• No results found

Versie 1 Genesis 12:1-12 nr.18

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Versie 1 Genesis 12:1-12 nr.18"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending nr.18 Genesis 12 vers 1 t/m 12]

Met het 12de hoofdstuk van Genesis begint een nieuw gedeelte in het Bijbelboek.

Het is net als bij het instellen van een lens. Je kunt instellen op een breed panorama. Grote indrukwekkende gebeurtenissen worden beschreven en besproken. Daarna zoem je in op belangrijke of markante personen.

In Genesis zijn er vier van zulke personen. De anderen volgen in de Bijbel- boeken na Genesis.

De grote gebeurtenissen uit de eerste 11 hoofdstukken zijn:

1. de schepping;

2. de zondeval van de mens;

3. de zondvloed en

4. de bouw van de toren van Babel.

In al deze gebeurtenissen heeft God gehandeld met alle mensen die er op dat moment waren. Dat wordt in Genesis 12 anders. Nu komen we in contact met vier verschillende personen.

De Here God treedt nu niet op in gebeurtenissen, maar in relatie met personen. Vanaf Genesis 12, met één man. Uit deze man wil de Here Zich een volk vormen. In grote lijnen ontdekken we in Genesis 12 t/m hoofdstuk 50 de volgende indeling:

 In Genesis 12 t/m 23 ontmoeten wij Abraham, de man van geloof. De vader aller gelovigen.

 In Genesis 24 t/m 26 ontmoeten wij Isaäk, de beloofde zoon.

 In Genesis 27 t/m 36 zien we Jacob, de uitverkoren en gevluchte zoon.

 Tenslotte, in Genesis 37 t/m 50 wordt ons de geschiedenis van Jozef doorgegeven. Zijn jeugd, gevangenschap en roem in Egypte.

Deze vier stamvaders van Israël zijn buitengewoon belangrijk in het begrijpen van de Bijbel. We gaan hun geschiedenissen in Genesis lezen en bespreken.

In de voorgaande hoofdstukken van Genesis hebben we gezien dat de Here God niet langer kan omgaan met de mensen op aarde.

(2)

Na de zondeval komt de grote zonde van Kaïn aan het licht. Wat was die zonde? Dat was: TROTS. Kaïn werd boos om het simpele feit dat zijn offer door God werd afgewezen en dat van zijn broer Abel werd aanvaard. Diep in zijn hart was hij trots op zijn offer dat hij aan God had gebracht. Dat had hij toch even gepresteerd. Maar zijn offer werd door de Here niet geaccepteerd.

Toen hij zag dat het offer van Abel wel werd aanvaard, veroorzaakte dat haatgevoelens tegenover Abel. Dat ging zo ver dat Kaïn zijn broer Abel vermoordde. En de uiteindelijke oorzaak was zijn eigen trots.

Trots is ook de zonde van de gevallen engel Lucifer, de zonde van satan.

In Ezech. 28 vers 17 lezen we over de beschermende Cherub die in de Hof van Eden was – een verwijzing naar de val; van satan:

‘Uw hart was vol trots wegens uw schoonheid, u misbruikte uw wijsheid ter wille van uw machtspositie. Daarom heb Ik u op de aarde neer-

geworpen…’

Tijdens de zondvloed, was de zonde ‘begeren’. De natuurlijke mens zonder God is op zichzelf gericht. Op macht, op zelfbevrediging en eigen eer.

God moest de zondvloed over de wereld brengen. De ongebreidelde zonden en ongehoorzaamheid van de mensen moest een halt worden toegeroepen.

Er was nog maar één rechtvaardige, één gelovige over, namelijk: Noach.

God is toen NIET ongeduldig geweest. Zeker niet! De hele leeftijd van

Metuselach – 969 jaar – heeft Hij gewacht op mensen die Hem – de Schepper van hemel en aarde – ongedwongen zouden aanbidden en eren.

Luisteraar, u moet toch toegeven dat 969 jaar lang genoeg moet zijn om mensen de gelegenheid te geven zich te bekeren en door Gods genade ook werkelijk tot een verandering van denken te komen.

Maar God vond geen bekering. In plaats van tot God te komen, kwamen de mensen in opstand tegen God. Na de zondvloed, laat de torenbouw van Babel zien dat er geen mens is die God zoekt. Verdrietig – als je iets moois maakte – en het zo in puin ligt. Hoe zou u reageren?

(3)

Wij zouden weggaan en denken bekijk het maar! Maar, de levende God heeft Zijn schepping NIET losgelaten. Ook niet na te spraakverwarring bij de toren van Babel. God gaat verder met één mens.

Vanuit die ene persoon brengt Hij een volk voort. Aan dat volk maakt de Here Zich bekend. Hij geeft hen Zijn openbaring! Uit dat volk komt de Verlosser de Messias voort.

Hij is de enige weg! Anders gezegd: er waren en zijn geen andere wegen.

Weet u, dat heeft geen kerk of gelovige bedacht. Het is niet in het hoofd van een bepaalde gelovige opgekomen. Nee, het komt van God! Dit was en is de beste weg. En luisteraars – wij kunnen erop vertrouwen dat God daarmee het beste heeft gedaan.

Toen God Abraham uitkoos, koos Hij een man met een groot geloof. Abraham is – vergeleken met andere mensen – een bijzondere man. Hij is één van de grootste die ooit op aarde hebben geleefd.

Hoe zouden wij vandaag zulke mensen uitkiezen? Om te beginnen denk ik dat zo’n iemand beroemd moet zijn. Voldoet Abraham aan die eis? Ik denk van wel. Hij is zeker de beroemdste man van de wereld. Waarom?

Nou – om te beginnen - de 3 grootste wereldgodsdiensten gaan terug op Abraham. Het Jodendom, het Christendom en de Islam vermelden allemaal de geschiedenis van Abraham. Er zijn letterlijk miljarden mensen –

bijvoorbeeld in Azië en Afrika – die wel van Abraham hebben gehoord, maar nog nooit van de belangrijkste ontwikkelingen in hun eigen land.

Ik denk dat we het er wel over eens zijn dat één van de kenmerken van een groot man: beroemdheid is. Abraham was een groot man.

Een ander kenmerk van een groot man is dat hij oprecht moet zijn. Hij moet een edel karakter hebben. Ook dat kun je zeker van Abraham zeggen.

Ik betwijfel of er een man heeft geleefd (behalve Jezus Christus) die zou kunnen doen wat Abraham heeft gedaan.

Toen hij en zijn neef Lot terugkwamen uit Egypte, zei Abram tegen Lot dat hij elk deel van het land mocht kiezen dat hij wenste. Als jij het Oosten kiest ga ik

(4)

Wat denkt u, zou een zakenman zoiets doen? Zelfs in de kerk zouden wij zoiets niet zomaar doen. Maar Abraham was een edelmoedig man.

Een ander voorbeeld is de ontmoeting van Abram met de koningen van Sodom en Gomorra. Abram had Lot bevrijd – we komen later op deze geschiedenis terug – met Lot was er ook een flinke buit meegekomen. De koning van Sodom vroeg: Geef mij mijn mensen terug, de rest van mijn

goederen mag u houden! Maar Abram weigerde. Hij zei: ik zweer bij de Here God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde: nog geen

schoenveter zal ik van u aannemen, anders kunt u later zeggen: ik heb Abram rijk gemaakt.’ Genesis 14 vers 23.

Een derde kenmerk is, dat een groot man geleefd moet hebben in een tijd die invloed heeft gehad op de tijd erna. Een belangrijke tijd, bijvoorbeeld: een tijd waarin Napoleon leefde en er veel veranderde. Een mens en de tijd die samenkomen op een kruispunt van de wereldgeschiedenis. Dat gebeurde ook werkelijk met Abraham.

Mogelijk dat u instemde met de drie kenmerken die ik in het voorgaande noemde. Maar, ik ben benieuwd of u dat ook doet met het vierde kenmerk.

Het vierde kenmerk is namelijk: het geloof.

In de Bijbel lezen wij wat het belangrijkste was wat Abraham bezat. Abraham vertrouwde op God. Hij geloofde wat God hem had beloofd. Als moderne westerse mensen willen wij dan graag weten: wat leverde dat geloof Abraham nu precies op? Wat heeft hij er aan gehad?

In het Bijbelboek Romeinen lezen we daarop het antwoord:

‘In de Boeken staat het zo: Abraham geloofde God en daarom beschouwde God hem als rechtvaardig mens.’ (Rom.4:3)

Mogelijk voor ons een verrassend antwoord. Wat heb je daar nu aan? Maar als God een mens als rechtvaardig beschouwt, dan ben je goed af. Dat is de grootste zegen die een mens kan overkomen. Was Abraham zo volmaakt?

Nee – hij faalde vele keren. De Here God heeft Abraham 4x op de proef gesteld en 4x ging hij plat op zijn gezicht. Wanneer de levende God je hart en leven binnenkomt dan kun je ook nog vallen.

(5)

Dat laat het leven van Abraham zien. Maar het leven van Abraham laat ook zien dat een mens weer kan opstaan en opnieuw mag beginnen. In de volgende hoofdstukken van Genesis

Zullen we ontdekken dat de Here 7x aan Abraham is verschenen.

Genesis 12: De roeping van Abraham en Gods belofte.

De eerste drie verzen van hoofdstuk 12 geven een drievoudige belofte van de Here God aan Abraham. Wij mogen het zien als een hoogtepunt in de Bijbel.

Alles hierna geeft een bredere uitleg van de belofte aan Abraham.

Genesis 12 vers 1 t/m 3:

‘Eerder had de HERE Abram de opdracht gegeven: Verlaat uw land en uw familie en ga naar het land dat Ik u zal wijzen. Dan zal Ik u de vader van een groot volk maken. Ik zal u zegenen en uw naam overal beroemd maken. U zult vele anderen tot een zegen zijn. Als iemand u zegent, zal Ik hem zegenen en als iemand u vervloekt, zal Ik hem vervloeken. U zult voor alle volken een zegen zijn.’

De belofte van de Here aan Abram is drievoudig:

De eerste belofte is de belofte van een land. God zegt: ‘ga naar het land dat Ik u zal wijzen’ God zal Abram een land laten zien én geven.

De tweede belofte is: Dan zal Ik u de vader van een groot volk maken. Ik zal u zegenen en uw naam overal beroemd maken. …als iemand u vervloekt, zal Ik hem vervloeken.’

De derde belofte is: ‘U zult voor alle volken een zegen zijn.’

Geweldig als de levende God een mens dit belooft! Aan de andere kant komt direct de vraag op: heeft God Zijn beloften ook waargemaakt?

God heeft Abram zeker tot een groot volk gemaakt. Een volk dat op de dag van vandaag nog steeds bestaat. Dat zullen veel volken van toen niet kunnen zeggen. Geen volk kan zich met Israël vergelijken.

En het tweede deel van de belofte? Is Abraham een zegen voor alle volken geworden? Dat denk ik wel!

In ieder geval door de Here Jezus Christus. In Hem is Abraham en zijn nage- slacht tot een zegen voor de hele wereld geworden. Maar ook door de Bijbel.

Het Woord van God is ook door Abraham en zijn nakomelingen tot ons geko-

(6)

Toch is de landbelofte op dit moment maar gedeeltelijk vervuld. Op grond daarvan zeggen sommigen dat de Here God de belofte niet volledig is nagekomen. Laten we dat punt eens wat beter gaan bekijken.

Tweederde van de belofte is tot de letter uitgekomen. Maar God heeft ook gezegd dat Hij hen niet in het land zou laten wonen als Israël ongehoorzaam zou worden. En het volk Israël is ongehoorzaam geworden!

Daardoor kunnen wij vandaag niet zeggen dat God Zijn belofte niet is nagekomen. God doet precies wat Hij heeft gezegd! Wij kunnen hoogstens zeggen dat de landbelofte voor Israël nog niet tot een volledige vervulling is gekomen. Uit de Bijbel weten wij ook dat er een dag zal komen waarop de Here het hele volk Israël zal doen terugkeren naar het beloofde land.

Dan zullen zij het land bezitten vanaf de Eufraat (in het Oosten en Noorden) tot aan de grenzen van het land van de Hetieten, tot aan de Nijl van Egypte, die de rivier in de woestijn is.

Tot op vandaag heeft Israël nooit het hele land in bezit genomen dat de Here God hen had toegezegd. Op de top van hun macht hebben zij bijna 78.000 km2 in bezit gehad. Maar dat was lang niet alles van wat God hen wilde geven. In feite had God hen een gebied toegedacht dat 10x groter was.

Bij de inname van het beloofde land heeft Israël niet gedaan wat de Here bevolen had. Voor vandaag betekent het dat Israël nog een lange weg heeft te gaan. Als zij gehoorzamen aan het Woord en het land innemen (dat de Here hen heeft toegezegd) dan zullen zij het land bezitten!

Daar kan geen organisatie of regering iets aan veranderen.

Laten we afwachten wat God zal gaan doen. Hij zal zeker doen wat Hij heeft gezegd. Wij hoeven niet angstig te worden door berichten in de krant en verontrust door wat er in de wereld gebeurt. God heeft alles onder controle en Hij werkt de dingen uit volgens Zijn plan.

Wat is het antwoord van Abraham op de beloften van God?

Toen Abraham nog in Mesopotamië woonde, kwam God bij hem en zei:

‘Verlaat uw land en uw familie en ga naar het land, dat Ik u zal wijzen. Hij trok weg uit zijn vaderland en ging naar Charan.

(7)

Daar bleef hij wonen tot zijn vader, die met hem mee was gegaan, stierf.

Daarna leidde God hem naar dit land, waar u nu woont.’ (Hand.7:2 t/m 4).

Abraham gehoorzaamde en trok weg uit Ur der Chaldeeën. Hij verliet zijn huis, zijn werkgebied en de cultuur van Ur. Hij wist niet waar hij heen ging.

Abram nam maar een deel van zijn familie mee. Hij nam ook zijn vader Terach mee, maar daarvan had God gezegd dat hij hem niet moest meenemen.

Waarom vroeg God hem weg te gaan uit het land en zijn familie?

Het antwoord lezen we in het Bijbelboek Jozua: ‘Uw voorouders hebben lang geleden ten oosten van de Eufraat gewoond. Zij vereerden andere goden, ook Terach, de vader van Abraham en Nachor.’ (Jozua 24:2).

Zij dienden andere goden – Abraham was een dienaar van afgoden. De wereld was – in die tijd – alweer ver afgedwaald.

Ook hier geldt weer: God moest dit doen, voor de redding van de mensheid.

Het alternatief zou zijn dat de Here de mensheid weer zou moeten uitroeien en opnieuw moest beginnen.

God heeft dat niet gedaan en ik ben er blij mee. Als God wel opnieuw was begonnen zouden wij er nu niet zijn geweest. Wij zijn zondaars en alle zondaars moesten worden uitgeroeid.

Dank U Here God. U bent een God van genade en barmhartigheid. U redt mensen – zondaars – die in zichzelf verloren zijn!

We gaan verder met de Bijbel. We noemen Abram gewoon Abram tot aan Genesis 17 waar de Here God zijn naam verandert in Abraham.

‘Abram gehoorzaamde de HERE en vertrok met zijn neef Lot. Abram was toen 75 jaar oud.’ (Gen.12:4)

Abram vertrok, zoals de HERE bevolen had. Nu moest hij Gods aanwijzingen en leiding volgen tot in het land Kanaän. En zijn neef Lot ging met hem mee!

Oh, oh, als dat maar goed gaat. Want dat had de Here niet geboden en is een daad van ongehoorzaamheid.

(8)

‘Hij nam zijn vrouw Saraï, zijn neef Lot en al zijn bezittingen mee: vee en slaven, die hij in Haran had verzameld. Zo kwamen zij in Kanaän aan.’

(Gen.12:5)

Abram nam zijn vrouw Saraï mee, en dat was natuurlijk goed. Ook zijn

bezittingen en Lot. Maar de tijd die Abram in Haran doorgebracht had, moeten we zien als een tussentijd. Een tijd waarin de zegen van God werd uitgesteld.

God verscheen niet aan hem totdat hij in het beloofde land was aangekomen.

Totdat hij zich had afgescheiden van zijn naaste familie. Hij nam alleen Lot en zijn bezittingen met zich mee. En zij kwamen in Kanaän aan:

‘Trekkend door het land kwamen zij in de buurt van Sichem, bij het eikenbos Moré. In dat gebied leefden in die tijd Kanaänieten.’ (Gen.12:6)

We komen nu bij een belangrijk punt. Veel mensen denken dat Abram Ur der Chaldeeën verliet om het ergens anders beter te krijgen. Op weg naar een land vloeiende van melk en honing, waar alles geweldig was. Ze zijn van mening dat Abram – in dit land – een betere situatie zou aantreffen. Maar dat is niet waar. We lezen dat nergens in de Bijbel.

Uit opgravingen weten wij dat Ur – in die tijd – een hoge beschaving bezat.

Ur was een grote en welvarende stad. Abram liet dat allemaal achter en kwam in het land Kanaän. In Kanaän woonde de Kanaänieten. Zij hadden geen hoge beschaving maar waren barbaars en dienden andere goden.

Abrams ging er niet naar toe om er beter van te worden. Hij was er naar toe- gegaan, in gehoorzaamheid aan God. Toen Abram God had gehoorzaamd gebeurt er het volgende:

‘Daar verscheen de HERE opnieuw aan Abram en zei: Dit land zal ik aan uw nageslacht geven. Abram bouwde een altaar op de plaats waar hij de HERE ontmoette.’ (Gen.12:7)

Abraham bouwt een altaar voor de Here wanneer Hij voor de tweede keer aan hem verschijnt. Toen hij in Haran was, de plaats van oponthoud, was God niet aan hem verschenen.

We kunnen zien dat één van de redenen dat wij niet altijd worden gezegend ongehoorzaamheid is. Wanneer we God gehoorzamen zullen we meer worden gezegend. Dat zien we in de ervaring van Abram wanneer God niet aan hem verschijnt totdat hij weer verder trok in gehoorzaamheid aan God.

(9)

En dan verschijnt God weer aan hem. Dan bouwt Abram een altaar, en we zullen zien dat hij een echte bouwer van altaren is.

‘Daarna trok hij in zuidelijke richting naar het heuvelachtige gebied tussen Betel in het westen en Ai in het oosten. Hij zette daar zijn tent op, bouwde een altaar voor de HERE en aanbad Hem.’ (Gen.12:8)

Abram doet 2 dingen als hij in Kanaän is aangekomen. Hij zet zijn tent op – wij zouden dat vergelijken met het kopen van een huis in een nieuwe wijk en er gaan wonen. Het 2de dat hij doet is het bouwen van een altaar. Een altaar als een getuigenis aan God. Overal waar Abram heen trekt laat hij een getuigenis achter. Genesis 12 vers 9:

‘Zo trok Abram steeds verder naar het zuiden in de richting van de Negev.’ Het zuiden is de richting van het warme weer. Daar trok Abram naar toe. Een rondtrekkende reiziger. Een Nomade.

Maar ging alles van een leien dakje? Nee! Er waren ook bij Abram zaken die mis gingen. Gen.12:10

‘Er brak echter een zware hongersnood uit in Kanaän en Abram besloot naar Egypte uit te wijken.’

Abram woonde nu in het beloofde land. Maar, God had nooit tegen hem gezegd dat Abram de plaats waar hij nu was moest verlaten. Ja maar – zal iemand zeggen – er is toch alle reden om weg te trekken. Vers 12 begint met de mededeling: Er brak echter een zware hongersnood uit in Kanaän.

Laten wij bij het begrip dat we voor de situatie van Abram hebben niet verge- ten dat God niet tegen hem had gezegd dat Abram naar Egypte moest gaan.

Toen God de laatste keer aan hem verscheen had de Here gezegd: dit is het land dat Ik je ga geven. Je zult worden gezegend en Ik zal je op deze plaats gaan zegenen. Maar Abram ging naar Egypte. Geloofde Abram God niet meer? Geloofde hij niet dat de Here óók in een land dat door hongersnood wordt getroffen hem zal zegenen? Abram gaat naar Egypte.

Maar, als ze bij de grens van Egypte komen ontstaat er onmiddellijk een groot probleem. Daar hebben zij niet mee gerekend. Saraï was een mooie vrouw.

Daar is niets mis mee maar, wat gebeurt er?

(10)

Gen.12:11 en 12:

‘Toen zij de grens van Egypte naderden, begon Abram zich zorgen te maken. Hij zei tegen zijn vrouw Saraï: Je bent een knappe vrouw. Als de Egyptenaren jou zien, zouden ze mij wel eens kunnen doden om jou te krijgen!’

Hoe zal het verder gaan met Abram en hoe komt hij uit deze benarde situatie.

Daarover graag meer in de volgende uitzending.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

We lezen in het boek Openbaring 21: 4 dat we blij kunnen zijn, wanneer we geconfronteerd worden met beproevingen of lijden omdat die ons voorbereiden op de ontmoeting met

Dan vallen vanzelf alle vragen weg, behalve de vraag voor het aangezicht van zijn heiligheid: ‘Hoe krijg ik een genadige God?’ Pas dan komen we op het veld van

Groen & openbare Ruimte: grote centrale groene ruimte voor buurt en bewoners, invulling van dat groen in vervolgfase samen met de buurt (co-creatie), zo veel mogelijk

Omdat wat ik heb geïnvesteerd in een persoonlijke gemeenschap met God, is deze relatie van veel grotere waarde voor mij dan voor iemand, die alleen maar

[r]

[r]

8:5-6: Want hoewel er ook zijn die goden genaamd worden, hetzij in den hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn), Nochtans hebben wij maar één God,

Een babbeltje op straat, een telefoon, een mailtje, een lichtje voor het raam maken mensen minder eenzaam in deze donkere tijd van het jaar.. We bidden voor mensen die het