenteel ingevuld worden om zo voldoende ondersteuning aan de cliënten te kunnen bieden). Hij zegt dat de evaluatieformulieren niet geheel worden ingevuld en er onvoldoende inhoudelijke argumentatie is terug te lezen voor het inzetten en/of continueren van een

vrijheidsbeperkende maatregel. De inspectie ziet dit terug in een evaluatieformulier van een cliënt die ’s nachts in haar kamer wordt opgesloten. De AVG zegt dat er een

“acceptatie” is van bepaalde vrijheidsbeperkende maatregelen zoals het uitluisteren.

Het handhaven van deze maatregel zou ook vanuit organisatorische overwegingen nog steeds plaatsvinden. In de Kwaliteitsmonitor 3de kwartaal 2018 leest de inspectie dat een deel van de vrijheidsbeperkende maatregelen niet op tijd geëvalueerd zijn.

Uit het kwaliteitsrapport 2017 blijkt dat de Raphaëlstichting het aantal vrijheidsbeperkingen goed in beeld heeft. Er is een middelen- en

maatregelencommissie die (zeker in aanloop naar de Wet Zorg en dwang) frequent bij elkaar komt om trends en/of casuïstiek te bespreken.

Norm 2.2

Zorgverleners werken methodisch. Zij leggen dit hele proces inzichtelijk vast in het cliëntdossier.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) grotendeels

aan deze norm.

In het zorgplan dat de zorgverlener voor de cliënt opstelt, staan doelen waar zij met de cliënt aan gaat werken. De zorgverlener vertelt dat zij twee keer per jaar de

(13)

doelen met de cliënt, zijn vertegenwoordiger, de gedragsdeskundige en andere zorgverleners (ook wonen) evalueert. De evaluatie vindt plaats aan de hand van een verslag dat de zorgverlener maakt op basis van de dagrapportages over het laatste half jaar en gesprekken met de cliënt, een verslag van de vertegenwoordiger en een verslag van het werk van de cliënt. In het zorgplan staat op dit moment een beperkt aantal doelen (dat is voor de meeste cliënten overzichtelijk), maar bedoeling is dit verder uit breiden.

De inspectie ziet in een zorgplan dat de voortgang van de doelen in het zorgplan verwerkt is. In een ander zorgplan is dit niet het geval. In dit plan staat als doel dat een cliënt aan zijn mondhygiëne moet gaan werken. De cliënt maakt al lange tijd gebruik van een app om zijn tanden te poetsen. Dit gaat goed. In het zorgplan is bij dit doel de voortgang van de cliënt niet bijgehouden.

De inspectie ziet dat zowel wonen als werken dagelijks rapporteert. De meeste rapportages geven een algemeen beeld. Het rapporteren op doelen gebeurt

beduidend minder frequent en bij een doel uit een zorgplan is de laatste rapportage van 10 augustus 2017.

Norm 2.3

De zorgaanbieder zorgt dat zorgverleners ruimte krijgen om systematisch te reflecteren op goede, veilige en persoonsgerichte zorg. Vanuit de reflectie kunnen zorgverleners verbeteringen toepassen.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Een zorgverlener vertelt dat zij en haar collega’s jaarlijks een teamreflectiedag hebben. Tijdens deze dag kijken de zorgverleners naar de samenwerking. Ze bespreken waar ze tegenaan lopen en hoe ze dit kunnen oplossen en staan stil bij elkaars sterke en zwakke punten. De zorgverlener zegt dat in het team veel onderling vertrouwen is en dat feedback geven en ontvangen goed gaat.

De zorgverlener vertelt dat de persoonlijk begeleiders eens per zes weken intervisie moeten volgen. Dit zijn gemengde groepen met zorgverleners van de locatie

Midgard. Tijdens deze intervisie gaan de zorgverleners in op casuïstiek en reflecteren op de wijze van zorgverlening.

Op de verschillende overdrachtsmomenten op een dag komen de bijzonderheden van de cliënten aan bod. Zo vindt er ’s avonds een persoonlijke overdracht plaats met de nachtdienst, die ook een uitdraai van de dagrapportage van cliënten ontvangt.

Norm 2.4

Zorgverleners houden relevante ontwikkelingen in hun vakgebied bij om goede, veilige en persoonsgerichte zorg te kunnen bieden.

De norm is niet getoetst.

Norm 2.5

De zorgaanbieder zorgt dat er voldoende deskundige zorgverleners beschikbaar zijn, afgestemd op de aanwezige cliënten en actuele zorgvragen.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

(14)

Pagina 14 van 20

In de ochtend is op de Misaelgroep één zorgverlener aanwezig en in de namiddag twee zorgverleners die blijven tot in de avond. In de nacht is geen wakende nachtwacht op de Misaelgroep, maar er lopen drie/vier nachtwakers rond op Midgard. De cliënten van de Misaelgroep worden ’s nachts uitgeluisterd. Zowel de zorgverleners als de cliëntvertegenwoordiger vertellen dat de bezetting voldoende is voor de zorgvraag en behoeften van de cliënten.

Een wettelijke vertegenwoordiger vertelt dat een aantal maanden geleden er onrust was door onvolledigheid qua personele bezetting. Zorgverleners deden hun uiterste best en toonden grote inzet om de zorg voor cliënten zo goed mogelijk te

continueren. Er is nu een stabiel team met ervaren zorgverleners en zorgverleners die recenter gestart zijn, maar bijvoorbeeld al wel stage liepen op de Misaelgroep en bekend zijn met de doelgroep. Er is een evenwichtige verdeling tussen vrouwelijke en mannelijke zorgverleners.

Alle gesprekpartners zeggen dat de deskundigheid, kwaliteiten en ervaring van de zorgverleners goed aansluiten bij de hulpvragen van de cliënten. De behandelaren zien nog wel verdere groeimogelijkheden voor de deskundigheid, vooral op het gebied van nieuwe inzichten.

De gedragsdeskundige vertelt dat de zorgverleners van de Misaelgroep recent extra scholing kregen over sensomotorische integratie-problematiek en ondersteuning.

Ook de cliëntvertegenwoordiger vertelt dat bij de komst van haar dochter de zorgverleners een opfriscursus autisme kregen.

De zorgverlener laat een bekwaamheidskaart zien waarop zij haar scholingen bijhoudt. Deze scholingen zijn verplicht. Zij ontvangt aan het begin van ieder jaar deze kaart van de manager. De zorgverlener is zelf verantwoordelijk voor het volgen van de scholing. Zij kan deze halen uit de I-Cloud van de Raphaelstichting. Zo volgt zij bijvoorbeeld twee keer per jaar een scholing voor moeilijk verstaanbaar gedrag, een scholing over de Wet Bopz en een klinische les over epilepsie.

Norm 2.6

Zorgverleners handelen volgens de afspraken zoals beschreven in protocollen, richtlijnen en handreikingen. Zij weten wanneer zij wel en niet kunnen afwijken.

De norm is niet getoetst.

Norm 2.7

Zorgverleners werken multidisciplinair en schakelen tijdig disciplines en specifieke expertise in van binnen of buiten de organisatie. In deze samenwerking maken zorgverleners afspraken wie waarvoor verantwoordelijk is.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Iedere maand is er een multidisciplinair overleg (MDO) met aansluitend het

teamoverleg. Tijdens het MDO komt elke cliënt aan de orde. In het MDO zitten alle zorgverleners van het team, de gedragsdeskundige en, op basis van de agenda, ook de AVG en paramedici, zoals de fysiotherapeut en de logopedist. Door het laten aansluiten van het MDO en de teamvergadering, zijn alle zorgverleners uit het team aanwezig. Zij kunnen hun mening geven en zijn op de hoogte van de besluiten die over (de begeleiding van) een cliënt worden genomen.

(15)

Een zorgverlener ervaart korte lijnen met de betrokken gedragsdeskundige, waardoor goed inhoudelijk overleg plaatsvindt. Deze gedragsdeskundige is jaren betrokken bij deze groep en kent de cliënten goed.

De medische dienst van Midgard grenst aan de locatie. Behandelaren zijn daardoor snel te bereiken bij zorgvragen van de cliënten. Ook op andere manieren zijn behandelaren goed te bereiken.

De AVG vertelt dat waar nodig externe expertise, zoals een psychiater, kan worden ingeschakeld. Ook vertelt hij dat Midgard sinds kort voor de basiszorg met twee nieuwe huisartsen werkt die ook buiten kantooruren goed bereikbaar zijn.

De AVG spreekt over de afbouw van psychofarmaca bij de cliënten op Midgard. Van iedere cliënt is het gebruik van psychofarmaca in beeld. De AVG ziet alle cliënten minimaal één keer per jaar om te kijken naar mogelijke bijwerkingen van de medicatie. Ook heeft hij jaarlijks gesprekken met de gedragsdeskundige en zorgverleners om te kijken of afbouw mogelijk is. Bij afbouw houden de

zorgverleners signaleringslijsten bij om te kijken wat de invloed van de afbouw op de cliënten is. De AVG zegt dat er twee presentaties over psychofarmaca zijn geweest om het bewustzijn bij de zorgverleners over deze medicatie te vergroten.

De AVG vertelt over een pilot met logopedisten die de slikproblematiek van de cliënten in beeld bracht. Deze pilot is door het vertrek van de logopedist helaas geëindigd. De AVG vindt dit jammer omdat hierdoor op dit onderwerp onvoldoende preventief gewerkt wordt.

4.3 Thema Sturen op kwaliteit en veiligheid

Goede zorg en deze op niveau houden begint bij een goed management. Managers sturen op de kwaliteit van zorg, coördineren en controleren wat er gebeurt op de werkvloer. Onvoldoende sturing door het management betekent risico’s op de werkvloer die zorgverleners niet altijd kunnen voorkomen.

4.3.1 Resultaten Norm 3.1

De zorgaanbieder stelt de persoonsgerichte zorg en ondersteuning centraal en borgt de veiligheid van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Recent maakte de Raphaelstichting een nieuwe meerjarenvernieuwingsbeweging. In dit beleidsstuk staan de vijf pijlers waaraan de Raphaëlstichting de komende jaren wil werken; antroposofie, kwaliteit zorg, duurzaamheid (ook voor personeelsbeleid), sociaal ondernemen en wonen, werken en vrije tijd. Bij de totstandkoming heeft de Raphaëlstichting aansluiting gezocht bij verwanten (centrale cliëntenraad) en de ondernemingsraad.

De Raphaëlstichting wil zorg geven waarin de cliënt centraal staat. De inspectie ziet en hoort dit tijdens haar bezoek terug. Ook ziet de inspectie de antroposofische inslag van de Raphaëlstichting terug. Zo is iedere dag een ochtendopening met de cliënten en aanwezige zorgverleners en is er jaarlijks een feest. Op deze manier wil de Raphaëlstichting bijdragen aan saamhorigheid en betrokkenheid.

(16)

Pagina 16 van 20

De inspectie ziet dat er aandacht is voor veiligheidsaspecten. Op de groep wordt de medicatie in een afgesloten kast (met cijferslot) in de keuken bewaard. De keuken gaat ook op slot als een zorgverlener deze verlaat.

Zorgverleners hebben een pieper bij zich in geval van nood. Iedere zorgverlener die werkzaam is op het terrein van Midgard heeft een pieper bij zich. Wanneer het nodig is, zijn meerdere collega’s snel ter plaatse.

Norm 3.2

De zorgaanbieder bewaakt, beheerst en verbetert systematisch de kwaliteit en veiligheid van de zorg.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

Binnen de locatie is een open meldcultuur. Zorgverleners houden elkaar bij de les om ervoor te waken dat bepaald gedrag als normaal wordt beschouwd door

gewenning en er dan geen melding van wordt gemaakt. De zorgverlener benadrukt het belang van het melden van incidenten. Dit gebeurt bij de cliënt in het ECD. De gedragsdeskundige krijgt alle meldingen te zien en kan waar gewenst haar

opmerkingen bij de melding zetten. In het systeem kan de zorgverlener aangeven of hij behoefte heeft aan nazorg na een incident. Is dit het geval dan wordt dit

gegeven. In het maandelijkse teamoverleg komen niet alle meldingen aan de orde, maar vooral ernstige of afwijkende meldingen. Waar noodzakelijk komt voor een incident een PRISMA-onderzoek. Dit is ook recent gebeurd op de locatie. In het PRISMA-onderzoek staan de basisoorzaken van het incident, maar ook de acties die herhalingen moeten voorkomen. Het PRISMA-onderzoek wordt in het komend teamoverleg besproken.

De inspectie hoort van een zorgverlener dat het team de incidenten gebruikt om de zorg te verbeteren. Zij vertelt over een cliënt die altijd alles wil weten en daarom snel de discussie aangaat met de zorgverleners of de cliënten. Dit kan leiden tot escalaties in de woonkamer. De zorgverleners halen haar nu eerder uit de

woonkamer en gaan dan met haar naar haar slaapkamer of gaan even wandelen om zo mogelijke escalaties in de woonkamer te voorkomen.

De bestuurder vertelt dat zij en haar collega-bestuurder de instellingen van de Raphaëlstichting onderling hebben verdeeld en daardoor een beeld hebben van deze instellingen. Om contact te hebben hoe het gaat op een instelling vergaderen ze op de instellingen. De Raphaëlstichting werkt ook met een kwaliteitsmonitor. De informatie die per kwartaal uit deze monitor komt, gebruiken de bestuurders om te volgen wat op de instellingen gebeurt. Daarnaast is het ook informatie voor de directeur van de instelling om te werken aan het verder verbeteren van de zorg.

Ook gebruiken de bestuurder en de directeur de informatie om met elkaar te praten over de voortgang op de instelling.

Op de locatie is voor het jaarplan 2019 een lijst van verbeteronderwerpen gemaakt.

Deze onderwerpen komen maandelijks terug in het teamoverleg. Eén van de onderwerpen is dat nieuwe zorgverleners meer methodisch moeten werken.

De Raphaëlstichting laat interne en externe audits uitvoeren en gebruikt deze om de zorg te verbeteren. Zo leest de inspectie in de kwaliteitsmonitor 3de kwartaal 2018 dat uit een interne audit blijkt dat het vervoer van medicatie van en naar de werkplaatsen aandacht nodig heeft. Hiervoor is een plan van aanpak gemaakt dat momenteel uitgevoerd wordt.

(17)

De Raphaëlstichting maakt gebruik van Beelden uit de praktijk. Op deze manier wil de Raphaëlstichting de zorgverlening door een speciaal opgeleide collega van een andere zorgorganisatie in beeld brengen. Niet om te beoordelen, maar om objectief te beschrijven wat er gebeurt.

Norm 3.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

Volgens de inspectie voldoet

Midgard (Misaelgroep) aan deze

norm.

De bestuurder vertelt over het nieuwe meerjarenvernieuwingsbeweging. Op deze wijze wil de Raphaëlstichting zorgverleners en behandelaren handvatten geven om te werken aan het verbeteren van de zorg (zie norm 3.1).

Een zorgverlener geeft aan niet altijd te ervaren dat er naar zorgverleners wordt geluisterd als signalen naar boven worden afgegeven. De bestuurder vertelt dat

iedereen die werkzaam is bij de Raphaëlstichting aan kan en mag geven waar hij tegen aanloopt en wat er beter kan.

Sinds een aantal maanden is sprake van een vast team op de Misaelgroep. Een zorgverlener vertelt dat hierdoor nu meer ruimte en aandacht bestaat voor

teambuilding en samenwerking. Zij zijn een hechter team aan het worden, aldus de zorgverlener.

De directeur vertelt dat Midgard de slag naar zelforganiserende teams aan het maken is. De cliëntenraad en de ondernemingsraad zijn hierbij betrokken. Een zorgverlener zegt blij te zijn met deze verandering. De zorgverleners weten wat de cliënten nodig hebben en kunnen zo, zonder tussenlagen, snel zaken voor de cliënten regelen.

(18)

Pagina 18 van 20

Bijlage 1 Methode

De inspecteur toetst of de zorg wordt gegeven zoals is voorgeschreven in wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders.

Om tot een goed onderbouwd oordeel te komen, gebruikt de inspectie tijdens het bezoek verschillende informatiebronnen. De inspectie vergelijkt en weegt de

informatie uit deze bronnen. Vervolgens beoordeelt de inspectie of de geboden zorg door de Raphaëlstichting, locatie Midgard (Misaelgroep) voldoet aan relevante wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders. In de bevindingen beschrijft de inspectie per norm welke

informatiebronnen zijn gebruikt om tot dit oordeel te komen en welke methode zij daarvoor gebruikt heeft.

Tijdens het bezoek heeft de inspectie de volgende informatiebronnen gebruikt:

- Gesprekken met vier cliënten;

- Gesprek met één cliëntvertegenwoordiger;

- Lunch met drie cliënten en twee zorgverleners;

- Gesprekken met twee zorgverleners;

- Gesprek met een AVG;

- Gesprek met een gedragsdeskundige;

- Gesprekken met het management(team);

- Twee cliëntdossiers;

- Documenten, genoemd in bijlage 2;

- Een rondgang over de Misaelgroep.

Inspecteurs beoordelen op de werkvloer of de zorgaanbieder goede zorg verleent.

De inspecteurs passen zich zo veel mogelijk aan het ritme van de dag op de locatie aan. Om een beeld te krijgen van deze locatie starten de inspecteurs zo mogelijk met een kort gesprek met de eindverantwoordelijke van die dag of de

leidinggevende. Daarnaast vindt een rondleiding door de locatie plaats zodat de inspecteurs zich een beeld kunnen vormen van de leefsituatie van de cliënten en de werksituatie van de zorgverleners. Verder zijn de inspecteurs voor een groot deel van de tijd op de afdelingen of in de woningen aanwezig. In verschillende

huiskamers observeren de inspecteurs cliënten en zorgverleners. Hiervoor gebruiken zij de observatiemethode SOFI (zie de uitleg hieronder). Tijdens de observatie kijken de inspecteurs hoe zorgverleners de cliënten aanspreken en hoe het contact tussen de cliënten en zorgverleners is.

De inspecteurs voeren door de dag heen, waar mogelijk, gesprekken met managers, zorgverleners, cliënten, cliëntvertegenwoordigers en cliëntenraadsleden. Zij zien ook cliëntdossiers en documenten in.

De inspecteurs kunnen overlegvormen zoals bijvoorbeeld een multidisciplinair overleg of een overdrachtsmoment bijwonen.

(19)

Uitleg observatiemethode SOFI

De inspectie maakt gebruik van een gestandaardiseerde methode om cliënten te observeren als extra informatiebron. Deze methode heet SOFI, Short Observational Framework for Inspection. Dit hulpmiddel is ontwikkeld door de Universiteit van Bradford en CQC (de Engelse Inspectie voor de Gezondheidszorg).

Krijgt de cliënt overdag activiteiten aangeboden die hij of zij zinvol of leuk vindt?

Spreekt de zorgverlener de cliënt aan op een manier die de cliënt plezierig vindt?

Hoe de cliënt de zorg ervaart, maakt onderdeel uit van de kwaliteit. Cliënten kunnen vaak moeilijk zelf aangeven wat hun wensen zijn. Hoe kan een inspecteur dan beoordelen of de zorg aansluit bij de wensen van deze cliënt?

Met SOFI zitten twee inspecteurs ieder in een huiskamer. Zij observeren hoe zorgverleners reageren op een cliënt, en andersom. Stimuleren de zorgverleners activiteiten voor cliënten? Praten zorgverleners met de cliënten, zingen zij een liedje, doen ze een spelletje of gaan zij wandelen met de cliënt. Hoe is de stemming van cliënten, hoe betrokken zijn zij bij hun omgeving?

Na de observatie volgt een gesprek met de zorgverleners waarin situaties die de inspecteurs hebben gezien aan de orde komen. Zo krijgen de inspecteurs een beter beeld hoe de individuele cliënten de zorg ervaren.

Wilt u meer weten over SOFI dan kunt u dit lezen op de website van de Universiteit van Bradford.

(20)

Pagina 20 van 20

Bijlage 2 Geraadpleegde documenten

De inspectie heeft de met * gemarkeerde documenten opgenomen in haar archief.

De overige documenten vernietigt de inspectie na vaststelling van het rapport.

- Locatieomschrijving met:

o Overzicht van ’de zorgprofielen van cliënten van de te bezoeken locatie(s);

o Overzicht van fte’s van zorgverleners en behandelaars op de bezochte locatie;

o Overzicht van ziekteverzuim en personeelsverloop van de te bezoeken locatie(s) van de laatste 12 maanden;

- Overzicht van MIC-meldingen en daarvoor ingezette verbeteracties van deze locatie(s) van de laatste 6 maanden;

- Overzicht van vrijheidsbeperkende maatregelen van de laatste 6 maanden;

-

Kwaliteitsrapport 2017;

-

Meerjarenvernieuwingsbeweging 2017 – 2020, Luisteren…en doen!;

-

PRISMA-onderzoek van een incident;

-

Kwaliteitsmonitor 3de kwartaal 2018;

- Agenda teamoverleg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Suzanne: ‘Het beïnvloedt mijn keuzes wel, maar neemt ze niet (meer) over.. Neem de hierboven

In dit onderzoek wordt getracht te achterhalen welke attitudes door zorgverleners in de palliatieve terminale zorg worden aangenomen wanneer men geconfronteerd wordt met

fotondoc@dementie.be - t 050 44 67 93 www.dementie.be – t/f 03 609 56 14 Wegwijzer naar informatie over dementie (voor zorgverleners).. Begeleiding

Op basis van bovenstaande bevindingen concludeert de inspectie dat de organisatie de genoemde randvoorwaarden voor veilige en goede zorg onvoldoende heeft beschreven.. Te

peri23-82494 Vul hier Ja in indien in een zwangerschap sprake was van een partiële mola Kies anders voor

Meer dan 75 jaar later kunnen we dat wat mij betreft nog steeds zo zien: onze vrijheid geeft ons de mogelijkheid om te zijn wie je wilt zijn, te zeggen wat je wilt, vrij te

Volgens de inspectie voldoen Wisentweg 7 en Grutto 54 grotendeels aan deze norm Een cliënt vertelt dat hij zijn eigen leven kan leiden.. Wanneer hij daar zin in heeft kan hij

In drie reacties werd benadrukt dat het belangrijk is dat fabrikanten er vanuit mogen gaan dat alle Nederlandse zorgverleners beschikken over een adequate beheersing van de