• No results found

Nationale Natuurkunde Olympiade Eerste ronde 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Nationale Natuurkunde Olympiade Eerste ronde 2019"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

   

Nationale 

Natuurkunde Olympiade   

Eerste ronde 2019   

Beschikbare tijd: 2 klokuren 

(2)

Lees dit eerst! 

 

OPGAVEN VOOR DE EERSTE RONDE VAN DE  NEDERLANDSE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2019   

Voor je liggen de opgaven van de eerste ronde. Deze toets bestaat uit 25 vragen. 

 

De totale tijd die je voor het maken van de toets krijgt is 2 klokuren. 

 

Elke goed beantwoordde vraag levert 2 punten op. In totaal kun je dus 50 punten behalen. 

 

Je mag van het BiNaSboek, Sciencedata en een (grafische) rekenmachine gebruik maken. 

 

Veel succes! 

 

Deze opgaven zijn samengesteld door: Jan Hoekstra, Hans Jordens, Enno van der Laan, Ad  Mooldijk, Freek Pols, Pieter Smeets en Sander Velthuis.   

(3)

1  Uit een rechthoekige homogene metalen plaat is een vierkant gat gesneden. De plaat  wordt gelijkmatig verwarmd, zodat hij een beetje uitzet. 

>  Geef aan welke uitspraken over het gat juist zijn. 

A  Het is nog steeds vierkant 

B  Het is nu een rechthoek met ongelijke zijden  C  Het heeft een kleiner oppervlak 

D  Het heeft een even groot oppervlak  E  Het heeft een groter oppervlak   

2  In  Westerbork  kun  je  via  het  Planetenpad  naar  Kamp  Westerbork  lopen.  Tijdens  de  wandeling kun je diverse onderzoekjes doen en veel wetenswaardigheden opdoen over  de planeten. Het zou aardig zijn om een stuk ijzer echt naar Venus en Mars te brengen  en dan te kijken wat er dan van dat stuk ijzer verandert. 

>  Geef  aan  wat  er  mogelijk  verandert.  Er  zijn  meerdere  antwoorden mogelijk. 

A  massa  B  gewicht  C  dichtheid  D  volume 

E  geleidbaarheid   

3  Het geluid van een knal die in K ontstaat, bereikt een waarnemer W op tijdstip 𝑡 . Het  geluid  kaatst  terug  tegen  een  gebouw.  Zie  de  figuur.  Op  tijdstip 𝑡  bereikt  de  echo  waarnemer W. De snelheid van geluid is 340 m/s. 

>  Hoe groot is het tijdverschil 𝑡 𝑡 ?  A  0,29 s  

B  0,59 s   C  0,88 s   D  1,46 s   

4  Stikstof in de lucht wordt door kosmische straling voor een klein deel omgevormd van 

14N tot 14C. De ontstane 14C is radioactief en vervalt uiteindelijk weer tot 14N. Door deze  beide processen is de verhouding tussen 14C en 12C in de lucht (ongeveer) constant. Deze  is 1,0 ∙ 10 . 

Een boom neemt tijdens zijn leven CO2 op en daarmee is de verhouding van 14C en 12C  in de boom gelijk aan die in de lucht. Maar na de dood van de boom blijft 14C vervallen  (halveringstijd  5,7 ∙ 10   jaar),  en  wordt  er  geen 14C  in  het  hout  van  de  boom  meer  gevormd, waardoor de verhouding tussen 14C en 12C afneemt. 

In een oud stuk hout blijkt de verhouding tussen 12C en 14C intussen 0,25 ∙ 10  te zijn  geworden. 

>  Hoe lang geleden is de boom dood gegaan? 

A  4,3 ∙ 10³ jaar  B  5,7 ∙ 10³ jaar  C  8,6 ∙ 10³ jaar  D  11,4 ∙ 10³ jaar  E  17,1 ∙ 10³ jaar 

(4)

5  Bij  een  stilstaande  locomotief  worden  op  het  tijdstip 𝑡 0  de  motoren  gestart,  waardoor er de eerste paar seconden daarna een constante kracht op de locomotief  wordt  uitgeoefend.  Daardoor  zal  de  kinetische  energie  van  de  locomotief  in  deze  periode  toenemen.  Voor  de  toename  van  de  kinetische  energie  houden  we  geen  rekening met wrijvingsverliezen. 

>  Geef aan welke grafiek het beste de kinetische energie van de locomotief als functie van  de tijd weergeeft voor die eerste paar seconden. 

 

A  B 

   

 

C  D 

   

   

6  Je ligt op het strand naar een mooie zonsondergang  te kijken. Op het moment dat het laatste stukje van  de zon onder de horizon duikt sta je heel snel op  om de zon opnieuw onder te zien gaan.  Neem aan  dat je ogen daarbij 1,7 m omhoog gaan. 

De straal van de aarde is 6,43 ∙ 106 m.  

>  Bereken met deze gegevens hoeveel seconden het  duurt voor je opnieuw het laatste stukje van de zon  ziet ondergaan. 

   

(5)

7  De maximale snelheid waarmee een motor een bocht kan nemen wordt voor een groot  deel bepaald door de minimale hoek die de motor met berijder kan maken ten opzichte  van het asfalt. Bij een gewone motor is de hoek tussen het asfalt en de lijn door het  contactvlak van de band en het gezamenlijk zwaartepunt 55 graden. Zie schematisch in  figuur 'Gewone motor'. Een MotoGP racemotor kan die hoek verkleinen tot 35 graden. 

Zie schematisch in figuur 'MotoGP'. 

  Door de weg wordt een kracht op de (banden van de) motor 𝐹  uitgeoefend. Deze  kracht is gericht vanuit het contactvlak tussen band en wegdek richting het gezamenlijke  massamiddelpunt  van  motor  met  berijder.  Samen  met  de  zwaartekracht  op  het  gezamenlijke massamiddelpunt levert dit een middelpuntzoekende kracht. Zie de figuur  met de krachten.  

Een bepaalde bocht op een circuit heeft een straal van 77 m. 

>  Hoeveel keer sneller kan de MotoGP motor deze bocht  nemen dan de gewone motor? 

A  1,4× zo snel  B  1,6× zo snel  C  1,8× zo snel  D  2,0× zo snel   

8  Omwille  van  het  milieu  wordt  benzine  tegenwoordig soms gemengd met (bio)ethanol. 

In  de  brandstof  E10  is  10%  van  het  volume  ethanol, de rest is zuivere benzine. 

>  Als een auto op een volle tank zuivere benzine  6,0 ∙ 102 km kan rijden, hoe ver komt deze dan  met een volle tank E10? 

A  5,4 ∙ 102 km  B  5,8 ∙ 102 km  C  6,0 ∙ 102 km  D  6,2 ∙ 102 km   

   

(6)

 

9  Aan een elastisch koord (met verwaarloosbare massa) zit aan één kant  een  koperen  bol,  terwijl  de  andere  kant  aan  een  tafelrand  is  vastgemaakt.  De  koperen  bol  wordt  ter  hoogte  van  het  vastzetpunt  P  losgelaten, waarna de bol valt en aan het koord gaat bewegen. 

>  Geef aan welk diagram het beste de versnelling van de bol als functie van  de tijd laat zien. 

 

A  B  C  D 

   

       

   

10  Tijdens  een  muziekfeest  worden  luidsprekers  zwaar  belast.  Bij  overbelasting  kan  de  spoel van een luidspreker doorbranden. Zie de foto. Dit is te beveiligen door een extra  onderdeel in serie met de luidspreker op te nemen. Zie het schema. 

 

 

Met  het  juiste  onderdeel  kan  een  luidspreker  normaal  werken,  maar  wordt  de  stroomsterkte begrensd zodra deze te groot wordt. 

>  Dit onderdeel is: 

A  Een diode  B  Een NTC  C  Een PTC 

D  Een ohmse weerstand   

(7)

11  Als  sediment  (bestaand  uit  kleine  bolvormige  korreltjes  met  straal 𝑟) in  een  vloeistof  met  snelheid 𝑣 naar de bodem zakt, ondervinden de  korreltjes van het sediment volgens de wet van  Stokes een weerstandskracht van: 

  𝐹 6𝜋𝜂𝑟𝑣 

>  De eenheid van de grootheid 𝜂 in de formule is: 

A  kg ms−3  B  kg m s  C  m s kg−1 

D  kg m−1 s−1   

12  In een afgesloten cilinder zit aanvankelijk 16 mg Jodium‐131. 

Deze I‐131 isotoop heeft een halveringstijd van 8 dagen. 

>  Teken om de 4 dagen in de grafiek de hoeveelheid jodium‐131  als functie van de tijd. 

 

13  Een wereldberoemde brug is de Forth Bridge uit 1890 bij Edinburgh, Schotland. Zie de  linker  figuur.  De  ontwerper  demonstreerde  de  werking  van  dit  type  brug  met  een  bijzondere opstelling. Zie de figuur rechts. 

 

   

 

Op het stoeltje waar de man in het midden op zit werken 5 krachten: die van de armen  van  de  twee  buitenste  mannen,  die  van  de  twee  naar  hem  toegerichte  stokken  en  natuurlijk de zwaartekracht. 

>  In welk krachtendiagram zijn deze krachten op het stoeltje het beste weergegeven? 

   

(8)

A    B 

   

         

C    D 

   

           

14  Een Japanse ruimtesonde heeft onlangs, na ruim drieënhalf jaar, de planetoïde Ryugu  bereikt. Ryugu heeft een gemiddelde diameter van slechts 900 meter en een dichtheid  die overeenkomt met die van de Aarde. Voor deze opdracht beschouwen we Ryugu als  bolvormig. 

>  Bereken de snelheid (in m/s) die de ruimtesonde moet hebben om op 50 meter boven  het  oppervlak  van Ryugu  in  een  cirkelvormige  baan  te  kunnen  bewegen.  De  eenheid  hoef je niet te noteren, die staat er al. 

 

15  Een kerstboomverlichting (aansluitwaarde 230 volt) bestaat uit 80 in serie geschakelde  identieke lampjes. Alle hebben ze een adviesspanning van 3,0 volt en bij die waarde  hoort een stroomsterkte van 0,05 ampère. Eén van de lampjes gaat stuk waardoor de  gehele  verlichting  het  niet  meer  doet  en  het  lampje  vervangen  moet  worden.  De  eigenaar heeft geen lampje van 3V; 0,05A in huis, maar wel de vier hieronder genoemde  typen lampjes. 

>  Welk van deze vier lampjes kan het best worden gebruikt, als we willen dat alle lampjes,  dus ook het nieuwe lampje, hun licht helder zullen laten schijnen? 

A  1V; 0,017A  B  3V; 0,02A  C  3V; 0,5A  D  4V; 0,05A   

   

(9)

16  Voor  bepaalde  golven,  zoals  die  van  een  tsunami,  geldt dat de voortplantingssnelheid afhankelijk is van  de  diepte  van  het  water.  De  formule  voor  de  voortplantingssnelheid is: 

  𝑣 𝑔𝑑 

  Hierin  is 𝑔 de versnelling  van  de  zwaartekracht  en 𝑑 de diepte van het water. 

  Op 11 maart 2011 ontstond na een aardbeving nabij  Rendai  (Japan,  zie  sterretje  in  de  tekening) een 

tsunami die zes uur later de kust van Nieuw Guinea bereikte. De afstand tussen Rendai  en de kust van Nieuw Guinea bedraagt 4400 km. 

>  Bereken  de  gemiddelde  diepte  van  het  water  in  de  oceaan  tussen  Rendai  en  Nieuw  Guinea in km. Je hoeft alleen de getalwaarde in te vullen, de eenheid staat er al. 

   

17  De uiteinden van de wieken van een windmolen  met een 45 m hoge mast krijgen bij het draaien  grote versnellingen.  

  Tijdens het maken van deze foto is er gedurende  0,20 s licht op de beeldchip van het fototoestel  gevallen.  

>  Maak met behulp van de foto een schatting van  de resulterende versnelling die op het uiteinde  van een wiek werkt. Geef je antwoord in m/s2.  Noteer  alleen  het  getal  als  antwoord,  de  eenheid staat al gegeven. 

       

   

(10)

18  Elektronen  doorlopen  twee  direct  naast  elkaar  gelegen  elektrische  velden.  Beide  velden  zijn  even  breed en even sterk, alleen zijn de veldrichtingen in  beide  velden  tegengesteld  aan  elkaar  (zie  de  figuur  rechts). Bij  binnenkomst  is  de  snelheid  van  de  elektronen  naar  rechts  gericht,  loodrecht  op  de  veldlijnen van het eerste veld.  

>  Welk van de vier hieronder staande plaatjes geeft de  baan  van  de  elektronen  bij  het  doorlopen  van  deze  velden het beste weer? 

 

A    B  C  D 

 

       

       

19  Drie  identieke  kogels  worden  tegelijk  op  het  beginpunt  van  drie  verschillende  banen  losgelaten, zie hiernaast. De kogels kunnen alle drie het einde van de baan halen. De  banen beginnen en eindigen allen op dezelfde hoogte, alleen de baan die de kogel aflegt  is verschillend. 

 

   

>  Op welke baan bereikt de kogel het eerst het eindpunt? 

A  Bij de achterste baan  B  Bij de middelste baan  C  Bij de voorste baan  D  Bij alle drie even snel  E  Er mist informatie   

   

(11)

20  In de opstelling hiernaast zie je een lamp die aan de  ene kant zwart en aan de andere kant zilverkleurig  is  geverfd.  Twee  identieke  zwart  geverfde  reageerbuizen staan op even grote afstand van de  lamp. De reageerbuizen maken deel uit van een aan  beide kanten gesloten U‐buis. In de U‐buis zit water  tot de niveaus X en Y. Deze niveaus zijn in het begin  gelijk.  

  De lamp wordt vervolgens ingeschakeld. 

  Er wordt waargenomen dat het waterniveau Y naar  beneden gaat terwijl het waterniveau X stijgt. 

  Hieronder staan vier beweringen. 

1  De zwarte helft van de lamp geeft meer warmte af dan de zilveren helft. 

2  Buis A krijgt per seconde minder warmte van de lamp dan buis B. 

3  De druk in buis A is lager geworden dan de druk in buis B. 

4  De zwarte helft van de lamp is heter dan de zilveren helft. 

>  Welke van de beweringen verklaren de waarneming? 

  A  1, 2 en 3    B  1 en 3    C  2 en 4    D  Alleen 4   

21  Een maansverduistering (zoals deze mooie op 27 juli 2018) en een  zonsverduistering  zijn  mooi  om  mee  te  maken.  Ze  zijn  wel  heel  verschillend. Voor een waarnemer op een plek op aarde duurt de  tijd dat de maan volledig verduisterd is bij een maansverduistering  langer  dan  de  tijd  dat  de  zon  volledig  is  verduisterd  bij  een  zonsverduistering. 

Hieronder staan vier beweringen. 

A  De maan is kleiner dan de aarde  B  De maan draait om haar as 

C  De aarde heeft een groter schaduwgebied dan de maan  D  Van de maan is altijd dezelfde kant naar de aarde gericht 

>  Geef aan welke beweringen een correcte verklaring geven voor de beschreven situatie. 

 

22  Een soepel koord (lengte 80 cm) ligt deels op een horizontale tafel en hangt deels over  de  rand  van  de  tafel  naar  beneden.  Het  koord  ondervindt  van  de  tafel  een  wrijvingskracht.   De  wrijvingscoëfficiënt  is  hierbij  0,60.  Andere  weerstandskrachten  worden verwaarloosd. 

Het koord wordt nu zo neergelegd, dat het op het punt staat spontaan in beweging te  komen. 

>  Bereken welke lengte van het koord nu nog op tafel ligt. Geef je antwoord in cm en  noteer alleen de getalswaarde, de eenheid staat er al. 

     

(12)

23  Bij een vervalproces vervalt kern A in kern B en B vervalt weer in kern C. Het proces  start met N kernen A, 0 kernen B en 0 kernen C. 

Na verloop van tijd zijn er nog N/2 kernen A over. Op dat moment zijn er N/4 kernen B. 

>  Wat kan je zeggen van de halveringstijden van A en B? 

A  De beide halveringstijden zijn even groot. 

B  De halveringstijd van B is groter dan de halveringstijd van A. 

C  De halveringstijd van B is kleiner dan de halveringstijd van A. 

D  Dat valt op grond van deze gegevens niet vast te stellen, omdat er tegelijkertijd  kernen B worden gevormd en kernen B vervallen. 

 

24  Bij  een  Enterprise  (dat  is  een  in  een  verticaal  vlak  met  constante  baansnelheid  ronddraaiende  "over‐de‐kop‐

draaimolen", zie foto hieronder) wordt in het hoogste en  laagste  punt  de  benodigde  centripetale  kracht  op  een  inzittende  geleverd  door  een  combinatie  van  de  zwaartekracht 𝐹  en  de  (naar  het  centrum  van  de  draaimolen gerichte) normaalkracht 𝐹  die de inzittende  van  zijn  bankje  ervaart.  Hieronder  zie  je  een  diagram  (correct  qua  schaal!)  waarin  de  op  een  inzittende  werkende  normaalkracht  als  functie  van  de  tijd  is  weergegeven, en wel voor één volledige omloop.  

  Bij de verticale as zijn géén waarden vermeld. 

>  Welke  waarde  heeft  deze  normaalkracht 𝐹  bij  het  passeren  van  het  laagste  punt  uitgedrukt  in  de  zwaartekracht 𝐹  van de inzittende? 

  A  2,00 𝐹     B  2,25 𝐹     C  2,50 𝐹     D  3,00 𝐹    

25  Iemand  heeft  een  gloeilamp  en  een  elektrische  straalkachel  die  beide  hetzelfde  vermogen  blijken  te  hebben. De  gloeilamp  en  de  elektrische  straalkachel  verschillen  echter sterk van elkaar in constructie, onder meer in de constructie van de gloeidraad. 

Dit is bewust gedaan en geeft beiden een andere werking. Hieronder staan een paar  mogelijke verschillen in constructie aangegeven. 

>  Geef  aan  welke  verschillen  bijdragen  aan  de  verschillende  werking  van  gloeilamp  en  straalkachel. 

  A  Het oppervlak van de gloeidraad van de gloeilamp is kleiner    B  De gloeidraad van de lamp produceert meer warmte    C  De gloeidraad in de gloeilamp zit in een glazen omhulling    D  De weerstand van de gloeidraad in de gloeilamp is groter 

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een  katapult‐bungee  is  een  kermisattractie  waarmee  mensen vanuit rust omhoog worden geschoten. Het principe  is  als  volgt  (zie  figuur  hiernaast): 

Op het bovendek van het schip was een zwembad met een waterdiepte  1,3

Tegenover het huis van Leïla staat een grote plataan. Omdat ze  bang  is  dat  de  boom  bij  een  hevige  storm  om  zou  kunnen  omwaaien  heeft  ze 

De nulpunten van een derde‐graadsfunctie zijn niet gemakkelijk analytisch te vinden, maar 

Bij  elektrische  apparatuur  die  op  wisselspanning  werkt,  wordt  het  vermogen  dat  wordt  opgenomen  niet  alleen bepaald  door  de  grootte  van  de 

12  Jane staat op een plateau dat volgens de tekening door twee 

B Een leesbril met positieve glazen die echter verder bij zijn ogen vandaan moet staan dan normaal.. C Een leesbril met

Is de waterval echter zo hoog dat de stroomsnelheid in het onderste deel van de waterval groter is dan de maximale snelheid van de zalm, dan springt de vis vanuit het water omhoog