Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37 van de Mededingingswet, tevens mededeling van gedeeltelijke niet-toepasselijkheid van artikel 34 van de Mededingingswet. Zaaknummer 1675/Stichting Samenwerkende Ziekenhuizen
I. MELDING
1. Op 3 december 1999 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Stichting Ziekenhuis Rijnstate (hierna: SZ Rijnstate), Stichting Ziekenhuis Velp (hierna: SZ Velp) en Stichting De Katholieke Ziekeninrichtingen voor de Liemers (hierna: SZ Zevenaar), voornemens zijn te fuseren, in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet.
2. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 242 van 15 december 1999. Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht.
II. PARTIJEN
3. De drie genoemde rechtspersonen (hierna ook gezamenlijk: partijen) zijn stichtingen naar Nederlands recht. SZ Rijnstate beheert het ziekenhuis Rijnstate, SZ Velp het ziekenhuis Velp en SZ Zevenaar het ziekenhuis Zevenaar. Hun activiteiten zijn onderzoek, behandeling, verpleging en verzorging van zieken en gehandicapten.
III. DE GEMELDE OPERATIE
4. Partijen zijn van plan te gaan samenwerken op het gebied van ziekenhuis- en ziekenhuisgerelateerde zorg. Zij hebben hiertoe een 'masterplan'
opgesteld, waarvan zij een kopie bij de melding hebben gevoegd. Samenwerking tussen SZ Rijnstate en SZ Velp
5. SZ Rijnstate en SZ Velp zullen een gezamenlijke holdingmaatschappij oprichten, de Stichting Holding Rijnstate/Velp (hierna: Holding Rijnstate/Velp). Zij hebben concepten overgelegd van de hierop betrekking hebbende
samenwerkingsovereenkomst (d.d. 28 juni 1999) en statuten (d.d. 28 september 1999).
planning en regie van functies en capaciteiten, personele invulling van strategische functies, investeringen, et cetera.
Samenwerking tussen Holding Rijnstate/Velp en SZ Zevenaar
7. De Holding Rijnstate/Velp zal vervolgens een samenwerking aangaan met SZ Zevenaar. Partijen zullen hiertoe de Stichting Samenwerkende
Ziekenhuizen (hierna: SSZ) oprichten. Zij hebben concepten overgelegd van de hierop betrekking hebbende samenwerkingsovereenkomst en statuten (beide d.d. 29 augustus 1999).
8. Uit deze documenten blijkt dat de RvB van de SSZ in beginsel de
bevoegdheid zal hebben te beslissen over onder meer de regionale functie- en capaciteitsplanning en de allocatie van het regionale budget. Hij heeft ook een goedkeuringsrecht ten aanzien van besluiten van de deelnemers Holding Rijnstate/Velp en SZ Zevenaar (hierna ook gezamenlijk: de deelnemers) omtrent hun statutenwijzigingen, benoemingen van leden van de RvB, strategische beleidsplannen en samenwerking met andere zorgaanbieders. 9. De RvB van de SSZ zal bestaan uit n van de leden van de RvB
Rijnstate/Velp en n van de leden van de RvB van SZ Zevenaar. Het bestuur besluit bij consensus. Als geen consensus wordt bereikt, zal de
desbetreffende aangelegenheid in de volgende vergadering nogmaals worden besproken. Als dan evenmin consensus wordt bereikt, zal elke deelnemer handelen "(...) overeenkomstig zijn eigen verantwoordelijkheid." De deelnemers behouden omtrent de in het vorige punt genoemde aangelegenheden dus de bevoegdheid om ten aanzien van hun eigen activiteiten zelfstandig te beslissen. Zij kunnen elkaars beslissingen niet effectief blokkeren. Hier kan nog aan worden toegevoegd dat de besluiten van de RvB van de SSZ omtrent onder meer het vaststellen van de begroting, de jaarrekening en beleidsplannen zijn onderworpen aan goedkeuring van beide deelnemers.
IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT
10. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder a, van de Mededingingswet, voor zover het de samenwerking tussen SZ
Rijnstate en SZ Velp betreft. De hierboven, onder punten 5 en 6, omschreven transactie leidt er toe dat SZ Rijnstate en SZ Velp gaan behoren tot n economische eenheid met een permanent gemeenschappelijk
ondernemingsbestuur. Het betreft een 'economische fusie'. De samenwerking van Holding Rijnstate/Velp met SZ Zevenaar als omschreven in punten 7 tot en met 9 is in haar huidige vorm niet als concentratie aan te merken, omdat de effectieve zeggenschapsverhoudingen door deze samenwerking niet veranderen. Deze samenwerking valt daarom niet onder het toepassingsbereik van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet.
11. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn SZ Rijnstate en SZ Velp.
de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt.
V. BEOORDELING
13. Zoals in eerdere besluiten werd geconcludeerd, dient in het kader van het concentratietoezicht te worden beoordeeld, of de huidige stand van de wet- en regelgeving in de gezondheidszorg en de toepassing daarvan, ter zake van ziekenhuizen daadwerkelijke mededinging uitsluit, of ziekenhuizen de mogelijkheid ontneemt elkaar noemenswaardig te beconcurreren, en verhindert dat ten gevolge van de concentratie van de betreffende ziekenhuizen een machtspositie ontstaat of wordt versterkt, die de daadwerkelijke mededinging significant beperkt.
14. In genoemde eerdere besluiten werd geconcludeerd, dat gelet op de invloed van de stringente wet- en regelgeving en de toepassing daarvan op de mededingings-mogelijkheden van ziekenhuizen, geen reden bestaat om aan te nemen, dat een economische machtspositie ontstaat of wordt versterkt, die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt belemmerd.
15. In de onderhavige zaak wordt dezelfde conclusie getrokken. Daartoe wordt overwogen dat, gezien het stringente kader van wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, welk kader reeds is geschetst onder punten 37 e.v. van het besluit in zaak 165/Sophia Ziekenhuis/ De Weezenlanden, en waarvan niet is gesteld of overigens gebleken, dat dit sinds het besluit in voornoemde zaak is versoepeld, van overheidswege daadwerkelijke mededinging is uitgesloten, of ziekenhuizen van overheidswege de mogelijkheid is ontnomen elkaar noemenswaardig te beconcurreren.
16. Aan deze conclusie staat niet in de weg, dat het strikte kader van wet- en regelgeving en de toepassing daarvan, in de toekomst mogelijkerwijze kan worden versoepeld. Mocht dit strikte kader worden versoepeld, dan zou dit bij toekomstige meldingen kunnen leiden tot een ander oordeel. Over zulk een toekomstige versoepeling bestaat thans evenwel geen duidelijkheid.
VI. CONCLUSIE
17. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht, voor zover het de
samenwerking tussen SZ Rijnstate en SZ Velp betreft. De aangemelde samenwerking met SZ Zevenaar valt niet onder het toepassingsbereik van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet. De directeur-generaal van de
Nederlandse mededingingsautoriteit heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van de concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd.
Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist.
Datum: 31 januari 2000
w.g. A.W. Kist
Directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit
Tegen het onderdeel van dit besluit, inhoudende dat voor de concentratie tussen SZ Rijnstate en SZ Velp geen vergunning is vereist, kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam.
Tegen het onderdeel van dit besluit, inhoudende dat de samenwerking met SZ Zevenaar geen concentratie betreft en daarom niet onder het
toepassingsbereik van hoofdstuk 5 van de Mededingingswet valt, kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Nederlandse mededingingsautoriteit, Sectie Beschikkingen, Bezwaar en Beroep, Postbus 16326 BH, 's-Gravenhage.