• No results found

dat Hij Zich met zulk soort mensen bemoeide was een schande

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "dat Hij Zich met zulk soort mensen bemoeide was een schande"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[Uitzending 199: Lucas 15:3 t/m 32]

In de vorige uitzending maakte we een begin met Lucas 15. De eerste twee verzen leiden 3 gelijkenissen in waarin Jezus Zich verdedigt tegen de kritiek van de Farizeeën en de Bijbelgeleerden: dat Hij Zich met zulk soort mensen bemoeide was een schande. De gelijkenissen vormen een soort drieluik.

De gelijkenissen zijn: de gelijkenis van het verloren schaap, van de verloren munt en de gelijkenis van de verloren zoon.

Lucas 15 vers 3 t/m 7:

Om hun duidelijk te maken waarom Hij dat deed, zei Hij: Als u nu eens 100 schapen had en één ervan raakte verdwaald, wat zou u dan doen?

Het zoeken! Net zo lang tot u het vond. De andere 99 zou u gewoon laten grazen. Als u het verdwaalde schaap dan vond, zou u uw vrienden en buren bij elkaar roepen en zeggen: Luister. Mijn schaap was verdwaald en ik heb het teruggevonden. Zijn jullie ook niet blij? Zo is ook in de hemel meer blijdschap over één zondaar die bij God terugkomt dan over 99 anderen die niet verdwaald waren.

Van Zijn kant reageert de Here Jezus op de kritiek van de Farizeeën en Bijbelgeleerden door hun een gelijkenis te vertellen.

De Heiland begint de gelijkenis met een vraag. Op die manier betrekt Hij hen zelf bij het verhaal. De vraag draagt het karakter van een retorische vraag (zo’n begin is kenmerkend voor het onderwijs van Jezus), iedereen gaat het ene verloren schaap zoeken.

De schaapherder in de gelijkenis is de Grote herder, Jezus Christus. Wij men- sen zijn de schapen. Als er één schaap zoekt raakt, gaat de herder hem zoe- ken. Als hij het vindt, tilt hij het blij op zijn schouders om het naar de kudde te- rug te brengen.

Lucas 15 vers 8 t/m 10:

Of denk eens aan een vrouw die tien zilveren muntjes had en één ervan verloor. Zou ze niet een lamp aansteken en overal zoeken en het hele huis aanvegen tot ze de munt vond? Ze zou haar vriendinnen en buur- vrouwen bij elkaar roepen en zeggen: Zijn jullie ook niet blij dat ik de zil- veren munt die ik kwijt was, weer heb gevonden? Ik zeg u dat er bij de engelen van God grote blijdschap is als één zondaar bij God terugkomt.

(2)

De vrouw uit deze gelijkenis is arm. Haar bezit bestaat uit 10 zilveren muntjes.

Daarbij moeten we denken aan een bruidsschat, die zij als een halsketting bij zich draagt. In de Griekse grondtekst lezen we voor ‘munt’ het Griekse woord

‘drachmen’. Het duidt op een Griekse zilveren munt, die in waarde gelijk is aan een Romeinse denarius, ongeveer het loon van een dagloner.

Op een gegeven moment ontdekt de vrouw, dat zij één zilveren munt mist. Dat is een pijnlijk verlies. Meteen als zij de ontdekking doet, neemt de vrouw haar maatregelen. Zij veegt haar huis aan en zoekt zorgvuldig naar de verloren munt. Gelukkig vindt zij hem. Van blijdschap roept zij haar vriendinnen en buurvrouwen bij elkaar. Zij wil hen alles vertellen en hen in haar vreugde laten delen.

In vers 10 geeft de Heiland de toepassing van de gelijkenis. Opnieuw richt Hij Zich tot de Farizeeën en Bijbelgeleerden, die onder elkaar mopperden over Zijn omgang met tollenaars en zondaars.

Zoals de vrouw uit de gelijkenis heel blij is, omdat zij het zilveren muntje die zij kwijt was heeft teruggevonden, zo is er bij de engelen van God vreugde over één zondaar die zich bekeert. Als er bij God vreugde is, is die er ook bij Zijn engelen. Ook met de toepassing van deze gelijkenis probeert Jezus de ogen van de Joodse leiders te openen. Hun gemopper steekt schril af tegen de be- wogenheid van de HERE. Hij ziet om naar de tollenaars en zondaars, van wie er velen naar Hem kwamen luisteren.

Lucas 15 vers 11 t/m 13:

Jezus vertelde nog een gelijkenis. Een man had twee zonen.

Op een dag zei de jongste: Vader, ik wil mijn deel van de erfenis nu al hebben. De vader verdeelde zijn bezit tussen zijn twee zonen. Een paar dagen later pakte de jongste zoon zijn bezittingen en ging op reis naar een ver land. Daar verbraste hij zijn hele hebben en houden.

De derde gelijkenis neemt ons mee naar een prachtig huis. Een huis waarin een mens alles had wat zijn hart maar zou kunnen begeren - liefde, blijd- schap, vriendschap en welstand. Blijkbaar was dat voor de jongste zoon niet genoeg. Hij wil zijn vleugels uitslaan. Het gras is ergens anders altijd veel groener. De jongste zoon vond het thuis maar niks. Op een dag zei hij: Va-

(3)

Elke cent die hij kreeg, had zijn vader hem gegeven. Hij kreeg zijn deel niet omdat hij zo hard had gewerkt. Het geld dat hij kreeg was er omdat hij een vrijgevige vader had. Daarmee ging hij op weg naar een ver land.

Dan verschuift het beeld in de gelijkenis van thuis naar een ver land. Hij ver- braste er zijn hele hebben en houden. De jongste zoon ontdekt wat het be- tekent om naar wereldse begrippen een goede tijd te hebben. Hij ging langs alle nachtclubs. Hij kende alle cafébezoekers, hij had geld. En als je geld hebt, heb je meestal ook veel vrienden. Hij had het een tijd lang fantastisch naar zijn zin. Hij genoot van alles om zich heen. Toen kwam er een dag waarop hij met feesten moest stoppen. Hij had geen rode cent meer.

Lucas 15 vers 14:

Juist toen hij niets meer over had, werd het land getroffen door een vreselijke hongersnood.

In het waterarme Oosten met zijn gebrekkige vervoer was het uitbreken van een hongersnood geen ongewoon gebeuren. Maar het gevolg was wel, dat de jongste zoon gebrek begon te lijden. Hij weet niet wat hij moet doen. Eerlijk gezegd is hij bang om naar huis te gaan. Dat was niet nodig geweest, maar hij gaat toch zoeken naar andere oplossingen. Hij is wanhopig. Dat blijkt uit het feit dat hij iets gaat doen wat geen Joodse man ooit zou hebben gedaan.

Natuurlijk had hij alles geprobeerd. Hij was bij zijn vrienden langs geweest en had stad en land afgezocht naar een passend baantje maar het was allemaal op niets uitgelopen. Hij merkte dat hij geen enkele echte vriend had in dat verre land. Lucas 15 vers 15 en 16:

Het zag er heel slecht voor hem uit. Hij wist een baantje te krijgen bij een boer en moest naar het land om op de varkens te passen. Hij had zo’n honger dat hij graag wat van het varkensvoer had gegeten, maar dat mocht niet.

De jongste zoon vond een baantje. Maar wat voor een baantje? Als Joodse jongeman ging hij op de varkens passen. Wat was hij diep gezonken. Hij had zo’n honger dat hij graag wat van het varkensvoer had gegeten.

Iedere Israëliet huiverde bij die gedachte. Mogelijk dat hij zo diep gezonken was dat hij op een gegeven moment niet meer te onderscheiden was van de varkens. En toch: hij was geen varken maar een zoon!

(4)

In heel deze gelijkenis staat dat als een paal boven water. Juist dat maakt dat deze gelijkenis zo beeldend het evangelie laat zien.

De gelijkenis gaat niet over hoe een zondaar wordt gered. Nee, de gelijkenis laat het hart van de hemelse Vader zien. Hij redt niet alleen zondaars, maar neemt ook weggelopen kinderen terug.

Lucas 15 vers 17:

Eindelijk kwam hij tot bezinning en dacht bij zichzelf: Bij mijn vader thuis hebben zelfs de knechts meer dan genoeg te eten. En kijk mij hier nu eens zitten! Ik sterf bijna van de honger.

Daar tussen de varkens, ver weg van zijn vader, ver weg van thuis, komt hij tot bezinning. Zijn geldgebrek, de honger die hij had en de eenzaamheid die hem drukte, dat alles leidde ertoe dat hij ging nadenken. Het brengt hem tot inkeer. Hoeveel dagloners, van zijn vader hadden brood in overvloed terwijl hij verging van de honger.

Lucas 15 vers 18 t/m 20:

Ik weet wat! Ik ga naar mijn vader en zal hem zeggen: Vader, ik heb ge- zondigd tegen God en tegen u. Ik ben het niet waard nog langer uw zoon genoemd te worden. Wilt u mij aannemen als uw knecht?

Zo neemt hij resoluut het besluit om naar zijn vader terug te keren. Hij bedenkt ook wat hij bij het weerzien tegen zijn vader gaat zeggen. Hij zou beginnen met tegen hem te zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen God en tegen u.

Zo ging hij op weg naar het huis van zijn vader. Die zag hem al in de ver- te aankomen en had erg met hem te doen. De man holde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem (Luc.15:20).

Luisteraar, is dit niet geweldig? Deze vader had zeker het recht om te zeggen:

Deze zoon van mij nam mijn naam, mijn geld, mijn vermogen en hij verbraste het allemaal. Hij heeft mijn naam te schande gemaakt. Hij is mijn zoon niet meer.

U en ik hadden hem begrepen als hij zo had gereageerd. Maar deze vader is anders - het is dan ook de Vader in de hemel. Hij doet het tegenovergestelde:

De man holde hem tegemoet, viel hem om de hals en kuste hem.

Zie ze daar staan, vader met zijn jongen in lompen en stinkend als een uur in

(5)

Lucas 15 vers 21:

Vader, zei de zoon, ik heb gezondigd tegen God en tegen u. Ik ben het niet langer waard uw zoon genoemd te worden…

Verder kwam hij niet met wat hij wilde zeggen. Toen hij werd onderbroken.

Lucas 15 vers 22 t/m 24:

Maar de vader liet hem niet eens uitspreken en zei tegen de knechten:

Vlug! Haal de mooiste kleren die we in huis hebben en geef hem die om aan te trekken. Geef hem een ring voor zijn vinger en een paar sandalen.

Slacht het kalf dat we hebben vetgemest. Wij gaan feestvieren. Want mijn jongste zoon was dood en is weer levend geworden. Ik was hem kwijt en heb hem weer terug. En zij vierden feest.

Deze vader neemt de onwaardigheid van zijn zoon weg en neemt hem weer volledig aan als zijn zoon. Met het oog daarop geeft de vader zijn knechten opdracht om de mooiste kleren te halen en die zijn zoon aan te trekken.

Het gemeste kalf werd geslacht bij bijzondere gelegenheden en met het oog op een feestelijke maaltijd. De vader vond, dat de terugkeer van zijn zoon moest worden gevierd in de vorm van een feestmaal. Op die manier wilde de vader al zijn huisgenoten in zijn grote vreugde laten delen.

Ook vandaag is er hoop voor kinderen die van God zijn weggelopen. We le- zen in 1 Joh.1:9, Maar als wij onze zonden bekennen, is God zo trouw en rechtvaardig ons die te vergeven. Dan reinigt Hij ons van alles wat we verkeerd hebben gedaan.

Dat is de manier om vandaag als verloren zoon of dochter terug te keren in de gemeenschap van het Vaderhuis.

Christus zit nu op dit ogenblik aan de rechterhand van God de Vader. Wan- neer wij aan Hem onze zonden bekennen, is Hij zo trouw en rechtvaardig ons die te vergeven en ons van alle ongerechtigheid te reinigen.

Wij mogen bidden wat de verloren zoon zei: Vader, ik heb gezondigd tegen God en tegen u. Ik ben het niet waard nog langer uw zoon genoemd te wor- den. Wilt u mij aannemen als uw knecht?

En wat zal Vader dan zeggen? Jij bent Mijn kind. Ik zal je wassen, Ik zal je vergeven, Ik zal je terugbrengen naar de plaats die Ik voor je bereid heb. Wat een vreugde zal dat zijn. Maar, er is nog een verloren zoon in deze gelijkenis.

(6)

Lucas 15 vers 25 t/m 28:

Ondertussen was de oudste zoon op het land aan het werk. Toen hij thuiskwam, hoorde hij dansmuziek. Hij riep een knecht en vroeg wat er aan de hand was. Uw broer is terug, antwoordde de knecht, en uw vader heeft het mestkalf laten slachten. Hij is zo blij dat uw broer weer gezond en wel thuis gekomen is. De oudste broer werd kwaad en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader kwam naar buiten en probeerde hem mee te krij- gen.

De oudste zoon kreeg na een lange werkdag op het land te horen, dat zijn broer was teruggekomen en dat zijn vader het gemeste kalf had laten slach- ten. Als reden voor het gemeste kalf bracht de knecht naar voren, dat de va- der zijn jongste zoon gezond en wel had teruggekregen. Over wat er aan de terugkeer van zijn broer was voorafgegaan laat de knecht zich niet uit.

De informatie die de knecht gaf valt helemaal verkeerd. De oudste zoon werd kwaad. Kennelijk was hij van mening dat zijn broer dit uitbundige welkom, be- slist niet had verdiend. Mogelijk was hij ook bang, dat zijn aandeel in de erfe- nis nu gevaar liep. In ieder geval weigert hij om naar binnen te gaan en aan het feest deel te nemen.

Als de vader de opstelling van zijn oudste zoon te horen krijgt, neemt hij op- nieuw het initiatief. Als zijn oudste zoon niet naar binnen wil komen, gaat hij naar buiten, naar hem toe. Al was het optreden van zijn oudste zoon een be- lediging, toch zoekt hij hem op. En dringt er bij hem op aan om alsnog aan het feest deel te nemen.

Lucas 15 vers 29 t/m 32:

Maar hij antwoordde: Luister, vader! Al die jaren heb ik mij voor u uitge- sloofd. Ik heb altijd gedaan wat u zei. Maar u hebt mij nog nooit een bok- je gegeven om te slachten en feest te vieren met mijn vrienden. Nu komt die zoon van u thuis, hij heeft eerst uw geld er bij de hoeren doorgejaagd en wat doet u? U slacht voor hem het beste kalf dat we hebben!

Maar jongen, zei de vader, jij en ik zijn altijd samen. Alles wat van mij is, is van jou. Wij kunnen niet anders dan feestvieren. Het is je eigen broer.

Hij was dood en is weer levend geworden. We waren hem kwijt en heb-

(7)

De oudste zoon reageert op het verzoek van zijn vader. Dat doet hij door lucht te geven aan zijn boosheid. Uit woede stort hij een golf van kritiek over zijn vader uit. Hij werpt zijn vader voor de voeten, dat deze hem nooit een geite- bokje heeft gegeven om met zijn vrienden feest te vieren. En dat, terwijl hij als oudste zoon zijn vader jaren achtereen trouw heeft gediend en nooit één van zijn geboden heeft overtreden. Hoe gering was zo’n geitenbokje vergeleken bij het gemeste kalf dat nu was geslacht. Maar zelfs dat kon er niet één keer af.

Hij voelt zich te kort gedaan.

Hiermee houdt de Here Jezus de morrende Farizeeën en Bijbelgeleerden een spiegel voor.

Het valt op, dat de oudste zoon het heeft over ‘die zoon van u’. Kennelijk ziet hij hem niet meer als zijn broer. Wat er de reden van is dat hij zich zo hatelijk over hem uitliet, steekt hij tegenover zijn vader niet onder stoelen of banken.

De jongste zoon had volgens hem zijn vermogen opgemaakt met slechte vrouwen. Hoe hij dat zo precies weet, geeft hij niet aan. Hoe het ook zij, zijn vader richt voor die verkwister een feestmaal aan, terwijl er voor hem niet eens een geitenbokje af kon, dat kan hij niet verkroppen. Als dit rechtvaardig was, dan wilde hij er niets meer mee te maken hebben.

Het valt op, dat de vader niet ingaat op de kritiek. De vader had de beschuldi- gingen kunnen beantwoorden door zijn oudste zoon eveneens verwijten te maken. Ook zei hij niet tegen hem, dat hij nu verkeerd handelde. In plaats daarvan probeerde hij hem zijn liefde kenbaar te maken, met de woorden:

Maar jongen, jij en ik zijn altijd samen. Daarmee laat de vader ook zien, dat er tussen hen beiden een goede relatie bestond. Alles wat de vader daar- na zei wijst in dezelfde richting. Alles wat van mij is, is van jou.

Op die manier verzekert de vader zijn oudste zoon, dat, ook al kreeg zijn broer vergeving, er aan zijn rechten als oudste niet werd getornd. En van achteruit- zetting, was echt geen sprake geweest.

Vervolgens houdt de vader zijn oudste zoon voor, dat er wel feest en vrolijk- heid moest zijn: Wij kunnen niet anders dan feestvieren. Het is je eigen broer.

(8)

Als reden dat iedereen in huis wel vrolijk moest zijn, voerde de vader aan, dat zijn broer dood was geweest, maar weer levend was geworden, dat hij verlo- ren was geweest maar was teruggevonden.

De gelijkenis eindigt zonder dat de Here Jezus een toepassing maakt. De morrende Farizeeën en Bijbelgeleerden moesten die zelf maken. De Heiland hield hun een spiegel voor, waarin zij zichzelf konden herkennen. Op die ma- nier riep Hij hen op zich te verheugen over de bekering van tolontvangers en andere mensen met een slechte reputatie, die naar Hem kwamen luisteren.

Net zo blij als de HERE God, Die blij is over één zondaar die zich bekeert.

Zijn wij blij over een zondaar die zich bekeert? In de hemel wel maar voor de kerk op aarde lijkt het soms een worsteling. Had Paulus als vervolger van christenen lid mogen worden bij uw kerk? En de moordenaar aan het kruis?

De liefde van God is altijd groter dan onze beperkte gedachten.

Liefde was het, onuitputtelijk, liefde en goedheid, eindeloos groot.

Toen de Levensvorst op aarde tot ons heil Zijn bloed vergoot.

Komt, laat ons Zijn liefde prijzen! God geeft vreugde en dankensstof.

Eenmaal zingen wij voor eeuwig in de hemel Zijnen lof.

Jaren geleden schreef iemand dat er nog een derde zoon in de gelijkenis van de verloren zoon is. De jongste zoon brak het hart van de Vader. De oudste zoon stelde zich buiten de gemeenschap met de vader en de derde Zoon is Degene die de gelijkenis vertelde. De derde Zoon is Jezus Christus, de Zoon van God. Hij is zonder zonde. Hij kwam naar een ver land, niet om weg te lo- pen, maar om de wil van Zijn Vader te doen. Hij bracht Zijn leven niet in los- bandig door maar stierf als offer aan het kruis. Hij was geen verloren zoon maar een Vredevorst die zijn bloed vergoot voor de zonden van de wereld.

Hij was geen onwillige zoon maar een gewillig offer. Hij laat Johannes in zijn evangelie opschrijven: Maar allen die Hem wel aanvaard hebben en geloven in Zijn Naam, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden (Joh. 1:12).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

en doopt hen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest”..

Mede door zijn politieke enga- gement werd Verdi hét gezicht van de Italiaanse opera.. Som- mige melodieën, zoals het sla- venkoor uit Nabucco, behoren tot het

komt nog wekelijks langs, maar hij dringt nooit wat op”, zegt Ingburg De Bever.. Een fijne verstandhouding tus- sen samenwerkende generaties en hun partners blijkt

De rechtbank Limburg heeft dinsdag een 48-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden wegens het geven van hulp bij de zelfdoding van zijn vader

Het wezenlijke van de liefde is niet dat wij God hebben liefgehad, maar dat Hij ons heeft liefgehad en zijn Zoon heeft gezonden om verzoening te brengen voor onze zonden..

Op vrijdag 17 februari trekken onze 1 ste en 2 de klassers naar de sporthal voor KRONKELDIEDOE.. Deze sport-activiteit start met een gezamenlijke opwarming en daarna worden

Het College is van oordeel dat beklaagde in strijd met artikel F (informatievoorziening over de hulp-en dienstverlening) van de Beroepscode voor jeugdzorgwerkers heeft gehandeld

Het is geen toeval dat in deze donkerste dagen voor Kerstmis, telkens opnieuw de warmste week wordt gehouden: teken van solidariteit ten top: iets kunnen betekenen voor anderen: