• No results found

Een Congres van Visie en Vaart

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een Congres van Visie en Vaart "

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een Congres van Visie en Vaart

Op 3 en 4 October Ineeft de Partij van de Arbeid te Amsterdam een economisch congres belegd dat zowel in wetenschappelijk als in politiek opzicht geslaagd mag worden genoemd. WetensClhappelijk, omdat het congres een systematisdh en verantwoord inzicht in de economische positie van ons land kreeg; politiek omdat uit dit inzicht riohtlijnen voor het collectieve handelen van volk en partij werden getrokken.

Zoals in .dit congres het wetenschappelijke voor het politieke ging en juist daardoor de politieke betekenis steeg, zo ging ook het nationale boven het partij-aspect en juist daardoor werd -dit congres van zulk een grote betekenis voor de partij. Het werd een demonstratie van de wijze waarop de P.v.d.A. haar nationa1e verantwoordelijkheid draa,gt.

Dat de P.v.d.A. de behoefte voelde aan een economisch congres is

begtijpelijk. _

Onze toekomst is in hoge mate afhankelijk van de economische factoren.

Zullen wij weer een welvaartspeil als voor de oorlog bereiken? Neen sterker: zullen de tien millioen inwoners hier kunnen blijven leven of zullen daarvan vijf milIioen door wanhoop en ellende wOl'den uitgesto- ten en elders als armzalige landverhuizers een plaats moeten gaan zoeken? Dat zijn de vragen die gesteld moeten worden en het antwoord is nog niet te geven, maar zal afhangen van de economische ontwikkeling van ons land.

Voor een ,deel hebben wij deze economische ontwikkeling in eigen hand, d.w.z. voor dat .deel is zij afhankelijk van ons inzicht, onze wil en onze moed, van de bereidheid thans offers te brengen om daarmede de VOOi"-

waar~en te scheppen voor de toekomstige welvaart. Maar voor een ander ,deel bepalen de gebeurterlÎssen in het buitenland de mogelijkheden die ons resten.

Onder dez-e omstandigheden moest op dit congres zowel de internatio- nale als de nationale economische toestand behandeld worden. Het was dan ook een goede keuze' aan de uiteenzetting van drs. G. M. Neder- horst over de "Economisohe toestand in Nederland", de behandeling van het plan Marshall door ir. H. Vos vooraf te laten gaan.

Toch kreeg door deze behandeling het congres geen tweeslachtig karak- ter. De internationale en de nationale toestand zijn niet onafhankelijk van elkaar en dit kwam duidelijk tot uiting, want bij de behandeling van het Plan Marshall wees Vos op de betekenis, die dat voor onze nationale economie kan hebben, terwijl Nederhorst zijnerzijds het internationale aspect en de internationale afhankelijkheid geen ogenblik uit het oog verloor. Hierdoor bleef de eenheid bewaard.

Maar niet alleen lag er een dwingend verband tussen de be'ide onder- werpen, ook de wijze van behandeling had een gelukkige overeenkomst.

Beide sprekers namen de feiten als uitgangspunt, groepeerden deze in een samenvallend geheel en trokken daarüit de politieke consequenties.

321

(2)

Deze overeenkomstige behandelingswijze kwam op het congres zelve scherper uit dan in de praeadviezen, want daarin kwam bij. Vos meer het samenvattend en bij Nederhorst: meer het feitelijke aspect naar voren. Juist omdat beide inleiders aan de feiten een grote plaats inge- ruimd hebben, kregen hun betogen een realistisch karakter en dat is, voor de tijd waarin wij leven~noodzakelijk om tevens een overtuigend karak- ter te kunnen krijgen. Zonder dit overtuigend karakter zouden deze inleidingen ook hun politieke betekenis gemist hebben, want politiek voeren in een democratische samenleving, is alleen duurzl!am mogelijk als men weet te overtuigen, niet te overschreeuwen of te overbieden.

Betekent dit realisme nu ook dat de inleiders pessimistisch waren? Dit hangt ervan af, welke betekenis men aan het woord pessimisme hecht.

Verstaat men daaronder dat ons een somber beeld geschetst: wordt, dan waren de inleiders pessimistisoh, omdat wij nu eenmaal geen waarheids- getrouw û'Verzicht kunnen geven in vrolijke kleuren.

Maar verstaat men onder pessimisme een onverantwoord neerslachtige visie, zonder uitzicht en ronder ruimte voor activiteit, dan waren de inleiders geenszins pessimistisch maar kloek realistisch, om niet te zeg- gen moedig. In hoge mate geldt dit voor Nederhorst.

Persoonlijk blijf ik het een 'onvergefelijke politieke faut van Schenner- hom beschouwen, dat hij nagelaten heeft ons volk op duidelijke wijze te zeggen hoe slecht wij er voor staan. Hij he·eft de gelegenheid verzuimd zich onpopulair te maken en daarom zal hij in onze gedachten blijven voortleven als de hoogstaande beminnelijke mens, maar zal hem geen plaats ingeruimd kunnen worden bij de grote staatslieden die in moei- lijke omstandigheden waarlijk leiding hebben gegeven aan ons volk.

Wat twee jaar geleden door de regering verzuimd is, heeft Nederhorst thans voor de Partij gedaan.

In zekere zin had hij daflrbij een moeilijker uitgangspunt dan Schermer- hom. In :de eerste plaats kan een regering en zeker een interregnum- regering zich gemakkelijker de luxe van impopulair te worden veroor- loven dan een politieke partij. In de tweede plaats kon ons volk dit toen, te .midden van de puinhopen, eerder begrijpen dan thans, nu een opper~

vlakkige beoordeling van ons land licht tot een te optimistisch beeld voert.

Het is bekend, dat de Amerikaanse senaat een onderzoek-commissie naar Europa gezonden heeft om op die manier door eigen waarneming een aohtergrond te verkrijgen voor de beoordeling van de plannen, die Europa naar aanleiding van de rede van Marshall heeft opgesteld.

In een persconferentie verklaarde de voorzitter van de subcommissie die o.a. Nederland bezooht, dat hier het herstel, door eigen kracht verder voortgeschreden was dan in andere landen. Dit oordeel klonk aangenaam in onze oren, en er was natuurlijk van Nederlandse zijde geen aanleiding om preoies te zeggen waarop het stond, n.l. dat dit inzicht hoogst opper- vlakkig en volkomen foutief was. Wij voelden toen geen behoefte om te verklaren, dat de vooruitgang hier ni~t bij andere landen voor was, maar achter en· dat, wat bereikt is, nog grotendeels toegeschrerven moet wor- den aan Amerikaanse leningen. Maar, wat wij uit practische overwegin- gen niet aan de Amerikanen konden zeggen, heeft Nederhorst volkomen zakelijk thans aan het Nederlandse volk, althans aan de Partij, gezegd.

322

(3)

Dit aohten wij wel de belangrijkste zijde van dit congres. Het is alleen te wensen dat het feitenmateriaal dat Nederhorst verzameld heeft, meer algemeen ter kennis van partij en vo k gebraoht wordt.

In een .democratische staat, waarin et volk door zijn keuze van regeer- ders invloed op de gang van zaken heeft, behoort dit volk althans de toestand waarin het verkeert, te kennen.

Enkele, door Nederhorst gegeven cijfers willen wij hier reproduceren. Algemeen verloop van de industriële productie in Nederland.

Productie-index 1938

=

100.

1945 December ... 56 1947 Maart ... 89 1946 Juni ... 67 1947 Mei ... 88 1946 December ... 83 1947 Juni ... 90 Hieruit blijkt, dat de vooruitgang sedert het voorjaar 1947 stagneert.

Industriële productie in verschillende landen. 1937

=

100

Febr. 1947 ~aart1947

Verenigde Staten ... 164 165 Noorwegen . . ... .. . . .. . . .. ... .. 119 114 Zweden ... 107

Denemarken ... 104 98 België ... 89 94 Frankrijk . . . 87

Nederland ... 79 89

Hieruit blijkt dat Nederland tot de landen behoort waar het industriële herstel lhet slechtst gevorderd is.

In 1938 bedroeg het aandeel van Nederland in de wereldexport 2,7 pct., in 1947 zal het 1,6 pct. 'bedragen. Hiermede correspondeert dat in 1938 74 pct. van onze invoer door uitvoer gedekt was en in 1947 naar schat- ting slechts 33 pct. En dat terwijl wij, in verband met de aangegane buitenlandse schulden en de verminder:ing van onze buitenlandse effec- tenportefeuille thans een veel hoger percentage van onze invoer door uitvoer zouden moeten' dekken!

Gezien deze cijf'ers is er ge<m reden voor ons volk en voor onze regering om ons op de borst te slaan en te zeggen dat wij het zo goed gedaan hebben.

Hiermede komen wij op het politieke deel van de inleiding van Neder- horst. Er is voor ons geen enkele aanleiding om deze regering in alle opzichten tè dekken. Zeker, wij dragen mede de regeringsverantwoorde- lijkheid, maar dat wil nie't zeggen, dat wij geen critische houding kunnen en moeten aannemen. Als dit door alle organen van de Partij begrepen wordt, is een grote bron van misverstand en van politieke zwakte weg- genomen.

Als bedrijfseconoom weet Nederhorst dat ons staatsapparaat verre van efficiënt werkt. "Naast de individuele arbeidsproductiviteit is de alge- mene arbeidsproductiviteit op te voeren' door een sterk vereenvoudigd doch beter en sneller werkend overheidsapparaat, terwijl in dit verband 323

(4)

inkrimping van het militaire apparaat en genadeloze strijd tegen zwarte- . en smokkelhandel nieuwe arbeidskrachten kan vrij maken."

Ook ten aanzien van de algem e economische politiek ontwikkelt Nederhorst zeer gegronde bezwar n. Het stelsel, als wij tenminste van een stelsel kunnen spreken, is halfsladhtig, onefficiënt en werkt verstar- ring in de hand. Door een te star vasthouden aan het systeem van grond- stoffenverdeling volgens de, basiscijfers 1939, waardoor de klanten meer dan nodig gebonden worden, is voor de producenten een soort lijfrente- systeem ontstaan. Als socialisten hebben wij altijd bezwaren tegen para- sitaire inkomens gehad. Het doet ons daarom een groot genoegen, dat Nederhorst er op heeft gewezen, dat een ondoelmatige ordening tot • het ontstaan van een nieuwe soort van arbeidsloos inkomen kan leiden!

Wanneer wij de slotperoratie van. Nederhorst met onze eigen woorden mogen weergeven, dan zijn het deze: De socialistisohe beweging is steeds het critische geweten en de stuwende kracht in de maats~happij geweest.

Daardoor had zij terecht het vertrouwen van vooruitstrevenden en ont- rechten beide. Dat standpunt moeten wij handhaven, ondanks het feit, dat wij onze beste mensen voor het vormen van een regering beschik- baar gesteld 'nebben!

Dit is reeds een positief standpunt, dat boven het negatief-'critische uitkomt.

Behalve de door hem ontwikkelde grote lijnen, gaf Nederhorst nog ver-"

schillende praotisohe maatregelen aan, die z.i. genomen moeten worden om de toestand te verbeteren, o.a. een productiewet en fiscale verande- ringen. Van zulke maatregelen kan men moeilijk zeggen of men ervoor dan wel ertegen is. Hier komt het, ~venals bij de wijz1gingen in de orga- nisatorische ,structuur van onze samenleving, minstens e'venveel op de uitvoering als op de algemene principes aan. Voor ons ligt de grote waarde van het betoog van Nederhorst vooral in het onbarmhartig bloot leggen van de feiten en het critisch stellen van de problemen.

Het zwaartepunt van het congres lag op het praeadvies van Nederhorst.

Hierdoor kwam Vos, ondanks de betekenis van hetgeen hij bracht, min of meer in de schaduw te staan. Voor een deel lag dit aan de aard van het te behandelen onderwerp. Het plan-Mars hall heeft nu eenmaal, min- der facetten dan de economische toekomst van Nederland. Bovendien was Vos nog gehandicapt door het f'fit dat, toen hij zijn inleiding hield, het cijfermateriaal nog niet voor publiciteit vrij gegeven was.

Vos kon zioh daardoor niet volledig ontplooien. Het ware beter geweest als zijn onderwerp minder begrensd ware geweest en bijv. tot object had gehad: De invloed van de internationale toestand op Nederland.

Daarin had dan het plan-Marsnall zijn plaats kunnen vinqen. Gezien de beperkingen waaraan Vos onderworpen was, heeft hij er het beste van gemaakt dat te verwachten was. Grote indruk heeft op mij zijn rustige analyse gemaakt van de grenzen, waaraan Amerika gebondeh is.

Wij laten ons zo gemakkelijk verleiden tot de ge,dachte, dat Amerika alles kan, en als het ,dan niet alles doet, wekt dat onze wrevel, omdat wij er een bewijs van onwil, niet van onmaoht in zien.

Reeds het simpel te'genover elkaar stellen van de bevolkingscijfers van Amerika met 130 millioen en het op Amerikaanse steun aangewezen deel van Europa met 240 millioen inwoners, spreekt hier duidelijke taal.

324

(5)

Eén Amerikaans ge·zin moot dus als het ware twee Europese gezinnen adopteren. Daar komt dan nog bij, dat Amerika een belangrijk deel van de politieke en militaire verplichtingen van Engeland heeft moeten over- nemen en op zijn zadhtst ge·zegd onzeker is over de politiek van Rusland.

Van een grote visie en tegelijkertijd van een scherp realisme ge,tuigde de opmerking Vlan Vos, dat Europa niet met twee maar met drie kracht- Vlelden te maken heeft, n.l. USA, Rusland en de tropisohe grondstoffen- landen.

"De dollar~deviezen-crisis, waarin geheel Europa zich bevindt, kan op den duur slechts worden overwonnen door herstel van de internationale ruil, waarbij ook ·de troprisCihe grondstoffenlanden zijn betrokken".

Wanneer wij, met Vos, oViertuigd zijn van het feit dat de hulp, die de Verenigde Staten kunnen verlenen, aan beperkte grenzen gebonden is, dan volgt daaruit dat in grote lijnen de bevrijding van Europa uit de ellende, het werk van Europa zelve moet zijn. Dit legt op ons een grote verantwool'delijkhei:d en de plicht, individueel en collectief al onze krach- ten in te sPannen om dat doel te bereiken. Evenals in Ihet gevecht niemand zijn eigen leven mag stellen boven het doel om de oorlog te winnen, zo zullen wij ook thans bereid moeten zijn eigen welvaart te offeren voor' de instandthouding .van onze maatschappij. Slechts een regering, die dat klaar en duidelijk durft 'uitspreken, die de·ze gedachte tot richtsnoer neemt, zowel bij direct eigen handelen, als bij de lasten die het ons volk oplegt, zal in staat zijn het vertrouwen te winnen en te' behouden. Slechts door bloed en tranen wordt een oorlog gewonnen, slechts ·door een sober en Ihard leven wordt de vrede veilig gesteld.

Dat was de les van dit congres! W. J. VAN DE WOESTIJNE ec.drs .

325

(6)

, De sc' haduw van 1948 valt vooruit

Het dertiende hoofdstuk van de Grondwet (van Veranderingen) bepaalt, dat de Kamers na aanvaarding van een voorstel tot wijziging van de Grondwet worden ontbonden en dat de nieuwe Kamers het voorstel van wijziging slechts kunnen aannemen als het twe·e derde der uitge- brachte stemmen verwe·rft. Toen de regering in het najaar van 1946 een . vlottere procedure voorstelde, bleek de "coalitie" van C.H., A.R. en C.P.N. sterk genoeg om de weg te blokkeren, zodat verkiezingen nood- zakelijk worden, zodra de nieuwe verhouding tot Indonesië een herzie- ning van de Grondwet vereist. Deze herziening wordt thans voorbereid en de verkiez.ingen worden in Juni 1948 verwacht. Het zojuist versche- nen Voorlopig VerslaJg over het eerste Hoofdstuk van de Rijksbegroting voor 1948, toont dat de schaduw der komende gebeurtenissen voor- uit valt.

Als steeds vinden we in het Voorlopig Verslag lof en blaam over het beleid van het Kabinet en onderling debat der leden. De leden van de K.V.P. zien in de volgende punten de be·vestiging van het karakter (vooruitstrevend in Ohristelijke richting) van het Kabinet: .... "de nood- voorziening van ouden van dagen, met haar uitdrukkelijke vaststelling, dat de definitieve voorziening z,al rusten op de grondslag van verzeke- ring; ·de verruiming van de Kinderbijslagwet met haar vel'llioogde uit- keringen van het vierde kind af; ,de verbetering der onderwijzerssalaris- sen; de wet op het Centraal Planbureau, waarin de taak van de Overheid, het geven van algemene leiding aan het economiscih-sociale leven, haar juiste belichaming heeft gevonden; de belastingherzienings- wet met haar betere verdeling van de belastingdruk; het wetsontwerp tot subsidiëring van het bijzonder hoger onderwijs; ·de doorbreking van artikel 177 der Indische Staatsregeling in de statuten van Oost-Indonesië en West-Borneo; de subsidiëring van jeugdverenigingen tot bestrijding van jeugdverwildering, ook onder de massa-jeugd."

Hun critiek richt zich o.m. op het feit, dat de Kinderbijslagwet onvol- doende tegemoet kwam aan de noden van het gezin en op de salariëring bij het middelbaar onderwijs.

Hunnerzijds leggen de leden van de Partij van de Arbeid er bij hun lof de nadruk op, dat de belangrijke sociale voorzieningen werden getl'of- fen op een dieptepunt van onze volkswelvaart. Hun critiek concentreert zich op het economisch beleid, waarvan wordt gevraagd of het in over- eenstemming is met de progressieve opzet van het Kabinet en of net niet gaat in conservatief-liberale richting. De vraag kan worden toege- voegd of dit beleid strookt met de bovenaangehaalde opvatting van de K.V.P.-fractie in zake overheidsleiding aan het economisch-sociale leven.

Dat intussen de instemming het wint van de critiek, blijkt uit de pas- sage, waarin zeer voele leden (kennelijk de leden van de K.V.P. en de Partij van de Arbeid) de mening kenbaar maken, dat het Kabinet ....

326

(7)

"niet alleen blijk heeft gegeven van een grote werkkracht, doch tot nog toe ook van een aanmerkelijke daadkracht in de tenuitvoerlegging van zijn program. En omdat dit program hun uit het oogpunt van het alge-- meen welzijn doeltreffend voorkwam, zagen zij derhalve met genoegen

het Kabinet aan het werk." ,

Het citaat beduidt niet, dat de leden van de K.V.P. geen andere moge- lijkheden zien. Zij gaven te kennen. . .. "dat de uitzonderlijke nood der tijden op ziohzelf een Kabinet van de breedst mogelijke samenstelling wenselijk maakt en wel zo breed, als met de geest van het program van het Kabinet-Beel verenigbaar is. Dat met het oog hierop de huidige breedte van de basis van het Kabinet de maximale zou zijn, waagden zij te betwijfelen. Evenwel geloofden zij niet, dat, ongeveer in het zicht van de verkiezingen, pogingen tot reconstructie van het Kabinet ondernomen zouden behoren te worden. Een andere vraag is eahter, of na deze ver- kiezingen alle in aanmerking komende groeperingen zich hierover niet nog eens ernstig zullen moeten beraden. Zij meenden, dat een dergelijk beraad alle overweging zou verdienen."

Deze uiting verdient aandacht. Er zit één en ander in; er zit. mogelijk ook iets achter. Als Ihet aan de K.V.P. ligt, dan regeert het Kabinet-Beel tot de komende verkiezingen. Maar daarna? Welke partij wil men dan in de kring trekken? De economisohe en financiële· opvattingen der oppositie-partijen, benevens hun standpunt t.a.v. Indonesië, maken hen afkerig van het program van het huidige Kabinet. Zij komen niet in aanmerking. Waartoe dient dan het aanbevolen beraad? Het Voorlopig Verslag geeft geen uitsluitsel omtrent de vraag .van de leden van de Partij van de Arbeid, welke derde progressieve groep wordt bedoeld.

Wie zijn nieuwsgierigheid ter zake wil bevredigen, dient kennis te nemen van de persverslagen over het K.V.P.-congres. Deze maken duidelijk, dat men de nog niet gestiohte partij van mr. Oud op het oog heeft. Daannee is -de zaak duidelijk en eenvoudig geworden. In kringen van de K.V.P.

en de haar verwante pers, wil men het langzaam, doch gestadig groeiende getal Nederlandse katholieken mede doen strekken tot een toenemend . overwicht van de K.V.P. Er is nu e-venwioht met de Partij van de Arbeid.

Dit evenwicht wordt in ons voordeel verbroken als we een aanzienlijk deel van de oommunistisohe kiezers weten te winnen, doch slaat om naar de andere zijde, als enerzijds de communisten op peil blijven of winnen en anderzijds ·de groep van mr. Oud enke1e zetels onttrekt aan de Partij van de Arbeid. Dit laatste vooruitzioht is voor een deel der K.v.P.-pers blijkbaar aantrekkelijk en men schijnt zioh weinig zorg te maken over het feit, dat dit peJ;spectief slechts reëel is bij een blijvende communis- tische aanhang van betekenis, nog daargelaten de oversohatting van de pogingen van mr. Oud, die ernstig tracht tot overeenstemming te komen met de liberalen, hetgeen de K.V.P. tot gereserveerdheid zou kunnen manen.

Het voorgaande werpt licht op een andere interessante passage uit het Voorlopjg Verslag. Het is niet verwonderlijk, dat de leden der oppositie zich moeite hebben gegeven om de verschillen en spanningen tussen de Partij van de Arbeid en de K.V.P. op te blazen. Gezamenlijk keren de leden dezer twee partijen zich daartegen in een korte, duidelijke verkla- ring omtrent de -gebleken doeltreffendheid der samenwerking: Op deze

(8)

verklaring echter, laten de leden van de K.v.P. een vaderlijk vennaan horen aan ons adres: .... "Deze leden meenden, dat de bestaande samen- werking nog zou worden gebaat, indien er meer klaarheid zou kunnen komen op twee punten. Als eerste punt noemden zij klaarheid hierover,

• dat in de kring van de Partij van de Arbeid de Katholieke Volkspartij niet wordt gerangschikt onder die politieke organisaties, die in het beginselprogram van de Partij van de Arbeid zowel practisch als prin- cipieel worden verworpen. En het tweede punt, waarover zij klaarheid zouden wensen, was, dat de fractie van de Partij van de Arbeid zich niet tussentijds verantwoordelijk zou achten aan het partijcongres, welk orgaan staat buiten de practijk der samenwerking."

Het behoeft geen betoog, dat deze vragen niet onbeantwoord blijven, een antwoord, dat onze lezers zich gemakkelijk kunnen voorstellen. Uit de principiële toevoeging aan het zakelijk deel van dit antwoord, citeren wij nog, dat de leden van de Partij van de Arbeid van oordeel zijn, .... "dat in elk der beide groepen nationale overwegingen plegen te worden getoetst aan ideeën van boven-nationaal belang. Voor de stabili- teit van de verhoudingen in Nederland en in West-Europa achtten zij een en ander van -grote betekenis. Zij vestigden er de aandacht op, dat eenzelfde ontwikkeling in het verwante België is begonnen. En zij voeg- dén hieraan toe, dat overal deze ontwikkeling misprijzend door de andere partijen wordt bezien en men door propaganda voor een nationaal Kabinet de invloed van de socialistische partij traClht te verminderen of haar in de oppositie tracht te drijven. De Partij van de Arbeid ziet echter haar West-Europese en nationale roeping in het mogelijk maken van een voortgaand progressief beleid."

Terugkerend tot de vraag of -de K.V.P. een partij is, die ,door ons begin-

~lprogram wordt verworpen, brengen wij de betreffende zinsnede uit ons program in herinnering: "Zij (de partij) verwerpt echter principieel.

en voor dç tegenwoordige verhoudingen in Ne,derland ook practiscli, de organisatie van ~et politieke partijleven op de grondslag van een gods- dienstige belijdenis (antithese)." Hier worden geen partijen verworpen.

Hier wordt een beginsel afgewezen, te weten partij-organisatie op con- fessionele Ibasis. Waarom "hapt" de K.V.P., die immers niet alle katho- lieken omvat 1) en zich als progressieve programpartij constitueerde?

Wil men aan de Partij van de Arbeid een antwoord ontlokken waarvan de suggestie uitgaat, dat wij het katholieke volksdeel gaarne aan de K.V.P. overlaten? Moet ,dit debat een argument opleveren tegen toe·

komstige actie onzerzijds onder katholieke kiezers, een actie, die men onder geen beding kan ontgaan? Men verlangt van ons antwoord op een vraag, waaromtrent men zèlf opheldering zal moeten ge-ven. Dat is allerminst overbodig. De stelling immers, dat de K.V.P. een progressieve programpartij is, wordt niet door 011S, doch door de K.V.P.-pers telken- male aangevocMen. Een enkel staaltje: "De l\:1aasbode" van 28 October 1947 schrijft: "De K.v.P., de enige politieke organisatie van Nederland'"

t) De radicaal~progressieve katholieken, die in het moderne socialisme de con~

sequentie zien hunner beginselen, vormen niet de enige groep katholieken buiten de K.V.P. Ook rechts van de K.V.P. treft men serieuze katholieken aan, die met het program van de K.V.P. niet instemmen.

328

(9)

Katholieken .... Zij (de K.v.P.) leidt geen schijnbestaan, alleen omdat een Katholiek nu eenmaal lid van zijn politieke organisatie moet zijn ....

"De Tijd" van ,dezelfde dag betoogt o.m.: "Wij verheugen er ons niet in, dat de doorbraak niet opportuun is gebleken. Wanneer wij ons niet naar confessioneel criterium behoefden te organiseren, zou een toestand van onderling begrip en onderlinge acnting aanwezig zijn, die ongetwijfeld verre te verkiezen ware boven de situatie, zoals zij nu is. Het heeft echter geen zin en het is zeer gevaarlijk, een realiteit, die men betreurt, te negeren. Het is nu eenmaal zo, dat wij de noodzakelijkheid erkennen, ook op gebieden, beheerst door "natuurlijke" beginselen, waarvan men de juistheid kan inzien ook zonder dat men zioh bekent tot een bepaalde confessie, naar confessioneel criterium georganiseerd te zijn. Maar als dan confessionele organisaties nodig zijn en als dan de eenheid der Katholieken in de politiek geboden is, laten die confessionele organisa- ties, laat die eenheid dan levend zijn en bezield en "hart en vurigheid"

bezitten."

Dat is pittige taal. Laat nu de K.V.P. haar eigen vraag beantwoorden.

Dat is niet alleen leerzaam voor de buitenwacht, maar ook en vooral voor "De Tijd" en "De Maasbode".

Het tweede punt is van ondergeschikt belang. Alle partijen houden con·

gressen, welke de politiek der partij uitstippelen en stimuleren (voor- beeld: de resoluties van Ihet jongste K.V.P.-congres). Alle partijen bren- gen hun oordeel over de Kamerfracties in rekening bij het opstellen van nieuwe candidatenlijsten. Of zich daarbij formele verschillen voordoen, is niet interessant. Voor de Partij van de Arbeid geldt dat de eigen ver- antwoordelijkiheid van ministers en Kamerleden volstrekt onverlet blijft.

Dat onze congressen ook naar buiten de indruk hebben gewekt van een krachtig en bewogen politiek leven, verheugt ons. Voor misverstanden en bijgedachten ontbreekt ieder excuus.

Het voorgaande maakt duidelijk, dat de K.V.P. na de komende verkiè- zingen liever met meerdere partners zal samengaan, waaronder een ver- zwakte Partij van de Arbeid, dan met één sterke partij, waarmee ze in evenwicht is. Dat weten wij nu. De feiten echter hebben het laatste woord. Alvorens ze aan de orde zijn. kan er nog veel veranderen, hetzij door conjunctuurschommelingen in de openbare mening die zich aan beïnvloeding . onttrekken, hetzij door de activiteit der staatkundige organisaties. Moge onze partij thans nog de terugslag van de Indonesië- crisis ondergaan, weldra zal de activiteit tot ontplooiing komen. Het Kamerdebat van November is het voorspel van de verkiezingsstrijd.

W. THOMASSEN

(10)

Geen nieuws onder de zon

Hoewel· het voor de tijdgenoot bijzonder moeilijk is om uit te maken, welke van de gebeurtenissen, die hij meeleeft, op een bepaald ogenblik de gewichtigste is, waag ik het toch om aan "het manifest van War- schau", waarin de w~deroprichting van de Komintern onder de uiterlijke vorm van een Kominform is bekend gemaakt, de prijs voor belangrijk- heid toe te kennen.

De redenen voor deze keuze liggen, dunkt mij, voor de hand. Zij zijn niet in de eerste plaats te zoeken in een verandering van de politiek der onderscheiden communistische partijen, welke aan dit "Communistisch Manifest anno 1947" hun adhesie hebben gegeven. Men kan hoogstens zeggen, dat zij door dit te doen openlijk hebben toegegeven, dat dit hun politiek is; aan een zekere verwarring der geesten buiten hun kamp is hierdoor misschien toch een einde gekomen. Neen, de belangrijkheid zit hem hierin, dat Moskou de klok heeft teruggezet, dat het als in de- cenniën· vóór de laatste oorlog de wereldrevolutie als doel van zijn politiek opnieuw op de voorgrond stelt, dat het de verdeling van de wereld in twee vijandige kampen niet slechts gelaten aanvaardt, maar zelfs op provocerende toon proclameert.

Met opzet gebruik ik de term "opnieuw op de voorgrond stelt". Vanouds heeft de Sowjet-politiek twee grote ijzers in het vuur gehad: de vorming van een eigen machtsgebied in de wereld en de wereldrevolutie. Uit- eindelijk lopen deze doelstellingen op hetzelfde punt uit; het is eenvoudig een kwestie van tactiek en van opportuniteit, welk van beide wegen in een gegeven periode door het Politbureau wordt ingeslagen. Daarom is het zelfs denkbaar, dat de wederoprichting van de Komintern, dus het op de voorgrond plaatsen van de wereldrevolutie, zou kunnen worden opgevat als een aanwijzing, dat de Sowjetunie voor hef ogenblik haar politiek van verdere uitbreiding van haar directe machtspositie, van haar onmiddellijke invloedssfeer zou hebben opgegeven. Een feit is, dunkt mij, dat Moskou in de wereld in het defensief is gedrongen, het initiatief is Stalin en Molotof uit de handen genomen door Marshall.

Sinds Juli j.l. is de Amerikaanse politiek in "de koude oorlog", zoals men de grote diplomatieke worsteling tussen de Twee Grootsten tegenwoor- dig pleegt te noemen, geleidelijk aan over de hele linie, West-Europa, het Nabije Oosten, Perzië, het Verre Oosten tot het offensief over- gegaan - het zgn. plan-Marshall, de Alg. Vergadering der Verenigde Naties getuigen hiervan evengoed als de verwerping van het Russisch- Perzische oliepact van April 1946 door het Iraanse parlement - en op al die fronten is de Russische opmars tot staan gebracht, ja kan er zelfs van een wijken van de Sowjetunie worden gesproken. De scheldtoon, waarin Wisjinski in Lake Success haast permanent vervalt, heeft het geforceerde, het krampachtige van een mens, die zich innerlijk niet sterk voelt, zoals de terechtstelling van Petkof het karakter had van een 330

(11)

uitdaging door iemand, die zich in een hoek gedrongen weet.

Waar Marshall's offensief de Russen zodanig in de verdediging heeft gedrongen, is het begrijpelijk, dat zij zich lucht proberen te verschaffen door nu ook de wereldrevolutie in het vuur te brengen. De Sowjetunie heeft verzamelen geblazen voor al haar bondgenoten, de communistische partijen: de Komintern is opgericht. Maar .... niet alle communistische partijen zijn opgeroepen, voorlopig althans zijn er slechts negen bij het bureau in Belgrado aangesloten. De Russische pers gebruikt dit zelfs als het grote argument, om te bewijzen, dat al degenen, die de Kominform gelijk durven stellen aan de Komintern kwaaddenkende lasteraars zijn.

Ik zou echter aan deze selectie van negen een andere beschouwing willen vastknopen, n.l. deze, dat ook de nieuwe hulptJ~oepen op een deel van het front meer de verdediging van de Sowjetunie moeten dienen dan dat zij haar nieuwe offensieve kracht bijbrengen. Immers 7 van de 9 communistische partijen komen uit de Sowjetunie zelf of uit de· landen, welke reeds tot de Sowjetinvloedssfeer gerekend mogen worden. Hun aanwezigheid in de Kominform komt dus - voor het ogenblik althans - meer de consolidatie van het reeds bereikte ten goede dan iets anders.

Met de twee overblijvende communistische partijen, de Italiaanse en de Franse, ligt de zaak natuurlijk anders. Hun taak is wel degelijk een offen- sieve, zij zijn de hefboom, waarmee Moskou democratisch Zuid- en West-Europa uit zijn voegen wil lichten. Tekenend hiervoor is reeds de keuze van Belgrado als hoofdkwartier van de nieuwe organisatie: door :ûjn geografische ligging en als hoofdstad van een der meest betrouwbare satellietstaten van de Sowjetunie is Belgrado inderdaad de plaats, om de nieuwe hefboom te hanteren.

Aan deze tactiek - ik herhaal het - is niets, wat principieel nieuw moet heten, het is om zo te zeggen allemaal voor-oorlogse kost. Zo hiervoor nog een bewijs nodig was, dan behoef ik er alleen maar op attent te maken, dat in het "Communistisch Manifest anno 1947" de socialisten van het Westen weer als de vijanden van de arbeidersklasse, als de handlangers van het Amerikaanse kapitalisme, kortom als sociaal-fascis- ten worden afgeschilderd. Waarom zou er in dezen ook iets nieuws zijn, waar de doctrines dezelfde zijn gebleven, waar het spectrum van de wereld in de ogen van de leiders der Russische politiek en hun commu- nistisch gevolg nog altijd maar uit twee kleuren, rood en zwart, bestaat?

Het politbureau heeft niets geleerd en niets vergeten, de rede van Zjdanof op de conferentie van Warschau is er een duidelijk bewijs van.

En de Franse communisten, die zich volkomen aan de leiding van de Kominform, d.i. van Moskou hebben overgegeven (hoe zij er in hun hart over denken, zullen zij wel niet laten merken), zijn al precies even ver. Dat zij bezig zijn de Gaulle aan de macht" te helpen op precies dezelfde manier als wijlen de K.P.D. op bevel van Moskou en op precies dezelfde doctrinaire gronden het hare heeft bijgedragen tot de zegepraal van Hitler, schijnt hen niet te deren. Integendeel, zij sturen er doel- bewust op aan: de dictatuur is immers de laatste uitkomst voor het kapi- talisme, de laatste stuiptrekking ervan en dan - ja dan moet theoretisch de communistische heilstaat komen.

Eén ding is echter gelukkig. De Franse communisten mogen dan niets geleerd en niets vergeten hebben, de Franse socialistische partij heeft

(12)

wel wat geleerd uit de jongste historie. Met het Communistisch Manifest anno 1947 is een soort van shock-therapie toegepast, welke echter een andere uitwerking heeft gehad dan de "psychiaters" van Moskou bedoel- den. De S.F.I.O. is erdoor bevrijd uit de toestand van hypnose, van gebiologeerd zijn, waarin zij tot dusver door de communisten werd gehouden. Zij heeft haar vrijheid van handelen hernomen. En wat bijzonder belangrijk is: zij gaat zich opwerpen als een kampioen voor de democratie, in de zin die het Westen nog altijd aan dit woord geeft.

Zij wil, als ik goed ben ingelicht, het initiatief nemen om te komen tot een eenheidsfront van alle democraten in Frankrijk, alle progressieve democraten wel te verstaan. De S.F.I.O. gaat dus af op een Eenheid door Democratie, misschien wel op een soort Partij van de Arbeid in federa- tief verband.

Wanneer dit zou lukken - en op het ogenblik dat de lezers deze be- schouwing onder de ogen krijge~, weten zij hierover wellicht al heel wat meer dan ik terwijl ik haar schrijf - dan zou dit mijns inziens van buitengewoon grote betekenis zijn. De beide extreme groepen in Frank-' rijk, de communisten zowel als de beweging ván de GaulIe danken hun successen in het verleden en heden voor een niet onbelangrijk deel aan de "anti-mentaliteit", dus aan het negatieve element onder de kiezers.

Wanneer de progressieve democraten met de socialisten voorop hier- tegenover in de naaste toekomst een constructieve politiek kunnen stellen, dan staan hun kansen, ondanks de naar het uiterlijk zo sterke stroming voor de GaulIe en de ruim 28 % voor zijn schijnbare antipode Thorez, lang niet kwaad.

In ieder geval is het dubbel en dwars waard om geprobeerd te worden:

het lot van Frankrijk en de toekomst van West-Europa kunnen erdoor bepaald worden.

C. D. J. BRANDT.

(13)

Bij het Overlijden van

Sidney Webb

Hecht en onwrikbaar leek het Britse kapitalisme omstreeks de eeuw- wisseling. Het Empire stond op het toppunt van zijn macht. Het pond sterling beheerste de financiën der wereld, de glorierijke Navy de wereldzeeën. Onaantastbaar leek de veste, waarbinnen het kapitalisme zich in Groot-Brittannië had verschanst.

De krachten, die het socialisme daar tegenover kon stellen waren slechts gering. Er was een invloedrijke vakbeweging, zeker. Maar, evenals nog heden ten dage de Amerikaanse, bepaalde zij haar actie tot verbetering van de ·lonen en arbeidsvoorwaarden harer leden binnen het bestaande economische systeem. Besef van een eigen politieke taak had zij niet, de wens om de maatschappij structureel te veranderen, het zij door een gewelddadige omwenteling van het bestaande régime, het zij langs parlementaire weg, door eigen vertegenwoordigers naar het parlement af te vaardigen, was practisch niet aanwezig. Wat naast de vakbeweging aan politieke organisatie der arbeiders bestond, was nauwelijks van enige betekenis. Het waren sectarische en dogmatische groepjes en groeperin- gen, die er niet in slaagden grote groepen arbeiders voor hun idealen te winnen en die waren gedoemd tot machteloosheid.

De verdienste het Britse socialisme uit dit isolement te hebben verlost, het te hebben bevrijd van barricaden-romantiek en utopische dromen, komt in de eerste plaats toe aan een betrekkelijk kleine groep uit de middenstand afkomstige intellectuelen, georganiseerd in het Fabian- genootsohap. En met name aan één hunner, die als geen ander zijn stempel op dit Fabian-genootschap heeft gedrukt en het heeft gemaakt tot het wetenschappelijk arsenaal der politieke beweging, dat het in de loop der jaren geworden is, Sidney Webb, die op 13 October j.l. in de leeftijd van 88 jaar is overleden.

De denkbeelden der Fabiërs weken zeer sterk af van de opvattingen, die in die jaren op het continent onder de naam socialisme werden samengevat. De klassenstrijd wezen zij af, evenals de gehele marxisti- sche theorie. In de arbeidersklasse zagen ~ij niet de enige drijvende kracht, die een rechtvaardiger maatschappij-orde tot stand zou kunnen brengen. Zij wilden niet de massa's opzwepen tot een gewelddadige revolutie, maar de geesten rijp maken voor geleidelijke hervormingen.

Hun stond voor ogen een wereld, die voldeed aan de "highest moral possibilities". Deze wereld te verwezenlijken was naar hun mening de taak van alle groepen der bevolking. Zij richtten zich dan ook niet in hun geschriften uitsluitend tot de arbeiders. Zelfs niet in de eerste plaats. De dragers van het kapitalisme zelf wilden zij overtuigen van de onhoudbaarheid der bestaande toestanden. Niet het kapitalisme omver- werpen wilden zij, maar het uithollen en afmatten door voortdurende actie, gelijk in de oudheid de Romeinse veldheer Fabius Cunctator,

(14)

Fabius de Draler, de machtige legers van Hannibal door het ontwijken van een directe strijd had afgemat en tenslotte overwonnen. Er was veel. moed en v.eel vertrouwen in eigen kracht voor nodig om zo, slechts gewapend met het wapen der rede, de strijd tegen het machtige kapita- lisme aan te binden. .

Sidney Webb wierp zich met overgave van heel zijn persoonlijkheid in deze strijd. In nauwe samenwerking met zijn vrouw - Beatrice Potter, dochter van een spoorwegmagnaat, die door haar grote sociale belang- stelling de weg tot de Fabiërs had gevonden - schiep hij in onver- moeide arbeid het wetenschappelijke fundament, waarop in Groot- Brittannië de groei van een politieke socialistische beweging eerst mogelijk was. Hij liet zich daarbij niet leiden door theorieën van alge- mene aard, maar ging uit van de practijk, de actuele sociale en economi- sche vraagstukken. Vrij spoedig verwierf hij zich beken?heid ook buiten de betrekkelijk nauwe kring der Fabiërs. Zijn monumentale werk over de geschiedenis der vakbeweging, zo getuigde in latere jaren Bernard Shaw, Webb's vriend en medestrijder, vond zijn weg door geheel Engé- land en maakte voor het eerst in de geschiedenis de Britse arbeiders klassebewust. Het heeft zelfs een figuur als Lenin beïnvloed, die het in zijn geheel vertaalde. Misschien nog groter was de invloed, die er uitging van het enkele jaren later verschenen werk over de Industriële Demo- cratie, dat, weer volgen wij Shaw, "de vakbeweging uit haar sleur trok en dat haar zich bewust deed worden van haar politieke bestemming."

Inderdaad, de stichting van de Labour Party in het eerste decennium van deze eeuw kan men zich nauwelijks voorstellen zonder de invloed, die er van de werken van Webb is uitgegaan. Voor het eerst schiep het Britse proletariaat. zich hier een politieke organisatie van betekenis. Een organisatie, die streefde naar ingrijpende veranderil).gen van het maat- schappelijk bestel, maar die tevens, en dat dankt zij in grote mate aan Webb, de beste verworvenheden van het politieke liberalisme wenste te handhaven.

"De W ebbs waren even vastbesloten het Britse socialisme te liberali- seren als zij het Britse liberalisme wilden doordringen met socialistische denkbeelden", heeft een zijner politieke tegenstanders in een zeer waar- derende beschouwing na Web b's dood getuigd. Met deze uitspraak kunnen wij ons gaarne verenigen, mits men er geen kleinering in leest van Webb's betekenis als socialist. Want hoezeer ook Webb met zijn gehele wezen de vertegenwoordiger was van de leer der geleidelijkheid, hoe diep hij er ook van doordrongen was, dat de politiek de leer is van het mogelijke, van het compromis, binnen dit kader heeft hij nooit een concessie aan zijn socialistische denkbeelden gedaan. Evenmin als hij zijn liberalisme wilde· opofferen aan het socialisme liet hij het socialisme in de steek ten koste van het liberalisme. Tot die categorie van sociali- serende liberalisten, die op het beslissende ogenblik terugschrikken voor de consequenties van hun progressiviteit behoorde Webb zeer beslist

"'niet. Bij hem waren socialisme en democratie in werkelijkheid tot een hogere eenheid versmolten.

Een zelfde gelukkige synthese vinden wij bij Webb in de vereniging van theorie en practijk. Want hij, die terecht als een der grootste theoretici van het Britse socialisme mag gelden, heeft zijn partij ook in tal van 334

(15)

practische functies gediend. Als lid van het Lagerhuis, als minister van Handel in de eerste en minister van Koloniën in de tweede Arbeiders- regering, als lid van het Hogerhuis, als vertegenwoordiger 'van de partij in tal van staatscommissies, die zich met de studie van sociale en econo- mische vraagstukken bezig heeft gehouden. Hoe zeer theorie en practijk bij hem hand in hand gingen, blijkt wel uit zijn jarenlange actie tegen de armenwet, de Poor Law, nadat een onderzoek van een staatscom- missie in het begin van deze eeuw onhoudbare toestanden in het licht had gebracht. Het minderheidsrapport van deze commissie, mede- ondertekend door mevrouw Webb, die van de commissie deel uitmaakte, was in nauwe samenwerking met Webb tot stand gekomen en diende deze actie tot basis. Webb's strijd in deze jaren tegen de Poor Law was niet vergeefs: ook de laatste resten van deze in elk opzicht Middel- eeuwse wet zullen thans eindelijk naar het rijk der historie verwezen worden. Nog in de loop van dit jaar zal de liefdadigheid, zoals de armen- wet die verstond, moeten wijken voor het beginsel, dat ieder staats- burger het recht heeft op een behoorlijke minimale levensstandaard.

Onophoudelijk voorzag Webb de partij van argumenten voor de poli- tieke strijd. Tal' van brochures en andere publicaties van de Arbeiders- partij zijn van zijn hand. Tot de belangrijkste daarvan behoort wel het geschrift "Labour and the New Social Order", dat de partij in 1918 tot verkiezingsprogram diende. Al deze werken verraden zijn consequente socialistische overtuiging.

Hoe zeer Webb bereid was uit deze overtuiging de laatste consequentie te trekken bewijst wel zijn waardering voor het grote communistische experiment in de Sowjet-Unie. "Soviet-Communism: a New Civili- sation?" luidde de titel van het boek, dat hij, samen met zijn echtgenote schreef na een tweejarig verblijf in de Sowjet-Unie. Bij de tweede druk lieten zij het vraagteken weg. Het werk was met de zelfde grondigheid geschreven als hun publicaties over de Britse toestanden, met dezelfde intellectuele rechtschapenheid en vrijheid van ieder vooroordeel. Maar al kwamen zij dan tot zeer positieve conclusies, de gebreken van het systeem bleven hun evenmin verborgen. Tot de ergsten daarvan reken- den zij de "disease of orthodoxy", de intolerantie van het systeem, het ontbreken van iedere mogelijkheid van vrije meningsuiting in woord en geschrift.

De doelmatigheid van de door Webb gepropageerde strijdmethode is door vele continentale socialisten vele malen in twijfel getrokken. Ten onrechte. De beweging, die in zo sterke mate zijn stempel droeg, heeft langs parlementaire weg de leiding van het land op zich genomen, het hechte bolwerk van het kapitalisme bezet. Zij heeft getoond opgewassen te zijn tegen de grote verantwoordelijkheid, die zij als regeringspartij draagt. De Britse Arbeiderspartij is met haar pogingen een nieuwe, socia- listische maatschappij-orde te vestigen thans het voorbeeld geworden van de continentale socialisten.

Het werk der Fabiërs, van Sidney Webb, heeft rijke vrucht gedragen.

KLAUS SCHREINER.

335

(16)

Het Ontwerp van W et

op de Economische Delicten

Het Nederlandse strafrecht onderscheidt de strafbare fe~ten in mis- drijven en overtredingen. Misdrijven worden, behoudens enkele uit- zonderingen, door de rechtbank berecht, overtredingen door de kanton- rechter. Gevangenisstraf kan alleen worden opgelegd in geval van misdrijf, bij overtredingen kan ten hoogste een veroordeling tot hechtenis volgen. Omtrent de vraag, welke maatstaf moet worden aangelegd bij het bestempelen van een strafbaar feit tot misdrijf of tot overtreding bestaan twee theorieën. De eerste ziet het onderscheid hierin, dat mis- drijven delicten zijn, waarvan iedereen, ook al zouden zij niet bij de wet strafbaar g€steld zijn, de strafwaardigheid inziet, terwijl overtredingen niet op grond van een morele norm, maar uitsluitend op grond van de door de wet vastgestelde strafbaarheid strafwaardig zijn. Dat het misdrijf van moord of diefstal verboden is, ziet ieder ook zonder wette- lijke strafbedreiging in. De overtreding van zonder licht fietsen laat men met na op morele gronden, maar alleen omdat de wetgever daartegen nu eenmaal straf bedreigd heeft. Het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen is een onderscheid tussen rechtsdelicten en wetsdelicten, zegt deze leer.

Een beschouwing van de delicten op economisch terrein doet zien, dat deze leer niet juist kan zijn. Talrijke inbreuken op het gebied van voedselvoorziening, d1stributie, prijshandhaving en deviezenverkeer zijn door de wetgever als misdrijf bestempeld. Dit is niet geschied, omdat dezé delicten door ieder als strafwaardig worden gevoeld: het tegendeel is veeleer het geval. Het begaan dezer misdrijven acht het grote. publiek niet onbehoorlijk, men vreest slechts de onaangename gevolgen bij ontdekking. Juist schijnt derhalve de theorie, dat het onderscheid tussen misdrijven en overtredingen alleen hierin bestaat, of de wetgever het delict meer of minder ernstig vindt.

Intussen is het een zeer ongewenste toestand, dat het inbreuk maken op regelingen, die ter wille van het algemeen welzijn zijn gesteld, niet of nauwelijks als onbehoorlijk en als misdadig wordt gevoeld. Eensdeels wordt deze toestand veroorzaakt door de onbekendheid van het publiek met de nieuw tot misdrijven ge~tempelde strafbare feiten: het duurt steeds enige tijd voor men nieuwe delicten ook als strafbare feiten in zijn geestelijke bagage heeft opgenomen. Andersdeels echter is de op het punt van economische delicten bestaande wetgeving niet geschikt om bij de mensen de ernst van deze delicten te doen inzien. Over- tredingen van voorschriften van het Organisatiebesluit Voedselvoor- ziening worden ten dele door de economische politierechter, ten dele door de tuchtrechter voor de voedselvoorziening berecht. Prijsdelicten komen voor de tuchtrechter voor de prijzen. Deviezenzaken worden, naar gelang zij overtreding of misdrijf zijn, door de kantonrechter of 336

(17)

door de rechtbank behandeld. Deze voorbeelden zijn nog met talrijke andere te vermeerderen. De memorie van toelichting bij het thans ingediende wetsontwerp economische delicten somt alle verschillende wijzen van herechting en alle verschillende soorten van procedures in dergelijke zaken op. Dit onoverzichtelijke systeem heeft nu bovendien het bezwaar, dat andere organen dan de gewone strafrechter deze delicten berechten. "Bestrijding langs strafrechtelijke weg van ongewenst gedrag", zegt de memorie van toelichting, "kan op den duur alleen slagen, wanneer het gros van de leden der gemeenschap dat gedrag als misdadig leert zien. Om dat doel te bereiken is het van groot belang, dat de bestraffing van een dergelijk gedrag plaats vindt door dezelfde rechter, die datgene bestraft wat men sinds lang gewoon is als.. misdaad te beschouwen."

Daarom stelt het ontwerp in artikel 37 als regel voorop, dat de kennis- neming van economische delicten (dus zowel misdrijven als over- tredingen) bij de rechtbanken berust, dus bij de rechter, die ook in eerste aanleg van gewone misdrijven kennis neemt. De tuchtrechtspraak voor de voedselvoorzit<ning' en de tuchtrechtspraak voor de prijzen zouden dus bij aanneming van dit wetsontwerp komen te vervallen.

Het ontwerp heeft echter, blijkens de inhoud en blijkens de memorie van toelichting, nog een ander doel dan het systematiseren van de

\ chaotische bepalingen betreffende de economische delicten en de opvoeding van het publiek tot besef van de strafwaardigheid dezer delicten. Het wil tevens waarborgen scheppen, dat de rechtspraak in economische zaken een doeltreffend middel wordt tegen de misdadige ontwrichting van het economisch leven. Wil men hiertoe geraken, dan moet het rechterlijk apparaat voldoende desku~dig zijn. Economische strafzaken zijn veelal zeer ingewikkeld: men denke aan de overtredingen der prijsvoorschriften en de vaak zeer gecompliceerde berekeningen, die nodig zijn om de overtreding aan te tonen. Er is echter nog een factor, die deskundigheid van de rechter noodzakelijk maakt, en wel, dat iedere overtreding van den aard, als in artikel 1 van het ontwerp genoemd, voor de overtreder grote geldelijke voordelen medebrengt. Verkopen tegen te hoge prijs, verkopen in strijd met de distributiebepalingen, handel in zwarte deviezen: het zijn alle delicten, die voor de overtreder voordeel opleveren, en die hij alleen dan zal nalaten, wanneer hij weet, dat de straf, die hij de kans loopt te krijgen, zeer ernstig is. Waar het vaak moeilijk zal zijn om de mate van de inbreuk op de wet en dus ook de maat van de straf te berekenen, zou het een onscrupuleuze verdachte of zijn raadsman niet moeilijk vallen een niet geheel deskundige rechter te suggereren, dat de objectieve. zwaarte van het delict zo groot niet was. Zou er dan een straf volgen, die niet opwoog tegen het door de verdachte behaalde voordeel (b.v. een boete, die lager is dan de met het delict behaalde winst), dan is de berechting eerder een aansporing tot het plegen van economische delicten dan een verhindering daarvan.

Daarom stelt het ontwerp voor de berechting van economische delicten te doen geschieden door bepaaldelijk voor dit werk aangewezen rechters, terwijl het hoger beroep van hun vonnissen uitsluitend zou kunnen worden gebracht voor het gerechtshof te 's-Gravenhage. Op deze wijze wil het - door de berechting in handen van specialisten te leggen -

(18)

- - - - - --

een deskundige behandeling van de zaken en een efficiënte strafoplegging

bevorderen. .

Het wetsontwerp heeft behalve het brengen van enige orde in het ver- warde systeem van thans geldende bepalingen nog een ander doel: de memorie van toelichting maakt daarvan uitdrukkelijk melding. Het wil namelijk door het geven van een goede regeling van de berechting van economische delicten voorkomen, dat, zoals tot heden' veel gebeurde, overtreding van ordeningsvoorschriften door de overheid administratief wordt gestraft, b.v. door het weigeren van vergunningen aan personen, die zich een of meer malen aan economische delicten hebben schuldig gemaakt. Een dergelijke administratieve bestrijding van de economische criminaliteit ontneemt de verdachte iedere garantie, dat hij zich ver- dedigen kan; zij geschiedt niet door onafhankelijke personen, zoals de rechter; er bestaat geen mogelijkheid van hoger beroep. Artikel 6 van het ontwerp bepaalt daarom, dat, tenzij bij de wet anders is bepaald, ter zake van economische delicten geen andere straf- of tuchtmaatregelen kunnen worden getroffen dan overeenkomstig dit ontwerp op te leggen straffen.

Wanneer men terwille van het algemeen belang het economisch leven van overheidswege ordent, moet men de middelen hebben om hen, die terwille van hun particulier belang de ordeningsvoorschriften ontduiken, te straffen. Slechts op die wijze kan men misschien bereiken, dat op den .duur het delict tegen de gemeenschap als even afkeurenswaardig gevoeld wordt als het delict tegen leven of goed van de enkeling. Daarom is een ontwerp als het thans ingediende - afgezièn ervan in welke vorm het ten slotte het Staatsblad bereiken zal - een noodzakelijk sluitstuk op de ordening van het economisch leven.

Mr A. D. BELINFANTE

338

(19)

Bijdrage tot de vorming van een Socialistisch Plan (Slot)

Reeds wees ik er op, dat de verwezenlijking der sociaal-economische democratie een zekere mate van vermaatschappelijking van het productieproces zal betekenen.

Wij betreden hier het terrein,· waar ook de nationalisatie en socialisatie thuis horen. Dit terrein is echter veel uitgestrekter en vooral veel ge- varieerder dan sommigen nog geneigd zijn te veronderstellen. Is het immers niet zo, dat er nog velen zijn, die in dit verband slechts denken aan een vergemeenschappelijking van het bezit, die het bezit brengt aan hoger geordende gemeenschappen, aan de staat b.v. (nationalisatie), aan de provincie of de gemeente, of eventueel aan een bedrijfstak?

Het kan niet worden ontkend, dat er in vele opzichten sterke argumen- ten zijn aan te voeren ten gunste van het onder gemeenschapsexploitatie brengen van productiemiddelen. Wanneer men echter zou menen, dat het voor een gezond maken van het sociaal-economische leven voldoende zou zijn, om aan de macht der particuliere ondernemers alleen iets (of veel) af te nemen voor hogere organen, dan heeft men toch wel een tamelijk eenzijdige kijk op de positie en de betekenis van het bedrijfs- leven en de onderneming in de tegenwoordige maatschappelijke ver- houdingen. .

Als wij ons eerst uitsluitend bezig houden met de productie-eenheid, de onderneming, wanneer wij haar sociologische functie nader zouden willen bepalen, d.w.z. haar functie, zoals zij in wezen thans is - geheel afgezien van het feit, dat het positieve recht op het ogenblik deze functie vaak miskent - , dan zien zij, dat deze tweeledig is:

a. De onderneming is een orgaan tot behoeftebevrediging van de ge- meenschap.

b. Zij is tevens een gemeenschap van samenwerking (een maatschap) der rechtstreeks bij haar betrokkenen, d.w.z. van leiders (onder- nemel1S), werkers en kapitaalverschaffers.

A. Als orgaan tot behoeftebevrediging van de gemeenschap doet de onderneming de behoefte gevoelen aan inschakeling in het groter geheel, aan inschakeling tenslotte in de grootste thans bestaande volledige

gemeenschap, de staat. .

De sterk doorgevoerde arbeidsverdeling, de onderlinge afhankelijkheid van de productie-eenheden onderling hebben geleid tot een zodanige vervlochtenheid van het samenstel der productiemiddelen, dat het over- zicht over het geheel slechts vanuit enkele punten mogelijk is. De tech- nische vooruitgang en de steeds stijgende omvang van de productie naar kwaliteit en kwantiteit hebben bovendien de invloed van het productie-appataat op het leven van allen in de gemeenschap sterk ver-

(20)

groot en dus ook de afhankelijkheid van allen t.o.v. dit apparaat sterk verhoogd. Vandaar de noodzaak, dat de gemeenschap zelf de ver- antwoordelijkheid op zich neemt voor de grote lijnen, waarlangs de productie zal worden ontwikkeld. Het is niet mijn bedoeling hierover thans in den brede uit te weiden. Het lijkt mij overbodig op deze plaats een lans te breken voor de noodzaak van een plan-politiek volgens sociale prioriteiten. De overbodigheid hiervan spreekt nog duidelijker als men bedenkt, dat de eisen, die het leven in dit opzicht stelt, zo sterk zijn, dat zij onontkoombaar steeds meer de centrale coördinatie zullen vorderen. De sociale functie die het bezit, ook van de productiemiddelen heeft, eist de integratie, die de plan-politiek brengt en ~lie in een belang- rijk aantal gevallen de vergemeenschappelijking van het bezit zoals boven bedoeld in kan sluiten.

De onoverzichtelijkhefd en ingewikkeldheid van het productie-apparaat, die deze centralisatie. voor de grote lijnen eisen, maken aan de andere kant ook juist weer nodig de decentralisatie volgens de onderscheiden vervulde deelfuncties, welke in een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie haar verwezenlijking moet vinden, Deze decentralisatie zal de snelle besluitvorming op detailpunten in het kader van de algemene richtlijnen moeten mogelijk maken. Het is een levensbelang, dat hier een verzoening tot stand komt tussen deze twee tegengestelde tendenzen.

B. De onderneming is echter ook een gemeenschap van samenwerking.

Als zodanig heeft zij een objectief doel, waarvoor alle in haar samen- werkenden een onderlinge band aangaan, die wederzijdse rechten en verplichtingen schept, samenhangende met dit gemeenschappelijke doel.

Dit doel is de bevrediging van de arbeidsbehoefte (en wel de behoefte aan arbeid op zich zelf en de behoefte aan arbeid als middel om in zijn levensonderhoud te voorzien) én de voordelige besteding van opgespaard inkomen, bij de voorziening der gemeenschap van een bepaald product of van een bepaalde dienst. Dit karakter van gemeenschap aan de onderneming eigen, brengt met zich mee de noodzakelijkheid van een zodanige organisatie der onderneming, dat het nastreven van het ge- zamenlijke deel der ondernemingsgenoten in de onderneming wordt gewaarborgd, tegen particuliere belangen in als het moet.

Principieel moet daarbij worden uitgegaan niet van het in dienst zijn der "arbeiders" van de ondernemer, maar van het in dienst zijn, zowel van arbeiders als van ondernemer, van de onderneming. De directe consequentie is dan een democratisering, een (interne) vermaatschappe- lijking der onderneming, waarbij alle deelgenoten (ondernemers, arbei- ders, kapitaalverschaffers) een zekere invloed krijgen op de aanwijzing der gezagsdragers, waarbij de macht van het vreemde kapitaal aanzienlijk wordt beperkt en waarbij een algemene controle op het door de onder- nemer gevoerde beheer en een medezeggenschap over de besteding van de winst, met beloning naar het belang der vetrichte diensten worden tot stand gebracht. Eenhoofdige leiding is natuurlijk nodig, algemeen toezicht door allen in de onderneming is daarbij echter volstrekt niet onmogelijk.3) Zelfs is het mogelijk bijzondere beschermende waarborgen

3) Nadere uitwerking van deze denkbeelden, culminerende in een schets voor een wetsontwerp op de onderneming vindt men in het lezenswaardige boek van

340

(21)

te scheppen voor het arbeidselement in de onderneming, wanneer zijn belangen bij de leiding onveilig zouden zijn, door het creëren van een bovenpartijdige beroepsinstantie door de overheid.

Het is gemakkelijk vast te stellen, dat een uitbouw van het recht der onderneming in deze geest een volledige breuk zal betekenen met het- geen tot dusverre zich heeft ontwikkeld; en het is ook duidelijk, dat een van de scherpste kanten van het uitbreidingsverschijnsel daardoor zou worden weggenomen, n.l. het onzedelijke van het werken in zuiver persoonlijke "dienst" van een ander, die zijn gezag niet ontleent aan een door hem vervulde functie in een gemeenschap. Meteen zou worden gebroken met het huidige systeem, dat de ijverigen en bekwamen vaak de ondergeschikten zijn van degenen, die uitsluitend over kapitaal be- schikken.

De geweldige betekenis van een dergelijke hervorming sprin'gt vooral in het oog, als wij zien, hoe door deze democratisering een belangrijke bijdrage kan worden geleverd tot de ontproletarisering van de massa, tot het omzetten van de massa in een gemeenschap. Door van de macht en de monopolie-positie der ondernemers niet a-Ueen iets af te nemen naar boven, maar ook iets af te nemen naar beneden, wordt n.l. zowel bevorderd de selectie van de leiding in het sociaal-economische leven naar geschiktheid, alsook bevredigd het onblusbare verla~gen van de arbeiders naar waardering van hun persoonlijkheid. (Het spreekt van- zelf, dat ook op andere wijzen aan dit verlangen moet wo~en tegemoet- gekomen, ik denk b.v. aan een wetenschappelijke bedrijfsorganisatie en een kadertraining, die ten volle rekening houden met wat aan de per- soonlijkheid van de arbeider. toekomt, t.a.v. de instructie, de werk- methoden en de werkverhoudingen in het algemeen, om van de loon- vaststelling maar te zwijgen ih dit verband.)

Het is dunkt mij voor geen bestrijding vatbaar, dat men de algemene sociale ontevredenheid niet effectief kan bestrijden door alleen en uitsluitend maatregelen te nemen op het gebied der inkomensverdeling, hoe gewichtig die maatregelen ook kunnen zijn. Het is noodzakelijk, niet alleen in stoffelijke waarden te denken, de zedelijke zijn hier van minstens even grote betekenis. In deze zin moet het dan ook worden verstaan, dat de formele democratie op sociaal-economisch gebied, die een juiste verspreiding van, de verantwoordelijkheid inhoudt, van het socialisme een wezenlijk bestanddeel uitmaakt.

Het is niet voldoende de sociale functie van het bezit der productie- middelen tot haar recht te doen komen, het is noodzakelijk aan dit bezit ook een sociale structuur te geven. Het gaat er immers om aan de arbeidende klasse een volledige genoegdoening te verschaffen. Die ge- noegdoening kan en moet in de eerste plaats gegeven worden, daar, waar de arbeiders hun alledaags bestaan voor een zo belangrijk deel slijten, in de onderneming.

Prof .. Romme: "De onderneming als gemeenschap in het recht", (uitgave Urbi et Orbi, Amsterdam 1946) waaraan ook in het bovenstaande een en ander is ontleend. - Een interessante beschouwing over dit onderwerp vindt men ook in het artikel van Dubois: Vers une structure nouvelle de l'enterprise, Economie et Humanisme, 1944, no. 15.

(22)

Hier passen geen pessimÏiStische beschouwingen. Natuurlijk is het waar, dat een radicale hervo.rming hier niet van vandaag o.p mo.rgen kan wo.r- den do.o.rgevo.erd. De geesten mo.eten er rijp vo.o.r wo.rden, zij mo.eten er rijp vo.o.r wo.rden gemaakt. Hier ligt een zeer' belangrijke taak vo.o.r de vakbeweging, die men eenvoudig niet kan missen bij dit werk. De vak- beweging zal o.o.k zeker een gro.te ro.l mo.eten spelen in de o.rganisatie van de o.ndernemingsdemo.cratie zelf 4), al zal zij er go.ed aan do.en, dat- gene wat van zuiver o.ndernemingsbelang is ter regeling aan de o.nder- nemingsgeno.ten o.ver te laten. Het is evenzeer waar, dat men een mis- greep zo.u do.en, wanneer men zo.u menen, dat een hervo.rming der o.nderneming mo.gelijk zo.u zijn, wanneer niet tegelijkertijd o.p het gehele fro.nt van de so.ciaal-eco.no.mische demo.cratie strijd zo.u wo.rden gevo.erd, wanneer niet tegelijkertijd dus de plan-po.litiek zo.u wo.rden do.o.r- gevo.erd, wanneer niet tegelijkertijd de waarbo.rg zo.u wo.rden geleverd van het in acht nemen der so.ciale prio.riteiten bij de o.ntwikkeling van het so.ciaal-eco.no.mische leven, wanneer niet tegelijkertijd wo.rdt o.ver- gegaan to.t het aan de gemeenschap brengen der pro.ductiemiddelen daar, waar dit no.dig is. Maar evenmin kan men de verspreiding der ver- antwo.o.rdelijkheid missen. Hier zal een gelijkmatig vo.o.rwaarts schrijden o.ver het gehele terrein no.dig zijn. Natuurlijk is hier mo.ed vo.o.r no.dig.

Er zullen experimenten mo.eten wo.rden o.nderno.men van gro.te betekenis.

Men zal mo.eten beginnen met meer vertro.uwen in de uiteindelijke o.ver- winning, dan met verwachting van o.nmiddellijke resultaten. Zo.nder mo.eitevo.l po.gen, zo.nder dat eerst fo.uten wo.rden gemaakt, is echter no.g no.o.it een gro.o.t werk to.t stand geko.men.

De no.o.dzakelijkheid vo.o.r o.ns so.cialisten o.m o.o.k deze geda~hten in o.ns plan o.p te nemen, wo.rdt no.g eens duidelijk aan het licht gebracht, wanneer wij denken aan de geyaren van het managerialisme. J. de Kadt heeft in dit tijdschrift reeds o.p heldere en o.vertuigende wijze het belang aangeto.o.nd der bescho.uwingen van J ames Burnham. Afgezien van de eenzijdigheden, o.verdrijvingen en o.o.k o.njuistheden, die hier en daar aan Burnhams uitspraken kleven, kan to.ch wel gezegd wo.rden, dat hij zeker één ding scherp en juist heeft gezien, dat n.l. de vergemeenschappelijking der pro.ductiemiddelen en de strenge do.o.rvo.ering van de plan-gedachte o.p zich zelf niet de minste waarbo.rg bieden vo.o.r het o.ntstaan van een klasselo.ze maatschappij, dat veeleer het o.ntstaan van een nieuwe klasse- maatschappij, met een nieuwe heersende klasse daardo.o.r is te ver- wachten. Nu mo.ge het waar zijn, dat de~e nieuwe heersende klasse, die is o.pgebo.uwd o.p de functies zelf, die in het maatschappelijk leven wo.rden vervuld, waarschijnlijk een heel wat minder geslo.ten karakter zal ver- to.nen dan de vro.egere, de kapitalistische, d.w.z. de klasse der eigenaren van pro.ductiemiddelen. Er is echter m.i. geen enkele reden vo.o.r, dat het so.cialisme een dergelijke o.ntwikkeling maar lijdzaam zo.u mo.eten aan- zien in zo.verre die o.ntwikkeling o.nrechtvaardig en o.n-demo.cratisch is.

De strijd vo.o.r de relatieve gelijkheid van inko.men en vo.o.r de gelijkheid van kansen blijft niet alleen o.m ideële gro.nden gebo.den, zo.nder uitzicht is zij evenmin.

') Men leze de artikelen van Jhr. Mr. R. A. Th. Gevers Deijnoot in E.S.B. 'van 26.3.'47 en 21.5.'47.

342

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

munistische beweging betekenden. Hoofd- doel van de politiek werd het tot stand brengen van een eenheids-frent met de sociaal democraten, maar ook met liberalen en anderen,

Moet die gewoonte van onze partij om zich voor de Tweede Kamer verkiezingen uit te spreken voor de te volgen koers bij de op die verkiezingen volgende kabinetsformatie

ven. Een maatregel zou kunnen zijn dat de onvrijwillig werkloze de vrijheid krijgt vrijwilligerswerk t.e verrichten ook gedurende de zogenaamde werk- tijd. Daar zijn

In Woudschoten in februari van dit jaar bereikten de drie partijen, KVP, -dt bepaald door ARP en CHU overeenstemming over de statuten van het CDA. In de artikelen 2 en 3 ligt

&#34;onberaden&#34;, kandidaatstellingen. heeft men die tegenwoordig ec-hter alleen voorgeschreven voor zich nieuw aandienende partijen, die nog niet in de Kamer

In zijn toelichting op het amende- ment van de afdeling Den Helder stelde de heer Van der Meer het recht van zelfbeschikking voor en de stopzetting

Lubbers verklaarde tegen te hebben gestemd, omdat het vraagstuk van de geboorteregeling nog niet rijp is voor ingrijpen door de V.N.. Nederland erkent echter de

Het grote tekort aan gemeente- en rijkspolitieagenten maakt, dat er niet altijd krachtige maatrege- len kunnen worden genomen. Overigens over maatregelen ge- sproken: