• No results found

123 123 123

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "123 123 123"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
(8)

Een bedrijf is een goede peer voor de netbeheerders als het bedrijf (a) vergelijkbare activiteiten uitvoert als de netbeheerders, en (b) de beta van dat bedrijf op een betrouwbare manier bepaald kan worden.

De liquiditeitscriteria hebben betrekking op punt (b).

Om de beta van een bedrijf te bepalen moet een regressie gedaan worden.

Deze regressie geeft alleen een betrouwbare uitkomst voor de beta van dit bedrijf als informatie die relevant is voor de koers van de aandelen van dit bedrijf snel na bekendwording in de aandelenkoers verwerkt wordt.

Het gaat dan om alle informatie die relevant is voor de koers van het aandeel, zoals informatie over het bedrijf zelf, over andere bedrijven of economische ontwikkelingen of welke andere ontwikkelingen dan ook.

Als informatie snel in de aandelenkoers verwerkt wordt, is er sprake van efficiënte prijsvorming.

Liquiditeitscriteria hebben als doel om alleen die bedrijven als potentiële peers te selecteren waarbij sprake is van een efficiënte prijsvorming.

(9)
(10)
(11)
(12)

De ACM heeft onderzocht of het mogelijk is en of het wenselijk is om dezelfde peildatum voor het methodebesluit GTS als voor de andere methodebesluiten te kiezen.

Idee daarachter is dat dan voor alle netbeheerders dezelfde WACC-waarde geldt. Dat lijkt op het eerste gezicht voor de hand te liggen, want de methode is hetzelfde en de reguleringsmethode is hetzelfde.

(13)

De eerste variant is om de peildatum voor alle methodebesluiten te vervroegen. Dan wordt de schatting van de WACC uiteraard voor alle netbeheerders gebaseerd op minder actuele gegevens.

(14)

De tweede variant is om voor alle methodebesluiten de gebruikelijke peildatum te hanteren. Dat betekent dat bij het methodebesluit GTS een actualisatie van de WACC moet plaatsvinden na het ontwerpbesluit, vlak voor de publicatie van het definitieve besluit. Bij het ontwerpbesluit GTS zijn er dus slechts indicatieve uitkomsten.

(15)

De derde variant is om twee aparte peildata te hanteren voor GTS enerzijds en TenneT en en RNB’s anderzijds. Dan is de WACC-waarde voor GTS en de overige netbeheerders uiteraard verschillend.

(16)
(17)

De actualisatie heeft een aantal praktische aandachtspunten: - De actualisatie moet in januari 2021 plaatsvinden.

- Voor parameters als de risicovrije rente, de kostenvoet vreemd vermogen en de beta kan dit, deze gegevens zijn direct op 1 januari beschikbaar.

- Wel is er altijd een risico dat er een onverwachte situatie is (er kan bijvoorbeeld een peer afvallen), en dat in heel korte tijd daarover een beslissing genomen moet worden, waarbij het dan moeilijk is om dit nog aan belanghebbenden voor te leggen. - Voor een aantal parameters duurt het wat langer voordat de gegevens over 2020

bekend zijn:

- Jaarboek Dimson, March en Staunton voor de equity risk premium wordt medio februari gepubliceerd.

- Gearings (van iedere peer) zijn ook pas medio februari/maart bekend. - Vaak maken we gebruik van inflatieschattingen die centrale banken en

planbureaus in het eerste kwartaal publiceren.

- Dit betekent dat de schatting van de WACC net wat minder actueel is dan voor de huidige periode het geval was.

- In deze variant hebben GTS en de andere netbeheerders in principe dezelfde WACC, maar er bestaat een kans dat bij de consultatie van de ontwerpbesluiten TenneT en RNB’s zienswijzen worden ingediend die ACM honoreert, waardoor alsnog een andere WACC score resulteert.

(18)
(19)

De ACM moet bij haar keuzes rekening houden met belangen en als dat nodig is een afweging tussen deze belangen maken.

Belangen die tot heden een rol speelden bij de peildatum van de WACC staan in deze slide vermeld.

Tot heden leidde dit tot de keuze voor een peildatum die ligt vóór de ontwerpbesluiten.

(20)
(21)
(22)
(23)

De haalbaarheid van de genoemde varianten wordt momenteel onderzocht. Daarnaast zijn deze varianten niet complementair, de ACM zal maximaal één van deze varianten in REG2022 tot uiting laten komen.

Achtergrond verschillende varianten:

Bonus-malus: deze variant geeft de RNB’s een prikkel om voldoende capaciteit

beschikbaar te hebben. Hierbij ontvangt een netbeheerder met een hogere

capaciteitsprestatie dan gemiddeld extra inkomsten terwijl een netbeheerder met een lagere capaciteitsprestatie dan gemiddeld inkomsten moet inleveren. Deze variant heeft geen impact op de sectorinkomsten.

Oplossingsrichtingen binnen de SO:

Waardering van capaciteitsprestatie: deze variant geeft via de SO een expliciete

waardering voor de gerealiseerde capaciteitsprestatie van de regionale netbeheerders. Bijvoorbeeld door negatieve SO te hanteren op basis van de hoeveelheid geweigerde transportcapaciteit. Deze variant heeft geen impact op de sectorinkomsten.

Virtuele Samengestelde Output (SO): deze variant geeft een vergoeding voor (een deel) van de inkomsten die de netbeheerder met het geannuleerde project zou hebben

verdiend door een waardering te geven voor geannuleerde volumes op basis van virtuele Samengestelde Output (SO) . Deze variant heeft geen impact op de sectorinkomsten.

Nacalculatie: Hierbij worden gemiste inkomsten als gevolg van een geannuleerd project

nagecalculeerd. Deze variant kan impact hebben op de sectorinkomsten.

(24)
(25)
(26)
(27)

NB: de frontier shift heeft alleen betrekking op de landelijke netbeheerders GTS en TenneT.

(28)
(29)
(30)
(31)

“Tabel 1 schetst de gemiddelde jaarlijkse groei van de multifactorproductiviteit voor twee tijdvakken. Daar waar arbeidsproductiviteit wordt gemeten als het bruto

binnenlands product (bbp) per gewerkt uur, houdt multifactorproductiviteit ook rekening met de toename van de hoeveelheid fysiek en menselijk kapitaal dat daarbij wordt ingezet. Dit resulteert in een scherper beeld van de wijze waarop de economie groeit – door inzet van meer en betere productiemiddelen, of door toename van de efficiëntie, bijvoorbeeld via technologische veranderingen.”

“Het meest opvallende daarbij is dat, sinds 2005, de groei aanmerkelijk lager ligt dan daarvoor. Deze vertraging zette in veel gevallen al in voor de mondiale financiële crisis die in 2008-2009 uitbrak”

Bron: ESB 4778, p. 476-478. Inklaar (2019), Afnemende productiviteitsgroei zet vraagtekens bij de rol van

technologie.

(32)

“De OESO constateert dat de productiviteit van de koplopers onder de bedrijven niet of nauwelijks vertraagt, maar die van volgers wel achterblijft. In Nederland is de

afnemende productiviteitsgroei van de volgers, die de OESO internationaal ziet, niet duidelijk zichtbaar”.

“Toch zien we bij de ontwikkeling van de multifactorproductiviteit in tabel 1 een beeld dat de aandacht trekt, met name wat betreft de industrie. Hier lijkt er wel sprake van een divergentie tussen koplopers en volgers te zijn, die klaarblijkelijk wordt

gecompenseerd door meer kapitaalverdieping bij de volgers. Deze observatie vergt een vinger aan de pols en ook opmerkzaamheid bij toekomstig onderzoek, omdat

multifactorproductiviteit op lange termijn verbonden is met innovatie en efficiëntie en daarmee een belangrijke peiler is van economische groei.”

Bron: ESB 4778, p. 468-471. Roelandt et al. (2019), De mondiale productiviteitspuzzel voor Nederland

(33)
(34)
(35)
(36)
(37)
(38)
(39)
(40)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het uitgangspunt in de keuze voor de hoogte van de versnellingsfactor is dat deze zodanig wordt vastgesteld dat de afschrijvingen die worden gedaan op de GAW gedurende de

Bij de keuze voor versneld afschrijven geldt vanwege deze non-lineaire kostenontwikkeling dat in latere reguleringsperiodes de historische kosten per definitie niet langer

– stellen wij voor om de kosten niet te schatten op basis van peiljaren, maar om aan te sluiten bij de uitkomst van het onderzoek van DNV GL naar de efficiënte

Investeringen met een korte afschrijvingstermijn die nagecalculeerd worden, zullen voor een groot deel afgeschreven zijn tijdens de reguleringsperiode.. Het grootste deel van de

• Deze wettelijke systematiek geeft meer mogelijkheden: de ACM kan ervoor kiezen ook voor de systeemtaken de geschatte kosten voor de duur van drie tot vijf jaar vooruit vast

• Er bestaat geen tarief voor invoeding. De kosten die netbeheerders maken om invoeding te faciliteren worden gedekt door de tarieven voor afname. Indien stijging

De inkoopkosten transport voor 2020 en 2021 zijn enkel ter indicatie opgenomen en geschat op basis van (voorlopige) tarieven van TenneT en het gemiddelde van de volumes

Voor zowel de risicovrije rente als de rente op schulden worden dezelfde obligaties- indices gebruikt als die in de schatting van de WACC gebruikt zijn:.. • Risicovrije