Political decolonization and self-determination : the case of the Netherlands Antilles and Aruba
Hillebrink, S.
Citation
Hillebrink, S. (2007, February 28). Political decolonization and self-determination : the case of the Netherlands Antilles and Aruba.
Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/11003
Version: Corrected Publisher’s Version
License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of
Leiden
Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/11003
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Stellingen behorende bij het proefschrift
Political Decolonization and Self-Determination
The Case of the Netherlands Antilles and Aruba
van Steven Hillebrink
1. De bevolkingen van Aruba en de eilanden van de Nederlandse An- tillen hebben het recht om zelf hun staatkundige toekomst te kiezen, ook binnen het Koninkrijk der Nederlanden, maar moeten daarbij wel rekening houden met de belangen van de andere delen van het Koninkrijk en het Koninkrijk als geheel.
2. Nederland mag de Caribische delen van het Koninkrijk niet dwingen onafhankelijk te worden, ook niet door zelf uit het Koninkrijk te treden.
3. Het zelfbeschikkingsrecht van de Caribische delen van het Koninkrijk – en zijn wijze van uitoefening – moet gecodificeerd worden in het Statuut voor het Koninkrijk.
4. Een Constitutioneel Hof voor het Koninkrijk zou mogelijk niet veel te doen hebben, maar kan wel de nodige duidelijkheid geven over de interpretatie van Statuutsbepalingen en kan voorkomen dat geschillen tussen de landen zich onnodig lang voortslepen.
5. Áls het Surinaamse volk al een legitieme daad van zelfbeschikking heeft verricht in 1975, dan is het de keuze geweest van eenderde van de bevolking om naar Nederland te verhuizen.
6. Het Statuut voor het Koninkrijk zou behoren te regelen dat de speciale gedelegeerden van de Staten van de Nederlandse Antillen en Aruba stemrecht hebben in de Tweede en Eerste Kamer over Konink- rijksaangelegenheden die hun land raken.
7. In alle drie de landen van het Koninkrijk zou het Koninkrijk rechts- persoonlijkheid moeten bezitten en zou de Koninkrijksregering als bestuursorgaan beschouwd moeten worden.
8. Niet-zelfbesturende gebieden en andere landen en gebieden die te klein zijn of onvoldoende internationale rechtspersoonlijkheid hebben voor volwaardig lidmaatschap van de Verenigde Naties, zouden de mogelijkheid moeten hebben om geassocieerd lid te worden.
9. Een benoemingsprocedure van rechters die meer in de openbaarheid plaatsvindt, past bij een transparante en controleerbare overheid, maar zal het gezag van de rechterlijke macht waarschijnlijk niet ver- groten.
10. Geschiedschrijving is geen overheidstaak.