Samenvatten
In dit onderwerp heb je vooral vaardigheden op het gebied van de algebra (het rekenen met variabe- len) geleerd. Hopelijk heb je deze vaardigheden zo goed geoefend dat je ze de komende jaren echt
βin de vingers hebtβ. Bij veel van de onderwerpen die je al dit jaar tegen komt zul je ze nodig hebben, maar in de toekomst zul je (zeker als je wiskunde B gaat kiezen) merken dat ze onontbeerlijk zijn.
De onderstaande opgaven zijn bedoeld om overzicht over het onderwerp Algebra te krijgen. Dit betreft de onderdelen 1, 2, 3, 4 en 5 van dit onderwerp. Het is nuttig om er een eigen samenvatting bij te maken. De opgaven hieronder zijn bedoeld om je daarbij te helpen.
Begrippenlijst
β’ gelijksoortige termen β ongelijksoortige termen β wisseleigenschap;
β’ gelijknamig maken β kleinst gemeenschappelijke veelvoud β KGV;
β’ tweeterm β vierterm β verdeeleigenschap β distributieve eigenschap β haakjes uitwerken
β ontbinden in factoren β grootste gemeenschappelijke deler β GGD β buiten haakjes halen;
β’ macht β exponent β wetenschappelijke notatie;
β’ wortel β worteltrekken β nde machtswortel trekken.
Activiteitenlijst
β’ rekenen (optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen) met variabelen, formules en uitdruk- kingen herleiden, gelijksoortige termen;
β’ breuken vereenvoudigen, gelijknamig maken, optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen, het KGV;
β’ haakjes uitwerken en ontbinden in factoren, de GGD en de som-en-productmethode;
β’ rekenen met machten met gehele exponenten, de wetenschappelijke notatie van getallen;
β’ rekenen met (hogere machts) wortels, wortelvormen herleiden.
Opgave 1
Een belangrijke algebraΓ―sche vaardigheid is het herleiden van uitdrukkingen met het doel ze een- voudiger te maken. Een eenvoudiger betekent meestal dat je er minder tekens, minder symbolen voor nodig hebt. Dat kunnen ook uitdrukkingen met haakjes, breuken, machten en wortels zijn.
Vereenvoudig de volgende uitdrukkingen en schrijf ze (waar breuken voorkomen) als één breuk.
a 5π + 2π β 3π β π b 5π β 2π β 3π β -π c 2π1 +2π
d 2π1 βπ+12
e (π₯ + 2) (π₯ + 1) β π₯(π₯ + 1) f 4 β (π₯ + 2)2
g π2β (2π)3β 2π2β 4π3 h (π3β 2)2β π4(π2+ 1)
Opgave 2
Wanneer je in bepaalde uitdrukkingen getallen wilt invullen voor de variabelen, is het verstandig om ze eerst zo eenvoudig mogelijk te schrijven. Bereken de volgende uitdrukkingen voor π = 4 en π = -6.
a 4ππ3ππ3
b 2π(π β 1) β 2π(π β 1)
c 2ππ1 +ππ3
d (π + π)2β (π β π)2
Opgave 3
Schrijf de volgende formules zo, dat π¦ is uitgedrukt in π₯, dus in de vorm π¦ = β¦ a 4π₯ β 2π¦ = 7
b π₯(π¦ β 2) = 5 c π₯1+π¦1 = 2 d π₯+12π¦ = 4
Opgave 4
Ontbind de volgende uitdrukkingen in factoren.
a 12π3π β 16ππ2 b 12π3β 4π c π2β 2π β 80 d 32 + π2+ 12π e 84 β 2π₯ β 2π₯2
f 4π2β 1 Opgave 5
Gegeven zijn de getallen π = 5,4 β 109, π = 3,1 β 108en π = 1,4 β 10-5. Schrijf bij de volgende bereke- ningen het antwoord ook in de wetenschappelijke notatie.
a Bereken π + π.
b Bereken π β π.
c Bereken π β π.
d Bereken 1βπ.
Opgave 6
Het vereenvoudigen en samennemen van wortelvormen is ook een nuttige vaardigheid. Vereenvou- dig:
a 2β21 + 2β3 β 3β7 b 3β27
64
c β96 β β24 d 4β2
β3 + β2 β β3 e 5β102β 73
Testen
Opgave 7
Vereenvoudig de volgende uitdrukkingen.
a 5π₯2+ 6π₯ β π₯(π₯ + 3)
b (π2β 4) (π2+ 4) β π3(π + 1) c 4ππ2β 2π2π + 6ππ β 4π β 6ππ β 4π d 4π β (8 β 4π)
e (π₯ β 1)2β (π₯ β 1) (π₯ + 1) f (-2π)3β 3π2β 6ππ β -π2π
Opgave 8
Schrijf de volgende uitdrukkingen als één breuk.
a 4π+π5 b 104π β 5π
8π2
c 3π2 +3πβ 5π d π+22 β1π e 3π-πβ5π2
f 1
(π₯β1)2+π₯β11
Opgave 9
Bereken als π = 4, π = -5 en π = 3.
a -4πππ3π2π
b (-2π)4+ 6π6β(-2π2) c 4π(2π + π) β 2π(1 + 2π)
Opgave 10
Herleid de volgende uitdrukkingen tot π¦ is uitgedrukt in π₯.
a π₯ β 2π¦ = 6 b 2π₯π¦ = 13 c 2π¦π₯ = 12 d π₯3+π¦2 = 1
Opgave 11
Ontbind de volgende uitdrukkingen in factoren.
a 4π₯2β 6π₯ b 4π₯3π¦ β 6π₯π¦3 c 4π₯2β 4 d π₯2β 9π₯ β 22 e 4π₯2+ 40π₯ + 64
f 2π₯ + π₯2β π₯3
Opgave 12
Figuur 1 In denanotechnologiegaat het om hele kleine afstanden:
1 nm (nanometer) is 10-9 m. Dit is een schaal van grootte die net boven die van atomen (0,060 nm tot 0,275 nm) en eenvoudige moleculen ligt. Hiernaast zie je een foto van een koolstofnanobuis die in een lus op een haar ligt. Gebruik in deze opgave steeds de wetenschappelijke notatie.
a Hoeveel m is de grootte van een atoom dat 0,060 nm is?
b Je ziet in de figuur een afstand van 20Β΅m aangegeven door een balkje. Hoeveel m is 20Β΅m?
c Hoeveel balkjes van 20Β΅m gaan er in een haar van 16 cm?
d Schat de diameter van de koolstofnanobuis. Hoeveel van die nanobuizen tegen elkaar hebben dezelf- de diameter als één haar?
Opgave 13
Schrijf de volgende uitdrukkingen met wortels zo eenvoudig mogelijk en in ieder geval zonder wor- telteken in de noemer van een breuk.
a 4β6 β β2 β β3 b 18β30
3β6
c β32 β β8 d 3
β2
Opgave 14
60o 45o 45o
A B
C D
Figuur 2 Deze vierhoek π΄π΅πΆπ· bestaat uit twee driehoeken. Neem aan dat π΄π· = 3 cm.
a Bereken de omtrek van vierhoek π΄π΅πΆπ·.
b Bereken de oppervlakte van vierhoek π΄π΅πΆπ·.
Neem nu aan dat de lengtes van de zijden onbekend is. De oppervlakte van vier- hoek π΄π΅πΆπ· is 2 + β3.
c Bereken nu de exacte lengte van de zijden van de vierhoek.
Toepassen
In de volgende opgaven leer je de som-en-productmethode voor het ontbinden in factoren toepassen in situaties met hogere machten. Vooral als je later wiskunde B wilt kiezen kom je dat af en toe tegen.
En tenslotte tref je nog een opgave aan die gaat over het rekenen met getallen in de wetenschappe- lijke notatie. Daarmee zul je bij alle wiskundevakken in de bovenbouw gaan werken.
Opgave 15: Bijzondere ontbindingen Bekijk de uitdrukking π₯6+ 5π₯3+ 6.
a Leg uit waarom je deze uitdrukking kunt schrijven als π2+ 5π + 6.
b Ontbind π2+ 5π + 6 met de som-en-productmethode.
c Schrijf nu de juiste ontbinding op voor π₯6+ 5π₯3+ 6.
d Waarom kun je π₯5+ 5π₯3+ 6 niet op deze manier ontbinden in factoren?
Je kunt deze manier van ontbinden in factoren af en toe toepassen. Ontbind:
e π₯4β 3π₯2β 18 f π₯10β 12π₯5+ 32 g 2 β π₯3β π₯6 h π₯12β 13π₯6
Opgave 16: Oppositie van planeten
Figuur 3 Wanneer een planeet gezien vanuit de zon met de Aarde op één lijn ligt,
zeg je dat deze planeet in oppositie staat. Oppositie komt bij elke planeet met vaste tussenpozen voor. De tijd π (in dagen) tussen twee opposities hangt af van de omlooptijd van de Aarde ππ΄(in dagen) om de zon en de omlooptijd van de planeet ππ(in dagen) om de zon.
Er geldt: π1
π =π1
π΄βπ1.
a Hoe verder een planeet van de zon af staat hoe groter ππ. Betekent dit dat dan ook π groter wordt?
b Tussen twee opposities van Jupiter zitten 398,6 dagen. Bereken de om-
looptijd van Jupiter in dagen nauwkeurig. De omlooptijd van de Aarde is 365,25 dagen.
c De omlooptijd van Mars is 1,88 jaar. Bereken de tijd tussen twee opposities in dagen nauwkeurig.
Alle planeten van ons zonnestelsel voldoen aan de wet van Kepler die zegt dat ππ2= 3,95 β 10-20β π3 waarin π de gemiddelde afstand van de planeet tot de zon in km is.
d Voor Saturnus geldt π β 1,43 β 109km. Bereken de tijd tussen twee opposities van Saturnus in dagen nauwkeurig.
Math4All stelt het op prijs als onvolkomenheden in het materiaal worden gemeld en ideeΓ«n voor verbeteringen in de content of dienstverlening kenbaar worden gemaakt.
Email: info@math4all.nl
Met de Math4All maatwerkdienst kunnen complete readers worden samengesteld en toetsen wor- den gegenereerd. Docenten kunnenhiereen gratis inlog voor de maatwerkdienst aanvragen.