• No results found

University of Groningen Application of the concept of ‘Social Licence to Operate’ beyond infrastructure projects Jijelava, David

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen Application of the concept of ‘Social Licence to Operate’ beyond infrastructure projects Jijelava, David"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Application of the concept of ‘Social Licence to Operate’ beyond infrastructure projects

Jijelava, David

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Jijelava, D. (2019). Application of the concept of ‘Social Licence to Operate’ beyond infrastructure projects.

University of Groningen.

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

132

Sammenvatting (Summary in Dutch)

Onderzoeksopzet

Het concept van SLO heeft noodzakelijkerwijs een interdisciplinaire benadering. SLO is een belangrijk onderdeel van de discussie omtrent de sociale effectrapportage (Social Impact Assessment, SIA) en de aangrenzende gebieden, zoals de Development Induced Displacement and Resettlement (DIDR). Maar er wordt ook vaak gekeken vanuit de maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) prisma, de betrokkenheid van belanghebbenden, ontwikkelingshulp en de controle en evaluatie sector.

De SLO-literatuur groeit snel, hoewel deze nog steeds voornamelijk wordt toegepast op de industriesector en niet zozeer op non-profit- of overheidsprojecten. Aanvankelijk werd de SLO vaak gebruikt in de context van mijnbouw, hierna begonnen ook academici en onderzoekers geleidelijk het concept op andere sectoren toe te passen, zoals bosbouw. In dit proefschrift, pleit ik voor het toepassen van het concept buiten de mijnsector, op alle projecten die een grote impact kunnen hebben op de lokale bevolking, inclusief projecten zonder winstoogmerk of door de overheid gefinancierde projecten. Ik laat in mijn proefschrift zien dat de SLO-benadering zowel belangrijk is in industriële als non-profit projecten. Bovendien ben ik van mening dat er een genuanceerde benadering van SLO moet zijn, en aspecten zoals gender moet omvatten. Door het concept op deze manier kritisch te bekijken, wordt ook het risico verkleind dat bedrijven SLO gebruiken om de discussie te verleggen en hun acties te rechtvaardigen. Het onderzoek voor dit doctoraat omvat vier case-studies. De gegevens voor elke case-study werden afzonderlijk verzameld. Alle casestudy's waren om verschillende redenen afkomstig uit het land Georgia. Ten eerste ben ik afkomstig uit Georgië en heb ik sinds 2009 voor een onderzoeksorganisatie gewerkt. Ik heb achtergrondinformatie over veel particuliere en non-profit projecten in dit land; ten tweede was één van de voorwaarden van het Nederlandse Fellowship Programma van de NUFFIC, dat het doctoraat zich zou moeten richten op Georgië; ten slotte maakt het kiezen van casestudy's uit hetzelfde land het ook mogelijk om vergelijkingen te maken en conclusies te trekken over SLO. De data die ik in mijn proefschrift gebruik is verzameld tijdens 2012-2017. Voor de sectie omtrent BP is bepaalde data uit eerder onderzoek gebruikt. Tijdens het onderzoek heb ik het grootste deel van de tijd in het land doorgebracht, waardoor ik veel aandacht kon richten op de ontwikkelingen. Hieronder beschrijf ik de methodologie voor elk van de secties in dit proefschrift. Structuur Naast een inleiding en conclusie, bestaat het proefschrift uit vier hoofdstukken die logisch op elkaar voortbouwen. De eerste twee hoofdstukken richten zich op particuliere projecten, aangezien SLO over het algemeen gebruikelijker is in een dergelijke context, waardoor we conclusies kunnen trekken en de bevinding kunnen toepassen op andere gebieden, zoals het werk van non-profitorganisaties. Het vierde en vijfde hoofdstukken richten zich op de toepassing van het concept in een non-profit

(3)

133 context. In alle hoofdstukken is de belangrijkste conclusie, dat het toepassen van de begrippen legitimiteit, geloofwaardigheid en vertrouwen, van essentieel belang kan zijn voor lokale bevolking, ongeacht de aard van het project. Bovendien is het gebruik van het SLO-raamwerk op de lange termijn ook gunstig voor project voorstanders. Hieronder geef ik een samenvatting voor elk van de vier hoofdstukken.

In het tweede hoofdstuk, Legitimiteit, geloofwaardigheid en vertrouwen als de belangrijkste componenten van een ‘social licence to operate’: een analyse van BP's projecten in Georgië, introduceer ik het concept van SLO en werk ik het theoretisch kader uit op basis van het model van Thomson en Boutilier. Ik benadruk met name de begrippen legitimiteit, geloofwaardigheid en vertrouwen. Vervolgens pas ik het concept toe op BP's case, en de activiteiten in Georgië (Baku-Tbilisi-Ceyhan en Southern Caucasus Pipeline-projecten). Ik ontdekte dat verschillende factoren bijdroegen aan de toekenning van een gedeeltelijke SLO door lokale bevolking. Deze factoren omvatten de reputatie en geloofwaardigheid van het bedrijf; goede informatieverstrekking over waarom het project belangrijk was voor het land en voor de lokale bevolking; voortdurende interactie met lokale bevolking; empowerment van lokale waakhond organisaties bij monitoring; en het gebruik van internationale toezichtmechanismen om de transparantie te vergroten. In de Georgische en internationale context biedt deze casus een basis voor wat SLO kan of zou moeten zijn. Hoewel BP's projecten ook met veel uitdagingen worden geconfronteerd, biedt haar ervaring nuttige lessen voor particuliere, gouvernementele en niet-gouvernementele projecten.

Het derde hoofdstuk, Hoe een groot project werd gestopt door het ontbreken van een ‘social licence to operate’: het testen van de toepasbaarheid van het Thomson en Boutilier-model, onderzoekt de casus van een mislukte SLO. Ik analyseer de casus van de Khudoni Hydroelectric Power Plant (HPP) in Georgië en beantwoord de belangrijkste vragen: waarom ontbrak het project aan een SLO en welke lessen kunnen we uit deze ervaring trekken. De studie stelt, dat als de principes van SLO niet worden toegepast door project voorstanders, er een groter risico is op conflicten met de lokale bevolking en op vertragingen in het project. De belangrijkste factoren die kunnen leiden tot een mislukte SLO, gebaseerd op de case study, zijn: het ontbreken van een duidelijke rechtvaardiging van het project in de ogen van de lokale bevolking; het gebrek aan transparantie, met name wat betreft eigendom; het gebrek aan effectieve, kwalitatieve interactie met de lokale bevolking; en het niet kunnen aantonen van technische bekwaamheid of inzet voor sociale prestaties.

Hoofdstuk vier, Beoordeling van de ‘social licence to operate’ voor ontwikkelingshulporganisaties: een case study van Mercy Corps in Samtskhe-Javakheti, Georgië , richt zich op de non-profit context. Ik onderzoek hier wat een SLO zou kunnen betekenen voor de lokale bevolking in het kader van development assistance intervention. Thema's die naar voren zijn gekomen, zijn: transparantie en verantwoording; toegang tot informatie; de potentiële voordelen en gevaren van innovaties; de traditionele gedragspatronen veranderen; risico's verbonden aan leningen en subsidies; en de betrouwbaarheid van tussenpersonen. Hoewel ngo-projecten doorgaans kleinere fysieke gevolgen hebben, kunnen hun activiteiten nog steeds sociale en economische effecten hebben op de lange

(4)

134

Sammenvatting (Summary in Dutch)

termijn. Het is dus net zo belangrijk voor NGO-projecten om een SLO te bereiken met de lokale bevolking waarmee ze werken.

Hoofdstuk vijf, Een ‘social licence to operate’ via de gender-lens: De uitdagingen om de belangen van vrouwen te behartigen in ontwikkelingsprojecten, zijn ook gericht op een niet-gouvernementele organisatie. Het biedt een analyse van het SLO-concept vanuit het genderperspectief. Vrouwen staan voor andere uitdagingen dan een algemene lokale bevolking, vooral in traditionele plattelandsgebieden. In het kader van ontwikkelingshulp, heb ik zes uitdagingen geïdentificeerd in dit hoofdstuk: culturele protocollen en rolpatronen en tradities benadelen de positie van vrouwen; de bestaande relaties tussen vrouwen en lokale autoriteiten beperken hun kansen; de beperkte mobiliteit van vrouwen creëert extra barrières; er is een genderongelijkheid in de toegang tot informatie en middelen; vrouwen worden uitgebuit als middel om toegang te krijgen tot financiële middelen; en de emigratie van mannen betekent dat veel vrouwen het risico lopen op toenemende kwetsbaarheid en mogelijk niet profiteren van ontwikkelingshulpprojecten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3.1 Introduction ...46 3.2 The Thomson & Boutilier model of Social Licence to Operate ...47 3.3 Methods used to study the Khudoni Hydroelectric Power Plant project ...53

Words and actions of a company should be consistent and reliable, and engagement with local communities should be honest (Jijelava and Vanclay, 2017; Zhang et al.,

Where a company is located on this continuum depends on the local community’s perceptions about the levels of legitimacy, credibility and trust they assign to the company (Joyce

The World Bank’s Operational Policy (OP) 4.12 (originally dating from 2001, current version 2013), which had been voluntarily adopted by the Khudoni project developers — as well

These themes are always contextual and a successful organization needs to develop and maintain a good understanding of what the local community thinks about trust and transparency

CHAPTER 5 Social Licence to Operate through a Gender Lens: The challenges of including women’s interests in development assistance projects... 5.1 INTRODUCTION: THE NEED FOR

Moreover, large infrastructure projects are often criticised for their lack of adequate engagement with project affected people and for not having a social licence from

სადოქტორო კვლევის მიზანს წარმოადგენდა სოციალური ლიცენზიის ცნების გააზრება, და იმის შეფასება, თუ რამდენად გამოსადეგია სოციალური ლიცენზიის მიდგომა არა