• No results found

WI Democratische

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "WI Democratische"

Copied!
68
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Democratische

Verl<enningen

'Wanneer we zeggen

dat we een

volkspartij van het

midden zijn en

blijven, dan moeten

we ervoor zorgen

dat rechts van ons

geen democratisch

gelegitimeerde

partij komt'

(2)

prof.dr. E.M.H. Hirsch Ballin (voorzitter) mr.j.G. de Hoop Scheffer drs. M. Jansen (sccrctaris) dr. A. Klink drs. F.J. I.aning-Boersema mr.drs. F..J. Paas mr. M.I..A. van Rij mr.dr. P.C.F. van Wijmen .J.W.P.Wits

REIMCIIh\llRI·S

Wetenschappclijk Instituut voor het CDA Post bus 30453, 2500 GL Den Haag t.a.v. drs. M . .Jansen. telefoon 070-3424872 Secretaresse: A. Vleeschouwer-van \Vissen internct-adres: http:ffwww.cda.nl cmail-aclres: wi!Qlcda.nl

II lTC I \'ER

Wetenschappelijk Instituut voor hct CDA Postbus 30453. 2500 GJ. Den Haag. 070-3424870

ElNllREilAC:TII

drs. M.C.B. Meijer H.G.M. Vcringa-Loomans

VOR\1C.F\'JN(; I.N PRODIICTIL J. Koster ON IWI RP FN I.AY-OIJT B. Colsen li.I.IJSTRATII·.S K. Voogd, D. Wijmer DRUK

Sdu Grafisch Bedrijf

ABONNEMFNlFN

Jaarabonnementen f 8o,-Stuclenten CDJA-leden f46,50 Losse n ummcrs f g,oo

Bij beeindiging schriftelijk opzeggen tot uiterlijk 1 decemer van het lopende abonnementsjaar

(3)

-I NT-I:RV-I EW

CDV in gesprek met dr. Wolfgang Schauble 3 111

i\RTI KI·.I.

De christelijk-sociale beweging op een keerpunt

pmJmr.dr.j.l'. Ralkenencle 12126

i\RTIKI'I.

CDA moet zich concentreren op kiezers met religieuze achtergrond

pmJdr.ir. B. Wierenga 27

I

30 COY-Direct 31 DWi\RS 0 tempi, 0 sores! proJdr. M.L lll'mdmans-Vidcc 32

I

33 i\RTIKEL

Zorgen voor een markt met iets meer moraal

R.IIJM. Gmdus 34

I

42 S "I !\ N D V !\ N Z !\KEN

Verzelfstandigen en privatiseren: een zaak van beleid

}.I.. vun den/\kkcr en drs. D.]. Rolclcrhcij 43

I

49 S I G N !\I. l' M E N "I

Internet bekeken

drs. M. Junsen, drs. T.A. Krijgcr so

I

51

I' I: R I SC:OO I'

De sociaal-democratie in pragmatisch vaarwater?

pmfdr. C.J Klop 52

I

63

B I·. I I CJ N IN G

Jy

le jou neer

(4)

Ter introductie

'Een verzorgingstehuis in de vorm van een beursgenoteerde NV die de aandeelhouders tevreden moet stellen,

zal teveel gericht zijn op kostenreductie.' Daarom moeten deze in-stellingen niet zonder meer worden overgelaten aan het markt-mechanisme. Dit is een van de meer vermakelijke gedachteoefe-ningen van Raymond Grad us in zijn artikel 'Zorgen voor een markt met iets meer moraal'. Grad us pleit voor een gereguleer-de vorm van marktwerking en privatisering. Zijn opvatting is dat in semi-publieke sectoren niet efficient wordt omgespron-gen met de overheidsmiddelen. Hij kijkt met enige verbazing naar de modieuze koudwatervrees voor privatisering en marktwerking van politici. Ook in dit debat heeft het CDA niet alleen met andere politieke partijen te maken, maar ook met de eigen geschiedenis. In het vigerende CDA-verkiezings-programma wordt de noodzaak beklemtoond om daarte-genover een programma 'Zelfregulering, Maatschappelijke Verantwoordelijkheid en Wetgevingskwaliteit' te zetten. Binnen de CDA-fractie in de Tweede Kamer wordt daarvan werk gemaakt. De financieel specialist van de CDA-fractie Jan Peter Balkenende zet de discussie historisch in het kader van de christelijk-sociale beweging. De taak krijgt een concrete uitwerking in het artikel 'Verzelfstandigen en privatiseren: een zaak van beleid' van Hans van den Akker en Dirk Jan Bolderheij. Hierin wordt uit de doe-ken gedaan welke principes de fractie zal hanteren inzake privatiseren en verzelfstandigen.

Het zal duidelijk zijn dat deze discussie niet bij de landsgrenzen ophoudt. De Europese Unie geeft ster-ke prikster-kels om te komen tot meer marktwerking op verschillende terreinen. Daarom is het diepgaande inhoudelijke debat in de EVP waartoe Wolfgang Schauble, de voorzitter van de Duitse cnu-fractie, in het openingsinterview oproept van zo'n enorm belang. Binnen de EVP moet dezelfde discussie

gevoerd worden die in het Nederlandse CDA nu gevoerd wordt. Een Europees Strategisch Beraad zou daarom zo spoedig mogelijk moeten wor-den opgezet.

(5)

Ill

Door .Jos van Gcnnip en Thijs J;mscn

j(Jto lkimut f<'l·ickc

CDV

gesprel<

met

dr. Wolfgang

Schauble

(6)

VAN GENNIP De EVP is zoekende naar een

goede koers en een duidelijk profiel. U heeft daarover in het najaar gesproken met de Spaanse minister-president Aznar en Juncker, minister-president in Luxem-burg. Zou het niet een goede invalshoek zijn om een programma te ontwerpen dat voor onze tijd karakteristieke tegenstellin-gen overbrugt: bijvoorbeeld arbeid en zorg, vrijheid en (binnenlandse) veilig-heid, identiteit en multi-culturaliteit, ver-nieuwing en traditie, globalisering en res-pect voor het vader land?

scHii.uBLE Helemaal nieuw is dat niet. In ieder geval voor de cou en de csu is 'de overbrugging van tegenstellingen' altijd de kern geweest. Ik herinner u eraan dat de Unie is ontstaan als een volkspartij die religieuze tegenstellingen overbrugt. In het verzet en de concentratiekampen had men zich voorgenomen de tegenstelling tussen protestanten en katholieken te ver-zoenen; maar oak tussen verschillende be-volkingslagen. We zijn immers niet zoals de SPD, de sociaal-democraten, een

werk-nemerspartij. We zijn er voor werkne-mers, maar oak voor kleine zelfstandigen, ondernemers, en voor zowel gepensioneer-den als jongeren. Een van onze kernge-dachten is die van een sociale markteco-nomie. Dat is oak geen nieuwe uitvinding. Het combineren van het stimuleren van economise he efficientie met het vermin-deren van sociale tegenstellingen, is tegenwoordig even belangrijk als het niet tegen elkaar uitspelen van arbeidsplaat-sen tegen het belang van het milieu. Toekomstbestendige politiek die uit is op stabiliteit op de lange termijn, dient te be-middelen tussen verschillende belangen

en gezichtspunten. Politiek die zich slechts op een van de polen van dergelijke tegenstellingen richt voert een zwalkende koers. Dat geldt ook voor de tegenstelling tussen Europa en naties. Wanneer ik niet begrijp dat nationale identiteit nu juist onmisbaar is op weg naar een verenigd Europa, kan ik geen stabiliteit scheppen. U heeft zelf gezegd dat vrijheid en zeker-heid geen tegenstellingen zijn. Vandaag de dag wordt de vrijheid sterker bedreigd door een gebrek aan dan een overmaat aan binnenlandse veiligheid. En wanneer het ons lukt het be lang van deze bemidde-ling- natuurlijk niet op het verleden maar op de toekomst gericht- duidelijker en be-grijpelijker te maken dan is het idee van de Christen Democratische Unie buitenge-woon toekomstbestendig en krachtig. Daarbij komt nag het volgende: bemidde-ling, het zoeken naar evenwicht is niet een kwestie van rekenkunst. Zoiets van het midden tussen zes en twee is vier. Het midden is in de visie van christen-demo-era ten altijd iets dat verbonden is met waarden. Niet voor niets hangt het woord midden samen met 'matiging', 'gematigd-heid'. Dat betekent oak begrip hebben voor en rekening houden met anderen. Dat onderscheidt ons van een bepaald soort liberalisme dat de kleine liberale

(7)

aileen maar belangrijker worden. In mo-derne maatschappijen kunnen we de vrij-heid aileen waarborgen wanneer er waar-clenbesef is en fund amen ten voor toleran-tie en gematigdheid. In een tijd van globa-lisering zijn dit bedreigde waarclen. Wanneer mensen het streven naar meer economische efficientie, concurrentie zien als iets waarbij iedereen aileen maar aan zijn eigenbelang denkt, clan is dat niet ons begrip van concurrentie; en niet ons begrip van vrijheid. Daarom is 'het midden' gefundeerd in waarden. Ik geloof dat de CDU en de christen-democratische beweging het aantrekkelijkste en meest toekomstbestendige programma heeft.

Thatcherisme

in een grate coalitie met de socialisten heeft gezeten. Da~udoor heeft een partij rechts van het CDA sterk kunnen worden en zo is men in een sandwich-positie te-recht gekomen. Oat is wat ik in Duitsland tot iedere prijs wil en moet vermijden. Wanneer we zeggen dat we een volkspartij van het midden zijn en blijven, dan moe-ten we ervoor zorgen dat rechts van ons geen democratisch gelegitimeerde partij komt. Want wanneer het midden te smal wordt, dan is het misschien nog intellec-tueel interessant, maar zal het onvoldoen-de aantrekkingskracht hebben. Christen-democratische en - in het Engelse spraak-gebruik conservatieve- partijen ontlenen hun aantrekkingskracht voor een dee! aan het feit dat ze de sterkste politieke kracht in hun land kunnen worden. Ze zijn aile

VAN G" N N 1 P In een recent nummer van de in een serieuze strijd gewikkeld om de

Economist wordt geschetst welke moge- eerste plaats in het politieke spectrum. lijkheden er zijn om het 'rechts van Euro- Als die ambitie wordt opgegeven wordt pa' een nieuw profiel te geven. Een van de bet vaak erg moeilijk gezien de neiging mogelijkheden die wordt geopperd is een bij een dee! van onze achterban om op de hernemen van het Britse 'Thatcherisme' winnaar te stemmen. Dit is precies het de-van de Britse conservatieven. bat dat wij nu voeren: waardenorientatie

en versterken van de machtsbasis met el-scHi\usLE Ik geloofdat nu uitgerekend de

Britse conse1vatieven niet in de positie verkeren om ons uit te leggen hoe wij een waardengeorienteerde politiek dienen te voeren. Zij hebben het namelijk precies op dat punt Iaten afweten. John Major heeft het destijds tevergeefs geprobeerd. De Engelse bevolking kon geen waardeno-rientering meer ontdekken in het beleid van de Britse conservatieven.

Ik ken de Nederlandse politieke situatie niet door en door. Mijn vermoeden is ech-ter dat de problemen van het c DA iets te

maken hebben met het feit dat het lang

(8)

z -; m

"

<

'"

c

"

0 .., > Getuigenispartij

Verbinding: De christen-democratische be-weging moet zien terug te komen in een flink geseculariseerde omgeving. Binnen de christen-democratische partijen zijn hierop drie verschillende reacties te be-speuren. Het eerste model is uitbreiding van de christen-democratie met liberale en conservatieve krachten. Het tweede model is de keuze voor een versterking van het christelijke profiel in de richting van een getuigenispartij. Het derde model tracht kracht te vinden door op basis van oude waarden nieuwe wegen te zoeken. Welk model staat u voor?

s CHA u B LE Het lijkt mij goed nader uit te

leggen wat ik met waardenorientatie van het midden bedoel. Dat hangt nauw

sa-men met ons door het christelijk geloof gestempelde beeld van mens en samenle-ving. Wanneer we dit in echter niet in to-lerante, maar in fundamentalistische zin opvatten gaan we aan de maatschappelij-ke wermaatschappelij-kelijkheid in Europa voorbij. De cnu heeft deC in haar naam nooit als een wapen ten opzichte van anderen

begrepen, maar altijd als een fundament voor een waardengeorienteerd midden. We hebben ons na de verloren verkiezin-gen van 1998 natuurlijk met veel markt-onderzoekers en anderen gebogen over de vraag hoe de opvattingen onder de bevol-king zich ontwikkelen. Het is bekend dat ook in Duitsland de confessionele binding aan beide grote kerken duidelijk aan het afnemen is. Dat is een ontwikkeling die men niet ontkennen kan. Aan de andere kant neemt de behoefte aan religiositeit in onze samenleving niet af. En wat bij-zonder interessant is, is dat terwijl aan de ene kant de confessionele milieus in de bevolking zwakker worden, aan de andere kant steeds vaker positief geantwoord wordt op de vraag 'Is het goed dater een partij is die deC in haar naam l1eeft?'. Dat betekent dat de behoefte aan een

waar-SCHAUBLE

dengefundeerde en waardengeorienteerde politiek toeneemt. Voor een partij met een niet fundamentalistische interpretatie van de C in haar naam, ligt daar een goe-de kans.

VAN G~NNIP Zeker ook omdat er in de

(9)

op-groeit die zich bewust is dater zich in de komende tijd zulke enorme veranderin-gen zullen voordoen.

s c H ii u B L"

J

a, zeker. Deze veranderingen in onze samenleving, in de politieke,

eco-bestuur, vrijwilligerswerk. Wij houden niet van bureaucratische regelgeving om-dat de uitkomsten daarvan vaak nogal wil-lekeurig zijn.

In onze visie is daarom de functie van on-derwijs en opvoeding belangrijk; en vin-nomische en sociale verhoudingen zal de den we dat mensen uitgedaagd dienen te onzekerheid van mens en versterken. Daar- worden om zelf te presteren. Een goed on-om geloof ik dat diegenen gelijk hebben derwijssysteem moet presteren belonen die stellen dat de behoefte aan zingeving en mag het niet onder het mom van 'ge-of naar verankering eerder zal toe- dan af- lijkheid is gerechtigheid' verdacht maken. nemen. Ik citeer vaal< Andre Malraux die Vanuit het gezichtspunt van waardenover-al lang geleden heeft gezegd: 'De eenen- dracht hechten wij veel belang aan alles twintigste eeuw zal religieus zijn of ze zal wat met onderwijs, opvoeding te maken niet zijn'. Onze opdracht zal zijn die ont- heeft en hebben wij oog voor institutione-wikkeling in goede banen te leiden. le voorwaarden voor waardenoverdracht:

de menselijke maat, overzichtelijkheid,

Cultuurpolitiel{

VAN G ~ N N 1 P Wat betekent dat voor onze

programmering? In 'Die Zeit' kwamen uw voorganger Helmut Kohl en de sociaal-democraat Helmut Schmidt in een dub-belinterview tot de slotsom dat de politiek van de eenentwintigste eeuw cultuurpoli-tiek zal zijn. Daarbij moet dan gedacht worden aan het belang van zaken als vrij-willigerswerk, familie en gezin, de rol van de media.

SCHAUBLE Dat is een belangrijk deel van

het programma. lk heb op het EVP-con-gres in Brussel hierover iets proberen te zeggen. Ik geloof dat wij het alternatief zijn voor het socialisme omdat wij de par-tij zijn van subsidiariteit, van menselijke maat, van meer eigen verantwoordelijk-heid, van menselijke autonomie. Maar na-tuurlijk ook van instituties die de autono-mie, de eigen verantwoordelijkheid van mensen versterken: familie en gezin,

zelf-transparantie en motivatie. Niet aileen in het onderwijs, maar ook bijvoorbeeld in het sociale beleid moeten wij oppassen: het is waar dat men mensen kan overvra-gen, maar omgekeerd kan men ook te wei-nig van mensen vragen door ze teveel on-dersteuning te bieden. Daardoor worden de goede, solidaire, scheppende krachten van de mens onvoldoende aangesproken. Natuurlijk gaat het erom een juist even-wicht te vinden. Dat neemt echter niet weg dat de genoemde waarden en voor-waarden bij het voor-waardengeorienteerde ho-ren.

VAN GENNIP De door u genoemde

uit-gangspunten moeten ook herkenbaar zijn in familie- en gezinspolitiek en werkgele-genheidsbeleid.

ScHAuBLE Inderdaad. Familie- en

gezins-politiek wordt te vaak alleen maar vereen-zelvigd met de hoeveelheid geld die men bereid is ervoor uit te trekken. Families en

(10)

z gezinnen zijn echter geen aanspraakge-meenschappen waarover uitsluitend in termen van rechten moet worden gespro-ken, maar verantwoordingsgemeenschap-pen. In de Duitse Grondwet luidt artikel 6 'Het huwelijk en familie en gezin krijgen bijzondere bescherming van de staat'. Men lijkt niet meer de kracht te hebben dit grondwetsartikel waar te maken. Uit respect voor allerlei verschillende manie-ren van samenleven streven we ernaar om aile mogelijke vormen van menselijke sa-menleven gelijk te behandelen. Wanneer we niet meer de kracht hebben het belang van het familie- en gezinsverband in te zien, dan helpt meer geld ook niet. Mensen hebben daarin de verantwoorde-lijkheid voor elkaar genomen en het maat-schappelijke belang daarvan moet door verantwoordelijke politici erkend worden. Oat kan de rood-groene coalitie in het ge-heel niet.

Evenmin kan zij een goed werkgelegen-heidsbeleid voeren. De heer Schroder spreekt vaak over het Nederlandse polder-model. Oat is echter niet meer dan reto-riek. Weet u, de sociaal-democraten heb-ben in het afgelopen jaar een delegatie naar Nederland gestuurd, met het doe! duidelijk te maken dat het Nederlandse model helemaal niet bijzonder succesvol is. Wanneer Schroder over Nederland praat dan heeft hij in het geheel niet be-grepen wat er in Nederland gebeurt. Ne-derland is in staat gebleken om een con-sensus te bereiken over een grotere mate van flexibiliteit op de arbeidsmarkt. Oat is iets dat wij van de cnu ook proberen uit te dragen: er is aileen een kans om het werkloosheidsprobleem op te lossen wan-neer mensen op hun eigen

verantwoorde-lijkheid worden aangesproken. Het voor-beeldige van Nederland is dat het daar zelfs gelukt is om daarover een zekere consensus met de vakbonden te bereiken. Bij ons is men geheel anders bezig. De

CDU zegt: we hebben meer flexibiliteit

no-dig; de overheid kan helpen, maar moet de uitkeringen niet zo hoog maken dat mensen het volledig oninteressant vinden om te gaan werken. Daarom zeg ik ook: ik geloof in het geheel niet dat Europese werkgelegenheidsprogramma's de werk-loosheid zullen verminderen. Ik geloof het tegendeel: we hebben vee! meer flexibili-teit nodig en daarom decentralisering; niet nog meer bureaucratie. De proble-men in Portugal zijn immers anders clan in Finland.

Vernieuwing

VAN GI'NNIP Mijn inclruk is clat de

(11)

moe-ten a~mspreken. Oat nee111t niet weg clat er op Europees niveau voor de christen-de-mocratische beweging een uitdaging van f(mnaat ligt. De Europese politick behoort immers tot het oereigene van de christen-clemocratische beweging. Wij zijn de be-weging van de Europese integra tie en clat watermerk moeten we ons niet Iaten ont-vreemclen. Nu de politieke di111ensie van cle Europese integra tie zo zeer versterkt is, moeten we cle uitdaging aangaan 0111 van cle Europese Volkspartij meer te maken clan een van de fracties in het Em·opees Parlement en een verza111eling van ver-schillencle partijen. Het is tijd 0111 een wer-kelijk funda111enteel debat met elkaar te voeren over de uitgangspunten voor chris-ten-democratische politiek in Europa. Ik geloof clat we op cle goecle weg zijn, maar er is nog een lange weg te gaan. Daarbij voelen we meer verwantschap met Ianden die altijcl cle kern hebben gevonnd van de beweging voor Europese integra tie, dan met !ancien die pas gedurende de laatste jaren of decennia toegetreclen zijn. Maar we moeten ervoor zorgen dat de beweging breder worclt. Wanneer ik bijvoorbeelcl op het EVP-congres zie hoever de Spaanse mi-nister-president Aznar naar 'het midden'-in cle betekenis die ik eraan toeken- is op-geschoven, clan is dat indrukwekkend. Dat geeft mij de hoop clat er een goede kans is clat cle EVP in cle wedstrijd van politieke icleeen en ordeningsvoorstellen op den duur een leiclencle politieke rol gaat spe-len. h zijn nog wel een paar probleemlan-clen. In trankrijk is de situatie nog moei-lijk, in Italie ook. Dat was ook te zien op bet I'VP-congres. Hoe succesvoller we zijn in af'zonderlijke !ancien, des te meer zul-len andere Ianden gefiscineercl raken.

vAN c 1 N N 1 P Hoe moet de inhoudelijke verclieping op Europees niveau worden aangepakt. Zou het niet de moei te waard zijn hiertoe een strategische groep van eminente personen te formeren?

scHii.unu Dat is cle volgencle stap die we moeten zetten. In de l'VP gaat cle ontwik-keling stapsgewijs. We moeten een cliep-gaancl clebat entameren over de funda-mentele waarclen van de partij. Ik heb daarover reeds gesprekken gevoercl. Dat moet niet gebeuren door alleen de partij-leiders en regeringspartij-leiders, voorzover we die hebben; dat moet vooral getrokken worden door persoonlijkheden die de ver-bincling tussen wetenschap en politick kunnen leggen. Daarom zou ik graag zien dat de verschillende aan cle christen-de-mocratic gelieerde denktanks deze taak op zich zouden nemen. Hun taak zou zijn een forum in het Ieven te roepen van per-sonen met aanzien in politick en weten-schap die dicht bij de christen-democrati-sche beweging staan. Het doel zou moeten zijn om de missie van cle christen-clemo-cratische politiek te doordenken en naar buiten te brengen. Wanneer de christen-democratie aan cliepgang wint zal het ook weer de sterkste politieke factor kunnen worden.

(12)

Zondagsrust

VAN GENNIP Ikbetreurhetdathetzo moeilijk is om in de EVP bio-ethiek,

zon-dagsrust, familie- en gezinspolitiek aan de orde te stellen. Betreurt u het niet dat wij zo aarzelend zijn en elke onrust vermij-den willen?

SCHAUBLE Het is waar dat we in de EVP tot

nog toe te weinig over inhoud gesproken hebben. De thema's die u noemt zijn al-tijd voor de cou belangrijk geweest. Bij-voorbeeld de zondagsrust. Toen Kohl kan-selier was en de minister van economi-sche Zaken van de I'DP een voorstel had om de winkels op zondag open te stellen, hebben wij meteen gezegd: 'Dat is voor ons niet aan de orde'. Bio-ethische vragen zijn voor ons ook van wezenlijk belang. We hebben met de fractie lange avondses-sies gehad over dat onderwerp en dat zul-len we weer doen als het nodig is omdat

SCHAUBLE Weet u, onze ervaringen in

Duitsland leren dater voor heldere stand-pun ten heel goed meerderheden te beha-len zijn. Men moet anderen overtuigen. Natuurlijk wil ik niet in een getto van 15%

van de stemmen of iets dergelijks terecht komen. Ik wil de sterkste politieke factor worden! Maar ik wil niet meerderheden halen omwille van de macht, maar omwil-le van het geloofin de waarde van onze stand pun ten. Wanneer ik de rede van de Spaanse minister-president Aznar goed heb beluisterd dan bevatte die goede aan-zetten tot deze benadering. Ik heb heel wat gesprekken gevoerd met Franse colle-ga's. Zij moeten nieuwe kracht putten uit inhoudelijke verdieping en zich niet Iaten verleiden tot tactische spelletjes om de beste uitgangspositie te krijgen voor de volgende presiden tsverkiezingen.

Denldrracht

wij het een cen traal probleem vinden. Het vAN c l N N 1 P Kan een model voor het

bun-moet ons ook lukken deze belangrijke the- delen van de denkkracht in de Europese ma's op de agenda van de EVP te krijgen. christen-democratie niet ontleend worden Dat zal niet zomaar lukken. Maar het aan de Europese Monetaire Unie.

moet ons lukken het inhoudelijk de bat in Duitsland is tot ankerplaats gemaakt voor de EVP meer te rich ten op dergelijke the- de Monetaire Unie omdat u een sterke

ma's. munt had. Zou hetzelfde modelniet

toe-gepast kunnen worden op het bundelen VAN GENNIP Hiermee neemt u stelling ten van het denkvermogen in de Europese opzichte van bepaalde groepen in de EVP christen-democratie? De denktanks

rond-die stellen dat de EVP zo breed moet wor- om de Duitse christen-democratic zijn ver-den dat zij onzes inziens onherkenbaar uit de sterkste in Europa. Is het denkbaar wordt. Een van de sprekers op het EVP- en bespreekbaar dat het over een aantal

congres bestond het te zeggen 'Eindelijk jaren zou komen tot een soort europeani-zijn we bevrijd uit het katholieke getto en sering van een dee! van uw denktanks? christen-democratie als een sentiment'.

Dat zijn toch woorden die niet verenig-baar zijn met uw opvattingen.

(13)

tung cen gesprck gevoerd waarin ik vanuit Frankrijk voor de EVP van belang. Ik hoop het perspectief van de partij - u weet de van harte dat de alliantie in Frankrijk een stichtingen zijn onafhankelijk- iets derge- succes wordt, maar deze heeft alleen zin lijks aan de orde heb gesteld. Ik heb voor- wanneer duidelijk is dat zij voor Europese gestelc\ dat die afc\elingen van de Adenau- integratie en in waarden gefundeerde po-crstiftung die zich met buitenlanc\s beleic\ litiek is. ltalii~ is immers weggevallen. We bczighouden, zich vee! sterker gaan

rich-ten op het uitzetrich-ten van Europees chris-ten-democratisch beleic\. De c\enktank c\us vee! sterker rich ten op de Europese poli-tick en dat kan natuurlijk alleen maar in clialoog met anc\eren. Er zijn a! aanzetten. Als het zo is c\at politieke stichtingen de opc\racht hebben om politieke antwoor-clen en beleidsvoorstellen te ontwikkelen en fora voor c\ialoog te zijn, clan is het bij uitstek een opclracht voor hen om-nude Europese integra tie steeds meer een

poli-hebben ook een verantwoorc\elijkheic\ ten aanzien van de Britse conservatieven. Zij hebben op het moment weinig belangstel-ling voor centrale pun ten als de Europese integratie en waarc\engeorienteerc\e poli-tick. Alhoewel ik niet geloof c\at ze a! heel snel meer bij de EVP-familie zullen willen gaan horen, hoop ik c\at c\it wei op mic\-c\ellange termijn zal gaan gebeuren. We moeten de Fransen en de Engelsen stimu-leren om stappen te zetten.

ticke climensie hceft gekregen- Europese Mr. ].].A.M. van Gennip is directeur van het antwoorclen te vinden in de overgang naar Wetenschappelijk Instituut voor het CDA.

de komenc\e eeuw. Drs. M. jansen is redactiesecretaris.

VAN GENNII' Hoe ziet u de contacten in de

komenc\e jaren tussen CDA en cnu?

<;C:HAl!BU Het CDA en c\e CDU zijn het op heel vee! pun ten eens. Ik geloof c\at ik met geen enkele zusterpartij binnen de EVP de laatste jaren zovecl contact heb gehacl als met het CDA. Ik heb Jaap de Hoop Scheffer in december gesproken. Natuurlijk heeft het CDA het probleem c\at het te smal ge-worc\en is. In de sanclwichpositie niet waar? Maar we clenken op dezelfde ma-nier. Er is mij vee! aan gelegen c\at wij c\e-zelfcle weg gaan. We hebben echter ook de vcrantwoordelijkheic\ naar anc\eren toe. De EVI' kan niet alleen sterk worden door nauwe samenwerking tussen Duitslanc\ en de Benelux. Zonder Frankrijk gaat het niet in het partijpolitieke Europa. Daarom is

(14)

>

"

7.

De

christelijl<:-sociale beweging

op een l<:eerpunt

JAN PETER BALKENENDE

Waarden, normen en gemeenschapszin zijn termen die steeds vaker dagelijks gebruikt worden, maar dikwijls gebeurt dat op een oppervlakkige wijze. De spirituele bron is in veel gevallen nauwelijks waarneembaar. Prof. mr. dr. J.P. Balkenende, Tweede-Kamerlid en bijzonder hoogleraar aan de Vrije Universi-teit, bespreekt een aantal nieuwe waardenorit;ntaties in een aantal weten-schappen die een verstrekkende betekenis kunnen hebben voor de visie op de ontwikkeling van de samenleving. Ruim een eeuw na het Sociaal Congres van

1891 staat de christelijk-sociale beweging als het gaat om de sociale vraagstuk-ken van deze tijd andermaal voor nieuwe uitdagingen.

De huidige samenleving kent een onmiskenbare groei van een hang naar spiri-tualiteit. Die hang vertaalt zich echter niet in traditionele vormen, niet in een duidelijke toename van betrokkenheid van mensen bij kerkelijke instituties en niet in een revival van het Christendom in de eigen, vertrouwde omgeving. De hang naar spiritualiteit uit zich in geheel andere vormen: het besef dat 'er meer is tussen heme! en aarcle', een baaierd van spirituele uitingen- van New Age tot occultisme, van levensbeschouwelijk fundamentalisme tot een spiritueel cafeta-riamodel -, controversiele boeken over theologische onderwerpen die vaak bcstscl-lers blijken te zijn, het herhaaldelijk uitverkocht zijn van nieuwe Bijbelvertalin-gen. Er is, kortom, een 'markt' voor spiritualiteit en levensbeschouwing. De hang naar spiritualiteit voltrekt zich vaak op individueel niveau. Mensen bepalen zelf hun keuzes en orientaties. Soms lijkt het alsof mensen bezig zijn met een nieu-we zoektocht. Die zoektocht is cchter verre van eenvoudig. Oude gebruiken en instituties zijn niet zelden terzijcle geschoven. maar wat is er voor in de plaats gekomen?

(15)

spanning tussen de presentie van die bron en de concrete betekenis en toepas-baarheid in de praktijk gaat deze beschouwing. En meer in het bijzonder wordt stilgestaan bij nieuwe denklijnen, ook in verschillende wetenschappelijke disci-plines, bij een eeuw betekenisvolle christelijk-sociale traditie en de betekenis van de bron in de huidige tijd, waarin overvloed en onbehagen waarneembaar zijn.

Waarden en normen

Toen ik de middelbare school bezocht, werclen wij als leerlingen doordrongen van het inzicht clat massawerkloosheid niet meer zou voorkomen. Door de analy-se en cle theoretische school van de econoom J.M. Keynes wisten we hoe sturing diende te worden gegeven aan het economisch proces. De werkelijkheid was ken-baar en de overheicl zou via gerichte instrumenten sturing kunnen geven aan cle economie. Een jaar of tien jaar later zijn deze economise he zekerheden evenwel volleclig verlaten. De overheid kan niet aile problemen oplossen; sterker, de over-heid roept vanwege haar sturingsambities juist problemen op. Het zou moeten gaan om een zo groat mogelijke vrijheicl van cle markt. De neoklassieke school leert dat rigicliteiten, die een belemmering vormen voor de vrije hand in de eco-nomie, zoveelmogelijk moeten worden weggenomen. Privatisering, marktwer-king, deregulering werden centrale begrippen. Weer tien jaar later blijken er plotseling heel andere geluiden in de kring van economen naar voren te komen. E.J. Bomhoff, hoogleraar economie aan de Universiteit van Nijenrode, coordi-neert een onderzoek over 'Instituties, waarden, normen en groei'. Het Centraal Plan bureau gaat in een recente vergelijking tussen Duitsland en Nederland niet aileen in op de dynamiek van de marktkrachten of de kwaliteit van het over-heidsbeleid, maar ook op de betekenis van samenwerking, overleg en gemeen-schappelijkheid (cooperative exchange) en cle rol van waarclen en normen (values). De aandacht voor het polclermodel heeft cle neoklassieke kritiek op de sociale partners, de Sociaal Economische Raad en de algemeen verbindend verklaring van CAO 's doen verbleken. De institutionele economie, die nadrukkelijk ruimte laat aan normatieve invalshoeken en overwegingen, wint duidelijk aan terrein. Sinds mijn middelbare schooltijd is er op het terrein van de economische weten-schap vee! gebeurcl. Vooral de meer recente ontwikkelingen bieden perspectief op nieuwe visies en orientaties.

Vertrouwen

De grondlegger van de economische wetenschap Adam Smith is vooral bekend geworden door zijn pleidooi voor de vrije hand in de economie. Wanneer de eco-nomische subjecten worden vrijgelaten zou clat uiteindelijk de beste waarborg bieclen voor de 'wealth of nations'. Minder bekend is zijn eerdere beschouwing die

(16)

z

I

Jl/, De tragiek van de negentiende eeuw is dat de theorie van de onzichtbare hand onbeschaamd is gehanteerd, terwijl het verhaal over de morele inbedding feitelijk terzijde werd geschoven.

betrekking had op de moraliteit in de samenleving. Dit werk, The theory of moral sentiments ( 1759), ging aan An inquiry into the nature and causes of the wealth of nations (1776) vooraf, niet aileen in de tijd, maar ook conceptueel. De onzichtba-re hand behoeft een moonzichtba-rele inbedding. De tragiek van de negentiende eeuw is dat de theorie van de onzichtbare hand onbeschaamd is gehanteerd, terwijl het verhaal over de morele inbedding feitelijk terzijde werd geschoven.

Na twee eeuwen moet worden vastgesteld dat de aandacht voor morele senti-men ten in hoog tempo toeneemt. F. Fukuyama heeft aangetoond dat Ianden waarin de factor 'vertrouwen' aanwezig is en is ge"institutionaliseerd het in eco-nomisch opzicht beter doen dan Ianden waarin vertrouwen veelminder beteke-nis heeft. High trust economies doen het beter dan Low trust economics. Interessant is uiteraard de vraag waar de factor vertrouwen uit voortkomt. Die vraag blijft in het boek Trust: the social virtues and the creation of prosperty in teite onbeantwoord. Vertrouwen, aldus Fukuyama, kan voortkomen uit waarden als God en gerech-tigheid, maar ook uit zaken als seculiere opvattingen over bedrijfscodes. Fukuyama's analyse stopt daar waar het interessant wordt voor mensen die een slag dieper wiilen gaan en die zoeken naar het verband tussen vertrouwen en de bran ervan.

(17)

~~, Wanneer 'de

bron' in het geding is, wordt het stil. Toch zit nu juist daar de spanning en de uitdaging.

Vernieuwing

De institutionele economie biedt ruimte om in de analyse van sociaal-economi-sche vraagstukken en in de aanbevelingen voor economisociaal-economi-sche politiek voluit recht te doen aan ethische afuregingen en overwegingen. Het boeiende is nu dat institutionele arrangementen, die hun basis mede vinden in religieuze opvattin-gen. economisch relevant blijken te zijn. De oorsprong van het Nederlandse pol-dermodelligt niet in het Akkoord van Wassenaar uit 1982. Die oorsprong gaat vee! dieper en heeft te maken met principiele opvattingen over de ordening van de samenleving. over rechtvaardigheid en over verantwoordelijkheid als morele norm en als organisatorisch principe.

Niet alleen in de economische wetenschap is sprake van vernieuwing en veran-dering. Ook in andere disciplines tekenen zich innovaties af. Politicologen heb-ben lange tijd werk gemaakt van het thema 'macht' en daarbij werd dan vooral gekeken naar de rol van de overheid. Inmiddels wordt intensief gestudeerd op een ander thema. namelijk dat van de civil society; een samenleving waarin het probleemoplossend vermogen vee leer wordt gezocht bij maatschappelijke facto-ren zelf. Bestuurskundigen maakten zich in het verleden druk om planning en sturing. terwijl zij tegenwoordig 'netwerken' voorop stellen. Sociologen bekommeren zich in mindere mate om de arrangementen van de verzorgings-staat. Meer recent gaat het hen met name om 'gemeenschapsdenken'. Onder juristen is de laatste jaren vee! werk gemaakt van het thema 'zelfregulering'. Maakten tal van historici zich enkele decennia geleden nog druk om de materie-le onderbouw als ultieme verklaringsfactor voor historische processen. de laatste tijd is er een nieuwe ontvankelijkheid ontstaan voor de betekenis van ideeen. Al deze tendenties- sommigen spreken zelfs van 'paradigmawisselingen'- geven aan dat zich vernieuwingen voordoen die van verstrekkende betekenis zijn voor de vis1e op de ontwikkeling van de samenleving. Toch is dat niet het enige. In al die disciplines komen regelmatig dezelfde begrippen voor. Met name kan dan worden gedacht aan drie termen: het reeds genoemde begrip vertrouwen. ver-antwoordelijkheid- door de managementgoeroe Peter Drucker ook wel omschre-ven als 'het richtinggeomschre-vende principe voor de kennissamenleving van de z1ste eeuw'- en ten slotte integriteit. Deze drie begrippen hebben elk een belangrijke morele lading. Toch moet worden vastgesteld dat de analyses daar veelal stok-ken. Er lijkt soms bijna sprake van een zekere schroom. Een wetenschapper kan 'scoren' met verwijzingen naar de factor vertrouwen. maar wanneer diezelfde wetenschapper vervolgens ook zou ingaan op de morele wortels van vertrouwen-bijvoorbeeld wanneer die direct te maken zou kunnen hebben met christelijk-sociale wortels- dan slaat het ongemak toe. Wanneer 'de bron' in het geding is. wordt het stil. Toch zit nu juist daar de spanning en de uitdaging.

(18)

Christelijk Sociaal Congres

Een eeuw na het f~uneuze jaar 1891 -het jaar waarin de pauselijke encycliek Rerum Novarum verscheen en het Sociaal Congres were\ gehouden -, vond het Christelijk Sociaal Congres plaats. Het was voor de deelnemers, en ik was er een van, een intensieve week van discussie en overleg. Het was een bijzonclere week, niet aileen vanwege c\e boeiencle inleic\ingen, c\e culturele uitingen en de vierin-gen, maar vooral omc\at vogels van diverse pluimage, met verschillen van opvat-ting, met sterk uiteenlopenc\e achtergronden, met afWijkencle visies en stand-pun ten, op respectvolle wijze met elkaar wisten om te gaan. De gemeenschappe-lijke bezinning was mogelijk omclat de c\eelnemers wisten c\at men elkaar kon en mocht aanspreken op iets clat func\amenteler was clan cle eigen, persoonlijke visies en iclealen. Tijdens c\e slotbijeenkomst in Utrecht werclen cle conclusies getrokken. De deelnemers gingen die dag naar huis met een booc\schap. Er zou werk gemaakt moeten worden van c\e thema's die vandaag c\e dag de sociale kwestie vormen.

Het leek of er een nieuw c\raagvlak was gecreeerc\ voor christelijk-sociale activi-teit. Binnen enkele jaren voltrokken zich evenwel funclamentele verancleringen op het christelijk-sociale erf. De meeste sociaal-economische organisaties met een 'C' in cle naam gingen op in grotere verbanden. Die fusies werclen vooral ingegeven door motieven als efficiency en het verbeteren van 'belangenbeharti-ging'. Toch blijken er binnen de nieuwe verbanden ook weer nieuwe initiatieven op te bloeien. En niet aileen c\aar. De clrie bijzondere universiteiten- cle Katholie-ke Universiteit Nijmegen, c\e Vrije Universiteit en de KatholieKatholie-ke Universiteit Brabant- werken momenteel aan een project 'Economie en christelijke visie'. Het is daarbij c\e becloeling te komen tot een inhouclelijke impuls waarin morele orienta ties en economische theorievorming, meer clan thans het geval is, met elkaar in verbanc\ worden gebracht. Dit project biec\t mogelijkheclen voor nieuwe inzichten en praktische toepasbaarheid. Geen eenvouclige opgave, maar wei een boeiende en nooclzakelijke exercitie.

Waardenorientaties

(19)

dat ook in een positieve, op feiten gebaseerde, wetenschapsbeoefening evengoed waarden en vooronderstellingen een rol spelen. Het uitgaan van de consument of producent, die zich zou Iaten leiden door nuts- of winstmaximalisatie, vormt een waarde op zichzelf. Het mag dan gaan om andere waarden dan die van de normatieve wetenschappers, het blijven echter wel waarden. Het aardige van de institutionele economie is nu dat de aandacht voor waarden-orientaties expliciet word t gemaakt.

Nu is het leggen van een verband tussen waarden, theorievorming en praktische keuzes een complexe materie. Oat geldt niet alleen voor economen maar ook voor kerkelijke kringen en semi-kerkelijke autoriteiten. Zo verdedigde Aart van den Berg onlangs zijn proefschrift God and the economy aan cle Vrije Universiteit. Op basis van een analyse van 26 kerkelijke en semi-kerkelijke clocumenten over cle inrichting van cle economische orcle worclt betoogcl clat er allerminst een logisch verbancl bestaat tussen het Goclsbeelcl- 'Schepper', 'God van gerechtig-heid', 'God van de bevrijding', 'God van cle liefcle'- en cle visie op cle economi-sche orcle. De stappen in de redeneringen kunnen nogal verschillencle kanten uitschieten. Van den Berg schrijft: 'Onze kritiek op cle clocumenten is dat cleze stappen gemaakt worden zonder clat cle auteurs zich ervan bewust lijken clat hiermee andere stappen niet gezet worden. Hiermee worden cle clocumenten niet transparant en valt cle basis weg voor een cruciale rol in het publieke clebat over economie. De inclruk ontstaat clan immers clat 'de kerken maar wat roepen' en clat- afhankelijk van de impliciete keuzen die tijclens de reclenering gemaakt worden- de auteurs bij elk door hen gewenste economische kritiek en bij elk door hen gewenst economisch voorstel kunnen uitkomen.' Tussen de theologi-sche ontwerpen, die veelal het beginpunt vormen van de reclenering, en de eco-nomische visioenen, die het eindpunt ervan vormen, bestaat niet zelclen een 'non-correlatie'. Er is over clit proefschrift nogal wat te cloen geweest, maar het scherpt wel cle cliscussie aan de vraag hoe op een consequente manier clenklij-nen kunclenklij-nen worden uitgezet.

Christelijk-sociale leer

Het is tegen de achtergroncl van Van den Bergs analyse zinvol terug te gaan naar het jaar 1891. Hoewel er al eercler signal en waren, kan clit jaar worden gezien als het tijclstip waarop een belangrijke impuls were! gegeven aan cle christelijk-socia-le beweging. Nu is het bij die beweging nooit 'koekoek-een-zang' geweest. De ver-houclingen tussen vakbeweging, werkgevers, politiek en kerk waren niet zelclen complex. Er werclen uiteenlopencle stanclpunten ingenomen. En toch neemt clat alles niet weg clat acties werclen onclernomen die bijclroegen aan een kwalitatief betere samenleving. Het oog was gericht op het bonum commune. Daarbij vie! een

(20)

~ 0 r

,.

r ~C> Rooms-l<atholieken en protestanten hadden niets op met de klassen-strijd van de socialisten, de dictatuur van het proletariaat en de almacht van de staat.

herkenbaar stramien te ontdekken. In 1891 (en daarna) ging het doorgaans om ref1ectie op de bron- christelijk-sociale inspiratie -, om het zoeken naar concrete sociaal-economische vertaalslagen- maatschappelijk engagement en eigen visies op de verantwoordelijkheid van maatschappelijke factoren daarbinnen- en prak-tische actie. Bij het laatste ging het dan om de vorming van maatschappelijke organisaties als voertuigen van christelijk gelnspireerde maatschappelijke betrokkenheid. Er werd gewerkt aan emancipatie van bepaalde groepen in de bevolking maar zeker en vooral aan emancipatie van een maatschappelijk ide-aaL Dat ideaal werd geent op de karakteristieke bestanddelen van de christelijk-sociale bron: vanuit evangelische inspiratie werken aan betrokkenheid op de ander, relativeren van !outer individuele belangen, koppeling van het eigendom aan de notie van het 'rentmeester zijn'- eigendom was dus niet iets absoluuts -, denken in termen van toekomstgerichtheid, ook als het gaat om het bewaren en bewerken van de Schepping, samenwerking tussen mensen bevorderen en recht doen aan de waardigheid van een ieder.

Vanuit deze normatieve kaders werd vervolgens praktisch gehandeld. In het begin maakte de christelijk-sociale beweging zich sterk voor bestrijding van de 'Sociale Quaestie', voor arbeidsrechtelijke bescherming en voor de opbouw van de sociale zekerheid. In rooms-katholieke kring werd de betekenis benadrukt van de waardigheid van ieder mens (later aangeduid als 'personalisme'), van het oog hebben voor wat zwak en kwetsbaar is ('solidarisme') en van een sociaal-eco-nomische ordening waarin zaken zoveel mogelijk van onderop georganiseerd en aangepakt dienen te worden ('subsidiariteit'). In protestants-christelijke kring ging het evenzeer om meer sociale gerechtigheid en om de principiele erken-ning van de eigen aard en verantwoordelijkheid van maatschappelijke verban-den ('soevereiniteit in eigen kring'). Door de ref1ectie op de eigen bron en een praktische inslag kon ook verzet worden aangetekend tegen stromingen die op een andere ideele leest waren geschoeid. Rooms-katholieken en protestanten hadden niets op met de klassenstrijd van de socialisten, de dictatuur van het proletariaat en de almacht van de staat. Evenmin voelden zij voor het individu-alistische ethos van de liberalen en hun nachtwakerstaat. De sociale zekerheid was om die reden niet een uitsluitende bevoegdheid van de staat, het ging even zeer om de rol van patroons en arbeiders en hun organisaties.

(21)

De notie dat mensen verantwoordelijk voor elkaar behoren te zijn, was een van de belangrijke drijfVeren achter de strijd voor bedrijfsorganisatie en medezeg-genschap. Toen de eerste resultaten werden bereikt, werd het werkterrein ver-breed. Na de Tweede Wereldoorlog werd in toenemende mate stilgestaan bij de internationale economische orde en ontwikkelingssamenwerking. De ene keer in geschriften, de andere keer in concrete acties en institutionele betrekkingen. Naderhand kwam het thema milieu op en weer later kwam de toekomst van nieuwe democratieen in Midden- en Oost-Europa en Zuid-Afrika, alsmede de opbouw van een civil society in deze Ianden, in het vizier. Steeds ging het, ondanks interpretatiegeschillen en intern 'gedoe', om het zoe ken naar oplossin-gen voor de sociale kwesties. Het congres van 1991 was in dat kader het logische vervolg op de eerdere stappen. Wie nog eens de confrontatie van het jaar 1891

met het jaar 1991 willezen, doet er goed aan kennis te nemen van het recent afgeronde onderzoek van Hans Groen, getiteld Identiteit als belofte. Over organi-saties die een naam hebben op te houden.

Poldermodel

Wanneer we nu !etten op de discussie over de sociaal-economische ordening van vandaag, komen we niet om het debat rondom het 'poldermodel' heen. Toen nog maar enkele jaren geleden de overlegeconomie onder vuur stond- de over-legeconomie zou 'stroperig' en niet-dynamisch zijn en niet passen in de interna-tionale concurrentiestrijd- en toen vanuit de politiek vooral destructieve gelui-den klonken, waren het met name buitenlanders die interesse toongelui-den voor de vraag hoe het toch kon dat Nederland in economisch opzicht zo vee! beter pres-teerde dan andere Ianden. De oorzaak werd vooral gezocht in zaken als sam.en-werking, gemeenschappelijke orientatie, langetermijnstrategie. Op basis van die noties konden economisch relevante verschijnselen als loon(kosten)matiging, !age stakingsgraad en internationale concurrentiekracht worden verklaard. Sociaal-culturele achtergronden en factoren bleken nodig in de economische analyse. Gemakshalve werd steevast verwezen naar het Akkoord van Wassenaar uit 1982, maar, zoals eerder gezegd, de wortels liggen vee! dieper.

Lange tijd is het functioneren van de christelijk-sociale beweging vanuit sommi-ge krinsommi-gen afsommi-gedaan als het verhullen van maatschappelijke tesommi-genstellinsommi-gen en als het pogen de socialistische invloed te breken. Wie de argumentatie wil nale-zen, moet de publicaties uit de jaren zeventig van het 'Socialisties Onderwijs Front' lezen. De christelijk-sociale beweging komt er in boeken als Geschiedenis van het gewone volk en Kazerne, kerk en kapitaal bekaaid af. Wie een evenwich-tiger beeld wil krijgen, kan niet heen om het boek De strijd voor harmonie van Arno Bornebroek, wetenschappelijk medewerker van het Internationaal lnstituut voor Sociale Geschiedenis.

(22)

<

"

> > ~r/0 De Sociale i<Westie bestaat ool< nu. Zij is echter van een andere orde dan die van 1891.

Niet zelden wordt gesteld dat de doe len van de christelijk-sociale beweging van

1891 nu langzamerhand zijn bereikt. De welvaart is aanzienlijk toegenomen en beter verdeeld. Armoede is sterk teruggedrongen. Werkgevers en werknemers hebben zeggenschap. Toch is het de vraag of daarmee de kern van wat de christe-lijk-sociale beweging inspireerde is geraakt. We zijn snel geneigd vooruitgang te meten in termen van groei, volumes, getallen. Daarmee wordt het risico gelopen dat morele dimensies worden veronachtzaamd. Vooral de laatste jaren is het in politiek-bestuurlijke kringen gebruikelijk geworden sociaal-economische orde-ningsvragen te bezien vanuit een staat-markt-perspectief. Het denken bestaat uit combinaties van staatsinterventie en 'herstel van het primaat van de politiek' aan de ene kant en versterking van marktwerking en concurrentie aan de ande-re kant. Het gevaar dat dan dande-reigt is dat- wat Amitai Etzioni in zijn gelijknamige werk The moral dimension noemt- wordt vergeten of op zijn minst wordt veron-achtzaamd. De sociale kwestie bestaat ook nu. Zij is echter van een andere orde dan die van 1891. Bij alle economische welvaart, althans die in de directe, eigen omgeving, zijn er ook signalen die duiden op een tekort van de morele kwaliteit van de huidige samenleving. Aan de vooravond van een nieuw millennium is niet alles rozengeur en maneschijn. Nieuwe uitdagingen voor christelijk-sociaal denken dienen zich aan.

Overvloed

'Victory Boogie Woogie'. Over dit laatste schilderij van de Nederlandse schilder Piet Mondriaan is de laatste tijd vee! te doen geweest. In de samenleving en in de politiek. Zelfwas ik 11amens de fractie woordvoerder over dit 'dossier'. Wat is er aan de hand? Via een schenking van De Nederlandsche Bank en door eigenzin-nig optreden van minister Zalm (Financien) en premier Kok, waarbij het kabinet en het parlement buitenspel werden gezet, is het schilderij nu in Neclerlandse hanclen gekomen. Het doek, dat bestaat uit allerlei gekleurde vakjes (en verschil-lende stukjes plakband, omdat Mondriaan het werk niet meer l1eeft kunnen afinaken), kan worden bewonclerd in het Haags Gemeentemuseum. Alhoewel, bewonderd? De aankoop van het schilderij heeft vee! tongen los gemaakt. De 'man in the street' blijkt tachtig miljoen gulden absurd vee! te vinden voor het werk. Wat had er voor dat geld allemaal niet gekocht kunnen worden? Kunstminnaars zijn daarentegen weer juist reuzeblij met dit meesterwerk van de zoste eeuw. De aankoop en de manier waarop alles is 'geregeld' zal voorlopig nog wei de gemoederen bezighouden.

(23)

asiel-zoekers werden gehuisvest. De schrille tegenstelling komt tot uitdrukking in hct opschrift van de cartoon: 'Overvloed en onbehagen'. Dat opschrift- overvloed en onbehagen- lijkt steeds meer kenmerkend voor de tijd waarin we nu Ieven. Bij overvloed wordt snel gedacht aan uitbundige rijkdom. De voorbeelden zijn ruimschoots voorhanden: popsterren met mega-inkomens, profVoetballers en proftennissers die soms een weekinkomen hebben waar anderen (met hun gezin) het een heel jaar mee moeten doen, riante optieregelingen voor

managers, televisie-personalities met fraaie huizen. Minder uitbundig, maar nog steeds overvloedig zijn de financiele omstandigheden waarin velen verkeren. Werd rijkdom in vroeger tijden nog wel eens wat bescheiden gehouden, tegen-woordig mogen overvloed en glamour samenvallen. Het verhaal van een predi-kant dat zijn grootvader bij de besteding van gelden altijd uitging van de volgor-de 'eerst het bedrijf, dan volgor-de kerk, en ten slotte bet gezin', zal vandaag volgor-de dag niet snel worden gehoord.

Economisering

Toch is meer aan de hand dan het uiterlijk vertoon van overvloed. De huidige samenleving, en trouwens oak het huidige overheidsbeleid, komen meer en meer in een perspectief te staan van wat men zou kunnen noemen 'economise-ring'. Waar gaat het dan om? Economisering is een wijze van denken waarbij maatschappelijke en economische verhoudingen in steeds grotere mate worden beheerst door !outer materiele factoren. Gelddenken, lastenverlichting, individu-ele vrijheid van de consument, vergroting van de afstand tussen inkomen uit arbeid en inkomen uit een uitkering (omdat dat- los van de vraag of uitkerings-gerechtigden daartoe in staat zijn- mensen prikkelt tot arbeidsparticipatie) en andere zaken treden daarbij op de voorgrond.

Klaas Groenveld, directeur van de Prof. mr. B.M. Teldersstichting, het politiek-wetenschappelijk bureau van de VVD, merkte ooit in een debat op: 'De

consu-ment is de maat der dingen'. Dat klinkt vertrouwd in de huidige tijd, maar de hamvraag behoort uiteindelijk te zijn: om welke consument gaat het eigenlijk? De werkgever die zich zo goedkoop mogelijk wil verzekeren tegen bet risico van ziekte van zijn werknemers of de werknemer die vanwege persoonlijke of tysieke omstandigheden tussen wal en schip terecht dreigt te komen?

Achter deze ontwikkelingen gaat een oprukkend marktdenken schuil. Nu is er met marktwerking op zichzelf niets mis. Sterker, daar waar goederen of diensten vatbaar zijn voor 'vermarketing' behoren de regels van vraag en aanbod, keuze-vrijheid, economische dynamiek in acht te worden genomen.

Anders wordt het wanneer die wetten worden toegepast op sectoren en situaties waar het eigenlijk begonnen is om heel andere orientaties en doelen. Sociale

(24)

~

0 n >

langzamerhand niet in een situatie beland waarbij de norm wordt bepaald door kijl<cijfers en reclamegelden?

zekerheid behoort er in de eerste plaats te zijn voor solidariteit met degenen die moeten kunnen rekenen op betrokkenheid van anderen. Vandaag de dag wordt sociale zekerheid echter in toenemende mate een verzekeringstechnisch vraag-stuk. waarbij risicodekking en marktwerking voorop komen te staan. In de media gaat het toch in eerste aanleg om cultuuroverdracht. maar zijn we langza-merhand niet in een situatie beland waarbij de norm wordt bepaald door kijkcij-ters en reclamegelden? Hoe vaak komt het niet voor dat in Haagse beleidsstuk-ken gezinsbeleid voornamelijk of zelfs uitsluitend wordt gericht op de functie van het gezin in relatie tot participatie in betaalde arbeid? Zonder ook maar iets af te doen aan dit belangrijk onderwerp moet toch worden vastgesteld dat het bij functioneren van gezinnen om vee! meer gaat: zorg, aandacht en tijd voor elkaar, toerusting tot verantwoordelijkheid, lief en leed de len. In de zorgsector wordt, aldus de vu-hoogleraar Reinders, zorg meer en meer verengd tot een tech-nische activiteit, die in beheersmatig opzicht optimaal moet zijn ('output', efficien-cy e.d.). Aftectie, aandacht en meevoelen met de hulpbehoevende, waar het bij zorg 66k om behoort te gaan, komen dan gemakkelijk op het tweede plan. En wie herinnert zich niet het gedoe random het weren van de nieuwszender CNN

op de Amsterdamse kabel omdat de commerciele exploitant van het kabelnet aan CNN te weinig zou verdienen?

Deze tendenties lijken te worden gestimuleerd door een opvallende ontwikke-ling. In toenemende mate zien we dat economische orientaties, dat het markt-denken wordt toegepast op terreinen die naar hun aard een ander dan een !ou-ter economisch karak!ou-ter hebben. De kwaliteit van de samenleving, waartoe ook de 'menselijke maat' behoort, verschraalt door een overmaat aan economisering en marktdenken. Wie deze ontwikkelingen op zich laat inwerken, merkt hoe actueel het leerstuk van de 'soevereiniteit in eigen kring' eigenlijk is. Deze door Abraham Kuyper ontwikkelde en later door de rechtsfilosoof Herman

(25)

~/' Voor de

kwaliteit van de samenleving is niets fnuikender dan het zich afschermen van de ander en zeker van degenen die kwetsbaar zijn.

inleidingen van staatssecretaris Vander Ploeg (Cultuur en Media) over de verhou-ding tussen publieke en commerciele omroepen. Overvloed hangt nauw samen met dominante trends van economisering, gelddenken en marktwerking op zo ongeveer aile maatschappelijke terreinen. Maar is dat het hele verhaal?

Onbehagen

Het mag opvallend worden genoemd dater in de huidige samenleving steeds krachtiger stemmen opgaan die juist de economisering relativeren en wijzen op andere perspectieven. Rabobank-topman en toekomstig SER-voorzitter Wijffels wees tijdens zijn recente ere-promotie aan de Katholieke Universiteit Brabant op het belang van 'ethisch gefundeerd en maatschappelijk geengageerd inzetten van talent'. Van daaruit kan gewerkt worden aan standpunten over onderwerpen als duurzaamheid, arbeidsparticipatie en internationale monetaire betrekkin-gen. Dergelijke geluiden staan niet op zichzelf. Een van de meest recente boeken van Charles Handy, een bekend publicist op het gebied van management-vraag-stukken, heeft als titel The hungry spirit en als ondertitel Beyond capitalism- a quest j(Jr purpose in the modern world. Hij pleit voor een toekomst met meer houdbare en werkelijk verrijkende waarden dan die van het vrije marktkapitalisme. Bij derge-lijke orienta ties is onbehagen merkbaar over een aantal dominante trends in de huidige economie en samenleving.

Het probleem is echter dat een fenomeen als 'onbehagen' niet direct onder een noemer kan worden gevat. Onbehagen schiet eigenlijk verschillende kanten uit. Soms is er sprake van morele leegte temidden van materiele overvloed. Er is ont-vankelijkheid voor zoiets als zingeving, maar niet zelden is de belangstelling ongericht en zoekend. Er is onbehagen over situaties die maatschappelijk kwets-baar zijn: armoedeverschijnselen, zorg om het milieu, twijfels over financiele zekerheid van mensen in de toekomst. Soms is in meer algemene zin sprake van onbestemde gevoelens als het gaat om het denken over morgen. Zorgen, ook om de tysieke veiligheid. Tal van maatschappelijke organisaties zagen zich genood-zaakt vergaderingen en bijeenkomsten overdag te organiseren omdat veelmen-sen 's avonds de deur niet meer uit durven gaan.

Nieuwe uitdagingen

(26)

het risico dat zo'n samenleving te zeer opgaat in het eigen succes. Elke samenle-ving kent sociale kwesties. Steeds is er daarom de noodzaak om te ref1ecteren op de bron, om te werken aan visies op de ontwikkeling van de samenleving en om zich praktisch in te zetten. De moderne samenleving neemt afstand van het ver-zuilde Neclerlandse verleden. Er is- gelukkig- een grote openheid. Nieuwe the-ma's dienen zich aan. ln de huidige mondiale samenleving zijn nieuwe ideeen en nieuwe concepten nodig. Verfrissend zijn de opmerkingen van Wijffels over het internationale kapitaalverkeer. De wereld van Internet is fascinerend, maar stelt ons ook voor nieuwe ethische vragen. De grote migratiestromen en de glo-balisering zullen leiden tot confrontaties van culturen, zowel positief als nega-tief. Thema's als verantwoordelijkheid over de grenzen heen zullen aan beteke-nis winnen. Vragen rondom waarden en normen komen steeds indringender op ons af. De razendsnelle ontwikkelingen op medisch terrein nopen tot nieuwe ethische afwegingen.

In die nieuwe wereld staat het christelijk-sociaal denken voor nieuwe uitdagin-gen. Voor een dee! gaat het om ref1ectie, maar voor een ander deel om praktisch handelen: bestendigheid van ethische reflectie bij het vaststellen en naleven van bedrijfsgedragscodes, bezinningsprojecten voor middelbare scholieren door omroepverenigingen, het screenen van lesmateriaal op de relevante voor de identiteit van de eigen instelling, het entameren van onderzoeksprojecten door universiteiten. De huidige tijd is rijp voor nieuwe orientaties, ook vanuit de eigen spirituele bron. Het leidt tot nieuwe en verrassende confrontaties. Als- om slechts een enkel voorbeeld te noemen- een deskundig econometrisch onderzoe-ker als Johan Graafland, werkzaam. bij het Centraal Plan bureau, in zijn vrije tijd een studie theologie volgt met als resultaat een zeer gedegen en omvangrijke scriptie Economie in theologisch perspectief. Een verkenning, dan worden rele-vante bouwstenen aangedragen voor een nieuwe dialoog; ethisch gefundeerd en maatschappelijk geengageerd.

(27)

paradigmawisse-lingen in tal van wetenschappelijke disciplines markeren omslagen in het den-ken. In het publieke debat klinkt steeds sterker door dat samen Ieven niet moge-lijk is zonder gemeenschapszin en waarden en normen. Maar daar begint dan ook de verlegenheicl. Verlegenheid, omdat we niet gewend zijn om te gaan met de bronnen van zingeving, Ievens- en wereldbeschouwing en spiritualiteit. juist om die reden is christelijk-sociaal clenken, naast andere geestelijke en maat-schappelijke stromingen, op een keerpunt beland en in een nieuwe fase terecht-gekomen. Een fase, waarin de bron opnieuw moet worden doordacht, uitgelegd, ge"interpreteerd. Niet op de gesloten manier, zoals in de verzuiling veelvuldig voorkwam, maar op een open, dialogerende wijze. Van daaruit kan dan ook de blik worden gericht naar de ontwikkeling van de samenleving, op de drempel naar de 21ste eeuw. Een samenleving die een gespletenheid kent van overvloed en onbehagen. Een samenleving ook, die deze gespletenheid zal moeten over-winnen. In 1891 ging het, zoals Abraham Kuyper het noemde, om 'architectoni-sche maatschappijkritiek'. De tijden zijn radicaal veranderd, maar kritiek op de architectuur van de samenleving zal altijd moeten worden geleverd.

Prof mr.d1~

J.P.

Balkencndc is bijzondcr hooglcraar christelijk-sociaal clenken over economic en maatschappij aan de Vrije Universiteit en lie! van cle Twcecle Kamer clcr Statcn-Generaal voor het CDA. Dcze bijclrage is een bewerking van een inleicling voor de Katholieke Raacl voor Kcrk en Samenleving.

noten

E..J. Bomhoff e.a., Instiluties, waarden, nm·men en ?;roei, 1997, uitgave Nyfer. 2 Centraal Planbureau, CIJallenging Neighbours, Den Haag, 1997. hoofdstuk 2.

3 Zie o.a. M.R. Tool (ed.), Institutional r:conomics: Tneory, MetiJod, Policy, BostonjDordrecht/Lonclon, 1993;

.J.

Hartog, C.N. Teulings, Corporatism or compctitionl Labour contracts, institutions and wage structures in international comparison, Cambrige, 1997.

4 1'. l'ukuyama, Wclvaart. De grondslagen van het economisch handelen, AmsterclamjAntwerpen, 1995 (oorspronkelijke titel: Trust: ti1e social virtues and the creation

oJ

pmsperity). Zie verder J.P. Balkenencle, 'Vertrouwen', Christen Democmtische Verkenningen, 5/1997, pp. 214-224.

5 A. Peyrefi tte, La societr de conj1ancc. Essay sur les origines et la nature du devel-oppcment, Paris, 1995.

6 M. Albert, Kapitalisme contra kapitalisme, AmsterclamjAntwerpen, 1992. 7 Vgl. J.P. Balkenencle, Vemntwoon!elijkhcid en rccht, Zwolle, 1995, pp. 18-21. 8 P.F. Drucker, Post-Capitalist Society, New York, 1993, p.

97-9 J.P. Balkenencle, 'Hoe vercler na het Christelijk Sociaal Congres?', Christen IJemocratischc Verkenningcn, 12/1991, pp. 502-510.

>

(28)

> 10 P.A.G. Cammaert, C.A. van den Berg (red.), Congrcsbock van hct Clnistclijk Sociaal Con;.;res 1991, Kampen, 1992.

11 D.A.G..J. Schils (red.), Economic en christelijke visie. Initiatief, Rapport, Resultaat, Nijmegcn, mei 1998.

12 Zie o.a. T.P. van der Kooy, Over economic en humaniteit, Wageningen, 1954, hoofdstuk IX, 'Positieve en normatieve economische theorie'. Zie verder J.P. Balkenende, Over verantwoordelijkheid en economic: wat nu7, Amsterdam,

1993. pp. 12-14.

14 A.N. van den Berg, God and the Economy. Analysis and Typology of Roman Catlwlic, Protestant, Orthodox, Hcumenical and Hvangelical Documents on the Fconomy 1979-1992, Delft, 1998 (Summary).

15 Zie o.a. J.P. van den Toren, Van loonslaaf tot bedrij}:1genoot. 1 oo jaar christelijk-sociaal den ken, medezeggenschap en sociale zekerheid, Kampen, 1991; A. Kouwenhoven, 'Komt, kcJOpt, zonder geld en zonder prijs'. Over markteconomie en sociale ;.;erechtigheid, Kampen, 1998.

16 Over het Taylorstelsel werd onder andere geschreven in het I'roces Verbaal Twecde Christelijk Sociaal Congres, Utrecht, 1919 en in Anti-Rcvolutionaire Staatkunde.

17 J.F. Groen, Identiteit als bcloftc. Over de organisaties die een naam hebben op te houden, Zoetermeer, 1998.

18 A. Bornebroek, De strijd voor harmonic, Amsterdam, 1996.

19 A. Etzioni, T7w moral dimension: toward a new economics, London, 1988; Ph. Selznick, T11e Moral Commonwealth. Social Theory t!1ld the Promise of Community, BerkelyjLos AngelesjOxford, 1992.

20 Ch. Handy, The Hungry Spirit, London, 1997.

(29)

CDA

moet zich

concentreren op

l<iezers met religieuze

achtergrond

DOOR BEREND WIERENGA

Marktonderzoek kan van grote waarde zijn voor politieke partijen, maar de rol van de marketing moet ook weer niet overschat worden. Een van de leef-stijlgroepen in het marktonderzoek van het CDA zijn de zogenaamde postma-terialisten. Buiten de partij gaan sommigen er ten onrechte vanuit dat het CDA onder deze groep veel winst kan boeken. Beter zou het zijn de leefstijlgroepen los te laten en de indeling kerkelijke- niet kerkelijke kiezers te hanteren. Door marktonderzoek moet worden nagegaan hoe bij de kiezers met een religieuze achtergrond het marktaandeel van het CDA kan worden vergroot.

Onlangs toonde Paul Cliteur zich in Trouw een fel tegenstander van het toene-mend gewicht van het oordeel van marktonderzoekers in de politiek (29 decem-ber 1998). Hij heeft het in zijn column over politici zonder ideeen die zich wen-den tot marktonderzoekers, zoals ten dode opgeschreven mensen kwakzalvers raadplegen. Wanneer deze exploiteurs van wankelmoedigen de politici in hun greep krijgen, is dit volgens Cliteur het einde van de politiek.

In Trouw vielen ook beschouwingen te lezen die juist aan marktonderzoek een grate betekenis toekennen. Marcel ten Hooven en Maaike van Houten beschreven hoe het CDA kiezersonderzoek heeft laten uitvoeren, waaruit een interessante nieuwe kiezersgroep naar voren zou zijn gekomen: de zogenaamde post-materia-listen (19 december 1998). Volgens vele geledingen in de partij, onder andere de jongeren die een Manifest hebben uitgebracht, dient het CDA met grote spoed achter deze groep aan te gaan. Het enige dat de uitbraak naar deze kiezers in de weg staat is het imago van het CDA als een oubollige partij van kerkelijke men-sen. In een nog recentere Podiumbijdrage van Friso Fennema in Trouw van 6 januari 1999, wordt deze koers onderschreven, a! wordt er wel bij gezegd dat een dergelijke aanpassing tijd zal kosten: minstens acht jaar.

Een onderschatting zowel als een sterke overschatting van de rol van markton-derzoek in de politiek vinden we hier vlak bij elkaar. Allereerst het standpunt

>

"

(30)

van Cliteur. Wat zou er mis zijn met het raadplegen van kiezers door miclclel van marktonderzoek? Op deze wijze kan immers inzicht worden verkregen in hun voorkeuren, hun zorgen, hun ideeen en hun meningen over maatschappelijke issues. Politici, althans parlementariers, zijn toch volksvertegenwoordigers, geroepen om namens de kiezers politieke besluiten te nemen?

De politici hebben talrijke manieren om met kiezers in contact te komen. Ze ver-zorgen spreekbeurten en onderhouden contacten met vele maatschappelijke groeperingen. Maar goecl uitgevoerd, representatief marktonclerzoek onder (grate) groepen kiezers kan veelmeer en, wellicht evenwichtiger, infcrmatie opleveren dan de persoonlijke (vaak gekleurcle) kanalen van de politicus, welke overigens ook buitengewoon nuttig zijn.

Op dit punt kunnen politici leren van marketeers in het bedrijfsleven, die al lang weten hoe gevaarlijk het is om !outer op intultie af te gaan en zich te base-ren op subjectieve impressies van wat er leeft onder consumenten. In de marke-ting geldt het adagium: de consument heeft altijd gelijk. Consumenten bepalen door hun keuzen welk product een succes is en welk product niet. Uiteraard kan een politicus de kiezer zo goed mogelijk van zijn stand punt proberen te overtui-gen, maar ook hier geldt dat de kiezer uiteindelijk (op verkiezingsdag) gelijk heeft. Een politicus hoeft zich absoluut niet te schamen om bij zijn kiezers te rade te gaan. Het betekent juist dat hij zijn taak als volksvertegenwoordiger seri-eus neen1t.

Overschatting rol rnarl<eting

(31)

~, Voor het CDA is het niet verstandig

inspanningen aan

te wenden om de

niet-gelovigen over

te halen tot deze

partij.

CDA en de post-materialisten

Binnen het CDA lijken de mogelijkheden om het imago bij te stellen in de rich-ting van de post-materialisten sterk te worden overschat. Een andere vraag is of, indien het toch zou kunnen, dit electoraal gezien we! een goed idee is. Door een marketing-bril bekeken is het antwoord ontkennend. Post-materialisten zijn mensen die het materieel goed hebben en streven naar gelijkwaardigheid, ecolo-gische duurzaamheid en, onder andere, hechten aan een eerlijke verdeling van zorg en arbeid over mannen en vrouwen. De groep 'post-materialisten' is een door zogenaamde factoranalyse bepaalde leefstijlgroep. Het probleem met derge-lijke leefstijlgroepen is dat ze moeilijk zijn te valideren (dat wil zeggen vaststel-len of ze echt bestaan). Het toekennen van labels is subjectief, alliggen de cre-atief gevonc\en termen zoals post-materialisten en religieus altrulsten natuurlijk goec\ in het gehoor. Bovenclien, als je de post-materialisten als c\oelgroep van een mecliacampagne zou willen nemen, zijn ze in de praktijk moeilijk te traceren. Hoe weet ik van iemanc\ of hij tot c\eze (statistische) groep behoort? Maar een vee! groter bezwaar is dater blijkbaar onder deze groep, op c\it moment, in het geheel geen sprake is van een meer clan gemic\c\elcle neiging om CDA te stem-men. Het tegendeel is eercler het geval. De attitudes van kiezers zouden c\us vol-leclig moeten worden om.geturnd en c\it is marketing-wijs onbegonnen werk.

De beste strategie

Het idee om zich niet op de gehele kiezersmarkt maar op bepaalc\e kansrijke seg-menten te rich ten verc\ient overigens wei navolging. Maar het blijkt c\at, voor wat betreft de neiging CDA te stemmen, een andere inc\eling een vee! groter on-c\erscheic\encl vermogen heeft, clan die in leefstijlgroepen. Dit is cle incleling van cle kiezers in kerkelijken versus niet-kerkelijken. Uit cle CDA publicatie 'Nieuwe Wegen in Aanleg Uuli 1998)' blijkt clat kiezers clie zich tot een kerk rekenen, een vee! grotere kans hebben om op het CDA te stemmen clan niet-gelovigen: 34%

(32)

kiezers kunnen worden (terug)gewonnen. Overigens is het waarschijnlijk dat in deze groep een flink aantal 'post-materialisten' zitten. Het lijkt gewenst om door middel van marktonderzoek na te gaan hoe binnen deze groep het marktaan-deel van het CDA kan worden vergroot. Het staat overigens niet op voorhand

vast, dat psalmzingende partijcongressen en christelijke symbolen hiervoor de geeigende middelen zijn. Zeer waarschijnlijk juist niet.

Bovengenoemde cijfers geven overigens ook de betrekkelijkheid aan van het argument, dat het CDA wel moet teruglopen omdat de kerkelijkheid in

Nederland terugloopt. Er is immers volop ruimte om binnen de groep van kie-zers met een religieuze achtergrond het marktaandeel van het coA (nu slechts 34 %) te vergroten. Op dit moment doet het co A het blijkbaar relatief slecht in zijn 'core market', de gelovigen, die nog altijd meer dan 45% van de Nederlandse bevolking uitmaken.

De strategie van het CDA moet zijn het versterken van zijn positie in dit seg-ment.

(33)

CDV-DIRECT

Op deze pagina kunt u reageren op

artike-len in Christen Democratische

Verkennin-gen.

Uw bijdrage mag kort zijn, maar ook

lan-gere betogen zijn welkom. De redactie van

CDV hoopt dat veel mensen van binnen en

buiten het CDA hun stem op dit platform

willen laten horen.

Uw bijdrage moet voorzien zijn van uw

naam, adres en telefoonnummer. De

re-dactie van CDV-Direct houdt zich het

recht voor bijdragen te redigeren, in te

korten of te weigeren.

U kunt CDV-Direct vinden op www.cda.nl.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

beschikbaar, ontwerpaanpassing t.g.v. zeespiegelstijging, hebben geleid tot vertraging m.b.t. Alternatieve aanbiedingen en mandaat aanvragen t.b.v. passeren laagste inschrijver

1) De huisarts constateert een toename van hooikoortspatiënten mogelijk veroorzaakt door Ambrosia. De betreffende plant zou door bewoners aangetroffen zijn in de eco-zone

Wij zijn blij te mogen samenwerken binnen de MRDH zodat we in de grote uitdagingen elkaar kunnen versterken.. Wij hebben groot belang bij een economisch sterke en

Die citaten (Zaak 69 en Zaak 23) laten zien dat deze partijen diep in hun hart vonden dat de rechter niet veel meer kon doen en het blijkbaar oneens waren met de stelling dat

Ik heb in de a(gelopen veertig jaar nooit met groter spanning de uitslag afge- wacht dan op 3 maart om 20.01 u.: als deze slag verloren was, was de christen- democratische veste

maartnummer van Christen-Democratische Verkenningen.' Van belang is dat het CDA deze generatie op creatieve wijze benadert door blijk te geven van een nieu- we bestuursstijl en

De visie dat de samenleving niet alleen uit een overheid en een markt bestaat maar in de eerste plaats uit een geheel van verbanden en instituties waarin men- sen samenwerken,

De geleidelijke overgang naar de ingebruikname van de nieuwe ICT-systemen, betekent voor cliënten dat ze in de eerste maanden van 2020 te maken krijgen met een samenloop van