• No results found

Schoolplan IJSSELSTEIN UT. Datum: 8 september 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Schoolplan IJSSELSTEIN UT. Datum: 8 september 2020"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Datum: 8 september 2020

Schoolplan 2020-2024

Basisschool De Torenuil

Basisschool De Torenuil

IJSSELSTEIN UT

(2)

2 4 5 6 7 7 8 8 9 9 16 20 24 27 28 29 29 30 31 32 33 34 35 36

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 1 Inleiding

2 Schoolbeschrijving 3 Sterkte-zwakteanalyse 4 De missie van de school 5 Onze parels

6 De grote doelen voor de komende vier jaar 7 Onze visie op lesgeven

8 Onze visie op identiteit 9 Onderwijskundig beleid 10 Personeelsbeleid 11 Organisatiebeleid 12 Financieel beleid 13 Kwaliteitszorg 14 Basiskwaliteit

15 Onze eigen kwaliteitsaspecten 16 Strategisch beleid

17 Aandachtspunten 2020-2024 18 Meerjarenplanning 2020-2021 19 Meerjarenplanning 2021-2022 20 Meerjarenplanning 2022-2023 21 Meerjarenplanning 2023-2024

22 Formulier "Instemming met schoolplan"

23 Formulier "Vaststelling van schoolplan"

(3)
(4)

1 Inleiding

1.1 Inleiding

De indeling van ons schoolplan 2020-2024 is afgestemd op het Strategisch beleidsplan van de Stichting Robijn en de thema’s die wij relevant vinden voor onze schoolontwikkeling.

Naast schoolontwikkeling focussen we ons ook op de ontwikkeling van ons personeel.

In dit schoolplan beschrijven we welke middelen we inzetten om de medewerkers verder te ontwikkelen.

Op basis van onze totaallijst met actiepunten stellen we jaarlijks een uitgewerkt jaarplan op. In het jaarverslag zullen we steeds terugblikken of de gestelde actiepunten gerealiseerd zijn. Op deze wijze geven we vorm aan een cyclus van plannen, uitvoeren en evalueren.

Ons schoolplan is opgesteld door het managementteam van de school en ter goedkeuring voorgelegd aan de medezeggenschapsraad. De teamleden hebben meegedacht over de missie en visie(s) van de school en een bijdrage geleverd aan het vaststellen van de actiepunten voor de komende vier jaar.

Ons schoolplan beschrijft globaal onze kwaliteit. Daar waar mogelijk en noodzakelijk verwijzen we voor een meer gedetailleerde beschrijving naar bijlagen.

Ine Vermeer, directeur

(5)

2 Schoolbeschrijving

2.1 Algemeen

Gegevens van de stichting

Naam stichting: Stichting Robijn

Bestuurder: Fred Teunissen

Adres + nr.: Albatros 1

Postcode + plaats: 3435 XA Nieuwegein

Telefoonnummer: 030-6009168 / 06-10953877

E-mail adres: info@stichtingrobijn.nl

fredteunissen@stichtingrobijn.nl

Website adres: https://stichtingrobijn.nl/

Gegevens van de school

Naam school: OBS de Torenuil

Directeur: Ine Vermeer

Adres + nr.: Sint Petersburglaan 29

Postcode + plaats: 3404 CV IJsselstein

Telefoonnummer: 030-6874090

E-mail adres: directie@detorenuil.nl

Website adres: https://www.detorenuil.nl/

De directie van de school bestaat uit de directeur Ine Vermeer. De directie vormt samen met twee collega’s die de taak van bouwcoördinator op zich hebben genomen (cluster 1- 4 en cluster 5-8) twee intern begeleiders (onderbouw en bovenbouw) het schoolmanagementteam (SMT). Onze school wordt bezocht door ca 340 leerlingen.

Uitgaande van de oude wegingsfactor heeft 3% van een onze leerlingen een gewicht:

vijf leerlingen hebben een gewicht van 0,3 en vijf leerlingen een gewicht van 1,2.

Onze schoolweging is 29,5:

De schoolweging wordt verstrekt (van de CBS indicator) aan de hand van vijf omgevingsfactoren en wordt uitgedrukt in een verwachte score tussen de 20 (hoog) en de 40 (laag).

Onze schoolspreiding is: 6.1:

Het spreidingsgetal berekent de mate waarin de leerlingen verschillen op de vier kenmerken van

onderwijsachterstanden (CBS). Des te hoger het getal, des te heterogener de leerlingenpopulatie op deze

kenmerken. Dit getal ligt tussen de drie (homogeen) en de negen (heterogeen). Als we kijken naar de weging en de spreiding dan kunnen we voor onze school spreken van een gemiddelde schoolpopulatie.

De leerlingen komen voor 88% uit de eigen wijk Zenderpark (IJsselstein Zuid), 5% komt uit IJsselstein Noord, 4% uit het centrum van IJsselstein, 1% uit IJsselstein West en 2% van de leerlingen woont buiten IJsselstein. Het

opleidingsniveau van de ouders is ons bekend .

(6)

3 Sterkte-zwakteanalyse

3.1 Sterkte-zwakteanalyse

Onze school kent een aantal sterke kanten, maar ook een aantal zaken die aandacht vragen. In schema:

STERKE KANTEN SCHOOL ZWAKKE KANTEN SCHOOL

Team onderwijs op maat (TOM) Gezamenlijke verantwoordelijkheid Zorgstructuur

Zicht op ontwikkeling Resultaten technisch lezen Pedagogisch klimaat Leren zichtbaar maken

Teveel hooi op de vork nemen Verwateren van afspraken Twee locaties

Speelplein is niet uitdagend

Groot team met relatief weinig initiatiefnemers Profileren/ positioneren van de school

KANSEN BEDREIGINGEN

Werken vanuit leerlijnen

Zichtbaar leren; eigenaarschap leerlingen vergroten Team onderwijs op maat (TOM)

Vroeg vreemdetalenonderwijs (VVTO) Inzet ICT o.a. 21 st century skills Begrijpend lezen

Profileren/ positioneren van de school

Afname van het leerlingaantal Beschikbaarheid leerkrachten Werkdruk

Verwachtingen/eisen ouders en overheid Lage betrokkenheid ouders

Voortdurend moeten inspelen op trends en ontwikkelingen

Passend onderwijs

Met betrekking tot ons schoolplan voor de periode 2020-2024 willen we met de volgende ontwikkelingen rekening houden:

1. De rol van de leraar komt steeds centraler te staan 2. Passend onderwijs

3. Inspelen op trends en ontwikkelingen in de maatschappij en het vakgebied 4. Aandacht voor 21st century skills: accent op vaardigheden (brede ontwikkeling) 5. Ouders als partners van de school

6. Profileren en positioneren van de school

(7)

4 De missie van de school

4.1 De missie van de school

De Torenuil biedt goed en toegankelijk onderwijs voor alle leerlingen van 4 tot 12 jaar ongeacht afkomst, geloof of cultuur. Wij willen de leerlingen klaarstomen om op een evenwichtige en verantwoordelijke wijze deel te kunnen nemen aan de maatschappij van nu en straks

Onze slogan is : Sla je vleugels uit! (Spread your wings and fly!)

Onze kernwaarden:

Doelgericht

Op onze school werken wij doelgericht en leren wij kinderen verantwoordelijk te zijn voor eigen gedrag en leerproces.

Respectvol

Op onze school kan en mag iedereen zichzelf zijn met respect voor de ander.

Betrokken

Op onze school zorgen wij ervoor dat onze kinderen met een actieve leer- en werkhouding deelnemen aan de les.

Samen verantwoordelijk

Op onze school voelen wij ons gezamenlijk verantwoordelijk. We ervaren samen, we leren samen en we werken samen.

5 Onze parels

5.1 Onze parels

Onze school levert basiskwaliteit (zie het Onderzoekskader 2017), maar onze school heeft ook veel toegevoegde waarde (eigen kwaliteitsaspecten). Het meest trots zijn we op onze robijnen:

Robijn Standaard

Op onze school verzorgen wij team onderwijs op maat (TOM)) KA2 - Kwaliteitscultuur Op onze school maken wij het leren zichtbaar OP3 - Didactisch handelen Op onze school hebben wij goed zicht op de ontwikkeling van alle leerlingen OP2 - Zicht op ontwikkeling Op onze school spelen wij Taakspel van groep 3 t/m 8 SK2 - Pedagogisch klimaat [geen

wettelijke eisen]

Op onze school hanteren we een duidelijk omgangsprotocol SK1 - Veiligheid

(8)

6 De grote doelen voor de komende vier jaar

6.1 Grote ontwikkeldoelen

Streefbeelden

1. Op onze school stemmen wij het onderwijsaanbod af op de onderwijsbehoefte van al onze leerlingen 2. Op onze school is er een duidelijke doorgaande lijn voor team onderwijs op maat (TOM)

3. Op onze school voelen de leerlingen zich verantwoordelijk voor hun eigen leerproces (Zichtbaar leren) 4. Op onze school bezitten de leerlingen belangrijke 21e eeuwse vaardigheden die zij nodig hebben om zichzelf

in de digitale samenleving staande te houden en te ontwikkelen (digitale geletterdheid)

5. Op onze school wordt in cluster 1 t/m 8 Engels gegeven vanuit een communicatieve aanpak en het TPR- principe (Total Physical Response).

6. Op onze school hebben we een passend aanbod voor begrijpend lezen

7 Onze visie op lesgeven

7.1 Onze visie op lesgeven

Op onze school wordt gewerkt volgens de principes van het TOM-onderwijs.

Leerkrachten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor alle leerlingen.

Van belang hierbij is: oog hebben voor het individu, een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin de leerling zich gekend weet.

Belangrijke pedagogische noties zijn: zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid, kritische zin, reflecterend vermogen en samenwerking.

Wij hanteren duidelijke regels, werken met een omgangsprotocol en volgens de uitgangspunten van Taakspel.

Door samenwerking te stimuleren en zelfredzaamheid te belonen, vergroten we de actieve rol van leerlingen op weg naar zelfstandigheid, zelfvertrouwen en zelfverantwoordelijkheid. Leerlingen zijn zoveel mogelijk zelf verantwoordelijk voor hun eigen leerproces.

De rol van de leerkracht is er een van uitdagen, stimuleren en begeleiden.

Het didactisch handelen staat in het teken van het zo efficiënt mogelijk gestalte geven aan adaptief onderwijs. De volgende zaken zijn hierbij van groot belang:

interactief lesgeven; de leerlingen betrekken bij het onderwijs onderwijs op maat geven: differentiëren

gevarieerde werkvormen hanteren (variatie = motiverend) een kwaliteitsvolle (directe) instructie verzorgen

kinderen zelfstandig (samen) laten werken

(9)

8 Onze visie op identiteit

8.1 Onze visie op identiteit

De Torenuil een openbare school. Alle kinderen zijn welkom. Afkomst, godsdienst, achtergrond en levensovertuiging zijn nooit reden om leerlingen niet toe te laten tot onze school. Hierdoor komen onze leerlingen in aanraking met meerdere culturen en krijgen zo een goed beeld van onze gemêleerde samenleving, met verschillende culturen en uiteenlopende levensopvattingen. Dit verrijkt het onderwijsaanbod en geeft de ontwikkeling van onze leerlingen tot evenwichtige volwassenen een extra impuls.

Onze school is namelijk een afspiegeling van de maatschappij waarin zij later als volwassenen met vertrouwen in moeten kunnen functioneren.

Wij bieden onze leerlingen gelijke kansen en alle mogelijkheden om zich te ontwikkelen vanuit verschillende uitgangspunten. Op deze manier willen wij bijdragen aan de ontwikkeling van leerlingen tot evenwichtige individuen die zelfstandig en verantwoordelijk zijn en zich ontwikkelen tot karaktervolle en kritische burgers binnen een complexe maatschappij.

9 Onderwijskundig beleid

9.1 Identiteit

De aandacht voor levensbeschouwelijke vorming is verweven in het onderwijs.

Wel besteden we structureel en expliciet aandacht aan geestelijke stromingen.

We zien een sterke relatie tussen levensbeschouwelijke vorming, sociaal-emotionele ontwikkeling (o.a. omgaan met de ander en de omgeving – ontwikkeling sociale vaardigheden), actief burgerschap en sociale cohesie.

We vinden het juist als openbare school belangrijk, dat leerlingen op een goede wijze met elkaar omgaan en dat ze respect hebben voor de mening en visie van anderen.

9.2 Burgerschap

Onze school besteedt structureel en systematisch aandacht aan de sociale en maatschappelijke ontwikkeling van de leerlingen.

Leerlingen groeien op in een steeds complexere, pluriforme maatschappij. Wij bereiden onze leerlingen hierop voor door ze een brede kennis over en verantwoordelijkheidsbesef mee te geven voor de samenleving.

Het is belangrijk dat leerlingen op een bewuste manier in het leven staan, waarbij ze niet alleen respect hebben voor anderen, maar ook naar anderen omzien.

Onze leerlingen moeten goed voor zichzelf kunnen zorgen en goed kunnen omgaan met de mensen en de wereld om hen heen (dichtbij en verder weg). In de school leren wij leerlingen daarom goed samen te leven en samen te werken met anderen.

9.3 Aanbod

De leerlingen van de Torenuil kunnen via een ononderbroken leer- en ontwikkelingsproces de kennis en vaardigheden verwerven die ze nodig hebben om zichzelf goed voor te kunnen bereiden op de maatschappij.

De school maakt gebruik van eigentijdse methodes die voldoen aan de kerndoelen.

Wij richten ons op de cognitieve, sociale en brede ontwikkeling van de leerlingen.

Daartoe bieden we een passend aanbod aan dat dekkend is voor de kerndoelen en de referentieniveaus taal en rekenen.

Ons aanbod is evenwichtig verdeeld over de leerjaren, sluit aan bij de kenmerken van onze leerlingen en bereidt hen voor op het vervolgonderwijs.

Vanaf cluster 4 werken wij met tablets voor de vakken rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen. Voor de toetsing van de leerstof maken we gebruik van methode-onafhankelijke en methode-gebonden toetsen.

(10)

9.4 Vakken en methodes

Vak: Methodes:

Taal Kleuterplein en Taal Actief

Technisch lezen Veilig Leren Lezen en Estafette Begrijpend luisteren/ lezen Close reading

Spelling Taal Actief

Schrijven Schrijven in de basisschool

Engels Join In

Rekenen Kleuterplein, Met sprongen vooruit, Alles Telt Werken aan rekendoelen vanuit de leerlijnen; Snappet

Geschiedenis Brandaan

Aardrijkskunde Meander

Natuur Naut en Projecten Natuur- en Milieueducatie (NME)

Wetenschap en Techniek Techniektorens

Verkeer Wegwijs

Beeldende vorming Laat maar zien en Projecten Kunst Centraal (KC)

Muziek Moet je doen en Pyramide

Bewegingsonderwijs Basislessen spel en bewegen

Sociaal emotionele ontwikkeling Kwink en Taakspel

Burgerschap Kwink

Media Wijsheid Kwink

9.5 Taalleesonderwijs

Het vakgebied Nederlandse taal krijgt –op basis van de leerlingenpopulatie- veel aandacht in ons curriculum. We leren de leerlingen taal om goed met anderen om te kunnen gaan en om effectief te kunnen communiceren.

Om de wereld om je heen goed te kunnen begrijpen is het nodig om de taal adequaat te leren gebruiken. Ook bij veel andere vakken heb je taal nodig. Het is belangrijk dat leerlingen snel goed kunnen lezen, omdat ze daardoor de informatie bij de andere vakken sneller kunnen begrijpen en gebruiken.

Vanaf cluster 1 (feitelijk vanaf de peuterspeelzaal) werken we met goede methodes (zie Leerstofaanbod). Het leesplezier van de leerlingen wordt bevorderd door de schoolbibliotheek, het samen beter lezen (SBL), het voorlezen en het bezoeken van de plaatselijke bibliotheek. Alle leerlingen vanaf cluster 3 starten elke dag met een kwartier stillezen.

Vanaf cluster 1-2 worden de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid verder ontwikkeld door het houden van boekenbeurten (cluster I-2) spreekbeurten (cluster 3-6), nieuwskring (cluster 7-8), het maken van PowerPoint's, presentaties en werkstukken.

We gebruiken eigentijdse methodes zoals Kleuterplein, Veilig leren lezen en Taal Actief.

Vanaf cluster 4 werken de leerlingen met het programma van Snappet. Daarnaast gebruiken we Cito-toetsen om de taal-leesontwikkeling op individueel-, groeps- en schoolniveau te volgen.

Voor begrijpend lezen werken we via de aanpak van Close reading. Onze leerlingen gaan op een actieve manier aan de slag gaan met de tekst. Herlezen, aantekeningen maken, samenvatten, monitoren, samenwerken, redeneren, discussiëren, en reflecteren zijn de belangrijke vaardigheden waar het hier om draait.

(11)

9.6 Rekenen en wiskunde

Rekenen en wiskunde vinden we een belangrijk vak. We constateren dat rekenen in toenemende mate taliger is geworden en dat dit bij steeds meer leerlingen leidt tot problemen. Het rekenonderwijs richt zich op vooral op inzicht en begrip.

Wij proberen daarom daarnaast zoveel mogelijk aandacht te besteden aan het automatiseren van de tafels en het inoefenen van de basisvaardigheden.

Het rooster borgt, dat we expliciet aandacht besteden aan rekenen en wiskunde en aan het automatiseren van het geleerde. De gehanteerde methode biedt ruimte voor differentiatie.

We gebruiken eigentijdse methodes (Kleuterplein, met sprongen vooruit (groep 1-2) en Alles Telt (Cluster 3).

Vanaf groep 4 werken onze leerlingen met Snappet aan de doelen van de leerlijn rekenen. De leerlingen werken aan hun eigen doelen via de Plus en leerkrachten zetten extra werkpakketten klaar waar de leerlingen aan kunnen werken.

Voor alle leerlingen die meer uitdaging kunnen gebruiken is er een doorgaande lijn Blokwerk samengesteld.

9.7 Wereldoriëntatie

Wereldoriëntatie vinden wij van belang, omdat onderwijs meer is dan taal en rekenen.

Wij willen onze leerlingen breed ontwikkelen.

Wereldoriëntatie komt bij ons op school aan de orde in de vakken aardrijkskunde, geschiedenis, natuurkunde, biologie, gezond gedrag, techniek en verkeer.

In cluster 5-6 werken we jaarlijks aan een WO-markt. Om de thema's van wereldoriëntatie betekenisvoller te maken werken de leerlingen samen aan een presentatie.

Ze kiezen een onderwerp gerelateerd aan één van de vakken, gebruiken verschillende bronnen om informatie te vinden en verwerken dit in een presentatie. Na een aantal weken presenteren ze aan elkaar en de leerkrachten het eindproduct.

Ons motto op het gebied van natuureducatie is ‘de natuur de school in en de school de natuur in!’. De gemeente stelt leskisten beschikbaar waar wij veelvuldig gebruik van maken. Verder doen we ook regelmatig mee aan gastlessen en projecten op het gebied van natuur en milieu, een jaarlijkse prikactie in de wijk en kijken we naar verschillende schooltelevisieprogramma’s.

9.8 Kunstzinnige vorming

Wij vinden het belangrijk dat onze leerlingen zich breed ontwikkelen en dat ze zich oriënteren op kunstzinnige en culturele aspecten die een rol spelen in hun leefwereld. Dat zij kennis verwerven van de actuele kunstzinnige en culturele diversiteit en dat ze die leren begrijpen en waarderen.

Daarnaast vinden wij het van belang dat onze leerlingen zich leren openstellen voor kunst en cultuur. Dat zij kunnen genieten van schilderijen en beelden, van muziek, van taal en van beweging.

Wij laten leerlingen kennis maken met allerlei kunst- en cultuuruitingen om zo hun gevoel voor schoonheid te ontwikkelen. Bovendien leert de leerling hoe dingen gemaakt worden en vanuit welke beleving ze ontstaan.

Wij willen dat de leerlingen hun eigen talenten op het gebied van kunst en cultuur leren ontdekken en ontwikkelen.

Hierdoor leren en kunnen ze respectvoller met de wereld om zich heen omgaan.

Wij werken met de methode "laat maar zien". Deze methode zorgt voor de doorgaande leerlijn rondom cultuureducatie.

Daarnaast neemt de school deel aan het kunst- en cultuurmenu van Kunst Centraal.

We organiseren jaarlijks een creadag en drie keer per jaar is er een Festival waar onze leerlingen allerlei optredens verzorgen.

De leerlingen van cluster 7 verzorgen een kerstmusical en de leerlingen van cluster 8 maken een eindfilm of eindshow.

Voor onze jaarlijkse schoolreis hebben we een “schoolreismenu”, waarin we zoveel mogelijk afwisseling aanbrengen in bestemming en activiteiten.

9.9 Bewegingsonderwijs

(12)

9.9 Bewegingsonderwijs

Op onze school hechten we veel belang aan lichamelijke opvoeding. Opvoeding is wat ons betreft een zaak van hoofd, hart en lichaam. Daarnaast vinden we het vak belangrijk vanuit het sociale aspect: leren bewegen doe je altijd samen. Onze leerlingen krijgen twee keer per week les van een vakleerkracht gym.

Voor de cluster 4 en 5 is er een half jaar schoolzwemmen ingeroosterd.

Verder organiseren we ieder jaar voor alle leerlingen van de school een sportdag.

De leerlingen van de cluster 1 t/m 4 sporten in en rond de school en de leerlingen van de clusters 5 t/m 8 doen een atletiek meerkamp op de atletiekbaan in Nieuwegein. Naast de sportdagen, doen onze leerlingen regelmatig mee aan sportactiviteiten (sportclinics) zoals hockey, judo in de sporthal en de voetbaltoernooien voor de clusters 4 t/m 8 van alle IJsselsteinse scholen.

9.10 Wetenschap en technologie

Onze maatschappij heeft een sterke behoefte aan geschoolde mensen op het terrein van wetenschap en techniek.

Wij willen daaraan een bijdrage leveren door gericht aandacht te besteden aan dit vakgebied. Bij de activiteiten wetenschap en techniek leren onze leerlingen al samenwerkend aspecten die samenhangen met wetenschap en techniek te onderzoeken, te ontdekken en te ontwerpen.

In diverse methodes, lespakketten, excursies en dergelijke wordt aandacht besteed aan het vakgebied techniek. De school heeft drie ‘techniektorens’, met daarin 80 techniekdozen; voor iedere groep tien. Er wordt gewerkt met een jaarschema.

9.11 Engels

Beheersing van de Engelse taal vinden we van belang, omdat kennis van deze taal steeds belangrijker wordt door de toenemende internationalisering, de groeiende mobiliteit en het veelvuldige gebruik van nieuwe media. De aandacht die we besteden aan de Engelse taal zorgt ervoor, dat onze school zich onderscheid van andere scholen.

Vanaf cluster1 krijgen onze leerlingen Engels via de methode Join in. Kinderen kunnen heel gemakkelijk twee of meerdere talen tegelijk aanleren.

Wij bouwen dit in de loop van de jaren spelenderwijs op met aansprekende activiteiten en uitdagend lesmateriaal. Van boekjes, spelletjes en liedjes in de onderbouw naar het leren spreken, lezen en schrijven in de bovenbouw. We willen dat onze leerlingen zich kunnen handhaven en ontplooien in een multi-etnische samenleving. Met vroeg vreemde talen onderwijs investeren we in toekomst van onze leerlingen; een toekomst die meer en meer internationaal georiënteerd zal zijn.

9.12 Leertijd

Op onze school willen we de leertijd effectief besteden, omdat we beseffen dat leertijd een belangrijke factor is voor het leren van onze leerlingen. We proberen daarom verlies van leertijd te voorkomen. Ook willen wij voldoende leertijd bieden, zodat de leerlingen zich het leerstofaanbod eigen kunnen maken.

9.13 Pedagogisch-didactisch handelen

Onze school zorgt voor een veilig en gestructureerd leerklimaat waarin leerlingen zich gewaardeerd en gerespecteerd voelen. Wij hechten veel waarde aan een positieve en motiverende leerkracht, een begeleider die ervoor zorgt, dat de leerlingen het werk zelfstandig (samen met anderen) kunnen doen. Daarbij hanteren we duidelijke regels.

Op onze school geven de leerkrachten op een effectieve wijze gestalte aan adaptief onderwijs. We geven onderwijs op maat, en daarom differentiëren we bij de instructie (directe instructie) en de verwerking (zowel op inhoud als op tempo). Omdat we veel waarde hechten aan de zelfstandigheid van de leerlingen, laten we leerlingen waar mogelijk samenwerken.

De leerkrachten weten wat “goed” onderwijs inhoudt. De indicatoren zijn opgenomen in een observatie-instrument (zie bijlage DI-model) en vormen het hart van ons personeelsbeleid. Het pedagogisch handelen kenmerkt zich door de woorden: veilig, respectvol, zelfstandig en eigenaarschap. Het didactisch handelen is te typeren met de kernwoorden:

actief, (directe) instructie, samenwerken(d), veel oefenstof en doelgericht.

Op onze school hechten we veel waarde aan de zelfstandigheid van leerlingen. Er is veel interactie tussen leerkrachten en leerlingen én tussen leerlingen onderling. De leerkracht daagt de leerlingen uit, stimuleert en begeleidt hen; samenwerking tussen de leerlingen vergroot hun actieve rol in hun eigen leerproces. Zo zorgen we ervoor dat onze leerlingen zelfstandig worden, zelfvertrouwen krijgen en verantwoordelijkheid nemen voor hun eigen ontwikkeling. Het is vanzelfsprekend, dat autonomie en eigen verantwoordelijkheid niet betekent, dat de leerkrachten de leerlingen te snel en te gemakkelijk loslaten.

(13)

9.14 Afstemming

Op onze school stemmen we ons onderwijs en ons onderwijsaanbod af op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.

We werken handelingsgericht (HGW), met onderwijsplannen.

Alle leerkrachten beschikken over een groepsoverzicht met daarop de kenmerken en resultaten van hun leerlingen (ParnasSys en Focus PO). Op basis daarvan passen de leerkrachten twee keer per jaar het onderwijsplan aan.

De leerkrachten stemmen hun instructie, het aanbod en de tijd af op de kenmerken en het niveau van de leerlingen in een groep. De instructie wordt gegeven aan de hand van het model directe instructie (DI-model). Er is aanbod aanbod in drie arrangementen (basis, verdiept en intensief).

Het leren wordt zichtbaar gemaakt met behulp van succescriteria. Welke stappen moet een leerling zetten op weg naar succes.

Door het geven van gerichte feedback op het leerproces zorgen wij ervoor dat onze leerlingen een volgende stap in hun ontwikkeling kunnen zetten.

9.15 Ononderbroken ontwikkeling

We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen, moet het onderwijsleerproces zo ingericht worden, dat dit ook mogelijk is.

Onze leerkrachten zorgen ervoor, dat ze hun leerlingen goed kennen en ze volgen hun ontwikkeling nauwkeurig met behulp van het LVS ParnasSys (cognitieve ontwikkeling) en Zien (sociale ontwikkeling).

Omdat we opbrengstgericht werken vergelijken we de uitkomsten van toetsen met onze doelen

(normen/verwachtingen). Waar nodig stellen we het lesgeven of het aanbod bij, en waar nodig geven we de leerlingen extra ondersteuning.

In ons zorgplan staat onze zorgstructuur uitgebreid beschreven. In het schoolondersteuningsprofiel (SOP) staat beschreven welke basisondersteuning we kunnen leveren en welke extra ondersteuning.

9.16 De zorgstructuur

Vanaf cluster 1 bieden wij zowel opbrengst- als handelingsgerichtonderwijs.

We streven naar een zo goed mogelijke kwaliteit van ons onderwijs. Dit betekent dat wij de ontwikkeling van onze leerlingen voortdurend (leerkracht en intern begeleider) volgen.

De resultaten worden gemeten op school-, groep-, en leerlingniveau.

Dit wordt in beeld gebracht via Focus PO. Door vooraf schoolambities vast te stellen kunnen we de opbrengsten op school- groepsniveau met elkaar vergelijken.

Twee keer per jaar (na de afgenomen cito-toetsen) wordt er tijdens een schoolbespreking gekeken naar waar de school, en elke groep afzonderlijk, staat bij het realiseren van de schoolambities.

Daarbij gebruiken we, naast het onderwijsplan, een tweetal monitors: het schooloverzicht en het groepsoverzicht.

Tijdens de schoolbespreking wordt besproken waar de ontwikkeling (waarom) stagneert en wat de interventies (kunnen) zijn om de achterstand te verhelpen.

Deze besprekingen worden gevoerd aan de hand van een agenda en geleid door de intern begeleider. Tussentijds (na tien weken) wordt er een clusterbespreking gehouden waarbij directie, intern begeleider en leerkrachten van een cluster samen kijken of de ontwikkeling die we als doel hebben gesteld ook gehaald lijken te worden.

De afspraken en interventies worden vastgelegd in een onderwijsplan. Elk half jaar wordt er gekeken of het

onderwijsplan voor de verschillende onderwijsarrangementen (basis, intensief en verdiept) moet worden bijgesteld.

In het onderwijsplan staat een beschrijving van de leerdoelen per leergebied en een beschrijving van wat een leerling nodig heeft om deze doelen te behalen.

Daarbij wordt het leerstofaanbod, de leertijd, het didactisch en pedagogisch handelen en het klassenmanagement beschreven.

Met betrekking tot de individuele leerlingen organiseren wij extra zorgrondes.

Samen gaan we op zoek naar verklaringen waarom sommige kinderen te weinig van het onderwijs aanbod profiteren;

het plegen van de juiste interventies om hiaten weg te werken. Indien nodig wordt er gebruik gemaakt van een stappenplan aandachtsleerling (zie bijlage).

(14)

9.17 Passend onderwijs

Wij vinden dat elke leerling recht heeft op goed en passend onderwijs. In beginsel zijn wij het eens met de stelling, dat zo veel mogelijk leerlingen regulier primair onderwijs moeten kunnen volgen. Wij realiseren ons dat wij een zorgplicht hebben. Dit vraagt om voortdurende ontwikkeling, professionalisering en een open houding om van en met elkaar te willen leren.

We streven ernaar, dat iedere leerling zich ononderbroken kan ontwikkelen en ontplooien. Omdat we te maken hebben met verschillen, hebben we het onderwijsleerproces zo ingericht, dat dit ook mogelijk is. Onze leerkrachten zorgen ervoor, dat ze de leerlingen goed kennen en hun ontwikkeling volgen.

Onze school richt zich op het geven van basisondersteuning en indien nodig op het geven van extra ondersteuning. In ons schoolondersteuningsprofiel (zie bijlage) hebben we beschreven welke ondersteuning we wel en niet kunnen geven.

In het ondersteuningsplan (zie bijlage) is de zorgstructuur van de school beschreven.

9.18 Toetsing

Op onze school zorgen we voor een ordelijk verloop van de toetsing en afsluiting.

Naast methode gebonden toetsen meten we twee keer per jaar de ontwikkeling van de leerlingen m.b.v. het Cito- leerlingvolgsysteem. De resultaten worden ingevoerd in het LVS ParnasSys en in Focus PO. Voor een toetsoverzicht zie bijlage.

De toetsen worden afgenomen conform de opgestelde agenda en de Cito-voorschriften. Ouders kunnen de ontwikkeling en vorderingen van het kind volgen via het ouderportaal van LVS ParnasSys.

Tijdens rapportenavonden worden zij geïnformeerd over de toetsresultaten.

In leerjaar 8 doen alle leerlingen mee aan de eindtoets (Cito). Ouders krijgen in dat jaar ook een VO-advies voor hun kind.

9.19 Resultaten

We streven (zo hoog mogelijke) opbrengsten na m.b.t. met name Taal, Rekenen en de sociaal-emotionele

ontwikkeling. We achten het van belang dat de leerlingen presteren naar hun mogelijkheden, en dat ze opbrengsten realiseren die leiden tot passend (en succesvol) vervolgonderwijs.

Op onze school werken we resultaatgericht: we beschikken over normen voor de eindtoets, de tussentoetsen en de sociale resultaten. De school heeft schoolambities vastgesteld.

Twee keer per jaar bespreken we de Cito resultaten. Op basis van een analyse stellen we interventies vast.

(15)

9.20 PCA Onderwijskundig beleid

Kwaliteitsindicatoren

1. Op onze school maken wij het leren zichtbaar Op onze school geven wij passend onderwijs

Eigen kwaliteitsaspect bij standaard OP4 - (Extra) ondersteuning

Op onze school zorgen we voor een ononderbroken ontwikkeling van de leerlingen Eigen kwaliteitsaspect bij standaard OP2 - Zicht op ontwikkeling

Onze leerkrachten werken resultaatgericht Eigen kwaliteitsaspect bij standaard OR1 - Resultaten 5. Op onze school verzorgen wij team onderwijs op maat 6. Op onze school verzorgen wij Engels van groep 1 t/m 8 7. Op onze school zorgt voor een veilig speel- en zorgklimaat 8. Op onze school werken we vanuit het directe instructiemodel 9. Op onze school geven wij tabletonderwijs

10. Op onze school hebben we een breed ondersteuningsaanbod 11. Onze school heeft een duidelijke zorgstructuur

12. Op onze school werken leerkrachten volgens het directe instructiemodel

Beoordeling

De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team met behulp van de vragenlijst basiskwaliteit.

Omschrijving Resultaat

Zelfevaluatie - Aanbod (OP1) 3,5

Zelfevaluatie - Zicht op ontwikkeling (OP2) 3,8

Zelfevaluatie - Didactisch handelen (OP3) 3,31

Zelfevaluatie - (Extra) ondersteuning (OP4) 3,67

Zelfevaluatie - Toetsing en afsluiting (OP8) 4

Zelfevaluatie - Pedagogisch klimaat [geen wettelijke eisen] (SK2) 3,5

Zelfevaluatie - Resultaten (OR1) 3,67

Zelfevaluatie - Sociale en maatschappelijke competenties [geen wettelijke eisen] (OR2) 3,67

Aandachtspunt Prioriteit

Onze school besteedt expliciet aandacht aan wetenschap en techniek laag

Onze school wil de methode wereldoriëntatie vervangen laag

Onze school wil de verkeersmethode vervangen laag

Onze school wil de schrijfmethode vervangen laag

Bijlagen

1. Zorgprotocol 2. Ondersteuningsplan

3. Stappenplan aandacht leerlingen 4. Bijlage toetsoverzicht

(16)

10 Personeelsbeleid

10.1 Integraal personeelsbeleid

Het integraal personeelsbeleid is gericht op resultaten en op de toekomst. Het effectief benutten van de kwaliteiten heeft een positief effect op het onderwijskundig proces en draagt zo bij aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs.

Het integraal personeelsbeleid van onze school richt zich op de ontwikkeling van de individuele competenties van onze medewerkers. De bedoelde ontwikkeling is gekoppeld aan de missie en de visie(s) van de school en de stichting. Met de kennis en kunde ten aanzien van onderstaande bekwaamheden, toont de collega aan dat hij zijn werk als leerkracht en als deelnemer aan de professionele onderwijsgemeenschap die hij samen met zijn collega’s vormt, kan verrichten op een professioneel doelmatige en verantwoorde wijze.

De bekwaamheid tot het geven van onderwijs omvat de volgende bekwaamheden:

1. vakinhoudelijk 2. vak-didactisch 3. pedagogisch 1. Vakinhoudelijke bekwaamheid

Vakinhoudelijk bekwaam betekent dat de leerkracht in ieder geval:

de inhoud van zijn onderwijs beheerst; leerstof is gericht op het behalen van de kerndoelen en de referentieniveaus Nederlandse taal en rekenen van het primair onderwijs

boven de leerstof staat;

de leerstof zo kan samenstellen, kiezen of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren; hierbij rekening houdend met de verschillen tussen leerlingen

vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden kan leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap;

kan bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen;

zijn vakkennis en -kunde actueel houdt.

2. Vak-didactische bekwaamheid:

Vak-didactisch bekwaam betekent dat de leerkracht:

de vakinhoud leerbaar maakt voor zijn leerlingen (en hun verschillende niveaus), in afstemming met zijn collega’s en passend bij het onderwijskundige beleid van zijn school;

de vakinhoud weet te vertalen in leerplannen of leertrajecten;

de vertaling van de vakinhoud doet met een professionele, ontwikkelingsgerichte werkwijze, waarin in ieder geval de volgende handelingselementen herkenbaar zijn:

een duidelijke relatie aanbrengt tussen de leerdoelen, het niveau en de kenmerken van zijn leerlingen, de vakinhoud en de inzet van de verschillende methodieken en (digitale) middelen binnen een passend klassenmanagement;

de samenwerking, zelfwerkzaamheid en zelfstandigheid stimuleert;

de ontwikkeling van zijn leerlingen volgt tijdens de uitvoering van het onderwijs;

regelmatig toetst en analyseert hoe de leerdoelen gerealiseerd kunnen worden;

op basis van analyses zijn onderwijs zo nodig didactisch bijstelt;

zijn onderwijs met de tijd mee laat gaan.

3. Pedagogische bekwaamheid:

Pedagogische bekwaamheid betekent dat de leerkracht:

met een professionele, ontwikkelingsgerichte werkwijze en in samenwerking met zijn collega’s een veilig, ondersteunend en stimulerend leerklimaat voor zijn leerlingen kan realiseren;

ontwikkelingsproblemen, gedragsproblemen en gedragsstoornissen kan signaleren en indien nodig met hulp van collega’s oplossingen kan zoeken of kan doorverwijzen;

de sociaal-culturele achtergrond van zijn leerlingen kent en de ontwikkeling van zijn leerlingen volgt in hun leren en gedrag en daarop zijn handelen afstemt;

bijdraagt aan de sociaal-emotionele en morele ontwikkeling van zijn leerlingen;

zijn pedagogisch handelen kan afstemmen met collega’s en met anderen die voor de ontwikkeling van de leerling verantwoordelijk zijn;

bijdraagt aan de burgerschapsvorming en de ontwikkeling van de leerling tot een zelfstandige en verantwoordelijke volwassene;

zijn aanpak in het onderwijs in pedagogische zin blijft aanpassen aan de tijd.

(17)

10.2 De gesprekkencyclus

De gesprekkencyclus bestaat uit een opeenvolging van gesprekken tussen leidinggevende en medewerker gericht op de ontwikkeling en beoordeling van de medewerker.

Het doel van deze cyclus is om de medewerker door middel van gesprekken effectiever te laten zijn en een bijdrage te laten leveren aan de persoonlijke ontwikkeling en de ontwikkeling van de school. De focus bij de gesprekken ligt op de kansen om te leren.

Wij werken met een gestructureerde gesprekkencyclus. Elke medewerker doorloopt een gesprekencyclus van drie jaar; twee keer een functioneringsgesprek (FG) en één keer een beoordelingsgesprek (BG). Een startende leerkracht doorloopt de gehele gesprekkencyclus in zijn of haar eerste jaar.

Voorafgaand aan een gesprek vindt er een klassenbezoek plaats aan de hand van een kijkwijzer die is afgestemd op het model van directe instructie.

Gedurende het schooljaar worden er nog meerder klassenobservaties of flitsbezoeken uitgevoerd. Door formele en informele klassenobservaties en de verschillende gesprekken houden we zicht op de ontwikkeling van de individuele leerkracht en het team als geheel.

10.3 Professionele cultuur

Onze school hecht veel belang aan een professionele cultuur, aan het samen leren en werken. Leerkrachten nemen deel aan verschillende werkgroepen. Op deze wijze is geborgd dat de leerkrachten betrokken zijn bij het ontwikkelen van het (onderwijskundig) beleid van de school. Er worden jaarlijks studiedagen voor het gehele team ingeroosterd.

Daarnaast hebben alle leerkrachten de mogelijkheid zich verder te ontwikkelen middels scholing. Via de Robijn academie worden er elke maand workshops georganiseerd waar leerkrachten zich voor aan kunnen melden.

Speerpunt is de ontwikkeling van de leraren tot nog betere leraren. Typerend voor onze school is dat we van en met elkaar leren.

Aan het begin van het schooljaar wordt er een evenwichtig vergaderrooster opgesteld met een afwisseling van bouw- en teamvergaderingen. Samen met het schoolmanagementteam worden de agendapunten opgesteld. De bouw- en zorgcoördinatoren borgen dat de leerkrachten een actieve bijdrage leveren aan de ontwikkeling en uitvoering van het (onderwijskundig) beleid.

Er is op school tijd ingeroosterd voor klassenconsultaties. Leerkrachten kunnen bij elkaar in de groep observeren aan de hand van een vooraf ingevulde kijkwijzer.

Om onderwijsvernieuwingen en verbeteringen te borgen worden er door verschillende teamleden klassenobservaties en flitsbezoeken gehouden.

10.4 Bekwaamheid

Onze school stelt alleen leerkrachten aan die bevoegd zijn, en start per direct met de ontwikkeling van de bekwaamheid. De leerkrachten houden hun eigen ontwikkeling bij als belangrijk onderdeel van het

bekwaamheidsdossier. Hiervoor zetten zij o.a. hun professionaliseringsuren en -gelden in. Het is voor de kwaliteit van de school van belang dat werknemers naast lesgevende capaciteiten ook beschikken over de juiste

beroepshouding.

Onze uitgangspunten hierbij zijn :

Handelen overeenkomstig de missie en visie van de school Zich collegiaal opstellen

Zich medeverantwoordelijk voelen voor de school, de leerlingen en elkaar Met anderen kunnen en willen samenwerken

Eigen werk met anderen bespreken

Zich adequaat voorbereiden op vergaderingen en bijeenkomsten Genomen besluiten loyaal uitvoeren

Zichzelf en het klaslokaal openstellen voor anderen

Aanspreekbaar zijn op resultaten en op het nakomen van afspraken Gemotiveerd zijn om zichzelf te ontwikkelen

Anderen kunnen en willen begeleiden en of helpen Beschikken over reflectieve vaardigheden

De schoolleider is geregistreerd schoolleider en de herregistratie wordt gemonitord door de bestuurder en vormgegeven middels het directieoverleg van de stichting Robijn

(18)

10.5 Begeleiding

Nieuwe leerkrachten worden begeleid door verschillende functionarissen:

Een maatje, een collega, voor de praktische zaken op school

Een (bovenschools) schoolopleider voor pedagogische en didactische zaken Een intern begeleider voor alle zorg- en ondersteuningsvragen

Een directeur voor de gesprekscyclus.

Startende leerkrachten krijgen in de eerste drie jaar naast de uren duurzame inzetbaarheid een ‘bijzonder budget’ van 40 uren op jaarbasis voor het inwerken in de organisatie.

10.6 Taakbeleid

Op onze school krijgen alle leerkrachten elk schooljaar taken toebedeeld.

We hebben daarbij gekozen voor het overlegmodel. Vóór de zomervakantie wordt met iedere individuele werknemer schriftelijke afspraken gemaakt over het aantal lesuren of lesgebonden en/of behandeltaken, de tijd voor

voorbereiding en nazorg, de professionalisering en overige taken. Deze afspraken worden vastgelegd in de normjaartaak.

Er wordt bekeken of de taken voor het beheer van de school, werkgroepen en sport en spelactiviteiten goed verdeeld zijn over de verschillende leerkrachten. Daarbij wordt uitgegaan van wensen en sterke kanten van de

personeelsleden.

De taakverdeling is een onderdeel van het werkverderlingsgesprek wat jaarlijks met het team wordt gehouden.

Tijdens dit gesprek worden er afspraken gemaakt die worden vastgelegd in het werkverdelingsplan. Dit plan wordt ter instemming voorgelegd aan de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad

Het werkverdelingsplan bevat in onderstaande opsomming de gemaakte keuzes voor onze school.

1. Besluitvorming 2. Jaarplanning 3. Vakantierooster

4. Verdeling van lessen, groepen leerlingen over de leraren 5. Verhouding lesgevende en overige taken

6. Tijd voor- en nawerk

7. Taken van het team, welke zijn dit globaal en hoe ziet de tijdsverdeling eruit 8. Pauzetijden (passend binnen de arbeidstijdenwet)

9. De tijden waarop iedereen er is

10.Toepassing van het vervangingsbeleid (indien aan de orde) 11. Besteding van werkdrukmiddelen

10.7 Scholing

Scholing komt aan de orde bij de functioneringsgesprekken. Medewerkers kunnen voor (persoonlijke) scholing opteren (bij voorkeur in relatie tot de organisatorische doelen van de school, de schoolverbeterdoelen, de persoonlijke competenties en/of het opgestelde persoonlijk ontwikkelplan).

Daarnaast organiseert en faciliteert de directie teamgerichte scholing. Ook deze scholing richt zich op het versterken van de missie, de visie en de ambities (doelen) van de school. Iedereen is daarbij aanwezig. De scholing wordt verwerkt in de normjaartaak onder het kopje professionalisering.

Stichting Robijn beschikt over een lerend netwerk. Dit is een team van specialisten op het gebied van rekenen, taal, lezen, gedrag en hoogbegaafdheid.

Drie keer per jaar wordt er een "ontmoeten & versterken" bijeenkomst georganiseerd waarbij leerkrachten van Robijn, uit dezelfde bouw, ervaringen uitwisselen.

Daarnaast organiseert de stichting, middels de Robijnacademie, verschillende workshops, opleidingen en netwerkbijeenkomsten. Deze bijeenkomsten zijn grotendeels op vrijwillige basis en gericht op

deskundigheidsbevordering van leerkrachten en teams. De workshops worden gegeven door externen maar ook door Robijnmedewerkers met specifieke kennis.

In het onderwijskundig jaarplan staat beschreven welke scholing er jaarlijks wordt gevolgd.

(19)

10.8 Werving en selectie

We gaan bij een vacature uit van een interne en een externe procedure.

Eerst wordt intern geworven binnen de stichting.

Hiervoor wordt bij de formatie-invulling eerst gebruik gemaakt van de interne mobiliteit.

Deze kan verplicht zijn (als een school formatie overhoudt) of vrijwillig (als een leerkracht van school wil wisselen).

Bij een plaatsing vanuit de mobiliteit wordt een kennismakingsgesprek georganiseerd waarbij naast het management ook iemand van de bouw (bouwcoördinator en/of de parallelcollega) aansluit.

Bij een externe kandidaat wordt een sollicitatieprocedure gehanteerd, waarbij ook een afgevaardigde van de oudergeleding van de MR aansluit.

De sollicitatiecommissie draagt een te benoemen nieuwe collega voor aan het bestuur.

Bij de werving wordt zoveel mogelijk gestreefd naar een optimale match tussen de wensen en competenties van de kandidaat en de ambities en visie/missie van de school.

10.9 Stagebeleid

Wij vinden het belangrijk om een bijdrage te leveren aan de opleiding van nieuwe leerkrachten.

Wij bieden stagiaires van de Pabo ’s en ROC’ s de gelegenheid om ervaring op te doen bij ons op school.

Het uitgangspunt van de stichting is dat iedere leerkracht in principe een stagiaire kan begeleiden.

De schoolleiding bepaalt in overleg met de schoolopleider waar een jaar of semester geen stagiaire geplaatst kan worden (o.a. op basis van ervaring, samenstelling/zwaarte van een groep, persoonlijke omstandigheden).

Kandidaat-stagiair(e)s worden uitgenodigd voor een gesprek met de schoolopleider en waar mogelijk de praktijkopleider.

Als na het gesprek alle partijen positief zijn, worden er verdere afspraken gemaakt.

Voor de beoordeling van stagiair(e)s maken wij gebruik van de beoordelingsinstrumenten van de opleidingsschool, met inachtneming van ons eigen competentieprofiel.

Het beleidsdocument “begeleiding studenten en starters” is hierbij leidend.

Ook werkt de school mee aan het plaatsen van maatschappelijke stagiaires, waarbij oud-leerlingen voorrang hebben.

10.10 PCA Personeelsbeleid

Kwaliteitsindicatoren

1. Op onze school besteden we gericht aandacht aan scholing (professionalisering) 2. Op onze school worden nieuwe leerkrachten effectief begeleid

3. Op onze school is er sprake van een professionele cultuur

4. Op onze school is het taakbeleid helder beschreven a.h.v. het werkverdelingsproces 5. Op onze school hanteert de directie een effectieve gesprekkencyclus

Beoordeling

De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team met behulp van de vragenlijst basiskwaliteit.

(20)

11 Organisatiebeleid

11.1 De schoolleiding

Onze school is een van de elf scholen van de Stichting Robijn.

De directie geeft –onder eindverantwoordelijkheid van de bestuurder van de Stichting- leiding aan de school.

De directeur geeft uitvoering aan het beleid binnen het door het bestuur vastgestelde kaders. Zij heeft de dagelijkse leiding over de school en is belast met de interne organisatie en het onderwijskundig beleid.

Kerntaken van de schoolleiding zijn: het zorgen voor goede communicatie, het adequaat organiseren van de gang van zaken op school en onderwijskundig leiderschap.

De directie geeft adaptief leiding; dat betekent dat ze daar waar nodig rekening houdt met verschillen tussen leerkrachten.

De directie wordt bijgestaan door twee bouwcoördinatoren voor de onder- en middenbouw en de bovenbouw, twee intern begeleiders (onderbouw en midden- bovenbouw) en een ICT- coördinator.

De school heeft de beschikking over een leerlingenraad en een medezeggenschapsraad (MR). Op Stichtingsniveau is er een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR).

11.2 Groeperingsvormen

De school werkt vanuit het organisatiemodel van TOM (Team Onderwijs op Maat).

Leerkrachten worden ingezet op kwaliteit en affiniteit.

De leerlingen zijn verdeeld over zeven clusters: 1-2, 3, 4, 5, 6, 7 en 8.

In de clusters zitten alle leerlingen van het desbetreffende leerjaar. Het aantal zal derhalve per schooljaar verschillen. Binnen een cluster worden de leerlingen verdeeld in “stamgroepen”. Iedere groep heeft een eigen aanspreekpunt.

De groepen binnen de clusters werken horizontaal samen op cognitief gebied en verticaal op wereld oriënterend en creatief gebied.

Indien een leerling op cognitief gebied in een ander cluster onderdelen van het programma gaat volgen (“opstromen”

of “afstromen”), geschiedt dit na overleg met en op voorspraak van het zorgteam van de school.

Aan het begin van een schooljaar worden alle vakken verdeeld onder de verschillende leerkrachten. Er wordt hierbij gekeken naar het specialisme van een leerkracht.

De groepen 4 tot en 8 werken de gehele week in clusters, waarbij er meerdere keren per dag gewisseld kan worden van groepssamenstelling, lokaal en leerkracht.

Cluster 3 doet dit via een opbouw, waarbij in eerste instantie op een aantal momenten in de middag op creatief gebied wordt gewisseld. Na verloop van tijd (afhankelijk van mogelijkheden van de groepen) wordt de tijd uitgebreid en betreft het ook cognitieve elementen van het lesprogramma.

In cluster 1-2 wordt gedurende de week op een tweetal momenten de gelegenheid gegeven om buiten de eigen groep te werken. Het eerste moment van de week is een vrije keuze en het tweede moment krijgt de gehele groep les van een vakspecialist uit het cluster. Jonge kleuters die dit nog niet aandurven of aankunnen, worden in eerste instantie buiten het wisselen gehouden.

11.3 Lestijden

De school werkt met een continurooster (het vijf-gelijke-dagenmodel) voor cluster 1 t/m 8.

We starten 's morgens om half negen met de lessen en eindigen om twee uur.

De schooldeur gaat elke dag om kwart over acht open. De leerkrachten zijn vanaf dat moment in de groep aanwezig om alle leerlingen welkom te heten.

Tussen de middag is er een half uur lunchpauze.

11.4 Schoolklimaat

Wij vinden het belangrijk, dat de school een veilige en verzorgde omgeving is voor de leerlingen en de medewerkers.

Een omgeving waarin iedereen zich geaccepteerd voelt en waar het plezierig samenwerken is.

Onze school is een school die open staat voor ouders. Sterker nog: we proberen ouders optimaal te informeren en te betrekken bij de dagelijkse gang van zaken.

(21)

11.5 Veiligheid

De school werkt vanuit het sociaal veiligheidsplan (zie bijlage) en het arbobeleidsplan (zie bijlage). Er wordt gekeken naar alle aspecten die onder sociale veiligheid gerangschikt kunnen worden, waarbij het zorg te dragen voor een veilig leef- en leerklimaat voorop blijft staan. Veiligheid is een basisvoorwaarde om te leren. Pas dan zijn leerlingen in staat zich sociaal en emotioneel goed te ontwikkelen.

Bij veiligheid in de school denken wij niet alleen aan onze leerlingen, maar zijn wij van mening dat alle bij de schoolorganisatie betrokkenen, zich veilig moeten voelen.

Dit geldt dus ook voor directie, leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel en ouders. Eén keer in de vier jaar wordt de Risico-Inventarisatie (RI&E) afgenomen.

Alle leerkrachten kunnen deze RI&E-vragenlijst invullen. Van de inventarisatie wordt een verslag gemaakt waarin de aandachtspunten en de gekozen verbeterpunten staan aangegeven.

De verbeterpunten worden opgenomen in een school specifiek plan van aanpak.

Er zijn school- en klassenafspraken (de afspraken zijn m.n. gericht op hoe je met elkaar om gaat). De school gebruikt in alle groepen een methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (Kwink). De lessen uit deze methode staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag.

In het kader van de wet Sociale Veiligheid op scholen is de antipest methode “Taakspel” ingevoerd in cluster 3 t/m 8.

Onze school monitort periodiek de veiligheidsbeleving van de leerlingen uit cluster 7-8.

Als deze op tekorten wijst, treffen wij verbeteringen.

Voor de leerlingen van cluster 8 worden door Bureau Halt lessen aangeboden op het gebied van o.a. vuurwerk, social media, genotmiddelengebruik, gedrag in de wijk.

11.6 Registraties

De school beschikt over een registratiesysteem: registreert ongevallen en incidenten (met behulp van een format).

Een incident wordt geregistreerd als de directie of de vertrouwenspersoon inschat dat het werkelijk een incident is, of na een officiële klacht. De directie analyseert jaarlijks de gegevens die aangeleverd worden door de leerkrachten en stelt, in overleg met het team, op basis daarvan verbeterpunten vast.

11.7 Preventie

De school probeert incidenten te voorkomen. Er zijn school- en klassenregels.

De schoolregels zijn vastgelegd in het omgangsprotocol "wij gaan voor groen". Deze regels worden ook daadwerkelijk gehanteerd. De school beschikt over een methode voor de sociaal-emotionele ontwikkeling (KWINK).

De lessen sociaal-emotionele ontwikkeling staan in het teken van de ontwikkeling van goed (passend) gedrag. In het leerlingvolgsysteem KIJK en ZIEN houden we de resultaten bij. Daarnaast wordt er in cluster 3 t/m 8 aanvullend gewerkt met de methode Taakspel, een door de overheid aangemerkt anti-pestprogramma.

Met taakspel stimuleren we gewenst gedrag. Onrustig en storend gedrag neemt af, waardoor de leerlingen en de leerkracht efficiënter en taakgerichter kunnen werken.

11.8 Monitoring

De school bevraagt de leerlingen van cluster 7 en 8 jaarlijks op veiligheidsbeleving met behulp van een

gestandaardiseerde vragenlijst die valide en betrouwbaar is. De gegevens worden aangeleverd bij de inspectie.

Ouders en leerkrachten worden 1x per drie jaar bevraagd op veiligheid. De uitkomsten worden geanalyseerd en voorzien van verbeterpunten.

11.9 Samenwerking

Onze school werkt effectief samen met voorschoolse voorzieningen. Deze samenwerking is met name gericht op informatie-uitwisseling over leerlingen in achterstandsituaties, en het realiseren van een doorgaande leerlijn.

Daarnaast werken we samen met vervolgscholen (ook bij een tussentijds vertrek). In alle gevallen betrekken we ouders bij de overgang van hun kind (voorschool – school; school – voortgezet onderwijs; school – andere school).

Met betrekking tot leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte werken we samen met het samenwerkingsverband Profi Pendi en met zorgpartners.

Tenslotte werken we constructief samen met de gemeente; afspraken in het kader van de lokale educatieve agenda en m.b.t. vroegschoolse educatie voeren we loyaal uit.

(22)

11.10 Educatief partnerschap

Goede contacten met ouders vinden wij van groot belang, omdat school en ouders dezelfde doelen nastreven: de algemeen menselijke en de cognitieve ontwikkeling van (hun) kinderen. Ouders zien we daarom als gelijkwaardige gesprekspartners.

Voor de leerkrachten zijn de bevindingen van de ouders essentieel om de leerling goed te kunnen begeleiden. En voor de ouders is het van belang dat zij goed geïnformeerd worden over de ontwikkeling van hun kind.

11.11 Uitstroom naar VO

We willen ervoor zorgen, dat onze leerlingen soepel instromen in het voortgezet onderwijs dat bij ze past. Voor ons betekent dit dat wij meer inzicht willen krijgen in waar onze leerlingen na cluster 8 terechtkomen en wat zij (extra) nodig hebben om in het voortgezet onderwijs te slagen. Wij hechten daarom veel waarde aan een geregeld contact met de scholen waaraan we leerlingen leveren.

In cluster 8 wordt een aantal activiteiten opgenomen gericht op de overgang naar het VO:

Terugkoppeling resultaten Cito Entreetoets Mogelijkheid bezoek verschillende VO-scholen

Verstrekken van informatie over de verschillende VO-scholen

Opstellen van een onderwijskundig rapport (OKR) waarin opgenomen het voorlopig schooladvies. Dit advies wordt gebaseerd op de resultaten vanuit het Cito-leerlingvolgsysteem, observaties van de leerkrachten gericht op motivatie, werkhouding, motivatie en de methodegebonden toetsen.

Bespreken van het onderwijskundig rapport met leerling en ouders.

Opnemen van het onderwijskundig rapport in Onderwijs Transparant (digitaal meld- en verzamelpunt).

Afnemen van de Cito eindtoets in april.

Overdrachtsgesprekken met de VO-school. Waar nodig vindt er aanvullend onderzoek plaats.

11.12 Privacy

Onze school beschikt over een privacyreglement (incl. protocollen) waarin staat hoe wij met privacy omgaan.

In het reglement staat hoe we omgaan met de persoonsgegevens van leerlingen én medewerkers. En hoelang de gegevens worden bewaard.

In het reglement garanderen we dat de persoonsgegevens zorgvuldig worden behandeld.

Dat betekent dus ook dat de informatie die we in de schooladministratie (o.a. het leerlingvolgsysteem) vastleggen juist, nauwkeurig én volledig up-to-date is.

Het reglement staat op onze website en de hoofdlijnen staan in onze schoolgids.

Alle ouders worden bij inschrijving van hun kind actief geïnformeerd over het privacy beleid.

11.13 Voorschoolse voorzieningen

Onze school werkt nauw samenwerken met peuterspeelzalen en kinderdagverblijven in de buurt van de school.

De samenwerking bestaat uit overleg over het onderwijsaanbod (i.v.m. doorgaande lijnen), het educatief handelen en de zorg en begeleiding. Onze school (vroegschool: groep 1 en 2) maakt gebruik van de methode Kleuterplein die redelijk aansluit op de methode ‘Puk en Ko’ die op de peuterspeelzalen gebruikt wordt.

We onderhouden een zeer goede relatie met de peuterspeelzalen (voorscholen) en er is in alle gevallen van plaatsing op de basisschool sprake van een warme overdracht.

11.14 Opvang op school

Onze school beschikt zelf niet over een voorziening met betrekking tot de voorschoolse opvang. Er wordt hiervoor gebruik gemaakt van verschillende aanbieders uit de omgeving van de school. De school is vanaf 8.15 uur open voor leerlingen (en ouders).

De tussenschoolse opvang is ondervangen door te werken met een continurooster. De leerlingen worden tijdens de middagpauze opgevangen door betaalde overblijfbegeleiders.

Wij werken samen met verschillende instanties in relatie tot de naschoolse opvang. Momenteel hebben we te maken met een aantal aanbieders, te weten BSO IJsselstein, BLOS, Small steps en BSO Jung Kidz. De leerlingen die naar de naschoolse opvang gaan worden op school opgehaald. De organisatie BLOS maakt gebruik van een lokaal binnen onze school.

(23)

11.15 Interne communicatie

Op onze school vinden we de interne communicatie van groot belang. Het gaat erom betrokkenheid te creëren van de medewerkers op het werk en op het schoolgebeuren om op die manier de kwaliteit van de school te optimaliseren.

Daarom zorgt de schoolleiding voor een heldere vergaderstructuur met betrokkenen. We hanteren de volgende vergaderingen: teamvergadering, bouwvergadering, werkgroepvergadering, schoolbespreking, clusterbespreking, managementoverleg, bijeenkomsten leerlingenraad en medezeggenschapsraad.

11.16 Externe communicatie

Onze school staat midden in de gemeenschap. Wij streven naar samenwerking met instanties in de wijk en de gemeente.

Onze school onderhoudt daarom structurele contacten met externe instanties. Hierdoor halen we expertise binnen, waardoor we adequaat samen kunnen werken aan de opvoeding en de ontwikkeling van de leerlingen. We dragen daarvoor –als school, ouders en omgeving- een gezamenlijke verantwoordelijkheid. De externe instanties waarmee we een relatie onderhouden zorgen voor advies, hulp en ondersteuning en dit komt de kwaliteit van het onderwijs en de school als organisatie ten goede.

Voorbeelden van overleg met externen zijn:

Algemeen: Zorg gerelateerd:

1. Gemeente Nieuwegein 1. GGD

2. Onderwijsinspectie 2. Schoolarts

3. Buitenschoolse opvang (BSO) 3. Jeugdzorg

4. Scholen stichting Robijn 4. Logopedie

5. Scholen Nieuwegein 5. AMK

6. Administratiekantoor Qualiant 6. IB-netwerk Robijn

7. Opleidingsinstituten 7. Lerend Netwerk Robijn

8. Nascholingsinstanties 8. Samenwerkingsverband ProfiPendi

9. Schoolbegeleidingsdienst CED-groep 9. Ambulante begeleiding

10. Scholen voor voortgezet onderwijs VO 10. Netwerk VVE

11. Schoolleveranciers 11. Welzijnsinstellingen

12. Media kranten, TV etc 12. Peuterspeelzaal/Kinderdagverblijf

13. Kunst Centraal 13. Scholen voor voortgezet onderwijs VO

14. Wijkagent 14. Wijkagent

15. Buitenwijs; Natuur- en milieueducatie 15. Naschoolse organisaties

(24)

11.17 PCA Organisatiebeleid

Kwaliteitsindicatoren

Op onze school is er sprake van een duidelijke organisatiestructuur Eigen kwaliteitsaspect bij standaard OP3 - Didactisch handelen

Op onze school is er sprake van een veilig en een prettig schoolklimaat Eigen kwaliteitsaspect bij standaard SK1 - Veiligheid

3. Onze school is een veilige school

Onze school werkt effectief samen met diverse partners (o.a. ouders) Eigen kwaliteitsaspect bij standaard OP6 - Samenwerking

5. Onze school onderhoudt gereguleerde contacten met voorschoolse voorzieningen 6. Bij ons op school is de privacy van gegevens goed geregeld

Beoordeling

De ambities worden een keer per vier jaar beoordeeld door directie en team met behulp van de vragenlijst basiskwaliteit.

Omschrijving Resultaat

Zelfevaluatie - Samenwerking (OP6) 4

Zelfevaluatie - Veiligheid (SK1) 3,82

Aandachtspunt Prioriteit

Op onze school houden de leerkrachten zich aan de begin- en eindtijden gemiddeld

Al onze leerkrachten bereiden de lessen uitgebreid voor gemiddeld

12 Financieel beleid

12.1 Algemeen

De bestuurder is eindverantwoordelijk voor de effectieve besteding van de middelen. Het financieel beleid is erop gericht om de continuïteit van de totale organisatie te waarborgen en de optimale randvoorwaarden te creëren om de gestelde doelen uit het strategisch beleidsplan van de Stichting en het schoolplan van de school te realiseren.

De Stichting Robijn heeft elf schoollocaties, verdeeld over acht BRIN-nummers (bekostigingseenheden voor rijksoverheid). In beginsel worden alle rijksinkomsten samengevoegd op Robijnniveau. Dan wordt er gekeken wat er noodzakelijk is voor bovenschoolse uitgaven, voor huisvesting van de scholen en voor de (ICT) leermiddelen.

De overgebleven gelden (85%) worden via gemeenschappelijk afgesproken verdeelsleutels vanuit de besturingsfilosofie voor klassengrootte, interne begeleiding, ondersteuning en directie over alle schoollocaties verdeeld. Doordat we met genoemde verdeelsleutels werken, komt de verdeling niet altijd goed uit. Op dit moment wordt in onderling overleg tussen alle scholen bepaald of er een extra leerkracht bij komt of juist een extra

combinatiegroep wordt geformeerd. Binnen Robijn heet dit het solidariteitsbeginsel: de ene school wat meer en de ander wat minder.

Bekostiging door het rijk is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen. Naast de rijks bekostiging kunnen er subsidies bij gemeenten worden aangevraagd (bijv. subsidie ouderbetrokkenheid). Deze komen rechtstreeks ten goede komt aan de school.

De gelden vanuit het samenwerkingsverband worden enerzijds gebruikt om het budget voor de leerlingen die een arrangement (bv. Auris of Bartiméus voor een auditieve of visuele beperking) ontvangen te verdubbelen en anderzijds worden de overgebleven gelden op basis van aantal leerlingen verdeeld over de scholen.

(25)

Ook zijn er speciale bijdragen voor zogenoemde vreemdelingen, leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland verblijven en asielzoekers kinderen.

De (uitgaven voor) formatie wordt aan een school doorberekend op basis van een afgesproken verdeelsleutel. We rekenen in FTE (formatieplaatsen) en niet in de werkelijke loonkosten, omdat alle medewerkers in dienst zijn van Stichting Robijn en het voor een school niet mag uitmaken of er relatief ‘dure’ of ‘goedkopere’ medewerkers aan school verbonden zijn.

De begroting beslaat geen schooljaar maar een kalenderjaar.

Voor de materiële kosten geldt hetzelfde. Ook hier is de stelling dat een relatief duur of goedkoop gebouw toeval is en geen factor die een school direct kan worden aangerekend. We gaan uit van gemeenschappelijk gedeelde waarden en gedrag rond bijvoorbeeld spaarzaamheid, zuinig met energie, etc.

Ieder schoolteam is wel vrij om binnen de toegekende budgetten te schuiven en zelf keuzes te maken in de wijze van organisatie van het onderwijs en de daartoe benodigde leermiddelen en ICT-infrastructuur. Hiermee houden we alles wat met onderwijskundig leiderschap te maken heeft, zo dicht mogelijk bij de werkvloer van de school en alles wat met personeel, huisvesting en ICT te maken heeft op stichtingsniveau.

In de (meerjaren) begroting op zowel stichtingsniveau als schoolniveau, het jaarplan, het meerjarenbeleidsplan en het bestuursformatieplan zijn de verdeelsleutels voor de toekenning van budgetten beschreven. Aan de

stichtingsbegroting is ook per school een schoolbegroting toegevoegd voor de materiële component. De personele / formatieve component voor iedere school staat in het bestuursformatieplan. Bij de vaststelling van de begrotingen is de gehele organisatie betrokken: leerkrachten, GMR, Directeuren, Bestuur, RvT.

Voor het uitvoeren van de personeels- en salarisadministratie en de financiële administratie maken we gebruik van de diensten van Qualiant, een administratiekantoor uit Deventer.

De werkprocessen, zowel materieel als personeel, zijn grotendeels geautomatiseerd en gegevens zijn altijd digitaal opvraagbaar via het pakket Ultimview.

Dit geldt ook voor de leerlinggebonden administratie. Ultimview is voor iedere directie in te zien.

In de bestuursgesprekken, die iedere directeur één keer per kwartaal heeft met het bestuurskantoor, wordt de financiële uitnutting van de begroting besproken en gemonitord

Op schoolniveau heeft de school een Vriendenstichting, die extra gelden, die niet van de overheid afkomstig zijn, beheert.

12.2 Rapportages

Voor het uitvoeren van de personeels- en salarisadministratie en de financiële administratie maken we gebruik van de diensten van Qualiant, een administratiekantoor uit Deventer.

De werkprocessen, zowel materieel als personeel zijn grotendeels geautomatiseerd en gegevens zijn altijd digitaal opvraagbaar. In ProActive kunnen zij alle facturen accorderen en terug zien, in Ultimview kunnen zij de financiële stand van zaken en de verzuimcijfers zien en in ParnasSys staat alles met betrekking tot het aantal leerlingen in- en uitstroom, etc.

Vier keer per jaar bespreekt de directeur de financiën met de controller.

Deze zogenaamde carrouselgesprekken dienen om bij te kunnen sturen mochten er zaken uit de pas lopen met de begroting.

12.3 Sponsoring

Alle scholen van Stichting Robijn conformeren zich aan het convenant “Scholen voor primair en voortgezet onderwijs en sponsoring. Voor sponsoring kan een tegenprestatie worden gevraagd, voor donatie niet. Doneren kan met belastingvoordeel omdat Stichting Robijn over een zogenoemde ANBI status beschikt.

Voor de sponsoring en donaties is op onze school de stichting “Vrienden van de Torenuil” opgericht. Deze stichting wordt geleid door onafhankelijke leden. Dit om de zaken zo formeel mogelijk te scheiden en enige vorm van belangenverstrengeling te voorkomen.

(26)

12.4 Begroting(en)

De begroting wordt jaarlijks in het voorafgaande kalenderjaar op voorstel van de controller, in samenspraak met de directeuren, GMR en bestuurder door de Raad van Toezicht vastgesteld.

Wanneer de begroting en het bestuursformatieplan eenmaal is vastgesteld is deze taakstellend op totaal schoolniveau. Dat betekent dat er in principe geen uitgaven mogen worden gedaan die niet zijn begroot.

Ieder schoolteam is wel vrij om binnen de toegekende budgetten te schuiven en zelf keuzes te maken in de wijze van organisatie van het onderwijs en de daartoe benodigde leermiddelen. Hiermee houden we alles wat met

onderwijskundig leiderschap te maken heeft zo dicht mogelijk bij de werkvloer van de school en alles wat met personeel, huisvesting en ICT te maken heeft op stichtingsniveau.

De begroting is een belangrijk sturingsinstrument.

12.5 Exploitatiebegroting

De directeur stelt jaarlijks in overleg met de controller een voorstel op voor een begroting voor het komende kalenderjaar. Daarin zijn alle inkomsten en uitgaven van de school opgenomen waarvoor de directeur verantwoordelijk is.

De exploitatiebegroting is gebaseerd op het beleidsplan van de school en past binnen het strategisch beleidsplan van de stichting.

Daarnaast stelt de directeur jaarlijks in het voorjaar in overleg met de beleidsmedewerker P&O een personeelsformatieplan op.

De school beschikt vervolgens over een meerjarenexploitatiebegroting met een geldigheid van vier jaar (personeel en materieel). Deze begroting wordt opgesteld op hoofdlijnen en getoetst aan het meerjarenbeleidsplan.

De ontwikkeling van het aantal leerlingen en de gewogen gemiddelde leeftijd van het onderwijspersoneel zijn bepalende indicatoren voor de meerjarenbegroting.

De besteding van de gelden van de begroting wordt besproken in de bestuursgesprekken die ieder kwartaal gehouden worden.

(27)

13 Kwaliteitszorg

13.1 Kwaliteitszorg

Kwaliteitszorg in onze school is te herleiden tot vijf eenvoudige vragen:

1. Doen we de goede dingen?

2. Doen we die dingen ook goed?

3. Hoe weten we dat?

4. Vinden anderen dat ook?

5. Wat doen we met die wetenschap?

Kwaliteitszorg betekent dat we de ‘goede dingen nog beter proberen te doen’. Adequate instrumenten en een heldere plannings- en beleidscyclus zijn hiervoor onontbeerlijk.

Kwaliteit mag geen toeval zijn. Daarom is systematisch werken aan de kwaliteit noodzakelijk. Dat betekent: het juiste beleid formuleren, de juiste handelingen verrichten en op de goede manier evalueren of bereikt is wat we wilden bereiken.

Dat is voor ons kwaliteitszorg: het geheel van samenhangend beleid, concrete doelstellingen en goed management om de benodigde acties en controles uit te voeren waarmee de school de gewenste kwaliteit systematisch levert en waarmee de school die kwaliteit ook continu kan verbeteren.

Ieder jaar stellen we een onderwijskundig jaarplan op met onze verbeterdoelen.

Het jaar sluiten we af met een jaarverslag waarin we verantwoording afleggen aan onze stakeholders voor wat betreft de realisatie van onze verbeterdoelen en de behaalde resultaten.

We beoordelen onze ambities systematisch en cyclisch. Op basis van deze beoordeling verbeteren of borgen we onze kwaliteit. Deze kwaliteitszorg is gekoppeld aan het integraal personeelsbeleid.

We streven ernaar dat onze medewerkers zich voortdurend ontwikkelen in de competenties die gerelateerd zijn aan onze belangrijke beleidsterreinen.

Zo borgen we dat de schoolontwikkeling en de ontwikkeling van onze medewerkers parallel verloopt.

Onze uitgangspunten zijn:

We hebben inzicht in de kernmerken van onze leerlingenpopulatie.

We hebben onze ambities vastgesteld.

We laten de kwaliteit van onze school cyclisch beoordelen (ouders, leerlingen en leerkrachten).

We werken planmatig aan verbeteringen (schoolplan, jaarplan en jaarverslag).

We evalueren stelselmatig of onze verbeterplannen gerealiseerd zijn.

We borgen onze kwaliteit (o.a. door zaken op schrift vast te leggen).

We rapporteren aan belanghebbenden (inspectie, Stichting Robijn, (G)MR en ouders).

We waarborgen de sociale veiligheid van medewerkers en leerlingen.

13.2 Inspectie

Onze school heeft op 30 maart 2018 een schoolbezoek gehad van de inspectie.

We beschikken over een rapport met de bevindingen (zie bijlage).

De inspectie heeft geconcludeerd dat de kwaliteit van het onderwijs op onze school op orde is: onze school heeft een basisarrangement (voldoende).

13.3 Vragenlijst Leraren

Het medewerkersonderzoek is afgenomen in mei 2019. Het responspercentage was 87%.

De leraren zijn gemiddeld genomen tevreden over de school.

Bijlagen

1. Rapportage medewerkersonderzoek PO

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onze school staat open voor alle leerlingen [alle religies] die aangemeld worden door hun ouders/verzorgers (tenzij het.. schoolondersteuningsprofiel verheldert dat wij een kind

Er is bij het project meer inzet nodig geweest voor de civiele uitwerking en begeleiding van de plannen voor de openbare ruimte, de aanbestedingsprocedure vorm te geven,

Dit zijn vooral abstract-theoretische studie- richtingen die de bedoeling hebben om leerlingen na de derde graad succesvol te laten doorstromen naar academische en

Leerlingen komen bij vakhulp om zich bijvoorbeeld op een grammaticatoets voor te bereiden, maar ook om gewoon huiswerk te maken.. Als ze met een beetje extra hulp toch zien dat ze

Dit zijn vooral abstract-theoretische studie- richtingen die de bedoeling hebben om leerlingen na de derde graad succesvol te laten doorstromen naar academische en

school De schoolwebsite is bedoeld als bron van informatie voor ouders, leerlingen en geïnteresseerden. De website wordt regelmatig geactualiseerd en met foto’s van activiteiten

Aan het eind van het schooljaar is er voor de hele school een themafeest met spelletjes op het plein waar de kinderen verkleed mogen komen...

Het schoolbestuur weigert leerlingen die tijdens het schooljaar van school veranderen als deze inschrijving tot doel heeft of er in de feiten toe leidt dat de betrokken leerling in