• No results found

gelet op de artikelen 2, 3, lid 2 en 141, lid 4 van het EG-Verdrag,

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "gelet op de artikelen 2, 3, lid 2 en 141, lid 4 van het EG-Verdrag,"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

P5_TA(2003)0093

Gelijke kansen voor vrouwen en mannen

Resolutie van het Europees Parlement over de doelstellingen van de structuurfondsen wat betreft gelijke kansen voor vrouwen en mannen (2002/2210(INI))

Het Europees Parlement,

– gelet op de artikelen 2, 3, lid 2 en 141, lid 4 van het EG-Verdrag,

– gelet op Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de structuurfondsen1,

– gelet op Verordening (EG) nr. 1784/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 betreffende het Europees Sociaal Fonds2,

– gelet op Verordening (EG) nr. 1783/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 1999 met betrekking tot het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling3, – gelet op Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun

voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en intrekking van een aantal verordeningen4, – gezien de resolutie van de Raad van 2 december 1996 betreffende de integratie van

gelijke kansen voor mannen en vrouwen ("mainstreaming") in de Europese structuurfondsen5,

– gezien het technisch document 3 van de Commissie van maart 2000 "Integratie van het beleid van gelijke kansen voor vrouwen en mannen in de programma's en projecten van de structuurfondsen",

– gelet op Beschikking 2001/51/EG van de Raad van 20 december 2000 betreffende het programma in verband met de communautaire strategie inzake de gelijkheid van mannen en vrouwen (2001-2005)6,

– gezien de conclusies van de Europese Raad van Lissabon van 23 en 24 maart 2000, – gezien de conclusies van de Europese Raad van Stockholm van 23 en 24 maart 2001,

1 PB L 161 van 26.6.1999, blz. 1.

2 PB L 213 van 13.8.1999, blz. 5.

3 PB L 213 van 13.8.1999, blz. 1.

4 PB L 160 van 26.6.1999, blz. 80.

5 PB C 386 van 20.12.1996, blz. 1.

6 PB L 17 van 19.1.2001, blz. 22.

(2)

– gezien de conclusies van de Europese Raad van Barcelona van 15 en 16 maart 2002, – onder verwijzing naar zijn resolutie van 25 april 2002 over het verslag van de

Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's: Jaarverslag 2000 over gelijke kansen voor vrouwen en

mannen in de Europese Unie1,

– onder verwijzing naar zijn resolutie van 13 juni 2002 over a) het twaalfde jaarverslag van de Commissie over de structuurfondsen 2000; b) het jaarverslag van de Commissie over het Cohesiefonds 2000; c) het jaarverslag van de Commissie over het

pretoetredingsinstrument voor structuurbeleid (Ispa) 20002,

– gezien het derde Europese seminar over gelijke kansen voor vrouwen en mannen in het kader van de structuurfondsen, dat op 14 en 15 juni 2002 in Santander (Spanje) is gehouden,

– gezien de mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio's: Tenuitvoerlegging van gendermainstreaming in de programmeringsdocumenten van de structuurfondsen voor 2000-2006 (COM(2002) 748),

– gelet op artikel 163 van zijn Reglement,

– gezien het verslag van de Commissie rechten van de vrouw en gelijke kansen (A5-0059/2003),

A. overwegende dat bij de hervorming van de structuurfondsen de in het EG-Verdrag

vastgelegde verplichtingen wat betreft gelijke kansen voor vrouwen en mannen, met name integratie van de dimensie gelijke kansen in alle communautaire acties en programma's volgens een horizontale benadering en tenuitvoerlegging van specifieke acties ten behoeve van vrouwen, werden omgezet in de nieuwe verordeningen betreffende de structuurfondsen voor de periode 2000-2006,

B. overwegende dat de bovengenoemde Verordening (EG) nr.1260/1999, die van toepassing is op de programma's van alle fondsen, van gelijke kansen een van de hoofddoelstellingen van de acties in het kader van de fondsen heeft gemaakt, in de zin van integratie van de

dimensie gelijke kansen voor vrouwen en mannen (gender mainstreaming) in de door de fondsen medegefinancierde acties,

C. overwegende dat integratie van de dimensie gelijke kansen in de structuurfondsen

impliceert dat systematisch rekening wordt gehouden met de verschillen qua situatie tussen vrouwen en mannen, en dit in de diverse fasen van de programmering, de tenuitvoerlegging, de follow-up en de evaluatie van alle door de fondsen medegefinancierde maatregelen en acties, en met de gevolgen van deze maatregelen en acties voor de situatie van

respectievelijk vrouwen en mannen,

D. overwegende dat ondanks een relatieve verbetering in de programmering voor de periode 2000-2006 ten aanzien van de vorige periode (1994-1999), de toepassing van het beginsel

1 P5_TA(2002) 0206.

2 P5_TA(2002) 0320.

(3)

van gelijke kansen in het kader van de door de structuurfondsen medegefinancierde acties nog verre van bevredigend is; constaterende dat de dubbele benadering, volgens welke horizontale integratie van de dimensie gelijke kansen kan worden gecombineerd met specifieke acties ten behoeve van vrouwen, meestal terug te vinden is in de

programmeringsdocumenten met betrekking tot het ESF,

1. constateert dat, zoals in de vorige programmeringsperiode, het ESF ten aanzien van de andere fondsen de hoofdrol blijft spelen voor de verwezenlijking van de doelstelling van gelijke kansen, in die zin dat de meeste programma's betrekking hebben op

werkgelegenheid en menselijke hulpbronnen; betreurt dat op andere belangrijke terreinen zoals infrastructuur, vervoer, milieu, lokale en stadsontwikkeling, plattelandsontwikkeling, visserij, het ondernemingsbeleid, de informatiemaatschappij, onderzoek en technologische ontwikkeling, opleiding en bijscholing, enz., het aspect gelijke kansen in de programma's maar weinig aan bod komt; verzoekt de Commissie derhalve voor al deze sectoren vóór het eind van 2003 specifieke richtsnoeren inzake "gelijke kansen" vast te stellen;

2. constateert dat de acties in het kader van met name het ESF inzonderheid gericht zijn op het bevorderen van de deelneming van vrouwen aan de arbeidsmarkt, het onderwijs en de beroepsopleiding, maar dat weinig aandacht besteed wordt aan de beperking van horizontale en verticale segregatie op de arbeidsmarkt en van ongelijke beloning, of aan de versterking van de rol van de vrouw op het gebied van de informatie- en communicatietechnologie, het ondernemerschap, de nieuwe arbeidsmogelijkheden en het besluitvormingsproces; verzoekt de Commissie dan ook specifieke maatregelen te nemen om deze gebreken te verhelpen;

3. neemt nota van de toezegging die de lidstaten hebben gedaan de doelstelling van horizontale integratie van de dimensie gelijke kansen in de communautaire bestekken (CCA's) en de enige programmeringsdocumenten (DOCUP's) te integreren, maar betreurt dat deze toezegging in de aanvullingen op de programmering, op het niveau van de concrete maatregelen, onvoldoende is nagekomen; verzoekt de Commissie dan ook de noodzakelijke maatregelen te nemen om de situatie te verbeteren wat betreft de goedkeuringsprocedures voor de CCA's en de DOCUP's;

4. betreurt dat in de meeste programma's van de drie doelstellingen een analyse van de sociaal- economische ongelijkheden tussen vrouwen en mannen en van de te verwachten gevolgen van de acties voor mannen en vrouwen ontbreekt; onderstreept dat zelfs daar waar deze analyse werd gemaakt de strategie die moet worden toegepast en de maatregelen die ten uitvoer moeten worden gelegd, op grond van precieze en in cijfers uitgedrukte

doelstellingen, teneinde de ongelijkheden te beperken, niet steeds beantwoorden aan de analyse; is van oordeel dat zulks aantoont dat de lidstaten onvoldoende politiek engagement aan de dag leggen ten aanzien van de doelstelling gelijke kansen in het kader van de

structuurfondsen te bevorderen;

5. neemt nota van de vorderingen die zijn gemaakt wat betreft het opmaken van afzonderlijke statistieken voor vrouwen en mannen, maar onderstreept dat op dit gebied nog meer inspanningen moeten worden geleverd, omdat statistieken noodzakelijke instrumenten zijn voor de uitwerking van indicatoren voor de follow-up; vestigt de aandacht van de voor de programmering verantwoordelijke autoriteiten op de noodzaak op nationaal zowel als op lokaal en regionaal niveau statistieken op te maken, teneinde de respectieve situaties beter te illustreren, en erop toe te zien dat de statistieken betrekking hebben op alle aspecten van de dimensie gelijke kansen van elk programma en dat de verantwoordelijken voor het beheer

(4)

van de programma's op alle niveaus erover kunnen beschikken; onderstreept dat de statistieken tevens van essentieel belang zijn om de verhouding mannen/vrouwen in elke sociaal-economische categorie te bepalen;

6. constateert met bezorgdheid dat er wat betreft de uitwerking van indicatoren voor de follow-up ten aanzien van de vorige programmeringsperiode geen vorderingen zijn

gemaakt; onderstreept dat de uitwerking en de systematische aanwending van kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren per geslacht van essentieel belang zijn voor de follow-up en de evaluatie van de programma's, uit het oogpunt van de beoordeling van de doeltreffendheid van de acties in het kader van de structuurfondsen ten aanzien van de verwezenlijking van de doelstelling van gelijke kansen, met name met het oog op de tussentijdse evaluatie in 2003 en de eventuele herziening van de acties, en van de toewijzing van de prestatiereserve;

7. verzoekt de lidstaten te zorgen voor:

- de systematische integratie van de dimensie gelijke kansen in alle fasen van de programmering en de tenuitvoerlegging van de acties, een aspect waarover zij

regelmatig verslag moeten uitbrengen aan de Commissie; het versterken van specifieke acties gericht op vrouwen, vooral voor diegenen die grotere problemen ondervinden op de arbeidsmarkt, zoals gehandicapte vrouwen, migrantenvrouwen en

éénoudergezinshoofden;

- de deelneming van de organen die op lokaal, regionaal en nationaal niveau belast zijn met het bevorderen van de toepassing van het beginsel van gelijke kansen, inclusief de NGO's, en van de economische en sociale partners, aan de werkzaamheden van de beheersinstanties en de toezichtcomités;

- de evenwichtige deelneming van vrouwen en mannen aan de organen voor de besluitvorming, de selectie en de follow-up op lokaal, regionaal en nationaal niveau;

- de systematische opleiding, op het gebied van integratie van de dimensie gelijke kansen, van de leden van de beheersinstanties, de toezichtcomités, de evaluatieteams en de betalingsinstanties;

- het verschaffen van informatie aan aanvragers (degenen die het initiatief tot een project nemen) en medewerkers aan het projectbeheer over de manier waarop de dimensie gelijke kansen doelmatig kan worden geïntegreerd in de voorgestelde maatregelen;

8. verzoekt de lidstaten ten volle gebruik te maken van de bestaande mogelijkheden op het gebied van programmering in het kader van de diverse soorten acties van de

structuurfondsen, teneinde een geïntegreerde benadering van de dimensie gelijke kansen te bevorderen en beleidsmaatregelen en specifieke acties op dit gebied te steunen; vraagt de voor het beheer van de programma's bevoegde instanties te zorgen voor de daartoe benodige financiële middelen; verzoekt de Commissie acties te ondersteunen voor het verlenen van technische bijstand wat betreft alle aspecten van de ontwikkeling van de integratie van de dimensie gelijke kansen in de voorbereidingsfase zowel als in de fase van tenuitvoerlegging van de programmering; verzoekt de Commissie tevens initiatieven te nemen met het oog op het verspreiden en efficiënt toepassen van goede praktijken, omdat dit aanzienlijk kan bijdragen aan het verbeteren van met name de follow-up en de evaluatie;

9. verzoekt de lidstaten in de plannen en programma's van de structuurfondsen een

(5)

financieringsplan op te nemen waarin is aangegeven welke financiële middelen ter beschikking staan voor de maatregelen en acties ter bevordering van gelijke kansen,

teneinde het mogelijk te maken de doelmatigheid van de desbetreffende acties te evalueren;

10. verzoekt de lidstaten zich ervoor in te zetten dat de structuurfondsen meer worden gebruikt om vrouwen en mannen in staat te stellen beroepsleven en gezinsleven te combineren, met name door de ontwikkeling van maatschappelijke infrastructuur voor kinderopvang en de verzorging van afhankelijke personen zoals ouderen, zieken of gehandicapten, en door het bevorderen van de aanpassing van de arbeidstijd en de heropneming in het arbeidsproces na lange afwezigheid; onderstreept dat de fondsen acties moeten financieren ter bevordering van de bewustmaking wat betreft gelijke verdeling van de taken binnen het gezin tussen man en vrouw; onderstreept de noodzaak op werkgevers gerichte acties op het gebied van de aanpassing van de arbeidstijd, ook voor mannen, op te zetten;

11. wenst dat de door de structuurfondsen medegefinancierde acties bijdragen aan de verwezenlijking van de doelstelling van gelijke kansen, en vestigt in dit verband de aandacht van de beheersinstanties op het belang van de vaststelling van pertinente criteria inzake gelijke kansen, met het oog op de selectie van projecten; verzoekt deze instanties te voorzien in sancties wanneer de projecten niet voldoen aan de vereisten inzake integratie van de dimensie gelijke kansen, door voorstellen voor projecten te verwerpen of ze terug te zenden naar de aanvrager met het verzoek het voorstel aan te passen, voordat het in

aanmerking kan komen voor financiering;

12. verzoekt de Commissie en de lidstaten erop toe te zien dat bij de in 2003 te verrichten tussentijdse evaluatie wordt nagegaan of rekening werd gehouden met de doelstelling de dimensie gelijke kansen in de acties van de fondsen te integreren, in hoeverre deze doelstelling werd verwezenlijkt, welke financiële middelen werden toegekend aan

specifieke acties voor gelijke kansen, en of de kredieten op adequate wijze zijn gebruikt, en te besluiten op basis van deze evaluatie alle noodzakelijke wijzigingen aan te brengen in de programmering van de acties, met het oog op de verwezenlijking van de doelstelling van integratie van de dimensie gelijke kansen in de resterende programmeringsperiode, en deze acties ten uitvoer te leggen;

13. verzoekt de lidstaten de maatregelen te treffen die noodzakelijk zijn om de betrokken burgers en de instanties die verantwoordelijk zijn voor de problematiek van gelijke kansen op de hoogte te stellen van de verordening inzake de structuurfondsen en de mogelijkheden van financiering van initiatieven ter verwezenlijking van de doelstelling van gelijke kansen, en hen aan te sporen tot het indienen van voorstellen voor projecten;

14. onderstreept dat de structuurfondsen een uiterst belangrijke rol kunnen spelen voor de bestrijding van de negatieve effecten die de economische en sociale herstructurering in een groot aantal kandidaat-lidstaten voor vrouwen kan hebben, met name uit het oogpunt van de toename van de werkloosheid en de beperking van de infrastructuur voor kinderopvang, die het mogelijk maakt beroepsleven en gezinsleven te combineren; verzoekt de regeringen van de kandidaat-lidstaten en de Commissie de met gelijke kansen belaste NGO's adequate financiële steun te verlenen en ze in staat te stellen deel te nemen aan alle fasen van de programmering en de tenuitvoerlegging van de acties; dringt erop aan dat in de kandidaat- lidstaten specifieke maatregelen worden genomen ten behoeve van vrouwen die, als zij willen blijven werken of zich opnieuw op de arbeidsmarkt willen begeven, te maken hebben met specifieke problemen, omdat zij hun opleiding of beroepsopleiding voor een groot deel,

(6)

zo niet geheel hebben ontvangen in het "oude" economische/politieke stelsel;

15. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de regeringen van de lidstaten en de kandidaat-lidstaten.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op basis van dit besluit dient degene een bouwwerk gebruikt, tenzij het betreft een gebruik uitsluitend als woonfunctie als bedoeld in artikel 1.1, derde lid, van het Bouwbesluit

tot het instellen van een éénrichtingsverkeer waarbij het inrijden van Geldrop richting Heeze is toegestaan op zondag 26 augustus 2018 van 09.00 - 16.00 uur door het plaatsen van

De hoogte van het bedrag voor sloop is het laagste van de volgende drie bedragen: ten eerste het bedrag dat volgt uit toepassing van het subsidiepercentage voor sloop (nu 100% van

De in artikel 8:3:1, eerste lid bedoeld in artikel 9:15:1, bedoelde datum van ingang van ontslag kan op verzoek van de ambtenaar, dan wel ingeval deze desgevraagd daarmee instemt

Wanneer een zorgaanbieder daadwerkelijk het aanbod van acute zorg opschort of beëindigt, dient hij de partijen die genoemd worden in artikel 8A.4, eerste lid, onderdeel i,

kinderopvangtoeslag en leidt tot hogere kosten voor ouders met een baby (omdat de eigen bijdrage onder meer bestaat uit een percentage van het tarief tot aan de maximum uurprijs).

De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder b, geldt niet indien de subsidieontvanger de nieuwe emissieloze vrachtauto vervangt door een andere nieuwe emissieloze vrachtauto

w) zich aan te sluiten bij het verzoek van het Parlement aan de Commissie om zo spoedig mogelijk een begin te maken met een duurzaamheidseffectbeoordeling voor handel, als