• No results found

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van datum openlaten, nr. nr. invullen, ;

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van datum openlaten, nr. nr. invullen, ;"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ontwerpbesluit van Besluit van

Houdende wijziging van het Besluit van 18 juni 2020 tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de bijzondere omstandigheden door COVID-19 om tijdelijk de geldigheidsduur van functies in het CBBS te verlengen (Stb. 2020, 186)

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van datum openlaten, nr. nr. invullen, ;

Gelet op de artikelen 18, achtste lid, van de Wet op de

arbeidsongeschiktheidsverzekering, 1a:1, achtste lid, 2:5, zesde lid, en 3:1, achtste lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten, 2, zevende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, 6, vierde lid, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen en 19ab, vierde lid, van de Ziektewet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van [niet invullen],

HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

Artikel I

In artikel II van het Besluit van 18 juni 2020 tot wijziging van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten in verband met de bijzondere omstandigheden door COVID-19 om tijdelijk de geldigheidsduur van functies in het CBBS te verlengen (Stb.

2020, 186) wordt “met ingang van 1 juli 2021” vervangen door “met ingang van 1 juli 2022”.

Artikel II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

(2)

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

(3)

Nota van toelichting 1. Inleiding

Het Claim Beoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) speelt een belangrijke rol bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid in de diverse

arbeidsongeschiktheidswetten. In juni 2020 is de geldigheidsduur van functies tot 1 juli 2021 verlengd naar 36 maanden.1 De aanleiding hiervoor waren de COVID-19- maatregelen waardoor bedrijfsbezoeken niet meer mogelijk waren, herbeoordelingen van functies niet konden plaatsvinden en functies dreigden te vervallen. Na

beëindiging van de maatregelen zou UWV weer bedrijfsbezoeken kunnen uitvoeren, waarna de geldigheidsduur per 1 juli 2021 weer terug zou kunnen naar 24 maanden.

Omdat er in het najaar van 2020 opnieuw verzwarende COVID-19-maatregelen zijn ingesteld, werd het opnieuw onmogelijk om bedrijfsbezoeken uit te voeren. Hierdoor komt de actualiteit van de functies in het CBBS per 1 juli 2021 opnieuw in het geding. Daarom blijft de langere geldigheidsduur van 36 maanden middels het onderhavige besluit van toepassing tot 1 juli 2022.

2. Gevolgen van de COVID-19-maatregelen

Op grond van het Schattingsbesluit per 23 juni 2020 dient een functie ten minste elke 36 maanden (her-)onderzocht te worden, zodat een actuele beschrijving van de functiebelasting in het CBBS is opgenomen. Als gevolg van de COVID-19-

maatregelen kunnen de arbeidsdeskundig analisten (ADA’s) van het

Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) niet meer op bezoek bij de bedrijven waar het (her-)onderzoek uitgevoerd moet worden. Zonder dit bezoek aan de werkplek kan de ADA niet objectief vaststellen wat de belasting is binnen een bepaalde functie. Als deze functiebelasting niet binnen 36 maanden is onderzocht en vastgesteld, mag een functie niet meer gebruikt worden voor de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid.

Vanaf 16 maart 2020 tot 15 juni 2020 konden de ADA’s van UWV geen

bedrijfsbezoeken afleggen vanwege de geldende maatregelen. Vanaf 15 juni 2020 werden de mogelijkheden voor bedrijfsbezoeken steeds groter. De bereidheid van werkgevers om de ADA’s te ontvangen op de werkplek was hierin een bepalende factor. Sinds begin november 2020 zijn de bedrijfsbezoeken echter weer geheel stilgelegd vanwege de tijdelijke verzwaring van de gedeeltelijke lockdown.

Als gevolg van het wederom moeten stilleggen van de bedrijfsbezoeken per

november 2020 lopen de achterstanden van de functieheronderzoeken op. Hierdoor komt het herstellen van de geldigheidsduur per 1 juli 2021 in het geding. Het is nog niet bekend wanneer de bedrijfsbezoeken hervat kunnen worden en er een start gemaakt kan worden om de achterstanden in te lopen.

Consequenties niet verlengen

Momenteel is het functiebestand opgebouwd uit ruim 6.000 functies. Door de tijdelijke verzwaring van de gedeeltelijke lockdown is tijdig functieonderzoek wederom onmogelijk, waardoor het risico bestaat dat er per 1 juli 2021 functies komen te vervallen als de geldigheidsduur op dat moment weer 24 maanden wordt.

Voor 2.100 functies geldt dat op 1 juli 2021 de geldigheidsduur van 24 maanden wordt overschreden. Deze functies komen dan direct te vervallen. Het is aannemelijk dat het aantal functies dat in totaal op dat moment komt te vervallen hoger zal

1Staatsblad 2020, 186

(4)

uitvallen, aangezien hierdoor ook verval van de landelijke dekking van de SBC-codes zal plaatsvinden.2 Door tijdsverloop zullen er bovendien na 1 juli 2021 stapsgewijs meer functies vervallen.

Het vervallen van functies zou kunnen worden voorkomen wanneer er vóór 1 juli 2021 bedrijfsbezoeken voor die functies plaatsvinden, waardoor de geldigheidsduur van 36 maanden (en in de toekomst weer 24 maanden) opnieuw begint te lopen.

Echter is het door het huidige verloop van de COVID-19-maatregelen onvoorspelbaar vanaf welk moment UWV de bedrijfsbezoeken kan hervatten en of UWV het aantal van 2.100 functies vóór 1 juli 2021 heronderzocht kan hebben. Ditzelfde geldt voor de functies die na 1 juli 2021 stapsgewijs komen te vervallen bij het uitblijven van de mogelijkheid tot het afleggen van bedrijfsbezoeken.

Om dit verval van functies te voorkomen en de arbeidsongeschiktheidsbeoordelingen ongestoord doorgang te laten vinden, acht de regering het noodzakelijk de duur van de geldigheid van functies in het CBBS naar 36 maanden te verlengen tot 1 juli 2022. Door deze verlenging worden de ADA’s in de gelegenheid gesteld om na verlichting van de COVID-19-maatregelen de opgelopen achterstanden in te lopen en het functiebestand te actualiseren. Daarbij zal opnieuw ook de bereidheid van werkgevers om de ADA’s toe te laten tot de werkplek een rol spelen. Er zal rekening gehouden moeten worden met de mogelijkheid dat sommige werkgevers externen zullen weren terwijl bedrijfsbezoeken weer zijn toegestaan, ter bescherming van eigen personeel en bedrijfsvoering. Ook is het voorstelbaar dat in bepaalde sectoren bedrijfsbezoeken langere tijd niet mogelijk zullen zijn, in verband met de aard van de werkzaamheden in die sectoren en de (gezondheids-)risico’s van de betrokkenen.

Hierdoor kunnen ook functies komen te vervallen, echter zal dit aantal naar verwachting geen groot verlies van een deel van het functiebestand betreffen.

3. Financiële consequenties en regeldruk

Het verlengen van de geldigheidsduur van de functies in het CBBS heeft geen financiële consequenties. Het achterwege laten van deze verlenging zou potentieel wel grote (financiële) gevolgen hebben. Indien er geen verlenging plaatsvindt, zal het aantal WIA-beoordelingen dat leidt tot een WIA-uitkering toenemen, omdat er minder snel voldoende functies kunnen worden geduid. Dit zou tot een stijging van de uitkeringslasten en werkgeverslasten leiden.

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het geen gevolgen voor de regeldruk heeft.

4. Uitvoering UWV

Medewerkers van UWV voeren de claimbeoordeling uit en doen functieonderzoeken.

Daarom is UWV gevraagd of zij een uitvoeringstoets wil doen. Gelet op het feit dat het gaat om een verlenging van een sinds 23 juni 2020 bestaande maatregel, heeft UWV afgezien van een formele uitvoeringstoets en de termijnen die daarbij horen.

Wel heeft UWV aangegeven het ontwerpbesluit uitvoerbaar te achten.

2De landelijke dekking betekent dat elke functie in tenminste elke van de vijf regio’s in Nederland moet voorkomen. Indien een functie vervalt, in één regio kan het zijn dat daarmee niet meer aan het vereiste van landelijke dekking wordt voldaan. Hierdoor komt de betreffende SBC-code te vervallen, inclusief de functies met afwijkende geldigheidsduur in de andere vier regio’s.

(5)

5. Voorhangprocedure

Wijzigingen in het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten dienen te worden gepubliceerd en voorgehangen bij beide Kamers der Staten-Generaal. Een ontwerp van dit besluit is op PM voorgehangen. PM beschrijving voorhangprocedure

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Indien een bouwproduct aan bepaalde prestaties die niet onder een geharmoniseerde norm vallen moet voldoen zodat het bouwwerk waarin het wordt toegepast voldoet aan een bij of

Daarmee wordt bereikt dat voor de vervroegde no-riskpolis tevens gaat gelden dat onder ziekte mede wordt verstaan ‘gebreken’ (artikel 19, vierde lid), dat voor het tijdvak van

In het ingevoegde artikel 3a in het Besluit Kapittel voor de civiele orden wordt daarom geregeld dat voor de ambtenaren van de Kanselarij der Nederlandse orden in beginsel

In dat geval kan alsnog een nieuw advies beschut werk in het kader van de Participatiewet worden aangevraagd en ook dan moet UWV op grond van de gewijzigde omstandigheden

WGA-totaallasten: de lasten van uitkeringen als bedoeld in artikel 117b, eerste lid, onderdeel a, van de Wfsv, voor zover deze uitkeringen ten laste komen van de

dispensatieverzoek is ingediend, stelt de minister de dispensatieverzoekers in de gelegenheid binnen een termijn van 2 weken schriftelijk op deze zienswijze te reageren. 6)

overzichtelijke manier aan op welke manier een asbestverwijderaar aan de verplichtingen uit het Arbobesluit kan voldoen en welke maatregelen daarvoor genomen moeten worden. In

Een pensioengerechtigde die met een andere pensioengerechtigde of met een andere ongehuwde meerderjarige persoon, anders dan een bloedverwant in de eerste graad, zijn