Bediening en instellingen
GELUIDSINSTALLATIE - BEDIENINGSORGANEN
Hoofdbedieningsorganen
1. Invoer-toetsenblok. De functie is afhankelijk van de geplaatste opties (frequentie, track-nummer, telefoonnummers, tekst, etc.).
2. Informatiescherm.
3. Telefoon.
4. Toegangsmenu.
5. Ga terug of verlaat menu, wis invoer.
6. Indrukken om een selectie te accepteren.
Ronddraaien om in een menu omhoog of omlaag te gaan.
7. Overslaan (skip), vooruit (CD).
Automatisch omhoog zoeken.
8. Handmatig snel vooruit omhoog zoeken/scannen.
9. CD-gleuf.
10. Disc uitwerpen.
11. Handmatig omlaag zoeken/scannen.
12. Terug naar begin vorige (CD). Automatisch omlaag zoeken.
13. Indrukken om aan/uit te zetten.
Ronddraaien om het volume te verhogen/verminderen.
14. Kort indrukken voor verkeersinformatie en lang indrukken voor nieuwsberichten.
15. Kort indrukken voor toegang tot menu
"Tooninstellingen" en lang indrukken voor toegang tot menu "Volume-instellingen".
16. Kies invoer hulpsystemen.
17. Kies de CD-speler.
18. Kort indrukken om AM-golfband te kiezen en lang indrukken voor AM Autostore.
19. Kort indrukken om FM-golfband te kiezen en lang indrukken voor FM Autostore.
N.B. Voor informatie over de kwaliteit van de radio-ontvangst, zie RADIO-ONTVANGST, 350.
N.B. Links onderin het scherm van Premium geluidsinstallaties worden zes cirkels weergegeven.
Deze vertegenwoordigen de 6 beschikbare CD-gleuven. Zodra een CD is geplaatst wordt het nummer weergegeven in de betreffende cirkel.
1 2 3
4 5 6
7 8 9
ABC DEF
JKL MNO
GHI
TUV WXYZ PQRS
0
6CD-465
97.9 Radio 1 2
FM A 14 : 54
TAPTYNEWS 1 2 3 4 5 6
2
19 18 17 16
15
14
6 7
8 11
12 13
4
5
9
3
10 1
ICE1609 ENG
GELUIDSSTERKTE - INSTELLINGEN
Volumeregeling
Het geluidsniveau wordt verhoogd/verminderd door de knop rond te draaien.
Als de motor loopt kan het volumeniveau worden ingesteld tussen 0 en 35. Als de geluidsinstallatie is afgezet, start de eenheid weer op het voorheen ingestelde volumeniveau tenzij het geluid dan te hard of te zacht staat.
De geluidsinstallatie kan worden gebruikt als de motor uit staat, het beschikbare volume is dan echter beperkt. Als de geluidssterkte gedurende gebruik niet wordt gewijzigd terwijl het contact uitstaat, zal de geluidsinstallatie weer gaan werken op het niveau waarop het systeem was afgesteld toen het contact werd uitgezet.
Automatische volumeregeling (AVC)
Met de automatische volumeregeling (AVC) wordt het geluidsniveau aangepast aan de verschillen in weglawaai als harder of langzamer wordt gereden.
N.B. De AVC-waarde (0 - 9) vertegenwoordigt de toename van het geluidsniveau en niet de werkelijke geluidssterkte.
De toename van de geluidssterkte is evenredig met de snelheidstoename. Als het AVC-niveau is ingesteld op nul, zal het geluidsniveau niet worden verhoogd. Met een AVC-instelling van '1' zal het geluidsniveau, als de snelheid toeneemt, slechts weinig worden verhoogd.
Met een AVC-instelling van '9' zal het geluidsniveau, als de snelheid toeneemt, in grote mate worden verhoogd.
De noodzakelijke AVC-instelling is afhankelijk van de verwachte snelheid (hoog of laag) van het voertuig en de wegcondities (ruw of gelijkmatig).
Ga naar de instellingen voor het AVC-niveau door ongeveer 5 seconden op de "Toon"-toets te drukken tot de huidige AVC niveau-instelling wordt weergegeven. De waarde wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
16 Audio Volume
123456
ICE 1615 ICE1615 ENG
AVC Level 4
123456
ICE1633 ENG
OFF
Informatie volume-offset
Met de informatie volume-offset kan een hoger volumeniveau worden ingesteld voor
aankondigingen ("Alerts" - waarschuwingen).
Door de ingestelde waarde wordt het aantal stappen boven de huidige uitvoer bepaald. Als de informatie volume-offset dus momenteel op '6' staat terwijl het volume is ingesteld op '14', wordt de aankondiging gedaan met een volumeniveau van '20'.
Ga naar de instellingen voor de informatie volume-offset door ongeveer 5 seconden op de
"Toon"-toets te drukken tot de AVC
niveau-instelling wordt weergegeven. Schuif door het menu door herhaaldelijk op de
"Toon"-toets te drukken tot "Info Vol Offset"
wordt weergegeven.
De huidige waarde voor informatie volume-offset zal worden weergegeven. De waarde wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Navigatie volume-offset
Met de navigatie volume-offset is het mogelijk om voor het volume van de aankondigingen van het navigatiesysteem een afzonderlijk niveau in te stellen.
Ga naar de instellingen voor de navigatie volume-offset door ongeveer 5 seconden op de
"Toon"-toets te drukken tot de AVC
niveau-instelling wordt weergegeven. Schuif door het menu door herhaaldelijk op de
"Toon"-toets te drukken tot "Nav Vol Offset"
wordt weergegeven.
De huidige waarde voor navigatie volume-offset zal worden weergegeven. De waarde wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Info Vol Offset INFO +6
123456
ICE1635 ENG
Nav. Vol Offset +6
123456
ICE1895 ENG
Telefoon - volume
Met het telefoon-volume is het mogelijk om voor het volume van de autotelefoon een afzonderlijk niveau in te stellen.
Ga naar de instellingen voor het
telefoon-volume door ongeveer 5 seconden op de "Toon"-toets te drukken tot de AVC niveau-instelling wordt weergegeven. Schuif door het menu door herhaaldelijk op de
"Toon"-toets te drukken tot "Telefoon-volume"
wordt weergegeven.
De huidige waarde voor het telefoon-volume zal worden weergegeven. De waarde wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Spraakvolume
Met het spraakvolume is het mogelijk om voor het volume van de gesproken aankondigingen van de eenheid een afzonderlijk niveau in te stellen.
Ga naar de instellingen voor het spraakvolume door ongeveer 5 seconden op de "Toon"-toets te drukken tot de AVC niveau-instelling wordt weergegeven. Schuif door het menu door herhaaldelijk op de "Toon"-toets te drukken tot
"Spraakvolume" wordt weergegeven.
De huidige waarde voor het spraakvolume zal worden weergegeven. De waarde wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Phone Volume 8
123456
ICE1636 ENG
Voice Volume 22
123456
ICE1897 ENG
Reset volume-instellingen
Alle volume-instellingen kunnen worden teruggesteld op de oorspronkelijke fabriekswaarden.
Ga naar de instellingen voor het terugstellen van het volume door ongeveer 5 seconden op de "Toon"-toets te drukken tot de AVC niveau-instelling wordt weergegeven. Schuif door het menu door herhaaldelijk op de
"Toon"-toets te drukken tot "Reset volume-instellingen" wordt weergegeven.
Accentueer "Ja" of "Nee" met de draaiknop.
Bevestig uw keus door op de "Toon"-toets te drukken en verlaat het menu.
N.B. Als gedurende een telefoongesprek een waarschuwingsaankondiging ("Alert") wordt ontvangen, wordt het telefoongesprek beëindigd.
TOON EN BALANS AFSTELLEN
N.B. Als de "Toon"-toets nogmaals wordt ingedrukt of als de gebruiker na 5 seconden nog niets heeft gedaan, wordt een nieuwe instelling automatisch opgeslagen (het scherm gaat terug naar het eerder weergegeven bronscherm).
Lage tonen (Bass) afstellen
Ga naar de instelling voor de lage tonen (Bass) door kort op de "Toon"-toets te drukken. Als de instelling voor de lage tonen (Bass) wordt weergegeven, kan het niveau worden verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Reset Vol. Settings No
123456
Yes
123456
Reset Vol. Settings
ICE2072 ENG
Bass
123456
ICE1618 ENG
Hoge tonen (Treble) afstellen
Ga naar de instelling voor de hoge tonen (Treble) door herhaaldelijk op de "Toon"-toets te drukken tot de huidige instelling voor de hoge tonen (Treble) wordt weergegeven. Het niveau wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Balans afstellen
Ga naar de instelling voor de balans door herhaaldelijk op de "Toon"-toets te drukken tot de huidige balans-instelling wordt
weergegeven. Het geluidsniveau links of rechts wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Balans voor/achter (Fader) afstellen
Ga naar de Fader instelling door herhaaldelijk op de "Toon"-toets te drukken tot de huidige Fader instelling wordt weergegeven. Het geluidsniveau voor of achter wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Subwoofer-instellingen
Ga naar de subwoofer-instelling door herhaaldelijk op de "Toon"-toets te drukken tot de huidige subwoofer-instelling wordt weergegeven. De instelling wordt verhoogd of verminderd met de draaiknop.
Treble
123456
ICE1617 ENG
Balance
123456
ICE1619 ENG
Fader
123456
ICE1620 ENG
Subwoofer
123456
ICE1894 ENG
Logic 7 - instellingen
Ga naar de LOGIC7 instelling door herhaaldelijk op de "Toon"-toets te drukken tot de huidige LOGIC7 instelling wordt weergegeven.
Accentueer "Ja" of "Nee" met de draaiknop.
Bevestig uw keus door op de "Toon"-toets te drukken.
Brontoon-geheugen
Ga naar de instelling voor het
brontoon-geheugen door herhaaldelijk op de
"Toon"-toets te drukken tot de huidige instelling voor het brontoon-geheugen wordt
weergegeven. Accentueer "Ja" of "Nee" met de draaiknop.
Bevestig uw keus door op de "Toon"-toets te drukken.
LOGIC7 No
123456
LOGIC7 Yes
123456
ICE2140 ENG
Source Tone Memory No
123456
Source Tone Memory Yes
123456
ICE1898 ENG
Toonwaarden terugstellen
De tooninstellingen worden teruggesteld op de standaard fabriekswaarden door de
"Toon"-toets herhaaldelijk in te drukken tot
"Reset tooninstellingen" wordt weergegeven.
Schuif met de draaiknop heen en weer tussen
"Ja" en "Nee". Druk op de "Toon"-toets zodra uw keus wordt geaccentueerd.
Alle instellingen worden teruggesteld op de middenwaarde (neutraal).
Reset Tone Settings No
123456
Reset Tone Settings Yes
123456
ICE1621 ENG
KLOK
De klok gelijkzetten
Het klokmenu wordt bereikt door de toets
"Menu/OK" in te drukken. Schuif naar "Klok"
met de draaiknop. Selecteren door de draaiknop in te drukken. Schuif heen en weer tussen 12 en 24 met de draaiknop. Het juiste formaat selecteren door de draaiknop in te drukken.
De klok gelijkzetten door de knop rechtsom te draaien voor de latere uren, of de knop linksom draaien voor de vroegere uren. Accepteer de weergegeven waarde door de draaiknop in te drukken.
Nadat het juiste uur is ingesteld worden de minuten geaccentueerd. De minuten worden op dezelfde manier ingesteld. Nadat de uren en minuten zijn ingesteld, gaat het scherm terug naar het hoofdmenu.
N.B. De verlichting van de klok blijft, maximaal tien minuten nadat de contactsleutel in stand '0' is gedraaid, nog branden.
Time
12/24 12
12 3 45 6
24 12
PTY Cancel Seek
12 3 45 6
Clock News
12 3 45 6
FM Scan
ICE1625 ENG
Time Set AM09
Time
Set AM09 32
12 34 5 6
12 34 5 6
ICE1624 ENG
09
32
AUDIO -
AFSTANDSBEDIENINGSTOETSEN
1. Geluidsinstallatie - functieschakelaar Indrukken om over te schakelen op een andere functie van de geluidsinstallatie (bijvoorbeeld van radio naar CD-speler).
2. Volume verhogen - toets
Indrukken om het volume te verhogen.
3. Volume verlagen - toets
Indrukken om het volume te verlagen.
4. Zoektoets voor track-selectie/vooruit zoeken
Indrukken om naar de volgende zender op de gekozen golfband te gaan.
Druk op de toets terwijl een CD wordt afgespeeld om snel vooruit te gaan naar het begin van het volgende nummer. Als de toets herhaaldelijk wordt bediend, zal het systeem een aantal tracks vooruit gaan.
5. Zoektoets voor track-selectie/achteruit zoeken
Indrukken om naar de vorige zender op de gekozen golfband te gaan.
Druk op de toets terwijl een CD wordt afgespeeld om snel terug te gaan naar het begin van het afgespeelde nummer op de CD. Als de toets herhaaldelijk wordt bediend, zal het systeem een aantal tracks terug gaan.
AUTO
H6156L
1
2 3 4 5
GELUIDSINSTALLATIE -
BEDIENINGSORGANEN ACHTERIN HET VOERTUIG
Als het contactslot in stand 'I' of 'II' wordt gedraaid, kunnen de bedieningsorganen van de geluidsinstallatie achterin het voertuig, ongeacht het feit of de geluidsinstallatie aan of uit staat, worden gebruikt. Het geluid zal echter uitsluitend via de koptelefoons worden weergegeven.
Als u naar dezelfde geluidsbron als het systeem (radio, CD-speler, etc.) waarop de
geluidsinstallatie is afgesteld luistert, kan uitsluitend de geluidssterkte worden gewijzigd via de bedieningstoetsen achterin het voertuig.
Als door de geluidsinstallatie bijvoorbeeld een CD met muziek wordt afgespeeld kunt u die muziek ook beluisteren en de geluidssterkte aanpassen aan uw voorkeur. De andere functies van de CD-speler kunt u niet gebruiken. Als de geluidsinstallatie echter staat afgesteld op een andere signaalbron, kunnen met de
bedieningsorganen achterin het voertuig alle functie van de CD-speler worden bediend. Als de geluidsinstallatie vervolgens weer op de CD-speler wordt gezet kan, met de bedieningsorganen achterin het voertuig, uitsluitend de geluidssterkte worden gewijzigd.
Dit geldt ook voor de functies van de radio.
De functies van de andere elementen van de geluidsinstallatie kunnen wel worden afgesteld.
Als bijvoorbeeld een CD met muziek wordt afgespeeld via de geluidsinstallaties, kan toch de radio worden gekozen met de
bedieningsorganen achterin het voertuig. Via de bedieningsorganen achterin het voertuig kunnen alle functies van de radio worden gebruikt.
Koptelefoon met volumeregeling
Het maximum volume van dit type koptelefoon kan nooit hoger zijn dan de geluidssterkte die is ingesteld met de bedieningstoetsen achterin het voertuig.
N.B. Uitsluitend een koptelefoon die kan worden gebruikt in combinatie met een 3,5 mm contrastekker kan worden gebruikt. Voor optimale geluidskwaliteit moet een koptelefoon worden gebruikt met een impedantie van 32 Ohm.
1. 3,5 mm koptelefoon-stekker.
2. Programmeertoets/CD-selectie. Als de radio is aangezet kan, door de toets kort in te drukken, de volgende ingestelde zender worden gekozen. Door de toets langer in te drukken schakelt de radio over op een andere golfband (MW, FM, etc.). Als een CD wordt afgespeeld wordt, door de toets kort in te drukken, de volgende CD gekozen.
1
2 5 7
3 4 6
H6158G
3. Functieselectie. Door de toets langer in te drukken wordt AUX gekozen. Als u met het systeem op "AUX" kort of lang op de toets drukt, gaat het systeem terug naar de eerder gekozen functie. Druk op de toets om heen en weer te schakelen tussen de radio, de CD-speler en het
entertainment-systeem voor de passagiers op de achterbank (RSE).
N.B. Nadat het entertainment-systeem voor de passagiers op de achterbank (RSE) is gekozen moeten alle afstellingen worden uitgevoerd met de afstandsbediening.
4. Omlaag zoeken. Als u, terwijl de radio speelt, op de toets drukt worden de lagere frequenties van de golfband afgezocht tot de volgende zender met een sterk signaal is gevonden. Als een CD wordt afgespeeld gaat u terug naar het begin van het nummer dat wordt afgespeeld door kort op de toets te drukken. Nogmaals indrukken om terug te gaan naar het vorige nummer. Door de toets langer in te drukken zoekt het systeem terug door het nummer dat wordt afgespeeld tot de toets wordt losgelaten.
5. Omhoog zoeken. Als u, terwijl de radio speelt, op de toets drukt worden de hogere frequenties van de golfband afgezocht tot de volgende zender met een sterk signaal is gevonden. Druk op de toets terwijl een CD wordt afgespeeld om door te gaan naar het begin van het volgende nummer. Door de toets langer in te drukken zoekt het systeem vooruit door het nummer dat wordt afgespeeld tot de toets wordt losgelaten.
6. Volume-vermindering. Indrukken om het volume van de koptelefoon te verminderen.
7. Volume-verhoging. Indrukken om het volume van de koptelefoon te vergroten.
N.B. Ook als geen koptelefoons worden gebruikt blijven de toetsen toch geactiveerd. Dit betekent dat het nog steeds mogelijk is om een CD te beluisteren terwijl het geluid van de radio wordt beluisterd via de luidsprekers in de cabine. De CD-speler blijft aanstaan tot, door de functie-selectietoets in te drukken, een andere functie wordt gekozen.
De functie die was geactiveerd toen de contactsleutel werd verwijderd zal automatisch weer worden hervat als het contact binnen 2 minuten weer wordt aangezet (stand 'I' of 'II').
Als het contactslot langer dan twee minuten uit wordt gezet, zal de "AUX"-functie worden geselecteerd zodra het contactslot weer op
"aan" wordt gedraaid.
N.B. Als het volume van de geluidsinstallatie wordt gewijzigd, heeft dit geen enkel effect op het volume van de koptelefoon(s). Het volume van de afzonderlijke subsystemen kan afzonderlijk worden afgesteld.
N.B. Uitsluitend een koptelefoon die kan worden gebruikt in combinatie met een 3,5 mm contrastekker kan worden gebruikt. Voor optimale geluidskwaliteit moet een koptelefoon worden gebruikt met een impedantie van 32 Ohm.