Vraag nr. 31
van 6 december 2002
van mevrouw HILDE CLAES
Hogescholendecreet – Bevorderingsprocedures Artikel 278, 12° van het hogescholendecreet van 13 juli 1994 bepaalt dat de departementsraad bevoegd is voor het toekennen van bevorderingen voor het personeel toegewezen aan het departement. Artikel 268, 6° van hetzelfde decreet bepaalt dat het bestuurscollege bevoegd is voor het bekrachti-gen van de beslissinbekrachti-gen van de departementsraad bedoeld in artikel 278,12°.
Het decreet bepaalt evenwel geenszins welke de gevolgen zijn van het uitblijven van die bekrachti-ging en welke concrete procedures dan moeten ge-volgd worden. Deze niet uitgewerkte procedures geven aanleiding tot heel wat problemen.
In sommige gevallen geeft dat aanleiding tot proce-dures waarvan de rechtsgeldigheid twijfelachtig is, bijvoorbeeld een beslissing tot bevordering geno-men door de algemeen directeur die dan meteen wordt bekrachtigd door het bestuurscollege. Hetzelfde probleem doet zich voor met betrekking tot het optreden van de regeringscommissaris in het kader van artikel 245, § 1. Wat er verder moet of kan gebeuren als de regeringscommissaris niet optreedt, is niet geregeld.
Deze problematiek lijkt mij nochtans belangrijk genoeg om voor centrale regelingen terzake te zor-gen.
1. Waarom is dat tot op heden blijkbaar niet ge-beurd ?
2. Hoe worden die problemen dan thans opgelost ?
Antwoord
Ingevolge artikel 278, 12° van het hogescholende-creet van 13 juli 1994 is het de departementsraad die bevoegd is voor het toekennen van bevorderin-gen voor het personeel toegewezen aan het depar-t e m e n depar-t . Ardepar-tikel 268, 6° van hedepar-tzelfde decreedepar-t be-paalt dat deze beslissing van de departementsraad dient bekrachtigd te worden door het bestuurscol-l e g e. In het decreet wordt niet gezegd webestuurscol-lke proce-dure dient gevolgd te worden indien het bestuurs-college deze beslissing niet bekrachtigt.
Indien het bestuurscollege weigert of nalaat om een beslissing van de departementsraad te be-k r a c h t i g e n , be-kan er een antwoord gevonden worden in het administratief recht, dat ook van toepassing is op de Vlaamse Autonome Hogescholen ( VA H ' s ) . Er kan worden geargumenteerd dat de VAH hiërarchisch is opgebouwd, waardoor de raad van bestuur en het bestuurscollege als emanatie daarvan over een hervormingsbevoegdheid schikken indien een zogenaamd hiërarchisch be-roep bij het bestuurscollege wordt ingesteld. Bij het uitblijven van een bekrachtiging door het bestuurscollege kan de betrokkene bijgevolg een schrijven richten aan het bestuurscollege, w a a r i n hij of zij bij wijze van hiërarchisch beroep de beslis-sing van de departementsraad aanvecht. Het be-s t u u r be-s c o l l e g e, uitbe-spraak doende over dit beroep, kan de beslissing van de departementsraad dan h e r v o r m e n . Bovendien kan de hogeschool in kwes-tie in het intern reglement expliciet een beroeps-mogelijkheid voor dergelijke situaties voorzien. Mochten er problemen zijn, dan kunnen wij de ho-geschool steeds op de hoogte brengen van de door het administratief recht geboden mogelijkheden. Ingevolge artikel 245 § 1 van het hogescholende-creet moeten de regeringscommissarissen erop toe-zien dat het hogeschoolbestuur geen enkele beslis-sing neemt die strijdig is met het bij wet of decreet b e p a a l d e. In het decreet wordt niet gezegd welke procedure dient gevolgd te worden indien de rege-ringscommissaris niet optreedt.